Verordening 2013/1075 - Statistieken betreffende de activa en passiva van lege financiële instellingen die securitisatietransacties verrichten (herschikking) (ECB/2013/40) - Hoofdinhoud
7.11.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 297/107 |
VERORDENING (EU) Nr. 1075/2013 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK
van 18 oktober 2013
houdende statistieken betreffende de activa en passiva van lege financiële instellingen die securitisatietransacties verrichten
(herschikking)
(ECB/2013/40)
DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,
Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, inzonderheid artikel 5,
Gezien Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank (1), inzonderheid artikel 5, lid 1, artikel 6, lid 4,
Gezien het advies van de Europese Commissie,
Overwegende:
(1) |
Aangezien Verordening (EG) nr. 24/2009 van de Europese Centrale Bank van 19 december 2008 houdende statistieken betreffende de activa en passiva van lege financiële instellingen die securitisatietransacties verrichten (ECB/2008/30) (2) substantieel gewijzigd dient te worden, dient de verordening ter wille van de duidelijkheid herschikt te worden, in het bijzonder in het licht van Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie (3). |
(2) |
Verordening (EG) nr. 2533/98 bepaalt in artikel 2, lid 1 dat de Europese Centrale Bank (ECB), ter vervulling van haar statistische rapportageverplichtingen, bijgestaan door de nationale centrale banken (NCB’s), bevoegd is tot het verzamelen van statistische gegevens binnen de perken van de referentiepopulatie van informatieplichtigen en van hetgeen nodig is om de taken van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) uit te voeren. Uit artikel 2, lid 2, onder a) van Verordening (EG) nr. 2533/98 blijkt dat lege financiële instellingen (LFI’s) die securitisatietransacties verrichten, deel uitmaken van de refererentiepopulatie van informatieplichtigen voor de vervulling van de statistische rapportageverplichtingen van de ECB, onder meer inzake monetaire en financiële statistieken. Verder is de ECB ingevolge artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2533/98 gehouden om de werkelijke populatie van informatieplichtigen te bepalen binnen de grenzen van de referentiepopulatie van informatieplichtigen en is zij gerechtigd om bepaalde categorieën informatieplichtigen geheel of gedeeltelijk vrij te stellen van hun statistische rapportageverplichtingen. |
(3) |
Deze LFI-gegevens beogen de ECB te voorzien van adequate statistieken betreffende de financiële werkzaamheden van de LFI-subsector in de als één economisch gebied beschouwde lidstaten die de euro als munt hebben. |
(4) |
Gezien de nauwe banden tussen de securitisatiewerkzaamheden van LFI’s en monetaire financiële instellingen (MFI’s) is een consistente, aanvullende en geïntegreerde verslaglegging door LFI’s en MFI’s vereist. Daarom dient de overeenkomstig deze verordening geleverde statistische informatie samen met de gegevensvereisten voor MFI’s betreffende gesecuritiseerde leningen te worden beoordeeld, zoals bepaald in Verordening (EU) nr. 1071/2013 van de Europese Centrale Bank van 24 september 2013 betreffende de balans van de sector monetaire financiële instellingen (ECB/2013/33) (4). |
(5) |
Deze geïntegreerde rapportagemethode door LFI’s en MFI’s en de vrijstellingen van deze Verordening dienen de rapportagelast voor informatieplichtigen te minimaliseren en overlappingen te vermijden bij de rapportage van statistische informatie door LFI’s en MFI’s. |
(6) |
NCB’s dienen LFI’s vrij te kunnen stellen van gezien het statistische nut onredelijk hoge kosten veroorzakende statistische rapportageverplichtingen. |
(7) |
Alhoewel door de ECB uit hoofde van artikel 34.1 van de Statuten van het Europees Stelsel van centrale banken van van de Europese Centrale Bank (hierna de „ESCB-statuten”) vastgestelde verordeningen kennen rechten toe noch leggen zij verplichtingen op aan lidstaten die de euro niet als munt hebben (hierna: „niet-eurogebied lidstaten”), is artikel 5 van de ESCB-statuten op eurogebied-lidstaten en niet-eurogebied lidstaten van toepassing. Overweging 17 van Verordening (EG) nr. 2533/98 wijst erop dat artikel 5 van de ESCB-statuten, samen met artikel 4, lid 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, de verplichting inhoudt om op nationaal niveau alle maatregelen te nemen en uit te voeren die de niet-eurogebied lidstaten dienstig achten voor de verzameling van de statistische gegevens om te voldoen aan de statistische rapportageverplichtingen van de ECB, en tijdig op statistisch vlak voorbereidingen te treffen, opdat zij eurogebied-lidstaten kunnen worden. |
(8) |
De normen voor de bescherming en het gebruik van vertrouwelijke statistische informatie van artikel 8 van de Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad, dienen van toepassing te zijn. |
(9) |
Artikel 7, lid 1 van Verordening (EG) nr. 2533/98 bepaalt dat de ECB bevoegd is sancties op te leggen aan informatieplichtigen die niet voldoen aan de in ECB-verordeningen of -besluiten vastgelegde statistische rapportageverplichtingen. |
HEEFT DEZE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Definities
In deze verordening wordt bedoeld met:
-
1.„LFI”: een onderneming die overeenkomstig nationaal recht of Unierecht is opgericht krachtens één van de volgende mogelijkheden:
en waarvan de hoofdactiviteit aan de volgende twee criteria voldoet:
Onder deze definitie vallen niet:
-
2.„securitisatie”: een transactie of een regeling waarbij een van de initiator of de verzekerings- en de herverzekeringsinstelling afgescheiden entiteit financieringsinstrumenten uitgeeft aan beleggers, welke entiteit is opgezet voor de transactie of de regeling, dan wel daartoe dient, en een of meer van het volgende plaatsvindt:
Indien dergelijke financieringsinstrumenten uitgegeven worden, vormen zij geen betalingsverplichtingen van de initiator, verzekerings-, dan wel herverzekeringsonderneming;
-
3.„initiator”: overdracht door de overdrager aan de securitisatiestructuur van een activum, dan wel een pool van activa, en/of het kredietrisico van het activum of de pool van activa;
-
4.„informatieplichtige”: heeft dezelfde betekenis als in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 2533/98;
-
5.„ingezetene”: heeft dezelfde betekenis als in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 2533/98. Binnen de context van deze verordening, bij gebreke van een significante fysische dimensie van een juridische entiteit, bepaalt het recht van het economische gebied de rechtspersoonlijkheid en daardoor het ingezetenschap van de entiteit. Als de entiteit geen rechtspersoonlijkheid heeft, wordt de statutaire vestigingsplaats als criterium gebruikt, namelijk het land wiens rechtssysteem de oprichting en het verdere bestaan van de entiteit beheerst;
-
6.„desbetreffende NCB”: de NCB van de eurogebied-lidstaat waarin de LFI ingezeten is;
-
7.„starten met de werkzaamheden”: alle met securitisatie verband houdende werkzaamheden, waaronder voorbereidingsmaatregelen, met uitzondering van de oprichting van een entiteit, die naar verwachting de securitisatiewerkzaamheden binnen de volgende zes maanden niet zal starten. Verricht een LFI werkzaamheden nadat de securitisatie-werkzaamheden voorzienbaar worden, dan betekent zulks dat met de werkzaamheden werd gestart.
Artikel 2
Populatie van informatieplichtigen
-
1.In het grondgebied van een eurogebied-lidstaat ingezeten LFI’s vormen de referentiepopulatie van informatieplichtigen. De referentiepopulatie van informatieplichtigen is onderworpen aan de verplichting van artikel 3, lid 2.
-
2.De werkelijke populatie van informatieplichtigen bestaat uit de referentiepopulatie van informatieplichtigen, met uitzondering van de LFI’s die krachtens artikel 5, lid 1, onder c) volledig vrijgesteld werden van statistische rapportageverplichtingen. De werkelijke populatie van statistische informatieplichtigen is onderworpen aan de rapportageverplichtingen van artikel 4, behoudens de in artikel 5 vastgelegde vrijstellingen. De LFI’s die krachtens artikel 5, lid 3 hun jaarrekening rapporteren of die krachtens artikel 5, lid 5 onderworpen zijn aan ad-hocrapportageverplichtingen, maken eveneens deel uit van de werkelijke populatie van informatieplichtigen.
-
3.Indien een LFI krachtens haar nationale wetgeving geen rechtspersoonlijkheid heeft, zijn uit hoofde van deze verordening informatieplichtigen de personen die gerechtigd zijn om de LFI te vertegenwoordigen, dan wel bij gebreke van een geformaliseerde vertegenwoordiging, de personen die krachtens de toepasselijke nationale wetgeving aansprakelijk zijn voor de handelingen van de LFI.
Artikel 3
Lijst van LFI’s voor statistische doeleinden
-
1.De ECB-directie maakt voor statistische doeleinden een lijst van LFI’s op die de referentiepopulatie van informatieplichtigen vormen en houdt deze bij. De LFI’s geven overeenkomstig Richtsnoer ECB/2007/9 van 1 augustus 2007 betreffende monetaire statistieken en statistieken inzake financiële instellingen en markten (8) aan de NCB’s de door deze gevraagde gegevens door. De NCB’s en de ECB stellen deze lijst, en de herzieningen ervan, op passende wijze ter beschikking, o.a. elektronisch, via het internet of, op verzoek van de betrokken informatieplichtigen, in gedrukte vorm.
-
2.Een LFI stelt de desbetreffende NCB binnen een week vanaf de datum waarop zij haar werkzaamheden heeft gestart in kennis van haar bestaan, ongeacht mogelijke statistische rapportageverplichtingen uit hoofde van deze verordening.
-
3.Indien de meest recent beschikbare elektronische versie van de in lid 1 genoemde lijst onjuist is, legt de ECB geen sancties op aan informatieplichtigen die niet naar behoren aan hun statistische rapportageverplichtingen hebben voldaan voor zover aan het vereiste van lid 2 werd voldaan en de informatieplichtige te goeder trouw afging op de onjuiste lijst.
Artikel 4
Statistische rapportageverplichtingen en rapportageregels op kwartaalbasis
-
1.De werkelijke populatie van informatieplichtigen levert op kwartaalbasis aan de desbetreffende NCB gegevens betreffende de aan het kwartaaleinde uitstaande bedragen, financiële transacties en afschrijvingen/afwaarderingen van de activa en passiva van de LFI’s, zulks overeenkomstig de bijlagen I en II.
-
2.Voor zover de in lid 1 genoemde gegevens afgeleid kunnen worden overeenkomstig de statistische nimumkwaliteitsnormen van bijlage III, kunnen de NCB’s de ter voldoening aan de statistische rapportageverplichtigen van lid 1 statistische gegevens betreffende door LFI’s uitgegeven en aangehouden effecten effectsgewijs verzamelen. Behoudens de uiterste rapportagedata van artikel 6, kunnen NCB’s de verstrekking verlangen van effectsgewijze financiële transactiedata inzake schuldbewijzen die LFI’s aanhouden overeenkomstig één van de methoden van sectie 2 van deel I van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1011/2012 van de Europese Centrale Bank (ECB/2012/24) (9).
-
3.Onverminderd de rapportageregels van bijlage II worden alle activa en passiva van LFI’s krachtens deze verordening gerapporteerd overeenkomstig de rapportageregels zoals bepaald in de desbetreffende nationale wetgeving tot tenuitvoerlegging van de Richtlijn 86/635/EEG van de Raad van 8 december 1986 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken en andere financiële instellingen (10). De regels inzake financiële administratie in de desbetreffende nationale wetgeving tot tenuitvoerlegging van de Vierde Richtlijn 78/660/EEG van de Raad van 25 juli 1978 op de grondslag van artikel 54, lid 3, onder g) van het Verdrag betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen (11) zijn van toepassing op LFI’s die niet binnen het toepassingsgebied vallen van de nationale wet tot tenuitvoerlegging van Richtlijn 86/635/EEG. Andere relevante nationale of internationale standaarden of praktijken voor jaarrekeningen zijn van toepassing op LFI’s die niet vallen onder de nationale wetgeving tot tenuitvoerlegging van deze richtlijnen.
-
4.Indien lid 3 de rapportage van instrumenten op basis van de actuele marktwaarde vereist, kunnen NCB’s de LFI’s vrijstellen van de rapportage van deze instrumenten op basis van actuele marktwaarde idein de kosten voor de LFI daarvoor onredelijk hoog zouden zijn. In dat geval passen LFI’s de waardering toe die gebruikt wordt voor beleggersrapporten.
-
5.Als de beschikbare gegevens overeenkomstig de nationale marktpraktijken verwijzen naar om het even welke datum binnen een kwartaal kunnen de NCB’s de informatieplichtigen toestaan deze kwartaalgegevens in plaats daarvan te rapporteren, mits deze gegevens vergelijkbaar zijn en rekening wordt gehouden met significante transacties tussen deze datum en het einde van het kwartaal.
-
6.Informatieplichtigen kunnen in overeenstemming met de desbetreffende NCB in plaats van de in lid 1 genoemde gegevens inzake financiële transacties, herwaarderingsaanpassingen en overige volumemutaties verstrekken waaruit de NCB financiële transacties kan afleiden.
-
7.In overeenstemming met de desbetreffende NCB kan een informatieplichtige in plaats van de inzake in lid 1 genoemde afschrijvingen/afwaarderingen andere informatie leveren waaruit de NCB de vereiste gegevens betreffende afschrijvingen/afwaarderingen kan afleiden.
Artikel 5
Vrijstellingen
-
1.De NCB’s kunnen de volgende vrijstellingen van de statistische rapportageverplichtingen van artikel 4 verlenen:
a) |
voor door MFI’s van het eurogebied geïnitieerde leningen die uitgesplitst zijn naar looptijd, sector en ingezetenschap van de debiteuren, en indien de MFI’s de gesecuritiseerde leningen in de zin van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) blijven aflossen, kunnen de NCB’s vrijstellingen verlenen van de rapportageplicht betreffende deze leningen. Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) stipuleert de rapportage van deze gegevens; |
b) |
de NCB’s kunnen LFI’s vrijstellen van alle in bijlage I vastgelegde rapportageverplichtingen, afgezien van de verplichting om in elke deelnemende lidstaat op kwartaalbasis gegevens betreffende het uitstaande kwartaalultimobedrag van de totale activa te rapporteren, op voorwaarde dat LFI’s die bijdragen tot de geaggregeerde kwartaalrekening van activa/passiva minstens 95 % van alle activa van de LFI’s vertegenwoordigen in termen van uitstaande bedragen. De NCB’s controleren tijdig of aan deze voorwaarde wordt voldaan, teneinde met ingang van het begin van elk kalenderjaar een vrijstelling te verlenen of, zo nodig, in te trekken; |
c) |
voor zover de gegevens van artikel 4 overeenkomstig de statistische minimumkwaliteitsnormen, zoals vastgelegd in bijlage III, kunnen worden afgeleid uit andere statistische, openbare of gegevensbronnen van toezichthouders, en onverminderd de bepalingen onder a) en b), kunnen de NCB’s, na overleg met de ECB, de informatieplichtigen volledig of gedeeltelijk vrijstellen van de statistische rapportageverplichtingen van bijlage I. |
-
2.Mits de desbetreffende NCB voorafgaand toestemming verleent, kunnen de LFI’s afzien van de vrijstellingen van lid 1 en de volledige statistische rapportageverplichtingen van artikel 4 nakomen.
-
3.Vrijgestelde LFI’s in de zin van lid 1, onder c) verstrekken de jaarrekening aan de desbetreffende NCB indien deze niet openbaar toegankelijk is, zulks binnen zes maanden na het einde van de referentieperiode of zo snel mogelijk daarna, zulks overeenkomstig de toepasselijke nationale wettelijke praktijken in de lidstaat van ingezetenschap van de LFI. De desbetreffende NCB stelt de LFI’s in kennis van deze op hen toepasselijke rapportageverplichting.
-
4.De desbetreffende NCB trekt de vrijstelling van lid 1, onder c) in als de gegevens inzake statistische normen, die vergelijkbaar zijn met de in deze verordening vastgelegde normen, gedurende drie opeenvolgende rapportageperiodes niet tijdig ter beschikking werden gesteld aan de desbetreffende NCB, ongeacht of dit al dan niet toe te rekenen is aan de betrokken LFI. Zoals uiteengezet in artikel 4, beginnen de LFI’s met de gegevensrapportage, zulks ten laatste drie maanden na de datum waarop de desbetreffende NCB de informatieplichtigen in kennis heeft gesteld van de ingetrokken vrijstelling.
-
5.Onverminderd lid 3, kunnen de NCB’s ad-hocrapportageverplichtingen opleggen aan vrijgestelde LFI’s in de zin van lid 1, onder c), zulks om te voldoen aan de vereisten van deze verordening. LFI’s rapporteren de op ad-hocbasis verlangde informatie binnen 15 werkdagen na het verzoek van de desbetreffende NCB.
Artikel 6
Uiterste data
De NCB’s geven de ECB gegevens door inzake geaggregeerde kwartaalactiva en -passiva betreffende de balansposities van ingezeten LFI’s lidstaat, en wel uiterlijk aan het einde van de 28e werkdag volgend op het einde van het kwartaal waarop de gegevens betrekking hebben. De NCB’s leggen uiterste data vast voor de ontvangst van gegevens van de informatieplichtigen.
Artikel 7
Minimumnormen en nationale rapportageprocedures
-
1.Informatieplichtigen voldoen aan de statistische rapportageverplichtingen waaraan zij onderworpen zijn in overeenstemming met de minimumnormen voor de transmissie, nauwkeurigheid, conceptuele naleving en herzieningen, als vastgelegd in bijlage III.
-
2.De NCB’s bepalen en passen de door de werkelijke populatie van informatieplichtigen te volgen rapportageprocedures toe overeenkomstig nationale vereisten. De NCB’s verzekeren dat deze rapportageprocedures de vereiste statistische gegevens opleveren en een nauwkeurige controle mogelijk maken van de naleving van de minimumnormen voor transmissie, nauwkeurigheid, conceptuele naleving en herzieningen zoals vastgelegd in bijlage III.
Artikel 8
Verificatie en gedwongen verzameling
Het recht tot verificatie of verzameling van de verplichte gegevens die door informatieplichtigen overeenkomstig deze verordening moeten worden verstrekt, wordt uitgeoefend door de NCB’s, onverminderd de bevoegdheid van de ECB om dit recht zelf uit te oefenen. De NCB’s oefenen deze rechten met name uit wanneer een instelling die onderdeel uitmaakt van de werkelijke populatie van informatieplichtigen, niet voldoet aan de minimumnormen voor transmissie, nauwkeurigheid, conceptuele naleving en herzieningen, zoals gespecificeerd in bijlage III.
Artikel 9
Eerste rapportage
-
1.De eerste rapportage begint met de kwartaalgegevens van het vierde kwartaal van 2014.
-
2.LFI’s die de werkzaamheden na 31 december 2014 starten, rapporteren bij de eerste rapportage gegevens op kwartaalbasis, teruggaand tot het begin van de securitisatiewerkzaamheden.
-
3.LFI’s die de werkzaamheden starten voordat hun lidstaat de euro na 31 december 2014 heeft aangenomen, rapporteren bijde eerste rapportage gegevens op kwartaalbasis vanaf de referentieperiode waarin de lidstaat de euro heeft aangenomen. Voor de referentieperiode waarin de lidstaat de euro heeft aangenomen, rapporteert de LFI slechts uitstaande bedragen.
Artikel 10
Intrekking
-
1.Verordening (EG) nr. 24/2009 (ECB/2008/30) wordt met ingang van 1 januari 2015 ingetrokken.
-
2.Verwijzingen naar de ingetrokken verordening worden geïnterpreteerd als verwijzingen naar deze verordening.
Artikel 11
Slotbepaling
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Het richtsnoer is met ingang van 1 januari 2015 van toepassing.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.
Gedaan te Frankfurt am Main, 18 oktober 2013.
Namens de Raad van bestuur van de ECB
De president van de ECB
Mario DRAGHI
-
Bladzijde 1 van dit Publicatieblad.
-
Bladzijde *p:page3* van dit Publicatieblad.
BIJLAGE I
STATISTISCHE RAPPORTAGEVEREISTEN
BIJLAGE II
DEFINITIES
DEEL I
Definities van instrumentcategorieën
1. |
Deze tabel omvat een gedetailleerde standaardbeschrijving van de instrumentcategorieën die de nationale centrale banken (NCB’s), conform deze verordening, omzetten in nationale categorieën. De tabel is geen lijst van afzonderlijke financiële instrumenten en de beschrijvingen zijn niet uitputtend. De definities verwijzen naar het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie (hierna het „ESR 2010”) vastgelegd door Verordening (EU) nr. 549/2013. |
2. |
Voor sommige instrumentcategorieën zijn uitsplitsingen naar looptijd vereist. Deze verwijzen naar de oorspronkelijke looptijd, d.w.z. looptijd bij uitgifte, zijnde de vaste looptijd van een financieel instrument, vóór afloop waarvan het niet kan worden afgelost, bijv. schuldbewijzen, of vóór afloop waarvan het slechts met een soort boete kan worden afgelost, bijv. bij sommige soorten deposito’s. |
3. |
Financiële aanspraken kunnen worden onderscheiden naar al dan niet-verhandelbaarheid. Een aanspraak is verhandelbaar indien de eigendom ervan gemakkelijk kan worden overgedragen van de ene eenheid naar de andere door levering of endossement, of, in geval van financiële derivaten, kan worden gecompenseerd. Hoewel elk financieel instrument kan worden verhandeld, zijn verhandelbare instrumenten bedoeld om op een georganiseerde beurs of onderhands („over-the-counter”) te worden verhandeld, al is daadwerkelijke handel geen noodzakelijke voorwaarde voor verhandelbaarheid. |
4. |
Alle financiële activa en passiva dienen op brutobasis te worden gerapporteerd, d.w.z. financiële activa worden gerapporteerd met inbegrip van financiële verplichtingen. Tabel A Definities van instrumentcategorieën van de activa en passiva van LFI’s ACTIVACATEGORIEËN
PASSIVACATEGORIEËN
|
DEEL 2
Definities van sectoren
Het ESR 2010 stelt de norm voor de sectorindeling. Deze tabel geeft een gedetailleerde standaardbeschrijving van sectoren die NCB’s overeenkomstig deze verordening in nationale categorieën omzetten. Tegenpartijen gevestigd in de lidstaten die de euro als munt hebben, worden bepaald aan de hand van hun sector conform de door de Europese Centrale Bank (ECB) voor statistische doeleinden bijgehouden lijsten en de leidraad voor de statistische classificatie van tegenpartijen die wordt verschaft door het „Sectorhandboek voor statistieken inzake monetaire financiële instellingen en markten: leidraad voor de statistische classificatie van klanten” van de ECB. Kredietinstellingen die buiten de lidstaten zijn gevestigd die de euro als munt hebben, worden aangeduid als „banken” en niet als MFI’s. Evenzo verwijst de term „niet-MFI” slechts naar het eurogebied. Voor lidstaten die de euro niet als munt hebben, wordt de term „niet-banken” gebruikt.
Tabel B
Definities van sectoren
Sector |
Definitie |
||
|
MFI’s zoals gedefinieerd in artikel 1 van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33). Deze sector bestaat uit NCB’s, kredietinstellingen zoals gedefinieerd in Unierecht, geldmarktfondsen, overige financiële instellingen die er hun bedrijf van maken deposito’s en/of daarmee vergelijkbare financiële titels aan te trekken van andere entiteiten dan MFI’s, en voor eigen rekening, tenminste in economische zin, leningen te verstrekken en/of te beleggen in effecten, en instellingen voor elektronisch geld met als hoofdactiviteit financiële intermediatie in de vorm van het uitgeven van elektronisch geld |
||
|
De sector overheid (S.13) bestaat uit institutionele eenheden die niet-marktproducenten zijn waarvan de output voor individueel of collectief verbruik is bestemd, en die worden gefinancierd uit verplichte betalingen door eenheden die tot andere sectoren behoren, en institutionele eenheden die zich in hoofdzaak bezighouden met de herverdeling van het nationale inkomen en vermogen (ESR 2010, paragraaf 2.111 tot en met 2.113) |
||
|
Beleggingsfondsen zoals gedefinieerd in artikel 1 van Verordening EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33). De subsector bestaat uit alle collectieve beleggingsinstellingen m.u.v. geldmarktfondsen die beleggen in financiële en/of niet-financiële activa voor zover deze belegging beogen van bij het publiek aangetrokken beleggingskapitaal |
||
|
De subsector overige financiële intermediairs m.u.v. verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (S.125) bestaat uit alle financiële instellingen en quasivennootschappen met als hoofdfunctie financiële intermediatie door het aangaan van verplichtingen, andere dan in chartaal geld, deposito’s (of daarmee vergelijkbare financiële titels), aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen of in verband met verzekerings-, pensioen- en standaardgarantieregelingen, bij institutionele eenheden. LFI’s zoals gedefinieerd in deze verordening behoren tot deze subsector (ESR 2010, paragrafen 2.86 tot en met 2.94) De subsector financiële hulpbedrijven (S.126) bestaat uit alle financiële instellingen en quasivennootschappen die zich hoofdzakelijk bezighouden met activiteiten die nauw verband houden met financiële intermediatie, maar zelf geen financiële intermediairs zijn. Deze subsector omvat eveneens hoofdkantoren waarvan de dochterondernemingen alle of voor het merendeel financiele vennootschappen zijn (ESR 2010, paragraaf 2.95 tot en met 2.97) De subsector financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.127) bestaat uit alle financiële instellingen en quasivennootschappen die zich noch met financiële intermediatie, noch met het verlenen van financiële hulpdiensten bezighouden, en waarvan het merendeel van de activa of passiva niet op open markten wordt verhandeld. Deze subsector omvat ook holdings die een zeggenschapsbelang bezitten in een groep dochterondernemingen en waarvan de hoofdactiviteit bestaat in het bezitten van de groep zonder dat andere diensten worden verleend aan de ondernemingen waarin zij dat belang bezitten, m.a.w. zij besturen of beheren geen andere eenheden (ESR 2010, paragraaf 2.98 en 2.99) |
||
|
De subsector verzekeringsinstellingen (S.128) bestaat uit alle financiële instellingen en quasivennootschappen met als hoofdfunctie financiële intermediatie door middel van het poolen van risico’s, hoofdzakelijk in de vorm van directe verzekering of herverzekering (ESR 2010, paragraaf 2.100 tot en met 2.104). De subsector pensioenfondsen (S.129) bestaat uit alle financiële instellingen en quasivennootschappen met als hoofdfunctie financiële intermediatie door middel van het poolen van sociale risico’s en behoeften van de verzekerden (sociale verzekering). Pensioenfondsen als socialeverzekeringsregelingen verschaffen een inkomen aan gepensioneerden en vaak uitkeringen bij overlijden en invaliditeit (ESR 2010, paragraaf 2.105 tot en met 2.110). |
||
|
De sector niet-financiële vennootschappen (S.11) bestaat uit institutionele eenheden met eigen rechtspersoonlijkheid die marktproducent zijn en waarvan de hoofdactiviteit bestaat in de productie van goederen en niet-financiële diensten. Deze sector omvat tevens niet-financiële quasivennootschappen (ESR 2010, paragraaf 2.45 tot en met 2.50) |
||
|
De sector huishoudens (S.14) bestaat uit personen of groepen van personen in hun hoedanigheid van consument en personen of groepen van personen die als ondernemer goederen en al dan niet financiële diensten voor de markt produceren (marktproducenten), voor zover de goederen en diensten niet worden geproduceerd door afzonderlijke entiteiten die als quasivennootschap worden aangemerkt. Deze sector omvat ook personen of groepen van personen die als producent uitsluitend voor eigen finaal gebruik goederen en niet-financiële diensten voortbrengen. De sector huishoudens omvat tevens eenmanszaken en personenvennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid voor zover zij niet als quasivennootschappen worden behandeld, die marktproducent zijn (ESR 2010, paragraaf 2.118 tot en met 2.128) De sector instellingen zonder winstoogmerk (izw’s) ten behoeve van huishoudens(S.15) bestaat uit izw’s met rechtspersoonlijkheid die werken ten behoeve van huishoudens en die particuliere niet-marktproducent zijn. De voornaamste middelen van deze instellingen zijn vrijwillige bijdragen, in geld of in natura, van huishoudens in hun hoedanigheid van consument, betalingen door de overheid en inkomen uit vermogen (ESR 2010, paragraaf 2.129 en 2.130) |
DEEL 3
Definitie van financiële transacties
Financiële transacties overeenkomstig ESR 2010 worden gedefinieerd als de mutaties in financiële activa en passiva voor elk type financieel instrument, d.w.z. de som van alle financiële transacties die in de betreffende verslagperiode plaatsvinden. Een financiële transactie tussen institutionele eenheden is een gelijktijdige vorming of afwikkeling van een financieel actief en het overeenkomstige financiële passief, dan wel de overdracht van een financieel actief of passief aan een andere partij. Financiële transacties worden geregistreerd tegen transactiewaarde, d.w.z. de op basis van commerciële motieven bepaalde waarde in nationale valuta waartegen de betrokken financiële activa en/of passiva tot stand komen of afgewikkeld, geruild of overgenomen worden tussen ingezeten institutionele eenheden. Afschrijvingen/afwaarderingen en waarderingsmutaties zijn geen financiële transacties.
DEEL 4
Definitie van afschrijvingen/afwaarderingen
Afschrijvingen/afwaarderingen worden gedefinieerd als het effect van veranderingen in de waarde van op de balans geregistreerde leningen, die worden veroorzaakt door de afschrijvingen/afwaarderingen van leningen. Afschrijvingen/afwaarderingen die worden erkend bij verkoop of overdracht van de leningen aan derden, worden ook opgenomen, indien identificeerbaar. In geval van afschrijvingen wordt de lening als een waardeloze actiefpost beschouwd en van de balans verwijderd. In geval van afwaarderingen wordt ervan uitgegaan dat de lening niet volledig geïnd zal worden en wordt op de balans de waarde van de lening verminderd.
BIJLAGE III
DOOR DE WERKELIJKE POPULATIE VAN INFORMATIEPLICHTIGEN TOE TE PASSEN MINIMUMNORMEN
Informatieplichtigen moeten de volgende minimumnormen in acht nemen, om aan de statistische rapportagevereisten van de Europese Centrale Bank (ECB) te voldoen.
1. |
Minimumnormen voor transmissie:
|
2. |
Minimumnormen voor nauwkeurigheid:
|
3. |
Minimumnormen voor de conceptuele naleving:
|
4. |
Minimumnormen voor herzieningen: De informatieplichtigen moeten het door de ECB en de desbetreffende NCB vastgestelde herzieningenbeleid en -procedures volgen. Herzieningen die afwijken van regelmatige herzieningen worden van een toelichting voorzien. |
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.