Gedelegeerde verordening 2015/514 - Overeenkomstig artikel 67, lid 3, van Richtlijn 2011/61/EU door de bevoegde autoriteiten aan de Europese Autoriteit voor effecten en markten te verstrekken informatie

1.

Wettekst

27.3.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 82/5

 

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/514 VAN DE COMMISSIE

van 18 december 2014

betreffende de overeenkomstig artikel 67, lid 3, van Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad door de bevoegde autoriteiten aan de Europese Autoriteit voor effecten en markten te verstrekken informatie

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010 (1), en met name artikel 67, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Het is nodig de inhoud te preciseren van de informatie die de bevoegde autoriteiten van de lidstaten overeenkomstig artikel 67, lid 3, van Richtlijn 2011/61/EU elk kwartaal aan de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA, European Securities and Market Authority) moeten verstrekken om haar in staat te stellen een beoordeling uit te voeren van de werking van het paspoort voor EU-beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen (EU-abi-beheerders) die alternatieve beleggingsinstellingen uit de EU (EU-abi's) binnen de Unie beheren of verhandelen, van de voor abi's en de beheerders ervan geldende voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening, alsook van de mogelijke gevolgen van een uitbreiding van het paspoort.

 

(2)

Het is van belang te waarborgen dat de door de bevoegde autoriteiten verstrekte informatie pertinent is en een onderbouwde beoordeling mogelijk kan maken. Alle bevoegde autoriteiten dienen derhalve informatie te verstrekken die het mogelijk maakt een voor de gehele Unie consistente beoordeling te verrichten, waarbij hun tegelijkertijd ook de mogelijkheid wordt geboden alle aanvullende inlichtingen te verstrekken die zij eventueel nuttig achten voor de beoordeling van de algemene werking van het EU-paspoort, van de nationale regels voor onderhandse plaatsingen, alsook van de mogelijke gevolgen van de uitbreiding van het paspoort tot instellingen en beheerders uit derde landen. Om ervoor te zorgen dat een eenvormige reeks rapportageverplichtingen rechtstreeks op alle bevoegde autoriteiten van toepassing is, is het noodzakelijk de voorschriften betreffende de aan de ESMA te verstrekken informatie vast te stellen in de vorm van een verordening.

 

(3)

Teneinde het van het EU-paspoort gemaakte gebruik te beoordelen, is het van belang kwantitatieve gegevens te verzamelen over abi-beheerders en abi's die gebruikmaken van de paspoorten waarin de artikelen 32 en artikel 33 van Richtlijn 2011/61/EU voorzien, alsook gegevens over de rechtsgebieden waar grensoverschrijdende activiteiten plaatsvinden en gegevens over de soorten grensoverschrijdende activiteiten.

 

(4)

Doeltreffende samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten is een essentieel aspect van de algemene werking van het EU-paspoort. Om de doeltreffendheid te kunnen beoordelen, is het van essentieel belang informatie te verzamelen over de samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten bij de uitoefening van hun verantwoordelijkheden overeenkomstig de artikelen 45 en 50 van Richtlijn 2011/61/EU. Dit houdt in dat tot een beoordeling moet worden overgegaan van de gevallen waarin van de verschillende bevoegdheden is gebruikgemaakt, van de reactieve maatregelen, alsook van de doeltreffendheid van de samenwerking wat timing, relevantie en mate van detail betreft.

 

(5)

Het EU-paspoort is gebaseerd op het kennisgevingssysteem waarin de artikelen 32 en 33 van Richtlijn 2011/61/EU voorzien. De bevoegde autoriteiten dienen derhalve informatie te verstrekken over de werking van dit systeem, met name wat betreft de timing, soepelheid en kwaliteit van de informatie waarvan kennis is gegeven en de potentiële verschillen die uit de toepassing van het systeem kunnen voortvloeien.

 

(6)

Om een objectieve beoordeling te garanderen, moet van de bevoegde autoriteiten worden verlangd dat zij ook informatie over de werking van het paspoort uit het oogpunt van de beleggers verschaffen, met name wat het effect op de beleggersbescherming betreft. De bevoegde autoriteiten dienen ook informatie te verstrekken over klachten van beleggers met betrekking tot abi-beheerders en abi's die in andere lidstaten zijn gevestigd dan die waar de belegger zijn verblijfplaats heeft, vragen van beleggers in verband met de bevoegdheidsverdeling tussen de bevoegde autoriteiten van verschillende lidstaten, alsook andere aan de orde gestelde kwesties met betrekking tot verhandelingsregelingen.

 

(7)

Bij de beoordeling van de werking van het paspoort moet ook naar behoren rekening worden gehouden met de rol van de ESMA bij het oplossen van meningsverschillen tussen bevoegde autoriteiten ten aanzien van grensoverschrijdend beheer of grensoverschrijdende verhandeling. Daarom dienen de bevoegde autoriteiten mee te delen wat zij vinden van het nut, de timing en de kwaliteit van de betrokkenheid van de ESMA, dan wel enigerlei andere kwesties die daarmee verband houden.

 

(8)

Om de werking van de huidige nationale regelingen te beoordelen op grond waarvan niet-EU-abi-beheerders en niet-EU-abi's in individuele lidstaten actief mogen zijn, is het noodzakelijk een volledig beeld te hebben van de rechtskaders van de individuele lidstaten, de specifieke kenmerken ervan en de verschillen tussen deze rechtskaders en de voorschriften die op EU-abi-beheerders en EU-abi's van toepassing zijn. Het is ook van belang kwantitatieve informatie te verzamelen over het aantal niet-EU-abi's dat in de lidstaten wordt verhandeld en over het aantal niet-EU-abi-beheerders dat abi's in de lidstaten beheert of verhandelt. Die informatie moet ook gegevens bevatten over handhavings- en toezichtmaatregelen, alsook over aanvullende inlichtingen die van toezichthoudende autoriteiten van buiten de EU zijn ontvangen nadat daarom was verzocht.

 

(9)

De bevoegde autoriteiten dienen informatie mee te delen over alle samenwerkingsregelingen met toezichthoudende autoriteiten van derde landen waarvan de ESMA nog niet op de hoogte is als gevolg van haar betrokkenheid bij de onderhandelingen over multilaterale memoranda van overeenstemming. Om de werking van de samenwerkingsregelingen te kunnen beoordelen, is het van belang dat informatie over de doeltreffendheid van de samenwerkingsregelingen in kwestie wordt verzameld, zoals kwantitatieve en kwalitatieve informatie over het gebruik dat is gemaakt van de diverse bevoegdheden waarin deze regelingen voorzien. Daaronder vallen ook verzoeken om informatie, bezoeken ter plaatse en informatie-uitwisseling. De doeltreffendheid van de samenwerking moet worden beoordeeld in termen van relevantie, mate van detail, timing en volledigheid van de ontvangen bijstand.

 

(10)

De bevoegde autoriteiten dienen informatie te verstrekken over alle kenmerken van de regeling van een derde land die de uitoefening van toezichtfuncties door de bevoegde autoriteiten van een lidstaat of de directe ontvangst van informatie van niet-EU-entiteiten de facto of de jure beperken of bemoeilijken. Bovendien moet informatie worden verzameld over zowel klachten van beleggers, als over de maatregelen die de bevoegde autoriteiten in reactie op die klachten hebben genomen.

 

(11)

De beoordeling van de interactie tussen de twee systemen die voor het beheer of de verhandeling van abi's zijn opgezet, moet zijn gebaseerd op concrete gegevens die de algemene situatie op de interne markt weergeven, alsook op kortetermijn- en langetermijnevaluaties van de ontwikkeling van de markt, met inbegrip van mogelijke markt- of concurrentieverstoringen. De beoordelingen moeten zijn gebaseerd op concrete informatie betreffende de vraag of er van gelijke concurrentieverhoudingen tussen de lidstaten en individuele derde landen sprake is, bijvoorbeeld op het gebied van regeldruk en toezicht- en mededingingsvoorwaarden. De bevoegde autoriteiten dienen ook concrete informatie te verstrekken over met individuele derde landen verband houdende algemene of specifieke problemen en de oorzaak van die problemen aan te geven.

 

(12)

Bij de indiening van informatie over mogelijke markt- en concurrentieverstoringen dienen de bevoegde autoriteiten rekening te houden met alle instellingen voor collectieve belegging en de beheerders daarvan. Het is van belang te bepalen of, en zo ja in welke mate, de invoering van het derdelandenpaspoort eventueel effect heeft gehad op zowel EU-abi's en instellingen voor collectieve belegging die op grond van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) zijn opgericht, als op de beheerders daarvan. Dit is vooral van belang omdat de in Richtlijn 2011/61/EU vervatte definitie van niet-EU-abi-beheerders betrekking heeft op alle instellingen voor collectieve belegging die in derde landen zijn gevestigd, met inbegrip van die welke onder Richtlijn 2009/65/EG zouden vallen mochten zij in een lidstaat zijn gevestigd. Om het totale effect op de markt te kunnen inschatten, is het bovendien noodzakelijk te bepalen welk effect er op andere intermediairs die in de sector van het vermogensbeheer actief zijn, zoals bewaarders of dienstverrichters, kan uitgaan,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Overeenkomstig artikel 67, lid 3, van Richtlijn 2011/61/EU verstrekken de bevoegde autoriteiten de volgende informatie aan de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA, European Securities and Markets Authority):

 

a)

de in de artikelen 2 tot en met 7 beschreven informatie over de werking van het EU-paspoort voor EU-beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen (abi-beheerders) die alternatieve beleggingsinstellingen (abi's) uit de EU beheren en/of verhandelen;

 

b)

de in de artikelen 8 tot en met 13 beschreven informatie over de werking van de verhandeling van niet-EU-abi's door EU-abi-beheerders in de lidstaten en het beheer en/of de verhandeling van abi's door niet-EU-abi-beheerders in de lidstaten overeenkomstig de toepasselijke nationale regelingen;

 

c)

de in artikel 14 beschreven informatie over het effect van de werking van de onder a) en b) van deze alinea bedoelde systemen.

Artikel 2

Wat het gebruik betreft dat van het paspoort wordt gemaakt, verstrekken de bevoegde autoriteiten de volgende inlichtingen:

 

a)

het aantal EU-abi-beheerders aan wie overeenkomstig artikel 7 van Richtlijn 2011/61/EU vergunning is verleend;

 

b)

het aantal EU-abi-beheerders dat overeenkomstig artikel 32 van Richtlijn 2011/61/EU rechten van deelneming of aandelen in EU-abi's verhandelt, het aantal EU-abi's en abi-compartimenten dat overeenkomstig artikel 32 van Richtlijn 2011/61/EU wordt verhandeld, en de uitsplitsing daarvan per lidstaat van herkomst en lidstaat van ontvangst;

 

c)

het aantal EU-abi-beheerders dat overeenkomstig artikel 33 van Richtlijn 2011/61/EU EU-abi's beheert, het aantal EU-abi's dat overeenkomstig artikel 33 van Richtlijn 2011/61/EU wordt beheerd, en de uitsplitsing daarvan per lidstaat van herkomst en lidstaat van ontvangst;

 

d)

het aantal EU-abi-beheerders dat overeenkomstig artikel 33 van Richtlijn 2011/61/EU in andere lidstaten gevestigde EU-abi's middels vestiging van een bijkantoor beheert, en het aantal EU-abi-beheerders dat overeenkomstig artikel 33 van Richtlijn 2011/61/EU rechtstreeks in andere lidstaten gevestigde EU-abi's beheert.

Artikel 3

Wat de problemen betreft die met betrekking tot de effectieve samenwerking tussen bevoegde autoriteiten opduiken, verstrekken de bevoegde autoriteiten de volgende inlichtingen:

 

a)

het aantal gevallen waarin een bevoegde autoriteit de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van een abi-beheerder in kennis heeft gesteld van een situatie als beschreven in artikel 45, lid 5, van Richtlijn 2011/61/EU, met vermelding van de aard van de situatie;

 

b)

het aantal gevallen waarin een bevoegde autoriteit, na door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst overeenkomstig artikel 45, lid 5, van Richtlijn 2011/61/EU in kennis te zijn gesteld, de in artikel 45, lid 5, van genoemde richtlijn beschreven maatregelen heeft genomen, met vermelding van de aard van de genomen maatregelen;

 

c)

het aantal gevallen waarin een bevoegde autoriteit, na de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van een abi-beheerder in kennis te hebben gesteld van een situatie als beschreven in artikel 45, lid 5, van Richtlijn 2011/61/EU, de in artikel 45, lid 6, van genoemde richtlijn beschreven maatregelen heeft genomen, met vermelding van de aard van de genomen maatregelen;

 

d)

het aantal gevallen waarin een bevoegde autoriteit de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van een abi-beheerder in kennis heeft gesteld van een situatie als beschreven in artikel 45, lid 7, van Richtlijn 2011/61/EU, met vermelding van de aard van de situatie;

 

e)

het aantal gevallen waarin een bevoegde autoriteit, na door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst overeenkomstig artikel 45, lid 7, van Richtlijn 2011/61/EU in kennis te zijn gesteld, overeenkomstig artikel 45, lid 7, van genoemde richtlijn maatregelen heeft genomen, met vermelding van de aard van de genomen maatregelen;

 

f)

het aantal gevallen waarin een bevoegde autoriteit, na de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van een abi-beheerder in kennis te hebben gesteld van een situatie als beschreven in artikel 45, lid 7, van Richtlijn 2011/61/EU, de in artikel 45, lid 8, van genoemde richtlijn beschreven maatregelen heeft genomen, met vermelding van de aard van de genomen maatregelen;

 

g)

het aantal uit hoofde van artikel 50, lid 5, van Richtlijn 2011/61/EU gezonden en ontvangen kennisgevingen, met vermelding van de actie die als gevolg van de kennisgevingen is ondernomen;

 

h)

wat de door de bevoegde autoriteit gedane bijstandsverzoeken betreft:

 

het aantal en type verzoeken,

 

het aantal afgewezen verzoeken en de redenen voor de afwijzing,

 

de mate van tevredenheid met de ontvangen bijstand en de ondervonden moeilijkheden,

 

de gemiddelde reactietijd;

 

i)

wat de door de bevoegde autoriteit van bevoegde autoriteiten van andere lidstaten ontvangen bijstandsverzoeken betreft:

 

het aantal en type verzoeken,

 

het aantal afgewezen verzoeken en de redenen voor de afwijzing,

 

de gemiddelde reactietijd;

 

j)

het aantal verificaties of onderzoeken ter plaatse dat de bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 54, lid 1, van Richtlijn 2011/61/EU in een andere lidstaat heeft uitgevoerd, en het aantal verzoeken om verificaties of onderzoeken ter plaatse in een andere lidstaat dat is afgewezen.

Artikel 4

Wat de problemen betreft die opduiken met betrekking tot de effectieve werking van het kennisgevingssysteem waarin de artikelen 32 en 33 van Richtlijn 2011/61/EU voorzien, verstrekken de bevoegde autoriteiten de volgende inlichtingen:

 

a)

de gemiddelde tijd die verstrijkt tussen de ontvangst van het volledige kennisgevingsdossier van een abi-beheerder en het moment waarop de ontvangende bevoegde autoriteit de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst in kennis stelt;

 

b)

de gemiddelde tijd die verstrijkt totdat de abi-beheerder er door de bevoegde autoriteit van zijn lidstaat van herkomst van in kennis wordt gesteld dat hij grensoverschrijdende activiteiten kan ontplooien, berekend vanaf de datum van doorzending van het kennisgevingsdossier naar de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst;

 

c)

het aantal door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst gedane verzoeken om verduidelijking in verband met de kennisgeving;

 

d)

het aantal geschillen in verband met het kennisgevingsproces waarbij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst en de lidstaat van ontvangst betrokken zijn geweest.

Artikel 5

Wat de problemen betreft die met betrekking tot de bescherming van beleggers opduiken in verband met vanuit een andere lidstaat verhandelde of beheerde abi's, alsook in verband met op grond van artikel 43 van Richtlijn 2011/61/EU verhandelde abi's, verstrekken de bevoegde autoriteiten de volgende inlichtingen:

 

a)

het aantal en type tot de bevoegde autoriteit gerichte klachten van beleggers in verband met abi's die worden verhandeld of beheerd door een abi-beheerder die in een andere lidstaat is gevestigd, de aangehaalde redenen en de wijze waarop deze klachten zijn afgehandeld;

 

b)

concrete aanwijzingen dat onduidelijkheid onder de beleggers bestaat omtrent de verdeling van de toezichttaken tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst en de lidstaat van ontvangst;

 

c)

alle kwesties die verband houden met de werking van de door de abi-beheerder getroffen regelingen voor de verhandeling van abi's en de regelingen die zijn opgezet om te beletten dat rechten van deelneming of aandelen in de abi aan kleine beleggers worden verhandeld, zoals bij bijlage IV, onder h), van Richtlijn 2011/61/EU wordt voorgeschreven.

Artikel 6

Wat de bemiddeling door de ESMA betreft, verstrekken de bevoegde autoriteiten inlichtingen over de mate van tevredenheid met de bemiddeling door de ESMA in aangelegenheden die verband houden met de werking van het paspoort voor EU-abi-beheerders die EU-abi's beheren en/of verhandelen.

Artikel 7

Wat de doeltreffendheid van de verzameling en terbeschikkingstelling van de informatie met betrekking tot het toezicht op de systeemrisico's betreft, verstrekken de bevoegde autoriteiten de volgende inlichtingen:

 

a)

het aantal gelegenheden waarbij de bevoegde autoriteit van een andere bevoegde autoriteit informatie over het toezicht op systeemrisico's heeft ontvangen, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen:

 

terugkerende informatie die overeenkomstig de eerste zin van artikel 25, lid 2, van Richtlijn 2011/61/EU ter beschikking is gesteld,

 

bilaterale informatie over belangrijke bronnen van tegenpartijrisico welke overeenkomstig de tweede zin van artikel 25, lid 2, van Richtlijn 2011/61/EU is doorgegeven,

 

overeenkomstig artikel 53 van Richtlijn 2011/61/EU bilateraal uitgewisselde ad-hocinformatie;

 

b)

het aantal gelegenheden waarbij de bevoegde autoriteit aan een andere bevoegde autoriteit informatie over het toezicht op systeemrisico's ter beschikking heeft gesteld, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen:

 

overeenkomstig artikel 25 van Richtlijn 2011/61/EU regelmatig gerapporteerde informatie,

 

overeenkomstig artikel 53 van Richtlijn 2011/61/EU bilateraal uitgewisselde ad-hocinformatie.

Artikel 8

Wat de verhandeling van niet-EU-abi's door EU-abi-beheerders in overeenstemming met artikel 36, lid 1, van Richtlijn 2011/61/EU betreft, verstrekken de bevoegde autoriteiten de volgende inlichtingen:

 

a)

de wettelijke bepalingen op grond waarvan deze verhandeling is toegestaan, met een beschrijving van de toepasselijke specifieke voorwaarden;

 

b)

het aantal EU-abi-beheerders aan wie de bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 36 van Richtlijn 2011/61/EU vergunning heeft verleend om niet-EU-abi's in haar rechtsgebied te verhandelen en het aantal verhandelde niet-EU-abi's;

 

c)

het aantal verzoeken om informatie dat de bevoegde autoriteit tot EU-abi-beheerders heeft gericht in verband met de verhandeling van niet-EU-abi's;

 

d)

de handhavings- of toezichtmaatregelen, dan wel de sancties die aan EU-abi-beheerders zijn opgelegd in verband met de verhandeling van niet-EU-abi's.

Artikel 9

Wat de verhandeling van abi's door niet-EU-abi-beheerders in overeenstemming met artikel 42, lid 1, van Richtlijn 2011/61/EU betreft, verstrekken de bevoegde autoriteiten de volgende inlichtingen:

 

a)

de wettelijke bepalingen op grond waarvan deze verhandeling is toegestaan, met een beschrijving van de toepasselijke specifieke voorwaarden;

 

b)

het aantal niet-EU-abi-beheerders dat in overeenstemming met artikel 42, lid 1, van Richtlijn 2011/61/EU abi's in het rechtsgebied van de bevoegde autoriteit verhandelt, en het aantal verhandelde abi's;

 

c)

het aantal verzoeken om informatie dat de bevoegde autoriteit tot niet-EU-abi-beheerders heeft gericht in verband met de verhandeling van abi's overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Richtlijn 2011/61/EU;

 

d)

de handhavings- of toezichtmaatregelen, dan wel de sancties die de bevoegde autoriteit aan niet-EU-abi-beheerders heeft opgelegd in verband met de in de artikelen 22, 23, 24 en 26 tot en met 30 van Richtlijn 2011/61/EU neergelegde verplichtingen.

Artikel 10

Wat het beheer van EU-abi's door niet-EU-abi-beheerders in overeenstemming met toepasselijke nationale regelingen betreft, verstrekken de bevoegde autoriteiten de volgende inlichtingen:

 

a)

de wettelijke bepalingen op grond waarvan dit beheer is toegestaan, met een beschrijving van de toepasselijke specifieke voorwaarden;

 

b)

het aantal niet-EU-abi-beheerders dat EU-abi's in het rechtsgebied van de bevoegde autoriteit beheert, en het aantal beheerde EU-abi's;

 

c)

het aantal verzoeken om informatie dat de bevoegde autoriteit tot niet-EU-abi-beheerders heeft gericht in verband met het beheer van EU-abi's.

Artikel 11

Wat het bestaan en de doeltreffendheid van samenwerkingsregelingen voor toezicht op systeemrisico's tussen de bevoegde autoriteit van een lidstaat en de toezichthoudende autoriteit van een derde land betreft, verstrekken de bevoegde autoriteiten de volgende inlichtingen:

 

a)

welke andere bilaterale samenwerkingsregelingen er tussen de bevoegde autoriteit en de toezichthoudende autoriteiten van derde landen bestaan dan die waarover onder auspiciën van de ESMA en de betrokken derde landen is onderhandeld en overeenstemming is bereikt;

 

b)

wat de verzoeken om informatie of bijstand betreft die de bevoegde autoriteit uit hoofde van samenwerkingsregelingen tot autoriteiten van een derde land heeft gericht;

 

het aantal en type verzoeken,

 

het aantal afgewezen verzoeken en de redenen voor de afwijzing,

 

de mate van tevredenheid met de ontvangen bijstand, met vermelding van de ondervonden moeilijkheden,

 

de gemiddelde reactietijd;

 

c)

het aantal bezoeken ter plaatse dat de bevoegde autoriteit de toezichthoudende autoriteiten van een derde land uit hoofde van samenwerkingsregelingen heeft verzocht in haar naam te verrichten, alsook het aantal afgewezen verzoeken om bezoeken ter plaatse te verrichten;

 

d)

het aantal gelegenheden waarbij uit hoofde van samenwerkingsregelingen van de toezichthoudende autoriteit van een derde land ongevraagde informatie is ontvangen over:

 

elk bekend belangrijk feit dat nadelige gevolgen kan hebben voor een onder toezicht staande entiteit,

 

de handhavings- of toezichtmaatregelen, dan wel sancties, met inbegrip van de intrekking, opschorting of wijziging van de relevante vergunningen of registratie, welke betrekking hebben op of verband houden met niet-EU-abi-beheerders die abi's in het rechtsgebied van de bevoegde autoriteit verhandelen of beheren;

 

e)

het aantal gevallen waarin de bevoegde autoriteit uit hoofde van samenwerkingsregelingen met andere bevoegde autoriteiten van toezichthoudende autoriteiten van derde landen ontvangen gegevens heeft uitgewisseld voor het toezicht op systeemrisico's.

Artikel 12

Wat betreft kwesties op het gebied van beleggersbescherming die met de verhandeling en het beheer overeenkomstig de toepasselijke nationale regelingen verband houden, verstrekken de bevoegde autoriteiten de volgende inlichtingen:

 

a)

het aantal en type tot de bevoegde autoriteit gerichte klachten van beleggers in verband met abi's die op basis van de toepasselijke nationale regeling in het betrokken rechtsgebied worden verhandeld;

 

b)

de door de bevoegde autoriteit opgelegde handhavings- of toezichtmaatregelen, dan wel sancties, met inbegrip van de intrekking, opschorting of wijziging van de relevante vergunningen of registratie, welke betrekking hebben op of verband houden met niet-EU-abi-beheerders die abi's in het betrokken rechtsgebied verhandelen of beheren, dan wel met niet-EU-abi's die in het betrokken rechtsgebied door EU-abi-beheerders worden verhandeld.

Artikel 13

Wat de kenmerken van het toezicht- en regelgevingskader van een derde land betreft die de effectieve uitoefening door de bevoegde autoriteit van haar toezichtfuncties kunnen verhinderen, verstrekken de bevoegde autoriteiten de volgende inlichtingen:

 

a)

de problemen of belemmeringen die de bevoegde autoriteit bij de toepassing van het toezicht- en regelgevingskader heeft ondervonden bij de uitoefening van toezichtfuncties ten aanzien van niet-EU-abi-beheerders of niet-EU-abi's;

 

b)

ondervonden problemen om rechtstreeks van niet-EU-abi-beheerders informatie te ontvangen.

Artikel 14

Wat het effect van de werking van de in artikel 1, onder a) en b), bedoelde systemen betreft, verstrekken de bevoegde autoriteiten de volgende inlichtingen:

 

a)

gegevens waaruit blijkt dat abi-beheerders die in hun rechtsgebied waren gevestigd, naar derde landen zijn verhuisd, met vermelding van de geaggregeerde cijfers voor het aantal abi's en de activa onder beheer per derde land en de redenen voor een dergelijke verhuizing;

 

b)

gedetailleerde informatie over elke geconstateerde of verwachte markt- of concurrentieverstoring tussen EU- en niet-EU-instellingen voor collectieve belegging, alsook tussen EU- en niet-EU-beheerders van instellingen voor collectieve belegging;

 

c)

gegevens waaruit blijkt dat EU-beheerders van instellingen voor collectieve belegging aan wie in hun rechtsgebied vergunning is verleend, in een derde land moeilijkheden of beperkingen hebben ondervonden bij hun vestiging of bij de verhandeling van door hen beheerde instellingen voor collectieve belegging, met vermelding van het derde land in kwestie;

 

d)

gegevens waaruit blijkt dat er in derde landen sprake is van moeilijkheden of beperkingen die EU-beheerders van instellingen voor collectieve belegging aan wie in hun rechtsgebied vergunning is verleend, ervan weerhouden zich in een derde land te vestigen of door hen beheerde instellingen voor collectieve belegging aldaar te verhandelen, met vermelding van het derde land in kwestie;

 

e)

informatie die duidt op het bestaan van enigerlei andere algemene of specifieke moeilijkheid die EU-beheerders van instellingen voor collectieve belegging in derde landen ondervinden bij hun vestiging of bij de verhandeling van door hen beheerde instellingen voor collectieve belegging, met vermelding van het derde land in kwestie.

Artikel 15

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 december 2014.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER

 

  • (2) 
    Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.