Uitvoeringsbesluit 2015/2348 - Wijziging van Uitvoeringsbesluit 2013/53/EU waarbij België wordt gemachtigd een bijzondere maatregel in te stellen die afwijkt van artikel 285 van de btw-richtlijn

1.

Wettekst

16.12.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 330/51

 

UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2015/2348 VAN DE RAAD

van 10 december 2015

tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2013/53/EU waarbij het Koninkrijk België wordt gemachtigd een bijzondere maatregel in te stellen die afwijkt van artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 291, lid 2,

Gezien Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (1), en met name artikel 395, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Krachtens artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG mogen lidstaten die geen gebruik hebben gemaakt van artikel 14 van de Tweede Richtlijn 67/228/EEG van de Raad (2), vrijstelling verlenen aan belastingplichtigen met een jaaromzet die niet hoger is dan 5 000 EUR.

 

(2)

Bij Uitvoeringsbesluit 2013/53/EU van de Raad (3) werd het Koninkrijk België gemachtigd om tot 31 december 2015 en bij wijze van uitzondering vrijstelling van btw te verlenen aan belastingplichtigen met een jaaromzet van niet meer dan 25 000 EUR. Hierdoor zullen deze belastingplichtigen van sommige of alle in de hoofdstukken 2 tot en met 6 van titel XI van Richtlijn 2006/112/EG vastgestelde btw-verplichtingen worden ontheven. België heeft geen gebruikgemaakt van de maximaal toegestane drempel maar wel, vanaf 1 april 2014, een drempel van 15 000 EUR toegepast.

 

(3)

Bij brieven, ingekomen bij de Commissie op 15 juli 2015 en 20 augustus 2015, heeft België opnieuw verzocht om machtiging tot toepassing van een vrijstellingsdrempel van 25 000 EUR.

 

(4)

Overeenkomstig artikel 395, lid 2, tweede alinea, van Richtlijn 2006/112/EG heeft de Commissie bij brief van 3 september 2015 de overige lidstaten van het verzoek van België in kennis gesteld. Bij brief van 4 september 2015 heeft de Commissie België meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

 

(5)

Uit de door België verstrekte gegevens blijkt dat 18 942 extra belastingplichtigen van de verhoogde drempel van 15 000 EUR gebruik hebben kunnen maken en dat de begrotingsinkomsten uit de btw hierdoor in 2014 naar schatting met 0,0188 % zijn gedaald.

 

(6)

Aangezien dit drempelbedrag de btw-verplichtingen heeft verlicht voor de kleinste bedrijven die niet hebben gekozen voor het normale btw-stelsel overeenkomstig artikel 290 van Richtlijn 2006/112/EG, moet België worden gemachtigd een drempel van 25 000 EUR toe te passen omdat dit de btw-verplichtingen voor kleine bedrijven verder zou verlichten. Dit zou aansluiten bij de doelstellingen van de mededeling van de Commissie van 25 juni 2008„„Denk eerst klein” — Een „Small Business Act” voor Europa”.

 

(7)

Volgens België zal de derogatiemaatregel geen noemenswaardige invloed hebben op de totale belastingopbrengst in het stadium van het eindverbruik.

 

(8)

De derogatiemaatregel zal geen negatieve gevolgen hebben voor de eigen middelen van de Unie uit de btw omdat België een compensatieberekening zal verrichten overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 van de Raad (4).

 

(9)

Uitvoeringsbesluit 2013/53/EU moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In de tweede alinea van artikel 2 van Uitvoeringsbesluit 2013/53/EU wordt de datum „31 december 2015” vervangen door „31 december 2018”.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot het Koninkrijk België.

Gedaan te Brussel, 10 december 2015.

Voor de Raad

De voorzitter

  • F. 
    BAUSCH
 

  • (2) 
    Tweede Richtlijn 67/228/EEG van de Raad van 11 april 1967 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Structuur en wijze van toepassing van het gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB 71 van 14.4.1967, blz. 1303/67).
  • (3) 
    Uitvoeringsbesluit 2013/53/EU van de Raad van 22 januari 2013 waarbij het Koninkrijk België wordt gemachtigd een bijzondere maatregel in te stellen die afwijkt van artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 22 van 25.1.2013, blz. 13).
  • (4) 
    Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 van de Raad van 29 mei 1989 betreffende de definitieve uniforme regeling voor de inning van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde (PB L 155 van 7.6.1989, blz. 9).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.