Besluit 2015/1894 - Sluiting van het protocol bij de visserijovereenkomst met Kaapverdië tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie

1.

Wettekst

22.10.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 277/4

 

BESLUIT (EU) 2015/1894 VAN DE RAAD

van 5 oktober 2015

betreffende de sluiting van het Protocol tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kaapverdië

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, in samenhang met artikel 218, lid 6, onder a), en artikel 218, lid 7,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien de goedkeuring door het Europees Parlement,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Op 19 december 2006 heeft de Raad door de vaststelling van Verordening (EG) nr. 2027/2006 (1) zijn goedkeuring gehecht aan de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kaapverdië (hierna „overeenkomst” genoemd). Het Protocol tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kaapverdië (2) is op 31 augustus 2014 verstreken.

 

(2)

De Unie heeft met de Republiek Kaapverdië onderhandeld over een nieuw protocol (hierna „protocol” genoemd) bij de overeenkomst waarbij aan de vaartuigen van de Unie vangstmogelijkheden worden toegekend in de visserijzone waarover de Republiek Kaapverdië op het gebied van de visserij soevereiniteit uitoefent of jurisdictie heeft.

 

(3)

De Raad heeft bij Besluit 2014/948//EU (3) toestemming gegeven voor de ondertekening en de voorlopige toepassing van dit protocol, onverminderd de latere sluiting ervan.

 

(4)

Bij de overeenkomst is een gemengde commissie opgericht die is belast met de toepassing ervan. Deze gemengde commissie kan ook bepaalde wijzigingen van deze overeenkomst goedkeuren. Om de goedkeuring van deze wijzigingen te vergemakkelijken, dient de Europese Commissie te worden gemachtigd deze wijzigingen, onder bepaalde voorwaarden, goed te keuren volgens een vereenvoudigde procedure.

 

(5)

Dit protocol dient te worden goedgekeurd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het Protocol tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kaapverdië wordt namens de Unie goedgekeurd.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad verricht namens de Unie de in artikel 16 van het protocol bedoelde kennisgeving.

Artikel 3

Met inachtneming van de bepalingen en voorwaarden van de bijlage bij dit besluit en van artikel 9 van de overeenkomst wordt de Commissie gemachtigd wijzigingen die binnen de gemengde commissie worden vastgesteld en in het protocol worden aangebracht, namens de Unie goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Luxembug, 5 oktober 2015.

Voor de Raad

De voorzitter

  • N. 
    SCHMIT
 

  • (1) 
    Verordening (EG) nr. 2027/2006 van de Raad van 19 december 2006 betreffende de sluiting van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kaapverdië (PB L 414 van 30.12.2006, blz. 1).
  • (3) 
    Besluit 2014/948/EU van de Raad van 15 december 2014 betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van het Protocol tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kaapverdië (PB L 369 van 24.12.2014, blz. 1).
 

BIJLAGE

Reikwijdte van de toegekende bevoegdheden en de procedure voor de vaststelling van het standpunt van de Unie in de gemengde commissie

 

1)

De Commissie is gemachtigd om met de Republiek Kaapverdië te onderhandelen en, in voorkomend geval en voor zover zij punt 3 van deze bijlage in acht neemt, haar goedkeuring te hechten aan wijzigingen die in het protocol worden aangebracht met betrekking tot de volgende aspecten:

 

a)

herziening van de vangstmogelijkheden overeenkomstig artikel 5 van het protocol;

 

b)

besluitvorming over de nadere bijzonderheden van de sectorale steun overeenkomstig artikel 3 van het protocol;

 

c)

aanpassing van de bepalingen inzake de voorwaarden voor de uitoefening van de visserij en de voorwaarden voor de toepassing van het protocol en de bijlagen daarbij overeenkomstig artikel 5, lid 2, van het protocol;

 

d)

vaststelling van de maatregelen voor een duurzaam beheer van de visbestanden die gevolgen hebben voor de activiteiten van de EU-vaartuigen overeenkomstig artikel 4, leden 4 en 6, van het protocol.

 

2)

In de gemengde commissie die bij artikel 9 van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij is opgericht:

 

a)

handelt de Unie in overeenstemming met de doelstellingen die zij in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid nastreeft;

 

b)

voegt de Unie zich naar de conclusies van de Raad van 19 maart 2012 over een mededeling inzake de externe dimensie van het gemeenschappelijk visserijbeleid;

 

c)

ijvert de Unie voor standpunten die in overeenstemming zijn met de desbetreffende voorschriften die door de regionale organisaties voor visserijbeheer zijn vastgesteld.

 

3)

Als in een vergadering van de gemengde commissie een besluit moet worden genomen over wijzigingen van het protocol als bedoeld in punt 1, wordt het nodige gedaan om ervoor te zorgen dat het namens de Unie in te nemen standpunt rekening houdt met de meest recente statistische, biologische en andere relevante gegevens die aan de Commissie zijn toegezonden.

Daartoe zenden de diensten van de Commissie op basis van die gegevens, en lang genoeg vóór de betrokken vergadering van de gemengde commissie, een document met de nadere bijzonderheden van het voorgestelde standpunt van de Unie ter bespreking en goedkeuring toe aan de Raad of zijn voorbereidende instanties.

Met betrekking tot de in punt 1, onder a), bedoelde aspecten is voor de goedkeuring van het beoogde Uniestandpunt door de Raad een gekwalificeerde meerderheid van stemmen vereist. In de andere gevallen wordt het beoogde Uniestandpunt in het voorbereidende document geacht te zijn goedgekeurd, tenzij een aantal lidstaten die een blokkerende minderheid vormen, daartegen bezwaar maken tijdens een vergadering van de voorbereidende instantie van de Raad of binnen 20 dagen na ontvangst van het voorbereidende document, naargelang welk tijdstip het vroegste is. Indien bezwaren worden gemaakt, wordt de zaak naar de Raad terugverwezen.

Indien er tijdens latere vergaderingen, ook ter plaatse, geen overeenstemming kan worden bereikt over het verwerken van nieuwe elementen in het namens de Unie in te nemen standpunt, wordt de zaak voorgelegd aan de Raad of zijn voorbereidende instanties.

De Commissie wordt verzocht te gelegener tijd stappen te ondernemen die noodzakelijk zijn voor de follow-up van het besluit van de gemengde commissie, met inbegrip van, waar passend, de bekendmaking van het betrokken besluit in het Publicatieblad van de Europese Unie en de indiening van voorstellen die nodig zijn voor de uitvoering van dat besluit.

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.