Verordening 2013/1022 - Wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit) waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen krachtens Verordening 1024/2013

1.

Wettekst

29.10.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 287/5

 

VERORDENING (EU) Nr. 1022/2013 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 22 oktober 2013

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit) waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen krachtens Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van de wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank (1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Op 29 juni 2012 hebben de staatshoofden en regeringsleiders van de eurozone de Commissie verzocht voorstellen in te dienen om een gemeenschappelijk toezichtmechanisme in te stellen waarbij de Europese Centrale Bank (ECB) wordt betrokken. De Europese Raad heeft in zijn conclusies van 29 juni 2012 zijn voorzitter verzocht om, in nauwe samenwerking met de voorzitter van de Commissie, de voorzitter van de eurogroep en de president van de ECB, een specifieke, aan een tijdschema gebonden routekaart voor het verwezenlijken van een echte economische en monetaire unie te ontwikkelen, die concrete voorstellen betreffende het vrijwaren van de eenheid en de integriteit van de interne markt voor financiële diensten zal omvatten.

 

(2)

Het instellen van een gemeenschappelijk toezichtmechanisme is een eerste stap naar de oprichting van een Europese bankenunie die gebaseerd is op een werkelijk gemeenschappelijk rulebook voor financiële diensten en nieuwe regelingen voor depositogarantie en voor afwikkeling.

 

(3)

Om te voorzien in een gemeenschappelijk toezichtmechanisme, worden bij Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad (4) aan de ECB specifieke taken opgedragen betreffende het beleid op het gebied van het prudentieel toezicht op kredietinstellingen in lidstaten die de euro als munt hebben en stelt andere lidstaten in staat een nauwe samenwerking met de ECB aan te gaan.

 

(4)

De toekenning aan de ECB van taken met betrekking tot kredietinstellingen in sommige lidstaten mag de werking van de interne markt voor financiële diensten op geen enkele manier belemmeren. De Europese Toezichthoudende Autoriteit (Europese Bankautoriteit) (European Banking Authority - EBA), opgericht bij Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (5), moet daarom zijn rol behouden en al haar bestaande bevoegdheden en taken houden: zij moet doorgaan met het ontwikkelen van en het bijdragen aan de consistente toepassing van het voor alle lidstaten toepasselijke, gemeenschappelijke rulebook en aan de versterking van toezichtpraktijken door de gehele Unie heen vergroten.

 

(5)

Het is van cruciaal belang dat de bankenunie mechanismen voor democratische verantwoording bevat.

 

(6)

Bij de uitoefening van de haar opgedragen taken, en met inachtneming van de doelstelling de veiligheid en betrouwbaarheid van kredietinstellingen zeker te stellen, dient de EBA ten volle rekening te houden met de diversiteit van de kredietinstellingen en met hun omvang en bedrijfsmodellen, alsmede met de systeemvoordelen van diversiteit in het Europese bankwezen.

 

(7)

Teneinde de beste toezichtpraktijken in de interne markt te bevorderen is het van fundamenteel belang dat het gemeenschappelijke rulebook vergezeld gaat van een Europees handboek voor het toezicht op financiële instellingen, dat door de EBA in overleg met de bevoegde autoriteiten wordt opgesteld. Dat handboek voor toezicht moet de beste praktijken in de Unie aangaande methodieken en werkwijzen voor toezicht aanwijzen zodat de internationale en Europese kernbeginselen worden nageleefd. Het handboek dient niet in de vorm van juridisch bindende handelingen te worden gegoten noch mag het oordeelkundig toezicht worden beperkt. Het moet alle onder de EBA vallende terreinen bestrijken, inclusief, voor zover van toepassing, de consumentenbescherming en de bestrijding van witwassen. Het moet meeteenheden en methodieken voor risicobeoordeling, het onderkennen van vroege alarmsignalen en criteria voor toezichtmaatregelen vaststellen. De bevoegde autoriteiten moeten het handboek gebruiken. Het gebruik van het handboek dient te worden beschouwd als een significant element bij de beoordeling van de convergentie van toezichtpraktijken en de collegiale toetsing op grond van Verordening (EU) nr. 1093/2010.

 

(8)

De EBA moet in staat worden gesteld om informatie bij financiële instellingen op te vragen in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 1093/2010 en dit met betrekking tot ieder soort van informatie, waartoe deze financiële instelling rechtens inzage heeft, met inbegrip van gegevens die berusten bij personen die door die financiële instelling voor het verrichten van werkzaamheden worden betaald, controles die voor die instelling door externe auditors worden verricht en afschriften van ter zake doende documenten, boeken en bescheiden.

 

(9)

Verzoeken van de EBA om informatie dienen naar behoren gemotiveerd te worden en met redenen omkleed te zijn. Bezwaren aangaande specifieke verzoeken om informatie, op grond van onverenigbaarheid met Verordening (EU) nr. 1093/2010 dienen in overeenstemming met de desbetreffende procedures te worden ingediend. Indien een geadresseerde van een verzoek om informatie dergelijke bezwaren opwerpt, dient dit de geadresseerde niet te ontslaan van de verplichting de verlangde informatie te verstrekken. Het Hof van Justitie van de Europese Unie dient de bevoegdheid te krijgen om in overeenstemming met de in het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie vastgelegde procedures, te beoordelen of een specifiek verzoek van de EBA om informatie verenigbaar is met deze verordening.

 

(10)

De interne markt en de samenhang van de Unie moeten worden veiliggesteld en daarom moeten in dit kaderzaken met betrekking tot het bestuur en de stemregelingen van de EBA met zorg worden overwogen en moeten de gelijke behandeling van de lidstaten die deelnemen aan het gemeenschappelijk toezichtmechanisme (GTM) zoals opgericht bij Verordening (EU) nr. 1024/2013 en van andere lidstaten worden gegarandeerd.

 

(11)

Aangezien de EBA, waarin alle lidstaten met gelijke rechten deelnemen, opgericht is met het doel om de consistente toepassing van het gemeenschappelijke rulebook tot ontwikkeling te brengen en daaraan bij te dragen, en om de samenhang van toezichtpraktijken binnen de Unie te versterken, en aangezien de Europese Centrale Bank een leidende rol heeft binnen het GTM, moet de EBA worden uitgerust met adequate instrumenten die haar in staat stellen de opgedragen taken met betrekking tot de integriteit van de interne markt efficiënt uit te voeren.

 

(12)

Gelet op de toezichttaken die bij Verordening nr. 1024/2013 aan de ECB zijn opgedragen, moet de EBA haar taken ook ten aanzien van de ECB op dezelfde manier kunnen uitoefenen als ten aanzien van andere bevoegde autoriteiten. Met name de bestaande mechanismen voor beslechting van meningsverschillen en maatregelen in noodsituaties moeten dienovereenkomstig worden aangepast om hun doeltreffendheid te kunnen behouden.

 

(13)

Om haar faciliterende en coördinerende taak in noodsituaties te kunnen verrichten dient de EBA volledig te worden ingelicht over relevante ontwikkelingen en dient zij te worden uitgenodigd om als waarnemer deel te nemen aan elke relevante bijeenkomst van de desbetreffende bevoegde autoriteiten, dit impliceert het recht het woord te nemen of gelijk welke andere bijdrage te leveren.

 

(14)

Om te waarborgen dat de belangen van alle lidstaten op passende wijze in aanmerking worden genomen en de EBA correct kan functioneren met het oog op de handhaving en de verdieping van de interne markt voor financiële diensten, moet de stemregeling binnen haar raad van toezichthouders worden aangepast.

 

(15)

Besluiten betreffende inbreuken op het Unierecht en betreffende de beslechting van meningsverschillen moeten worden onderzocht door een door de raad van toezichthouders benoemd onafhankelijk panel dat bestaat uit leden met stemrecht van de raad van toezichthouders die geen belangenconflicten hebben. De door het panel aan de raad van toezichthouders voorgestelde besluiten moeten met gewone meerderheid van de stemgerechtigde leden van de raad van toezichthouders worden aangenomen, welke moet bestaan uit een gewone meerderheid van zijn leden van bevoegde autoriteiten uit lidstaten die aan het GTM deelnemen ("deelnemende lidstaten") en een gewone meerderheid van zijn leden van bevoegde autoriteiten uit lidstaten die daarin niet deelnemen ("niet-deelnemende lidstaten").

 

(16)

Besluiten betreffende maatregelen in noodsituaties moeten met gewone meerderheid van de raad van toezichthouders worden aangenomen, welke moet bestaan uit een gewone meerderheid van zijn leden van bevoegde autoriteiten uit deelnemende lidstaten en een gewone meerderheid van zijn leden van bevoegde autoriteiten uit niet-deelnemende lidstaten.

 

(17)

Besluiten betreffende de handelingen als genoemd in artikelen 10 tot en met 16 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 en de maatregelen en besluiten vastgesteld uit hoofde van artikel 9, lid 5, derde alinea, en hoofdstuk VI van die verordening, moeten door de raad van toezichthouders met gekwalificeerde meerderheid worden aangenomen, die ten minste moet bestaan uit een gewone meerderheid van zijn leden van bevoegde autoriteiten uit deelnemende lidstaten en een gewone meerderheid van zijn leden van bevoegde autoriteiten uit niet-deelnemende lidstaten.

 

(18)

De EBA moet een reglement van orde voor het panel ontwikkelen, dat de onafhankelijkheid en de objectiviteit ervan verzekert.

 

(19)

De raad van bestuur moet evenwichtig samengesteld zijn, en niet-deelnemende lidstaten moeten behoorlijk vertegenwoordigd zijn.

 

(20)

Bij de benoeming van de leden van de interne instanties en comités van de EBA moet zorg worden gedragen voor een geografisch evenwicht tussen de lidstaten.

 

(21)

Om te zorgen voor een correcte werking van de EBA en een toereikende vertegenwoordiging van alle lidstaten, moeten de stemregeling, de samenstelling van de raad van bestuur en de samenstelling van het onafhankelijk panel in het oog worden gehouden. Zij moeten na verloop van een passende termijn worden herzien, rekening houdend met de opgedane ervaring en de ontwikkelingen.

 

(22)

Een lidstaat of een groep van lidstaten mag als platform voor financiële diensten niet rechtstreeks of onrechtstreeks worden gediscrimineerd.

 

(23)

De EBA moet worden voorzien van passende financiële en personele middelen die noodzakelijk zijn om eventuele krachtens deze verordening opgedragen aanvullende taken naar behoren te vervullen. Daartoe moet in de procedure voor de opstelling en de uitvoering van en het toezicht op de begroting, zoals vastgesteld in de artikelen 63 en 64 van Verordening (EU) nr. 1093/2010, rekening worden gehouden met deze aanvullende taken. De EBA moet erop toezien dat de hoogste maatstaven op het gebied van doeltreffendheid worden gehanteerd.

 

(24)

Daar de doelstellingen van deze verordening, te weten het bereiken van een hoog niveau van effectieve en consistente prudentiële regelgeving en van effectief en consistent toezicht in alle lidstaten ter bescherming van de integriteit, de efficiëntie en de ordelijke werking van de interne markt, en ter handhaving van de stabiliteit van het financiële stelsel, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt maar deze doelstellingen vanwege de omvang van het optreden beter door de Unie kunnen worden bereikt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

 

(25)

Verordening (EU) nr. 1093/2010 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EU) nr. 1093/2010 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 2 wordt vervangen door:

"2.   De Autoriteit handelt overeenkomstig de haar bij deze verordening toegekende bevoegdheden en binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 94/19/EG, Richtlijn 2002/87/EG, Verordening (EG) nr. 1781/2006, Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 inzake prudentiële voorschriften voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen (6), Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot de werkzaamheden van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen (7) en, voor zover deze handelingen van toepassing zijn op kredietinstellingen en financiële instellingen alsook op de daarop toezicht houdende bevoegde autoriteiten, van bepaalde onderdelen van Richtlijn 2002/65/EG, Richtlijn 2005/60/EG, Richtlijn 2007/64/EG en Richtlijn 2009/110/EG, met inbegrip van alle op deze handelingen gebaseerde richtlijnen, verordeningen en besluiten en alle andere juridisch bindende handelingen van de Unie die taken aan de Autoriteit toekennen. De Autoriteit handelt tevens in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 1024/2013 (8) van de Raad.

 

b)

in lid 5 wordt de tweede alinea vervangen door:

"Te dien einde draagt de Autoriteit bij tot de consistente, efficiënte en effectieve toepassing van de in lid 2 genoemde handelingen, bevordert zij de convergentie op het gebied van het toezicht, verstrekt zij adviezen aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie en verricht zij economische analyses van de markten om de verwezenlijking van de doelstelling van de Autoriteit te bevorderen.";

 

c)

in lid 5 wordt de vierde alinea vervangen door:

"Bij de uitvoering van haar taken handelt de Autoriteit onafhankelijk, objectief en op niet-discriminerende wijze in het belang van de Unie als geheel.".

 

2)

In artikel 2, lid 2, wordt punt f) vervangen door:

 

"f)

de bevoegde of toezichthoudende autoriteiten als gespecificeerd in de Uniehandelingen die vermeld worden in artikel 1, lid 2, van deze verordening, met inbegrip van de Europese Centrale Bank wat betreft de aan haar krachtens Verordening (EU) nr. 1024/2013 opgedragen taken, van Verordening (EU) nr. 1094/2010 en van Verordening (EU) nr. 1095/2010.".

 

3)

Artikel 3 wordt vervangen door:

"Artikel 3

Verantwoordingsplicht van de Autoriteiten

De in artikel 2, lid 2, onder a) tot en met d), bedoelde autoriteiten leggen verantwoording af aan het Europees Parlement en aan de Raad. De Europese Centrale Bank legt, overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1024/2013, aan het Europees Parlement en aan de Raad verantwoording af wat betreft de uitoefening van de toezichttaken die aan haar zijn opgedragen krachtens die verordening.".

 

4)

In artikel 4, lid 2, wordt punt i) vervangen door:

 

"i)

bevoegde autoriteiten zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 40, van Verordening (EU) nr. 575/2013, met inbegrip van de Europese Centrale Bank voor zaken die betrekking hebben op de taken die haar zijn opgedragen krachtens Verordening (EU) nr. 1024/2013, van Richtlijn 2007/64/EG en als bedoeld in Richtlijn 2009/110/EG.".

 

5)

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

 

i)

punt a) wordt vervangen door:

 

"a)

bijdragen tot de invoering van kwalitatief hoogstaande gemeenschappelijke regulerings- en toezichtnormen en -praktijken, met name door het verstrekken van adviezen aan de instellingen van de Unie en door het ontwikkelen van richtsnoeren, aanbevelingen en ontwerpen van technische reguleringsnormen en technische uitvoeringsnormen en andere maatregelen gebaseerd op de in artikel 1, lid 2, bedoelde wetgevingshandelingen;

 

a bis)

opstellen en het actueel houden, onder meer door rekening te houden met veranderende bedrijfspraktijken en bedrijfsmodellen van financiële instellingen, van een Europees handboek voor het toezicht op de financiële instellingen in de Unie als geheel, die beste toezichtpraktijken inzake methodieken en werkwijzen bevat;";

 

ii)

punt c) wordt vervangen door:

 

"c)

vergemakkelijken van de delegatie van taken en verantwoordelijkheden tussen de bevoegde autoriteiten;";

 

iii)

punt i) wordt vervangen door:

 

"i)

bevorderen van de consistente en samenhangende werking van colleges van toezichthouders, de monitoring, beoordeling en meting van het systeemrisico, de ontwikkeling en coördinatie van herstel- en afwikkelingsplannen, waarbij in de gehele Unie een hoge beschermingsgraad wordt geboden aan depositohouders en beleggers en er methoden voor de afwikkeling van failliet gaande financiële instellingen worden ontwikkeld alsmede een beoordeling van de noodzaak tot passende financieringsinstrumenten overeenkomstig de artikelen 21 tot en met 26 ter bevordering van de samenwerking tussen bevoegde autoriteiten die betrokken zijn bij het beheer van crises waarbij grensoverschrijdende instellingen betrokken zijn die een systeemrisico kunnen vormen;";

 

iv)

punt l) wordt geschrapt;

 

b)

het volgende lid wordt ingevoegd:

"1 bis.   Bij de uitoefening van haar taken overeenkomstig deze verordening:

 

a)

maakt de Autoriteit volledig gebruik van de haar ter beschikking staande bevoegdheden; en

 

b)

met inachtneming van de doelstelling om te zorgen voor de veiligheid en soliditeit van kredietinstellingen, houdt de Autoriteit naar behoren rekening met de diverse soorten kredietinstellingen, hun bedrijfsmodellen en met hun verschillende grootten.";

 

c)

het volgende lid wordt ingevoegd:

"2 bis.   Bij de uitvoering van taken als bedoeld in lid 1 en de uitoefening van de bevoegdheden als bedoeld in lid 2 houdt de Autoriteit naar behoren rekening met de beginselen van betere regelgeving en met de resultaten van de kosten-batenanalyse die overeenkomstig de voorschriften van deze verordening wordt uitgevoerd.".

 

6)

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 4 wordt vervangen door:

"4.   De Autoriteit stelt, als een integrerend onderdeel ervan, een Commissie financiële innovatie in, waarin alle relevante bevoegde toezichthoudende autoriteiten zitting hebben met het oog op een gecoördineerde benadering ten aanzien van de regulering voor en het toezicht op nieuwe of innoverende financiële activiteiten, en die adviezen aanlevert die de Autoriteit aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie verstrekt.";

 

b)

in lid 5 wordt de vierde alinea vervangen door:

"De Autoriteit kan tevens beoordelen of het nodig is bepaalde soorten financiële activiteiten te verbieden of te beperken en, wanneer die noodzaak bestaat, de Commissie en de bevoegde autoriteiten daarvan in kennis stellen om de vaststelling van dergelijke verboden of beperkingen te bevorderen.".

 

7)

Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 1 wordt vervangen door:

"1.   In geval van ongunstige ontwikkelingen die de ordelijke werking en de integriteit van de financiële markten of de stabiliteit van het financiële stelsel in de Unie geheel of gedeeltelijk ernstig in gevaar kunnen brengen, faciliteert de Autoriteit actief de door de bevoegde toezichthoudende autoriteiten genomen maatregelen en coördineert zij, voor zover dit nodig wordt geacht, alle door de desbetreffende bevoegde toezichthoudende autoriteiten ondernomen handelingen.

Om deze faciliterende en coördinerende rol te kunnen verrichten wordt de Autoriteit volledig ingelicht over relevante ontwikkelingen en wordt zij uitgenodigd om als waarnemer deel te nemen aan elke relevante bijeenkomst van de desbetreffende bevoegde toezichthoudende autoriteiten.";

 

b)

lid 3 wordt vervangen door:

"3.   Daar waar de Raad krachtens lid 2 een besluit heeft vastgesteld, en in uitzonderlijke gevallen waarin gecoördineerde actie van de bevoegde autoriteiten nodig is om te reageren op ongunstige ontwikkelingen die de ordelijke werking en de integriteit van de financiële markten of de stabiliteit van het financiële stelsel in de Unie geheel of gedeeltelijk ernstig in gevaar kunnen brengen, kan de Autoriteit individuele besluiten vaststellen op grond waarvan bevoegde autoriteiten in overeenstemming met de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving de nodige maatregelen dienen te nemen om deze ontwikkelingen aan te pakken, door erop toe te zien dat de financiële instellingen en de bevoegde autoriteiten aan de in die wetgeving vervatte verplichtingen voldoen.".

 

8)

Artikel 19, lid 1, eerste alinea, wordt vervangen door:

"1.   Onverminderd de in artikel 17 vastgestelde bevoegdheden kan de Autoriteit, indien een bevoegde autoriteit in procedureel of inhoudelijk opzicht van mening verschilt over door een andere bevoegde autoriteit genomen of niet genomen maatregelen in de gevallen die vermeld zijn in de in artikel 1, lid 2, bedoelde Uniehandelingen, op verzoek van een of meer betrokken bevoegde autoriteiten, die bevoegde autoriteiten bijstaan bij het bereiken van overeenstemming overeenkomstig de in de leden 2 tot en met 4 van dit artikel vastgestelde procedure.".

 

9)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 20 bis

Convergentie van procedures voor toetsing door toezichthouders

De Autoriteit bevordert binnen haar bevoegdheden de convergentie van de procedures van toezichthouders voor toetsing en evaluatie in overeenstemming met Richtlijn 2013/36/EU teneinde in de Unie sterke toezichtnormen tot stand te brengen.".

 

10)

Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 1 wordt vervangen door:

"1.   De Autoriteit bevordert binnen haar bevoegdheden de efficiënte, effectieve en consistente werking van de in Verordening (EU) nr. 575/2013 en Richtlijn 2013/36/EU [CRR] bedoelde colleges van toezichthouders en bevordert de consistentie toepassing van het Unierecht door alle colleges van toezichthouders. Teneinde te komen tot convergentie wat betreft beste praktijken inzake toezicht, bevordert de Autoriteit gezamenlijke toezichtplannen en gezamenlijke onderzoeken en kan het personeel van de Autoriteit deelnemen aan de activiteiten van de colleges van toezichthouders, inclusief inspecties ter plaatse, die door twee of meer bevoegde autoriteiten gezamenlijk worden uitgevoerd.";

 

b)

in lid 2 wordt de eerste alinea vervangen door:

"2.   De Autoriteit neemt het voortouw bij het realiseren van een consistente werking van de colleges van toezichthouders voor grensoverschrijdende instellingen in de gehele Unie, rekening houdend met het systeemrisico dat de in artikel 23 bedoelde financiële instellingen opleveren, en belegt zo nodig een vergadering van een college.".

 

11)

Aan artikel 22 wordt het volgende lid toegevoegd:

"1 bis.   De Autoriteit gaat op zijn minst jaarlijks na of het uitvoeren van Uniebrede beoordelingen van de weerbaarheid van financiële instellingen, in overeenstemming met artikel 32, dienstig is en brengt het Europees Parlement, de Raad en de Commissie op de hoogte van haar bevindingen. Wanneer degelijke Uniebrede beoordelingen worden uitgevoerd en de Autoriteit het dienstig acht, maakt zij voor elke deelnemende financiële instelling de resultaten bekend.".

 

12)

Artikel 25, lid 1, wordt vervangen door:

"1.   De Autoriteit draagt bij tot en neemt actief deel in de ontwikkeling en coördinatie van doeltreffende, consistente en geactualiseerde herstel- en afwikkelingsplannen voor financiële instellingen. Wanneer hierin is voorzien in de in artikel 1, lid 2, bedoelde Uniehandelingen, draagt de Autoriteit bij tot de ontwikkeling van procedures voor noodsituaties en preventieve maatregelen teneinde het systeemeffect van het failliet gaan van financiële instellingen zo beperkt mogelijk te houden.";

 

13)

in artikel 27, lid 2, wordt de eerste alinea vervangen door:

"2.   De Autoriteit beoordeelt de noodzaak van een systeem van coherente, solide en geloofwaardige financieringsmechanismen, met passende financieringsinstrumenten, gekoppeld aan een reeks gecoördineerde regelingen voor crisismanagement.".

 

14)

In artikel 29, lid 2, wordt de volgende alinea toegevoegd:

"Om tot een gemeenschappelijke toezichtcultuur te komen ontwikkelt en actualiseert de Autoriteit, rekening houdend met veranderende bedrijfspraktijken en bedrijfsmodellen van financiële instellingen, een Europees handboek voor het toezicht op financiële instellingen voor de gehele Unie. Het Europese handboek voor het toezicht geeft de beste toezichtpraktijken inzake methodieken en werkwijzen weer.".

 

15)

Artikel 30, lid 3, wordt vervangen door:

"3.   Op basis van een collegiale toetsing kan de Autoriteit uit hoofde van artikel 16 richtsnoeren en aanbevelingen geven. Overeenkomstig artikel 16, lid 3, streven de bevoegde autoriteiten ernaar deze richtsnoeren en aanbevelingen op te volgen. Bij het opstellen van ontwerpen van technische regulerings- of uitvoeringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 15 houdt de Autoriteit rekening met het resultaat van de collegiale toetsing alsmede met alle andere informatie die zij bij de uitvoering van haar taken heeft verkregen, om te zorgen voor convergentie in de richting van de normen en de praktijken met de hoogste kwaliteit.

3 bis.   De Autoriteit legt de Commissie een advies voor indien uit de collegiale toetsing of andere informatie die zij bij de uitvoering van haar taken heeft verkregen, blijkt dat er een wetgevingsinitiatief nodig is voor de nadere harmonisatie van prudentiële regels.".

 

16)

Artikel 31, tweede alinea, wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

punt b) wordt vervangen door:

 

"b)

de reikwijdte vast te stellen en in voorkomend geval de betrouwbaarheid te controleren van informatie die aan alle betrokken bevoegde autoriteiten ter beschikking moet worden gesteld;";

 

b)

punten d), e) en f) worden vervangen door:

 

"d)

het ESRB, de Raad en de Commissie onverwijld op de hoogte brengen van elke mogelijke noodsituatie;

 

e)

alle passende maatregelen te treffen in geval van ontwikkelingen die de werking van de financiële markten in gevaar kunnen brengen met het oog op de coördinatie van acties van de relevante bevoegde autoriteiten;

 

f)

de informatie centraal te verzamelen die overeenkomstig de artikelen 21 en 35 van de bevoegde autoriteiten is ontvangen als uitvloeisel van de wettelijke rapportageverplichtingen van instellingen. De Autoriteit deelt deze informatie met de andere betrokken bevoegde autoriteiten;".

 

17)

Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 2 wordt vervangen door:

"2.   De Autoriteit neemt, in samenwerking met het ESRB, het initiatief tot, en coördineert, het Uniebreed beoordelen van de weerbaarheid van financiële instellingen bij ongunstige marktontwikkelingen. Hiertoe ontwikkelt zij:

 

a)

gemeenschappelijke methodieken voor het beoordelen van het effect van economische scenario's op de financiële positie van een instelling;

 

b)

gemeenschappelijke benaderingen voor communicatie over de resultaten van deze beoordelingen van de veerkracht van financiële instellingen;

 

c)

gemeenschappelijke methodieken ter beoordeling van het effect van bepaalde producten en distributieprocessen op een instelling; alsmede

 

d)

gemeenschappelijke methodieken voor de waardebepaling van de activa, indien dit voor de stresstests nodig wordt geacht.";

 

b)

de volgende leden worden ingevoegd:

"3 bis.   Voor de uitvoering van de Uniebrede beoordeling van de weerbaarheid van financiële instellingen uit hoofde van dit artikel, kan de Autoriteit in overeenstemming met artikel 35 en behoudens de daarin vervatte voorwaarden rechtstreeks informatie bij de financiële instellingen opvragen. Zij kan voorts verlangen dat de bevoegde autoriteiten specifieke controles uitvoeren. Zij kan bevoegde autoriteiten verzoeken om inspecties ter plaatse uit te voeren, en kan deelnemen aan dergelijke inspecties ter plaatse overeenkomstig de voorwaarden van artikel 21 en behoudens de daarin vervatte voorwaarden, teneinde toe te zien op de vergelijkbaarheid en de betrouwbaarheid van methoden, praktijken en resultaten.

3 ter.   De Autoriteit kan de bevoegde autoriteiten verzoeken dat zij financiële instellingen verplichten om de informatie die zij op grond van lid 3 bis moeten verstrekken, aan een onafhankelijke audit te onderwerpen.".

 

18)

Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

leden 1, 2 en 3 worden vervangen door:

"1.   Op verzoek van de Autoriteit verstrekken de bevoegde autoriteiten aan de Autoriteit alle nodige informatie in de voorgeschreven vorm om de haar bij deze verordening opgedragen taken uit te voeren, op voorwaarde dat zij rechtens inzage in de desbetreffende informatie kunnen krijgen. De informatie moet correct, coherent, volledig en tijdig beschikbaar zijn.

  • 2. 
    De Autoriteit kan ook verzoeken dat de informatie op gezette tijden en volgens gespecificeerde formats of middels vergelijkbare door de Autoriteit goedgekeurde sjablonen wordt verstrekt. Voor deze verzoeken wordt, waar mogelijk, gebruik gemaakt van gemeenschappelijke formats.
  • 3. 
    Op een naar behoren gerechtvaardigd verzoek van een bevoegde autoriteit verstrekt de Autoriteit de informatie die nodig is om de bevoegde autoriteit in staat te stellen haar taken uit te voeren, overeenkomstig de verplichtingen inzake beroepsgeheim als vastgelegd in sectorale wetgeving en in artikel 70.";
 

b)

in lid 6 wordt de eerste alinea vervangen door:

"6.   Indien complete of correcte informatie niet beschikbaar is of niet tijdig beschikbaar wordt gesteld in overeenstemming met lid 1 of lid 5, kan de Autoriteit, middels een naar behoren gerechtvaardigd en met redenen omkleed verzoek, de volgende instellingen rechtstreeks om informatie verzoeken:

 

a)

de desbetreffende financiële instellingen;

 

b)

holdings of filialen van een relevante financiële instelling;

 

c)

niet-gereguleerde operationele entiteiten binnen een financiële groep of conglomeraat die van belang zijn voor de financiële activiteiten van de desbetreffende financiële instellingen.

De geadresseerde van een dergelijk verzoek verstrekt de Autoriteit onverwijld en zonder onnodige vertraging duidelijke, correcte en volledige informatie.";

 

c)

het volgende lid wordt toegevoegd:

"7 bis.   Wanneer een uit hoofde van lid 6 aangezochte entiteit niet stipt duidelijke, correcte en volledige informatie verstrekt, meldt de Autoriteit dat aan de Europese Centrale Bank, indien van toepassing, en aan de desbetreffende autoriteiten in de betrokken lidstaten, die overeenkomstig de nationale wetgeving hun medewerking aan de Autoriteit verlenen om volledige toegang te verkrijgen tot de informatie en originele documenten, boeken of bescheiden waar de aangezochte entiteit rechtens inzage in heeft, teneinde de informatie te controleren.".

 

19)

Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

in lid 4, wordt de derde alinea vervangen door:

"Indien de Autoriteit aan een aanbeveling geen gevolg geeft, motiveert zij dit voor de Raad en het ESRB. Het ESRB stelt het Europees Parlement in kennis overeenkomstig artikel 19, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1092/2010.";

 

b)

in lid 5, wordt de derde alinea vervangen door:

"Indien de bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 17, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1092/2010 de Raad en het ESRB van de door haar in antwoord op de aanbeveling van het ESRB genomen maatregelen in kennis stelt, houdt zij naar behoren rekening met de zienswijzen van de raad van toezichthouders en stelt zij tevens de Commissie op de hoogte.".

 

20)

Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

in lid 1, wordt de tweede alinea vervangen door:

"De Stakeholdergroep bankwezen komt op eigen initiatief telkens wanneer dit nodig wordt geacht, en in elk geval ten minste viermaal per jaar bijeen.";

 

b)

de eerste alinea van lid 4, wordt vervangen door:

"4.   De Autoriteit verstrekt overeenkomstig artikel 70 en met inachtneming van het beroepsgeheim alle nodige informatie, en zorgt voor adequate secretariële ondersteuning van de Stakeholdergroep bankwezen. Voor leden van de Stakeholdergroep bankwezen die een organisatie zonder winstoogmerk vertegenwoordigen, met uitsluiting van vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, wordt een toereikende vergoeding vastgesteld. Deze vergoeding komt op zijn minst overeen met de vergoedingstarieven voor ambtenaren overeenkomstig Titel V, hoofdstuk 1, bij het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 (9) (Statuut van de ambtenaren). De Stakeholdergroep bankwezen kan werkgroepen voor technische aangelegenheden instellen. De ambtstermijn van de leden van de Stakeholdergroep bankwezen bedraagt twee-en-een-half jaar, waarna een nieuwe selectieprocedure plaatsvindt.

 

21)

Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

in lid 1 wordt punt d) vervangen door:

 

"d)

een door de raad van toezicht van de Europese Centrale Bank aan te wijzen vertegenwoordiger, zonder stemrecht;";

 

b)

het volgende lid wordt ingevoegd:

"4 bis.   Bij besprekingen die geen betrekking hebben op individuele financiële instellingen, zoals bedoeld in artikel 44, lid 4, kan de door de raad van toezicht van de Europese Centrale Bank aangestelde vertegenwoordiger vergezeld worden van een tweede vertegenwoordiger van de Europese Centrale Bank met deskundigheid op het gebied van taken van centrale banken.".

 

22)

In artikel 41 worden leden 2, 3 en 4 vervangen door:

"1 bis.   Voor de toepassing van artikel 17 roept de raad van toezichthouders een onafhankelijk panel bijeen dat bestaat uit de voorzitter van de raad van toezichthouders en zes andere leden, die geen vertegenwoordiger zijn van de bevoegde autoriteit die een inbreuk op het Unierecht zou hebben gepleegd en die noch een belang hebben bij de kwestie noch directe banden hebben met de betrokken bevoegde autoriteit.

Elk lid van het panel heeft één stem.

Een besluit van het panel wordt aangenomen wanneer minstens vier leden van het panel voorstemmen.

  • 2. 
    Voor de toepassing van artikel 19 roept de raad van toezichthouders een onafhankelijk panel bijeen dat bestaat uit de voorzitter van de raad van toezichthouders en uit zes andere leden die geen vertegenwoordiger zijn van de bevoegde autoriteiten die bij het meningsverschil betrokken zijn en die noch een belang bij het conflict noch directe banden met de betrokken bevoegde autoriteiten hebben.

Elk lid van het panel heeft één stem.

Besluiten van het panel worden aangenomen wanneer minstens vier leden van het panel voorstemmen.

  • 3. 
    De panels, bedoeld in dit artikel, leggen de raad van toezichthouders een besluit krachtens artikel 17 of artikel 19 ter definitieve vaststelling voor.
  • 4. 
    De raad van toezichthouders stelt voor het in dit artikel bedoelde panel een reglement van orde vast.".
 

23)

Aan artikel 42 wordt het volgende lid toegevoegd:

"De eerste en de twee alinea laat de bij Verordening (EU) nr. 1024/2013 aan de Europese Centrale Bank opgedragen taken onverlet.".

 

24)

Artikel 44 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 1 wordt vervangen door:

"1.   De raad van toezichthouders besluit met gewone meerderheid van zijn leden. Elk lid heeft één stem.

Met betrekking tot de in de artikelen 10 tot en met 16 genoemde handelingen en de ingevolge artikel 9, lid 5, derde alinea, en hoofdstuk VI en in afwijking van de eerste alinea van dit lid aangenomen maatregelen en besluiten, besluit de raad van toezichthouders met gekwalificeerde meerderheid van zijn leden, als bepaald in artikel 16, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie en artikel 3 van Protocol nr. 36 betreffende de overgangsbepalingen; die meerderheid omvat ten minste een gewone meerderheid van zijn leden van bevoegde autoriteiten uit lidstaten die deelnemende lidstaten zijn in de zin van artikel 2, onder 1), van Verordening (EU) nr. 1024/2013 ("deelnemende lidstaten"), en een gewone meerderheid van zijn leden van de bevoegde autoriteiten uit lidstaten die niet-deelnemende lidstaten zijn in de zin van artikel 2, punt 1, van Verordening (EU) nr. 1024/2013 ("niet-deelnemende lidstaten").

Met betrekking tot besluiten overeenkomstig de artikelen 17 en 19 wordt het door het panel voorgestelde besluit aangenomen met gewone meerderheid van de raad van toezichthouders, welke bestaat uit een gewone meerderheid van zijn leden van bevoegde autoriteiten uit deelnemende lidstaten en een gewone meerderheid van zijn leden van bevoegde autoriteiten uit niet-deelnemende lidstaten.

Bij wijze van afwijking van de derde alinea wordt vanaf de datum waarop vier of minder stemgerechtigde leden van bevoegde autoriteiten uit niet-deelnemende lidstaten zijn, het door het panel voorgestelde besluit vastgesteld bij een gewone meerderheid van de stemgerechtigde leden van de raad van toezichthouders, die ten minste één stem omvat van leden van bevoegde autoriteiten uit niet-deelnemende lidstaten.

Elk stemgerechtigd lid heeft één stem.

Met betrekking tot de samenstelling van het panel overeenkomstig artikel 41, lid 2, streeft de raad van toezichthouders naar consensus. Bij gebreke van consensus neemt de raad van toezichthouders besluiten bij een meerderheid van drie vierde van zijn stemgerechtige leden. Elk stemgerechtigd lid heeft één stem.

Met betrekking tot de op grond van artikel 18, leden 3 en 4, vastgestelde besluiten en in afwijking van de eerste alinea van dit lid neemt de raad van toezichthouders besluiten bij gewone meerderheid van zijn stemgerechtigde leden, welke bestaat uit een gewone meerderheid van zijn leden van bevoegde autoriteiten uit deelnemende lidstaten, en bij gewone meerderheid van zijn leden van bevoegde autoriteiten uit niet-deelnemende lidstaten.";

 

b)

lid 4 wordt vervangen door:

"4.   De leden zonder stemrecht en de waarnemers, met uitzondering van de voorzitter, de uitvoerend directeur en de door de raad van toezicht van de Europese Centrale Bank benoemde vertegenwoordiger, zijn niet aanwezig bij besprekingen in de raad van toezichthouders die betrekking hebben op individuele financiële instellingen, tenzij anders bepaald in artikel 75, lid 3, of de in artikel 1, lid 2, bedoelde handelingen.";

 

c)

het volgende lid wordt toegevoegd:

"4 bis.   De voorzitter van de Autoriteit kan te allen tijde een stemming houden. Onverminderd deze bevoegdheid en de effectiviteit van de besluitvormingsprocedures van de Autoriteit, streeft de raad van toezichthouders van de Autoriteit naar consensus bij haar besluitvorming.".

 

25)

In artikel 45, lid 1, wordt de derde alinea vervangen door:

"Het mandaat van de door de raad van toezichthouders verkozen leden bedraagt tweeënhalf jaar. Deze termijn kan één keer worden verlengd. De samenstelling van de raad van bestuur is evenwichtig en proportioneel en vormt een afspiegeling van de gehele Unie. De raad van bestuur telt ten minste twee vertegenwoordigers van niet-deelnemende lidstaten. De mandaten zijn overlappend en er geldt een passend roulatiesysteem.".

 

26)

In artikel 47 wordt lid 4 vervangen door:

"4.   De raad van bestuur stelt het personeelsbeleid van de Autoriteit vast en krachtens artikel 68, lid 2, de nodige maatregelen voor de tenuitvoerlegging van het Statuut van de ambtenaren.".

 

27)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 49 bis

Kosten

De voorzitter maakt de georganiseerde vergaderingen en de genoten gastvrijheid openbaar. Onkostenvergoedingen worden bijgehouden in een openbaar register overeenkomstig het Statuut van de ambtenaren.".

 

28)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 52 bis

Kosten

De uitvoerend directeur maakt bijeenkomsten en de genoten gastvrijheid openbaar. Onkostenvergoedingen worden bijgehouden in een openbaar register overeenkomstig het Statuut van de ambtenaren.".

 

29)

Artikel 63, lid 7, wordt geschrapt.

 

30)

In artikel 81 wordt lid 3 vervangen door:

"3.   Met betrekking tot het rechtstreeks toezicht op instellingen of infrastructuren met een Europese reikwijdte stelt de Commissie, in het licht van de marktontwikkelingen, de stabiliteit van de interne markt en de cohesie van de Unie, jaarlijks een verslag op over de vraag of de autoriteit meer toezichttaken op dit gebied moet krijgen.".

 

31)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 81 bis

Evaluatie van de stemregeling

Met ingang van de datum waarop het aantal niet-deelnemende lidstaten vier bereikt, evalueert de Commissie de werking van de in de artikelen 41 en 44 omschreven stemregeling, rekening houdend met de sinds de inwerkingtreding van deze verordening opgedane ervaring, en brengt zij hierover verslag uit aan het Europees Parlement, de Europese Raad en de Raad.".

Artikel 2

Onverminderd artikel 81 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 brengt de Commissie uiterlijk 31 december 2015 een verslag uit over de toepassing van de bepalingen van deze verordening met betrekking tot:

 

a)

de samenstelling van de raad van bestuur; en

 

b)

de samenstelling van de onafhankelijke panels bedoeld in artikel 41 van Verordening (EU) nr. 1093/2010, die besluiten ten behoeve van de toepassing van de artikelen 17 en 19 van die verordening voorbereiden.

Het verslag houdt met name rekening met eventuele ontwikkelingen in het aantal deelnemende lidstaten, en onderzoekt of op basis van deze ontwikkelingen verdere aanpassingen noodzakelijk zijn die ervoor zorgen dat de besluiten van de EBA worden genomen met het oog op de handhaving en versterking van de interne markt voor diensten.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 22 oktober 2013.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • M. 
    SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

  • V. 
    LEŠKEVIČIUS
 

  • (3) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 12 september 2013 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 15 oktober 2013.
  • (4) 
    Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (Zie bladzijde 63 van dit Publicatieblad).
  • (8) 
    Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (PB L 287, 29.10.2013, blz. 63)";
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.