Besluit 2013/791 - 2013/791/Euratom: Besluit van de Raad van 13 december 2013 tot wijziging van Beschikking 2007/198/Euratom tot oprichting van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie en tot toekenning van gunsten daaraan

1.

Wettekst

21.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 349/100

 

BESLUIT VAN DE RAAD

van 13 december 2013

tot wijziging van Beschikking 2007/198/Euratom tot oprichting van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie en tot toekenning van gunsten daaraan

(2013/791/Euratom)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 47, derde en vierde alinea,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Bij Beschikking 2007/198/Euratom van de Raad (1) is de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie (de „gemeenschappelijke onderneming”) opgericht voor het leveren van de bijdrage van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie („Euratom”) aan de internationale ITER-organisatie voor fusie-energie en aan de activiteiten in het kader van de bredere aanpak met Japan, alsmede voor het opstellen en coördineren van een activiteitenprogramma ter voorbereiding van de bouw van een demonstratiefusiereactor en gerelateerde faciliteiten.

 

(2)

Beschikking 2007/198/Euratom voorziet in een financieel referentiebedrag dat voor de gemeenschappelijke onderneming nodig wordt geacht, alsmede in de indicatieve totale bijdrage van Euratom aan dat bedrag, dat beschikbaar dient te worden gesteld via de krachtens artikel 7 van het Euratom-Verdrag vastgestelde onderzoeks- en opleidingsprogramma's van Euratom.

 

(3)

De voor de gemeenschappelijke onderneming nodig geachte middelen gedurende de bouwfase van ITER, die de periode 2007 tot en met 2020 bestrijkt, bedroegen in maart 2010, 7 200 000 000 EUR (in waarden van 2008). In juli 2010 heeft de Raad voor dit bedrag een maximum vastgesteld van 6 600 000 000 EUR (in waarden van 2008).

 

(4)

Het Europees Parlement en de Raad hebben het maximale niveau van de Euratom-vastleggingen voor ITER in het kader van het meerjarige financiële kader voor de periode 2014 tot en met 2020 op 2 707 000 000 EUR gesteld (in waarden van 2011).

 

(5)

Beschikking 2007/198/Euratom moet worden gewijzigd teneinde de financiering van de activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming voor de periode 2014 tot en met 2020 uit de algemene begroting van de Europese Unie in plaats van uit de Euratom-programma's voor onderzoek en opleiding mogelijk te maken.

 

(6)

De derde landen die met Euratom een samenwerkingsovereenkomst hebben gesloten voor onderzoek op het gebied van kernenergie, met inbegrip van beheerste kernfusie, waarbij hun respectieve onderzoeksprogramma's geassocieerd worden met de Euratom-programma's, moeten bijdragen aan de financiering van de activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming. Hun bijdrage dient in de respectieve samenwerkingsovereenkomsten met Euratom te worden vastgesteld.

 

(7)

De in 2012 door de nationale fusielaboratoria ontwikkelde fusieroutekaart heeft als einddoel het ontwerp en de bouw van ITER te ondersteunen en de opwekking van elektriciteit uit kernfusie tegen het midden van deze eeuw te demonstreren. Daarom, teneinde zijn taken te kunnen vervullen, moet de gemeenschappelijke onderneming nauwe werkrelaties blijven onderhouden met de Europese entiteiten die deze routekaart uitvoeren.

 

(8)

Tevens moet Beschikking 2007/198/Euratom worden geactualiseerd wat betreft de voorschriften inzake de bescherming van de financiële belangen van de Unie.

 

(9)

Het Europees Parlement en de Raad moeten worden ingelicht over de tenuitvoerlegging van Beschikking 2007/198/Euratom op grond van de door de gemeenschappelijke onderneming verstrekte gegevens.

 

(10)

Beschikking 2007/198/Euratom dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Beschikking 2007/198/Euratom wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

Artikel 4 wordt gewijzigd als volgt:

 

a)

lid 1, onder c), wordt vervangen door:

 

„c)

ten aanzien van de taken bedoeld in artikel 1, lid 2, onder c), in overeenstemming met onderzoeks- en opleidingsprogramma's vastgesteld overeenkomstig artikel 7 van het Verdrag of enig ander door de Raad vastgesteld besluit.”;

 

b)

in lid 2 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„De bijdrage van derde landen die met Euratom een samenwerkingsovereenkomst hebben gesloten voor onderzoek op het gebied van kernenergie, met inbegrip van beheerste kernfusie, waarbij hun respectieve onderzoeksprogramma's geassocieerd worden met de Euratom-programma's, worden in de respectieve samenwerkingsovereenkomsten met Euratom vastgesteld.”;

 

c)

lid 3 wordt vervangen door:

„3.   De Euratom-bijdrage aan de gemeenschappelijke onderneming voor de periode 2014 tot en met 2020 wordt vastgesteld op 2 915 015 000 EUR (in actuele waarden).”;

 

d)

lid 4 wordt geschrapt.

 

2)

De volgende artikelen worden ingevoegd:

„Artikel 5 bis

Bescherming van de financiële belangen van de Unie

  • 1. 
    De Commissie neemt passende maatregelen om ervoor te zorgen dat bij de uitvoering van de uit hoofde van deze beschikking gefinancierde acties, de financiële belangen van de Unie worden beschermd door de toepassing van preventieve maatregelen tegen fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten, door middel van doeltreffende controles en, indien onregelmatigheden worden ontdekt, door middel van terugvordering van de ten onrechte betaalde bedragen en, voor zover van toepassing, door middel van doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties.
  • 2. 
    De Commissie of haar vertegenwoordigers en de Rekenkamer hebben de bevoegdheid om audits, op basis van documenten en controles en verificaties ter plaatse, uit te voeren bij alle begunstigden, contractanten, subcontractanten en andere derde partijen die uit hoofde van deze beschikking middelen van Euratom hebben ontvangen.
  • 3. 
    Het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) kan overeenkomstig de bepalingen en procedures van Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad (2) en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 (3) onderzoeken, waaronder controles en inspecties ter plaatse, uitvoeren om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad in verband met een overeenkomst of besluit of een contract dat in het kader van deze beschikking wordt gefinancierd.

Onverminderd lid 2 en de eerste alinea van dit lid verlenen de uit de toepassing van deze beschikking voortvloeiende samenwerkingsovereenkomsten met derde landen en internationale organisaties, contracten, overeenkomsten en besluiten de Commissie, de Rekenkamer en OLAF uitdrukkelijk de bevoegdheid om dergelijke audits en controles en verificaties ter plaatse uit te voeren.

„Artikel 5 ter

Tussentijdse evaluatie

De Commissie dient uiterlijk op 31 december 2017 bij het Europees Parlement en de Raad een voortgangsverslag in over de tenuitvoerlegging van deze beschikking, op grond van de door de gemeenschappelijke onderneming verstrekte gegevens. In dat verslag wordt uiteengezet welke resultaten zijn bereikt met de in artikel 2 bedoelde Euratom-bijdrage, meer bepaald wat betreft vastleggingen en uitgaven.”

  • (2) 
    Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1)."
  • (3) 
    Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2).”."

Artikel 2

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Het is van toepassing met ingang van 1 januari 2014.

Artikel 3

Adressanten

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 13 december 2013.

Voor de Raad

De voorzitter

  • V. 
    MAZURONIS
 

  • (1) 
    Beschikking 2007/198/Euratom van de Raad van 27 maart 2007 tot oprichting van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie tot toekenning van gunsten daaraan (PB L 90 van 30.3.2007, blz. 58).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.