Verordening 2014/732 - Wijziging van Verordeningen (EG) nr. 754/2009 en (EU) nr. 43/2014 ten aanzien van bepaalde vangstbeperkingen

1.

Wettekst

4.7.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 197/1

 

VERORDENING (EU) Nr. 732/2014 VAN DE RAAD

van 3 juli 2014

tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 754/2009 en (EU) nr. 43/2014 ten aanzien van bepaalde vangstbeperkingen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

In de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds (1), en in het protocol daarbij (2) is bepaald dat 7,7 % van de totaal toegestane vangst (total available catch — TAC) voor lodde die wordt gevist in de Groenlandse wateren van de ICES-deelgebieden V en XIV aan de Unie wordt toegewezen.

 

(2)

Bij Verordening (EU) nr. 43/2014 van de Raad (3) is voor 2014 een quotum van de Unie van 0 ton voor het loddebestand in de Groenlandse wateren van de ICES-deelgebieden V en XIV vastgesteld, dat gold tot en met 30 april 2014.

 

(3)

Op 16 juni 2014 hebben de Groenlandse autoriteiten de Commissie meegedeeld dat de TAC voor lodde, waar de Groenlandse wateren van de ICES-deelgebieden V en XIV onder vallen, voor het visseizoen 2014/2015 geraamd is op 450 000 ton, met een eerste quotum van 225 000 ton. Het overeenkomstige quotum van de Unie voor die periode dient bijgevolg te worden vastgesteld.

 

(4)

De TAC voor roodbaars in de internationale wateren van I en II en de TAC voor Groenlandse heilbot in de Groenlandse wateren van de ICES-deelgebieden V en XIV moeten worden gecorrigeerd. Ook twee TAC's voor makreel moeten worden gecorrigeerd, teneinde de wederzijdse toegangsregelingen tussen de Unie en de Faeröer op te nemen. Voorts moet het gebied waar de vaartuigen van de Faeröer in aanmerking komen voor een vergunning voor de makreelvangst dienovereenkomstig worden gewijzigd.

 

(5)

Op haar achtste gewone zitting heeft de Commissie voor de visserij in de westelijke en centrale Stille Oceaan (Western and Central Pacific Fisheries Commission — WCPFC) een verbod aangenomen op het aan boord houden, overladen, opslaan of aanlanden van oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus). Op haar negende gewone zitting heeft de WCPFC een soortgelijk verbod voor de visserij op zijdehaaien (Carcharhinus falciformis) aangenomen. Die verboden moeten in het Unierecht worden overgenomen. Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad (4) moeten de bestanden waarop de daarin vervatte maatregelen van toepassing zijn, worden omschreven.

 

(6)

Het Verenigd Koninkrijk heeft informatie verstrekt over kabeljauwvangsten door twee groepen schepen die beide vissen op Noorse kreeft en gebruikmaken van gereglementeerd vistuig met een maaswijdte van 80-100 mm. De eerste groep vist in de Firth of Forth, in de statistische deelvakken 41E7 en 41E6 van de ICES. De tweede groep is actief in de Firth of Clyde, in de statistische deelvakken 39E5, 39E4, 40E3, 40E4 en 40E5 van de ICES. De laatstgenoemde groep behelst een verruiming van de huidige uitsluiting in de Firth of Clyde van de in hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1342/2008 van de Raad (5) vastgelegde visserijinspanningsregeling in het kader van het kabeljauwplan, in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 754/2009 van de Raad (6). Op basis van de informatie die is verstrekt door het Verenigd Koninkrijk en geverifieerd door het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV), kan worden vastgesteld dat de kabeljauwvangsten, met inbegrip van de teruggooi, door de bovengenoemde vaartuigen de 1,5 % van de totale kabeljauwvangst in elk van beide groepen vaartuigen in de bedrijfsperiode 2013 niet hebben overschreden. Gezien voorts de geldende maatregelen ter waarborging van controle van en toezicht op de visserijactiviteiten van die twee groepen vaartuigen en omdat de opneming van deze twee groepen een administratieve belasting met zich mee zou brengen die niet in verhouding staat tot het globale effect op de kabeljauwbestanden, dienen deze twee groepen vaartuigen te worden uitgesloten van de toepassing van de visserijinspanningsregeling uit hoofde van hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1342/2008.

 

(7)

De reeds in Verordening (EU) nr. 43/2014 vastgestelde vangst- en visserijinspanningsbeperkingen zijn van toepassing met ingang van respectievelijk 1 januari 2014 en 1 februari 2014. De bepalingen van de onderhavige verordening betreffende vangstbeperkingen en visserijinspanning moeten derhalve in beginsel eveneens met ingang van die data van toepassing zijn. Deze retroactieve toepassing doet geen afbreuk aan de beginselen rechtszekerheid en bescherming van gewettigd vertrouwen, aangezien de betrokken vangstmogelijkheden nog niet zijn opgebruikt. Het verbod op de vangst van zijdehaai in het WCPFC-gebied treedt echter op 1 juli 2014 in werking en dient vanaf die datum van toepassing te zijn. Evenzo dient de TAC voor lodde in de wateren van Groenland van de ICES-deelgebieden V en XIV van toepassing te zijn vanaf het begin van het visseizoen, dat wil zeggen met ingang van 20 juni 2014. Aangezien de wijziging van sommige vangstbeperkingen invloed heeft op de economische activiteiten en de programmering van het visseizoen van de Unievaartuigen, moet deze verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking treden.

 

(8)

Verordeningen (EU) nr. 43/2014 en (EG) nr. 754/2009 moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijziging van Verordening (EU) nr. 43/2014

Verordening (EU) nr. 43/2014 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 37 bis

Oceanische witpunthaaien

  • 1. 
    Er geldt een verbod op het aan boord houden, overladen, opslaan of aanlanden van delen van of volledige karkassen van oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus) in het WCPFC-gebied.
  • 2. 
    Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 bedoelde soort worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.”.
 

2)

het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 37 ter

Zijdehaaien

  • 1. 
    Er geldt een verbod op het aan boord houden, overladen, opslaan of aanlanden van delen van of volledige karkassen van zijdehaaien (Carcharhinus falciformis) in het WCPFC-gebied.
  • 2. 
    Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 bedoelde soort worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.”.
 

3)

Bijlage IA bij Verordening (EU) nr. 43/2014 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij de onderhavige verordening.

 

4)

Bijlage IB bij Verordening (EU) nr. 43/2014 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij de onderhavige verordening.

 

5)

Bijlage IIA bij Verordening (EU) nr. 43/2014 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage III bij de onderhavige verordening.

 

6)

Bijlage VIII bij Verordening (EU) nr. 43/2014 wordt vervangen door de tekst in bijlage IV bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Wijziging van Verordening (EG) nr. 754/2009

Artikel 1 van Verordening (EG) nr. 754/2009 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

punt d) wordt vervangen door:

 

„d)

de in het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van 18 juni 2009 en in het aansluitende verzoek van 8 april 2014 aangegeven groep van onder de vlag van het Verenigd Koninkrijk varende vaartuigen die in de Firth of Clyde (statistische deelvakken 39E5 39E4, 40E3, 40E4 en 40E5 van de ICES) gericht op Noorse kreeft vissen met gereglementeerd vistuig met een maaswijdte van 80-100 mm;”;

 

b)

het volgende punt wordt toegevoegd:

 

„m)

de in het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van 8 april 2014 aangegeven groep van onder de vlag van het Verenigd Koninkrijk varende vaartuigen die in de Firth of Forth (statistische deelvakken 41E7 en 41E6 van de ICES) gericht op Noorse kreeft vissen met gereglementeerd vistuig met een maaswijdte van 80-100 mm.”.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 1, punt 2, is van toepassing met ingang van 1 juli 2014.

Artikel 1, punten 3 en 6, en bijlage II, punt c), zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2014.

Artikel 1, punt 5, en artikel 2 zijn van toepassing met ingang van 1 februari 2014.

Bijlage II, punt a), is van toepassing met ingang van 20 juni 2014.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 3 juli 2014.

Voor de Raad

De voorzitter

  • S. 
    GOZI
 

  • (2) 
    Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds (PB L 293 van 23.10.2012, blz. 5).
  • (3) 
    Verordening (EU) nr. 43/2014 van de Raad van 20 januari 2014 tot vaststelling, voor 2014, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn (PB L 24 van 28.1.2014, blz. 1).
  • (4) 
    Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's en quota (PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3).
  • (5) 
    Verordening (EG) nr. 1342/2008 van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van een langetermijnplan voor kabeljauwbestanden en de bevissing van deze bestanden, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 423/2004 (PB L 348 van 24.12.2008, blz. 20).
  • (6) 
    Verordening (EG) nr. 754/2009 van de Raad van 27 juli 2009 tot uitsluiting van bepaalde groepen vaartuigen uit de visserijinspanningsregeling die is vastgesteld in hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1342/2008 (PB L 214 van 19.8.2009, blz. 16).
 

BIJLAGE I

Bijlage IA bij Verordening (EU) nr. 43/2014 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

de tabel voor makreel in IIIa en IV, wateren van de Unie van IIa, IIIb, IIIc en deelsectoren 22-32 wordt vervangen door:

 

„Soort:

Makreel

Scomber scombrus

Gebied:

IIIa en IV, wateren van de Unie van IIa, IIIb, IIIc en deelsectoren 22-32

(MAC/2A34.)

België

768 (2)  (4)

   

Denemarken

26 530 (2)  (4)

   

Duitsland

800 (2)  (4)

   

Frankrijk

2 417 (2)  (4)

   

Nederland

2 434 (2)  (4)

   

Zweden

7 101 (1)  (2)  (4)

   

Verenigd Koninkrijk

2 254 (2)  (4)

   

Unie

42 304 (1)  (2)  (4)

   

Noorwegen

256 936 (3)

   

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

 
 

b)

de tabel voor makreel in VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe; de Unie- en internationale wateren van Vb; de internationale wateren van IIa, XII en XIV wordt vervangen door:

 

„Soort:

Makreel

Scomber scombrus

Gebied:

VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe; de Unie- en internationale wateren van Vb; de internationale wateren van IIa, XII en XIV

(MAC/2CX14-)

Duitsland

31 490 (8)

   

Spanje

33 (8)

   

Estland

262 (8)

   

Frankrijk

20 996 (8)

   

Ierland

104 967 (8)

   

Letland

194 (8)

   

Litouwen

194 (8)

   

Nederland

45 922 (8)

   

Polen

2 217 (8)

   

Verenigd Koninkrijk

288 666 (8)

   

Unie

494 941 (8)

   

Noorwegen

22 179 (5)  (6)

   

Faeröer

46 850 (7)

   

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

 
 

  • (1) 
    Bijzondere voorwaarde: met inbegrip van de volgende hoeveelheid (in ton) te vangen in de Noorse wateren ten zuiden van 62° NB (MAC/*04N-):

247

Bij het vissen in het kader van deze bijzondere voorwaarde worden bijvangsten van kabeljauw, schelvis, wittekoolvis, wijting en koolvis in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

  • (2) 
    Mag tevens in de Noorse wateren van IVa worden gevangen (MAC/*4AN.).
  • (3) 
    In mindering te brengen op het Noorse TAC-aandeel (toegangsquotum). Deze hoeveelheid omvat het volgende Noorse aandeel in de Noordzee-TAC:

74 500

Dit quotum mag uitsluitend in IVa worden gevangen (MAC/*04A.), behalve de volgende hoeveelheid (in ton) die mag worden gevangen in IIIa (MAC/*03A.):

3 000

  • (4) 
    Het quotum mag tevens worden gevangen in de wateren van de Faeröer als toegangsquotum van de Unie voor houders van quota in dit TAC alsmede voor houders van quota in de TAC-gebieden VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe; de Unie- en internationale wateren van Vb; de internationale wateren van IIa, XII en XIV, alsmede tot de volgende maximumhoeveelheden voor de Unie (MAC/*FRO):

46 850

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van bovenstaande quota mag in de onderstaande zones niet meer worden gevangen

dan de volgende hoeveelheden:

 
 

IIIa

(MAC/*03A.)

IIIa en IVbc

(MAC/*3A4BC)

IVb

(MAC/*04B.)

IVc

(MAC/*04C.)

VI, internationale wateren van IIa, van 1 januari tot en met 31 maart 2014 en in december 2014

(MAC/*2A6.)

Denemarken

0

4 130

0

0

15 918

Frankrijk

0

490

0

0

0

Nederland

0

490

0

0

0

Zweden

0

0

390

10

4 112

Verenigd Koninkrijk

0

490

0

0

0

Noorwegen

3 000

0

0

0

0”

  • (5) 
    Mag worden gevist in IIa, VIa ten noorden van 56° 30′ NB, IVa, VIId, VIIe, VIIf en VIIh (MAC/*AX7H).
  • (6) 
    De volgende extra toegangsquota, uitgedrukt in tonnen, mogen door Noorwegen worden gevist ten noorden van 56°30′ NB en in mindering worden gebracht op zijn vangstbeperking (MAC/*N5630):

51 387

  • (7) 
    Dit quotum is een toegangsquotum dat in mindering moet worden gebracht op het quotum van de kuststaat Faeröer. Het mag worden gevangen in VIa ten noorden van 56° 30′ NB (MAC/*6AN56), maar ook van 1 oktober tot en met 31 december in IIa, IVa ten noorden van 59° NB (EU-zone) (MAC/*24N59).
  • (8) 
    Het quotum mag tevens worden gevangen in de wateren van de Faeröer als toegangsquotum van de Unie voor houders van quota in dit TAC-gebied alsmede voor houders van quota in de TAC-gebieden IIIa en IV; de Unie-wateren van IIa, IIIb, IIIc en deelsectoren 22-32, tot de volgende maximumhoeveelheden voor de Unie (MAC/*FRO):

46 850

Bijzondere voorwaarde:

binnen de limieten van bovenstaande quota mag in de onderstaande zones en tijdvakken niet meer worden gevangen dan de volgende hoeveelheden:

 
 

De Unie- en Noorse wateren van IVa. Van 1 januari tot en met 15 februari en van 1 september tot en met 31 december 2014

(MAC/*4A-EN)

Noorse wateren van IIa

(MAC/*2AN-)

Duitsland

19 005

2 557

Frankrijk

12 671

1 703

Ierland

63 351

8 524

Nederland

27 715

3 727

Verenigd Koninkrijk

174 223

23 445

Unie

296 965

39 956”

 

BIJLAGE II

Bijlage IB bij Verordening (EU) nr. 43/2014 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

de tabel voor lodde in Groenlandse wateren van V en XIV wordt vervangen door:

 

„Soort:

Lodde

Mallotus villosus

Gebied:

Groenlandse wateren van V en XIV

(CAP/514GRN)

Denemarken

29 452

   

Duitsland

1 282

   

Zweden

2 114

   

Verenigd Koninkrijk

277

   

Alle lidstaten

1 525 (1)

   

Unie

34 650 (2)

   

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

 

b)

de tabel voor Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot in de Groenlandse wateren van V en XIV wordt vervangen door:

 

„Soort:

Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

Gebied:

Groenlandse wateren van V en XIV

(GHL/514GRN)

Duitsland

3 591

   

Verenigd Koninkrijk

189

   

Unie

3 780 (2)

   

Noorwegen

575

   

Faeröer

110

   

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

 

c)

de tabel voor roodbaarzen in de internationale wateren van I en II wordt vervangen door:

 

„Soort:

Roodbaarzen

Sebastes spp.

Gebied:

Internationale wateren van I en II

(RED/1/2INT)

Unie

Niet relevant (3)  (4)

   

TAC

19 500

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

 

  • (1) 
    Denemarken, Duitsland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk mogen pas gebruikmaken van het quotum voor „alle lidstaten” wanneer zij hun eigen quotum hebben opgebruikt. lidstaten waaraan meer dan 10 % van het quotum van de Unie is toegewezen, mogen het quotum voor „alle lidstaten” evenwel niet gebruiken.”.
  • (2) 
    Mag met niet meer dan zes vaartuigen tegelijkertijd worden bevist.”.
  • (3) 
    Er mag enkel worden gevist in de periode van 1 juli tot en met 31 december 2014. De visserij wordt gesloten wanneer de TAC volledig is opgebruikt door de verdragsluitende partijen bij de NEAFC.

De Commissie stelt de lidstaten in kennis van de datum waarop het NEAFC-secretariaat de verdragsluitende partijen heeft meegedeeld dat de TAC volledig is opgebruikt. Vanaf die datum verbieden de lidstaten het gericht vissen op roodbaarzen door vaartuigen die hun vlag voeren.

  • (4) 
    De vaartuigen beperken hun bijvangsten van roodbaarzen in andere visserijtakken tot maximaal 1 % van de totale aan boord gehouden vangst.”.
 

BIJLAGE III

Aanhangsel I van bijlage IIA bij Verordening (EU) nr. 43/2014 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

in tabel d) wordt de kolom betreffende het Verenigd Koninkrijk vervangen door de volgende tabel:

 

„gereglementeerd vistuig

UK

TR1

1 033 273

TR2

2 203 071

TR3

16 027

BT1

117 544

BT2

4 626

GN

213 454

GT

145

LL

630 040”

 

b)

in tabel b) wordt de kolom betreffende het Verenigd Koninkrijk vervangen door de volgende tabel:

 

„gereglementeerd vistuig

UK

TR1

6 185 460

TR2

5 037 332

TR3

8 482

BT1

1 739 759

BT2

6 116 437

GN

546 303

GT

14 004

LL

134 880”

 

BIJLAGE IV

„BIJLAGE VIII

KWANTITATIEVE BEPERKINGEN INZAKE VISMACHTIGINGEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN DIE IN DE WATEREN VAN DE UNIE VISSEN

 

Vlaggenstaat

Visserij

Aantal vismachtigingen

Maximumaantal vaartuigen dat op elk moment in het gebied aanwezig mag zijn

Noorwegen

Haring, ten noorden van 62° 00′ NB

20

20

Faeröer

Makreel, VIa (ten noorden van 56° 30′ NB), IIa, IVa (ten noorden van 59° NB)

Horsmakreel, IV, VIa (ten noorden van 56° 30′ NB), VIIe, VIIf, VIIh

14

14

Haring, ten noorden van 62° 00′ NB

21

21

Haring, IIIa

4

4

Industriële visserij op Noorse kever, IV, VIa (ten noorden van 56° 30′ NB) (inclusief onvermijdbare bijvangsten van blauwe wijting)

15

15

Leng en lom

20

10

Blauwe wijting, II, VIa (ten noorden van 56° 30′ NB), VIb, VII (ten westen van 12° 00′ WL)

20

20

Blauwe leng

16

16

Venezuela (1)

Snappers (wateren van Frans-Guyana)

45

45

 

  • (1) 
    Voordat deze vismachtigingen worden afgegeven, moet worden aangetoond dat er een geldig contract bestaat tussen de scheepseigenaar die de machtiging aanvraagt en een in het departement Frans-Guyana gevestigd verwerkingsbedrijf, en dat in dat contract staat dat ten minste 75 % van de door het betrokken vaartuig gevangen snappers in dat departement moet worden aangeland voor verwerking in dat bedrijf. Dit contract moet worden geviseerd door de Franse autoriteiten, die zich ervan moeten vergewissen dat het in overeenstemming is met zowel de capaciteit van het verwerkende bedrijf waarmee het is gesloten als met de doelstellingen voor de ontwikkeling van de economie in Frans-Guyana. Een afschrift van het naar behoren geviseerde contract moet bij de vismachtigingsaanvraag worden gevoegd. Wanneer de Franse autoriteiten bovenbedoelde visering weigeren, delen zij deze weigering, met redenen omkleed, mee aan de betrokken partij en aan de Commissie.”
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.