Verordening 2014/721 - Wijziging van Verordening (EG) nr. 219/2007 betreffende de oprichting van een Gemeenschappelijke Onderneming voor de realisering van het Europese nieuwe generatie luchtverkeersbeveiligingssysteem (Sesar), voor wat de verlenging van de looptijd van de gemeenschappelijke onderneming tot 2024 betreft - Hoofdinhoud
1.7.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 192/1 |
VERORDENING (EU) Nr. 721/2014 VAN DE RAAD
van 16 juni 2014
houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 219/2007 betreffende de oprichting van een Gemeenschappelijke Onderneming voor de realisering van het Europese nieuwe generatie luchtverkeersbeveiligingssysteem (Sesar), voor wat de verlenging van de looptijd van de gemeenschappelijke onderneming tot 2024 betreft
(Voor de EER relevante tekst)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 187 en 188,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Het Sesar-project (Single European Sky Air Traffic Management Research) heeft tot doel het luchtverkeersbeheer (air traffic management, „ATM”) in Europa te moderniseren en vormt de technologische pijler van het gemeenschappelijk Europees luchtruim (Single European Sky — „SES”). Met dit project moet tegen 2030 in de Unie een hoogwaardige infrastructuur voor luchtverkeersleiding zijn uitgebouwd, die een veilige en milieuvriendelijke ontwikkeling van het luchtvervoer mogelijk maakt. |
(2) |
Het Sesar-project bestaat uit drie onderling gekoppelde, permanente en evoluerende samenwerkingsprocessen: de definitie van de inhoud en prioriteiten, de ontwikkeling van nieuwe technologische systemen, onderdelen en operationele procedures voor het Sesar-concept, en de uitrolplannen voor ATM-systemen van de volgende generatie die bijdragen tot de verwezenlijking van de prestatiedoelstellingen van het gemeenschappelijk Europees luchtruim. |
(3) |
De definitiefase liep van 2004 tot en met 2008 en leidde tot het masterplan inzake luchtverkeersbeheer van Sesar (D5), dat de basis vormde voor de eerste editie van het Europees masterplan inzake luchtverkeersbeheer (het ATM-masterplan), dat op 30 maart 2009 door de Raad werd goedgekeurd. In het ATM-masterplan worden drie stappen in het ontwikkelingsproces van Sesar onderscheiden: tijdsgebaseerde activiteiten (stap 1), trajectgebaseerde activiteiten (stap 2) en prestatiegebaseerde activiteiten (stap 3). Het ATM-masterplan is het overeengekomen stappenplan om het onderzoek en de ontwikkeling op het gebied van ATM in de uitrolfase te brengen. |
(4) |
Bij Verordening (EG) nr. 219/2007 van de Raad (3) is de Gemeenschappelijke Onderneming Sesar (de „gemeenschappelijke onderneming”) opgericht om de activiteiten van het ontwikkelingsproces van het Sesar-project binnen het financieel kader van de Unie voor 2007-2013 te beheren. De hoofdopdracht van de gemeenschappelijke onderneming is de uitvoering van het ATM-masterplan. |
(5) |
Het werkprogramma van de gemeenschappelijke onderneming valt binnen het financieel kader van de Unie voor 2007-2013 en heeft betrekking op alle elementen van stap 1 en op ongeveer 80 % van stap 2 van het ATM-masterplan. De daarmee verband houdende activiteiten moeten tegen 2016 zijn voltooid. De resterende activiteiten van stap 2 en die van stap 3 gaan van start in 2014, binnen het financieel kader van de Unie voor 2014-2020. De kosten van deze activiteiten worden op 1,585 miljard EUR geraamd, waarvan 85 miljoen EUR voor verkennend onderzoek, 1,2 miljard EUR voor toegepast onderzoek en pre-industriële ontwikkeling, en 300 miljoen EUR voor grootschalige demonstratieactiviteiten. De activiteiten voor verkennend onderzoek moeten volledig uit de Uniebegroting worden gefinancierd. In het licht daarvan moet de Uniebegroting voor de uitvoering van de overige activiteiten worden aangevuld met bijdragen van de sector en van Eurocontrol, waarbij dezelfde aanpak wordt gevolgd als binnen het financieel kader van de Unie voor 2007-2013. |
(6) |
Overeenkomstig artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 219/2007 houdt de gemeenschappelijke onderneming op te bestaan op 31 december 2016 of acht jaar na de goedkeuring van het ATM-masterplan door de Raad, als dit eerder is. De Commissie heeft het ATM-masterplan op 14 november 2008 (4) toegezonden aan de Raad, die het op 30 maart 2009 heeft goedgekeurd. |
(7) |
De gemeenschappelijke onderneming voldoet aan de criteria voor publiek-private partnerschappen die zijn vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad (5) („Horizon 2020-kaderprogramma”) en ten uitvoer werden gelegd door het specifieke programma vastgesteld bij Besluit nr. 2013/743/EU van de Raad (6). |
(8) |
Verordening (EU) nr. 1291/2013 beoogt een groter effect op onderzoek en innovatie te bewerkstelligen door financiële middelen van Horizon 2020 en de private sector te bundelen in publiek-private partnerschappen voor belangrijke gebieden waar onderzoek en innovatie kunnen bijdragen aan de bredere doelstellingen inzake mededinging van de Unie, alsook door het aantrekken van private investeringen en het aanpakken van maatschappelijke uitdagingen. Deze partnerschappen dienen gebaseerd te zijn op een langetermijnbetrokkenheid, waarbij sprake is van een evenwichtige bijdrage door alle partners; ze moeten worden afgerekend op het behalen van hun doelstellingen en moeten afgestemd worden op de strategische doelstellingen van de Unie op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en innovatie. Het beheer en de werking van deze partnerschappen moeten open, transparant, effectief en efficiënt zijn, en moeten een brede reeks belanghebbenden die op hun specifieke gebieden actief zijn, de gelegenheid bieden deel te nemen. De betrokkenheid van de Unie bij die partnerschappen kan bestaan in financiële bijdragen aan gemeenschappelijke ondernemingen die op grond van artikel 187 van het VWEU uit hoofde van Besluit nr. 1982/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (7) zijn opgericht. |
(9) |
Om de in het ATM-masterplan gedefinieerde activiteiten te kunnen blijven ontwikkelen, is het noodzakelijk de looptijd van de gemeenschappelijke onderneming te verlengen tot 2024; dit weerspiegelt de looptijd van het financieel kader van de Unie voor 2014-2020 en zorgt voor vier extra jaren om het werkprogramma van de gemeenschappelijke onderneming te voltooien, en om projecten die aan het eind van dat financieel kader zijn gestart, af te ronden. Met een dergelijke verlenging zou dan ook het volledige ATM-masterplan (stappen 2 en 3) in zijn huidige vorm kunnen worden uitgevoerd. Gelet op het algemene doel van het Horizon 2020-kaderprogramma, namelijk meer eenvoud en samenhang, moeten alle oproepen tot het indienen van voorstellen in het kader van de gemeenschappelijke onderneming de looptijd van het Horizon 2020-kaderprogramma in acht nemen. |
(10) |
Er moet een openbare oproep voor nieuwe leden worden gedaan voor de activiteiten die binnen het financieel kader van de Unie voor 2014-2020 moeten worden uitgevoerd. Het lidmaatschap van de leden van de gemeenschappelijke onderneming die niet bijdragen aan de activiteiten welke binnen het financieel kader van de Unie voor 2014-2020 worden gefinancierd, moet uiterlijk op 31 december 2016 worden beëindigd. |
(11) |
De gemeenschappelijke onderneming moet zich blijven openstellen en stimulansen blijven bieden voor een zo breed mogelijke deelname en vertegenwoordiging van belanghebbenden van alle lidstaten, met inbegrip van kleine en middelgrote ondernemingen, middels de toetreding van nieuwe leden of andere samenwerkingsvormen. Voorts moet onder de deelnemers een passend evenwicht worden verzekerd tussen luchtruimgebruikers, verleners van luchtvaartnavigatiediensten, luchthavens, militairen, beroepspersoneel en fabrikanten, en moeten er kansen worden geboden aan kmo's, de academische wereld en onderzoeksorganisaties. |
(12) |
Horizon 2020 dient bij te dragen aan het dichten van de kloof binnen de Unie op het gebied van onderzoek en innovatie, door de synergie met de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESIF's) te bevorderen. Derhalve moet de gemeenschappelijke onderneming streven naar een nauwe wisselwerking met de ESIF's, die specifiek kunnen helpen om lokale, regionale en nationale onderzoeks- en innovatievermogens in het kader van de gemeenschappelijke onderneming te versterken en doordachte maatregelen op het gebied van specialisatie kunnen steunen. |
(13) |
De gemeenschappelijke onderneming dient op een open en transparante manier te functioneren door alle relevante informatie tijdig aan haar bevoegde organen ter beschikking te stellen, waarbij gevoelige aangelegenheden zoals intellectuele-eigendomsrechten (IPR) worden aangepakt, en haar activiteiten, waaronder informatie- en verspreidingsactiviteiten, bij het bredere publiek worden bevorderd. Het reglement van orde van de organen van de gemeenschappelijke onderneming moet openbaar worden gemaakt. |
(14) |
De gemeenschappelijke onderneming moet ook gebruikmaken van de elektronische middelen die door de Commissie worden beheerd, teneinde openheid en transparantie te verzekeren en de deelname te bevorderen. Derhalve moeten de oproepen tot het indienen van voorstellen die de gemeenschappelijke onderneming doet, ook worden bekendgemaakt op het centraal deelnemersportaal en via andere door de Commissie beheerde elektronische verspreidingsmiddelen van Horizon 2020. Voorts moeten relevante gegevens over onder meer voorstellen, aanvragers, subsidies en deelnemers ter beschikking worden gesteld van de gemeenschappelijke onderneming, opdat zij in de door de Commissie voor Horizon 2020 beheerde elektronische systemen voor rapportage en verspreiding kunnen worden opgenomen, in een gepast formaat en volgens de periodiciteit overeenkomstig de rapportageverplichtingen van de Commissie. |
(15) |
Uit de ervaring die is opgedaan met de werking van de gemeenschappelijke onderneming als een Unie-orgaan uit hoofde van artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (8), blijkt dat het huidige werkingskader voldoende flexibel is en is aangepast aan de behoeften van de gemeenschappelijke onderneming. De gemeenschappelijke onderneming valt onder de regels van artikel 208 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (9). De gemeenschappelijke onderneming moet ook financiële regels vaststellen die niet mogen afwijken van de financiële kaderregeling, behalve als dit om specifieke redenen noodzakelijk is en de Commissie daar vooraf toestemming voor heeft verleend. |
(16) |
De deelname aan acties onder contract die door de gemeenschappelijke onderneming worden gefinancierd, moet beantwoorden aan Verordening (EU) nr. 1290/2013 van het Europees Parlement en de Raad (10). Een afwijking overeenkomstig artikel 1, lid 3, van die verordening is niet voorzien. De gemeenschappelijke onderneming moet er bovendien op toezien dat deze regels consequent worden toegepast, op basis van de desbetreffende maatregelen die de Commissie heeft vastgesteld. |
(17) |
Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (11). |
(18) |
Verordening (EG) nr. 219/2007 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 219/2007
Verordening (EG) nr. 219/2007 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
In artikel 2 bis wordt lid 5 vervangen door: „5. Het personeel van de gemeenschappelijke onderneming bestaat uit tijdelijke en contractuele functionarissen. De totale aanstellingsperiode duurt in geen geval langer dan de looptijd van de gemeenschappelijk onderneming.”. |
3) |
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
|
4) |
Artikel 4 bis wordt als volgt gewijzigd:
|
5) |
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
|
6) |
Artikel 6 wordt vervangen door: „Artikel 6 Comitéprocedure
|
7) |
Artikel 7 wordt vervangen door: „Artikel 7 Tussentijdse evaluatie en verslag De Commissie voert vóór 30 juni 2017, met de hulp van onafhankelijke deskundigen, een tussentijdse evaluatie uit met betrekking tot de uitvoering van deze verordening en de door de gemeenschappelijke onderneming behaalde resultaten, met bijzondere aandacht voor de impact en doeltreffendheid van de concrete resultaten die in die periode zijn bereikt, overeenkomstig het ATM-masterplan. De evaluatie heeft ook betrekking op de werkmethoden en de algemene financiële toestand van de gemeenschappelijke onderneming. De Commissie stelt een verslag op van die evaluatie, dat de conclusies van de evaluatie en opmerkingen van de Commissie bevat. De Commissie stuurt dat verslag uiterlijk op 31 december 2017 naar het Europees Parlement en naar de Raad. De resultaten van de tussentijdse evaluatie van de gemeenschappelijke onderneming worden meegenomen in de diepgaande beoordeling en in de tussentijdse evaluatie waarnaar in artikel 32 van Verordening (EU) nr. 1291/2013 wordt verwezen.”. |
8) |
De bijlage wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening. |
Artikel 2
Overgangsbepalingen met betrekking tot het lidmaatschap van de gemeenschappelijke onderneming
Het lidmaatschap van de gemeenschappelijke onderneming eindigt op 31 december 2016 voor de leden van de gemeenschappelijke onderneming die, vanaf 1 januari 2014, niet financieel of in natura bijdragen in de kosten van het werkprogramma van de gemeenschappelijke onderneming die onder het financieel kader van de Unie voor 2014-2020 vallen.
Artikel 3
Overgangsbepalingen met betrekking tot de activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming die worden gefinancierd uit hoofde van het financieel kader van de Unie voor 2007-2013
De vóór 31 december 2013 begonnen activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming die worden gefinancierd uit hoofde van het zevende kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling en het kaderprogramma inzake trans-Europese netwerken, worden beëindigd op 31 december 2016, met uitzondering van het projectbeheer dat betrekking heeft op hun stopzetting.
Artikel 4
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2014.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Luxemburg, 16 juni 2014.
Voor de Raad
De voorzitter
-
G.KARASMANIS
-
Advies van 15 april 2014 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
-
Advies van 10 december 2013 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
-
Verordening (EG) nr. 219/2007 van de Raad van 27 februari 2007 betreffende de oprichting van een Gemeenschappelijke Onderneming voor de realisering van het Europese nieuwe generatie luchtverkeersbeveiligingssysteem (Sesar) (PB L 64 van 2.3.2007, blz. 1).
-
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).
-
Besluit nr. 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van „Horizon 2020” — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 965).
-
Besluit nr. 1982/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (PB L 412 van 30.12.2006, blz. 1).
-
Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (PB L 248 van 19.6.2002, blz. 1).
-
Verordening (EG, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002. (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1). Artikel 208 van Verordening nr. 966/2012 vervangt met name artikel 185 van Verordening nr. 1605/2002.
-
Verordening (EU) nr. 1290/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van de regels voor de deelname aan acties en de verspreiding van resultaten in het kader van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1906/2006 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 81).
-
Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
BIJLAGE
De bijlage bij Verordening (EG) Nr. 219/2007 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
In artikel 6 wordt lid 1 vervangen door: „1. De leden van de gemeenschappelijke onderneming of de raad van bestuur en het personeel van de gemeenschappelijke onderneming mogen niet deelnemen aan de voorbereiding, de evaluatie of de procedures voor de toekenning van financiële steun van de gemeenschappelijke onderneming, met name aanbestedingen of oproepen tot het indienen van voorstellen, indien zij eigenaar zijn van of overeenkomsten hebben met instanties die in aanmerking komen voor dergelijke steun, of indien zij dergelijke instanties vertegenwoordigen.”. |
3) |
In artikel 7 wordt lid 2 vervangen door: „2. De uitvoerend directeur wordt aangesteld als tijdelijk medewerker van de gemeenschappelijke onderneming op grond van artikel 2, onder a), van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie. De uitvoerend directeur wordt na een open en transparante selectieprocedure door de raad van bestuur benoemd uit een lijst van door de Commissie voorgedragen kandidaten. Met het oog op de sluiting van het contract met de uitvoerend directeur wordt de gemeenschappelijke onderneming vertegenwoordigd door de voorzitter van de raad van bestuur. De ambtstermijn van de uitvoerend directeur bedraagt vijf jaar. Aan het eind van deze termijn verricht de Commissie een beoordeling waarin rekening wordt gehouden met de evaluatie van de prestaties van de uitvoerend directeur en de toekomstige taken en uitdagingen van de gemeenschappelijke onderneming. Op voorstel van de Commissie, waarin rekening wordt gehouden met de in de derde alinea van dit lid bedoelde beoordeling, kan de raad van bestuur de ambtstermijn van de uitvoerend directeur eenmaal verlengen met ten hoogste vijf jaar. Een uitvoerend directeur wiens ambtstermijn is verlengd, mag na afloop van de volledige termijn niet deelnemen aan een andere selectieprocedure voor hetzelfde ambt. De uitvoerend directeur kan uitsluitend uit zijn functie worden ontheven bij besluit van de raad van bestuur op voorstel van de Commissie.”. |
4) |
In artikel 9 wordt lid 1 vervangen door: „1. Met het oog op de uitvoering van de in artikel 1, lid 5, van deze verordening omschreven taken kan de gemeenschappelijke onderneming specifieke overeenkomsten sluiten met en subsidies verstrekken aan haar leden, overeenkomstig het toepasselijke financieel reglement.”. |
5) |
Artikel 10 wordt vervangen door: „Artikel 10 Contracten en subsidies
|
6) |
In artikel 12, lid 3, wordt de eerste alinea vervangen door: „3. De in artikel 1, lid 2, tweede streepje, bedoelde leden verbinden zich ertoe, binnen één jaar na hun aanvaarding als lid van de gemeenschappelijke onderneming, een eerste bijdrage van minimaal 10 miljoen EUR te betalen. Dit bedrag bedraagt slechts 5 miljoen EUR voor diegenen die zich binnen 24 maanden na de oprichting van de gemeenschappelijke onderneming of na een oproep voor nieuwe leden als lid opgeven.”. |
7) |
In artikel 13 wordt lid 2 vervangen door: „2. Alle interesten op de door leden van de gemeenschappelijke onderneming betaalde bijdragen worden beschouwd als inkomsten van de gemeenschappelijke onderneming.”. |
8) |
De inleidende zin van artikel 16, lid 1, wordt vervangen door: „1. De gemeenschappelijke onderneming stelt haar werkprogramma vast op basis van het in artikel 4, lid 2, van deze verordening vermelde financieel kader en aan de hand van duidelijk omschreven resultaten en termijnen, zulks in overeenstemming met de beginselen van gezond beheer en verantwoordingsplicht. Het werkprogramma bestaat uit:”. |
9) |
Artikel 17 wordt vervangen door: „Artikel 17 Bescherming van de financiële belangen van de Unie
|
10) |
Artikel 24 wordt geschrapt. |
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.