Besluit 2014/215 - Toekenning van macrofinanciële bijstand aan Oekraïne

1.

Wettekst

15.4.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 111/85

 

BESLUIT VAN DE RAAD

van 14 april 2014

tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan Oekraïne

(2014/215/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 213,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De betrekkingen tussen de Europese Unie en Oekraïne ontwikkelen zich in het kader van het Europees nabuurschapsbeleid (ENB) en het oostelijk partnerschap. De Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Unie en Oekraïne is op 1 maart 1998 in werking getreden. De bilaterale politieke dialoog en de economische samenwerking zijn verdiept in het kader van de op 23 november 2009 goedgekeurde Associatieagenda EU-Oekraïne. Van 2007 tot 2011 is onderhandeld over een Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds (de „Associatieovereenkomst”), waarvan een diepe en brede vrijhandelsruimte (Deep and Comprehensive Free Trade Area (DCFTA)) deel uitmaakt; deze overeenkomst is in 2012 geparafeerd. Op 21 november 2013 is door het kabinet van ministers van Oekraïne besloten de ondertekening van de Associatieovereenkomst op te schorten. Na het aftreden van de Oekraïense regering in februari 2014 heeft de huidige regering van Oekraïne zich echter bereid verklaard de Associatieovereenkomst in de nabije toekomst te ondertekenen. Op 6 maart 2014 heeft de Europese Raad in zijn Verklaring over Oekraïne gezegd vastbesloten te zijn zeer binnenkort alle politieke hoofdstukken van de Associatieovereenkomst te ondertekenen, en unilaterale maatregelen te nemen die Oekraïne in staat zullen stellen wezenlijk te profiteren van de voordelen die de DCFTA biedt.

Het daartoe strekkende voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad is door de Commissie goedgekeurd op 11 maart 2014.

 

(2)

De huidige politieke crisis heeft zeer schadelijke consequenties voor de reeds wankele financieel-economische stabiliteit van het land. Oekraïne ziet zich geconfronteerd met een zeer zwakke en snel verslechterende betalingsbalans en begrotingspositie, en een economie die opnieuw op een recessie afstevent. De feitelijke onderbreking van de bijstand van Rusland in het kader van zijn pakket van 15 miljard USD en het aangekondigde einde van de lagere gasprijzen van het bedrijf Gazprom vanaf april 2014 zullen de situatie verder doen verslechteren. Er is in zulke omstandigheden dan ook een ernstig risico dat Oekraïne in de nabije toekomst in gebreke blijft.

 

(3)

Na het aftreden van de vorige regering heeft het Oekraïense parlement respectievelijk op 22 en 27 februari 2014 een nieuwe interim-president en een nieuwe regering aangesteld. Ondanks de herinvoering van de Oekraïense grondwet van 2004 en de aankondiging van presidentsverkiezingen op 25 mei 2014, kon de politieke stabiliteit in Oekraïne niet weerkeren als gevolg van de recente schending van de soevereiniteit en de territoriale integriteit door de Russische Federatie.

 

(4)

Onder deze omstandigheden heeft Oekraïne dringende financiële bijstand van internationale crediteuren en donoren nodig. Indien het besluit tot het verlenen van dergelijke bijstand door het Europees Parlement en de Raad overeenkomstig artikel 212 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) op grond van de gewone wetgevingsprocedure zou moeten worden vastgesteld, zou een snelle terbeschikkingstelling van de macrofinanciële bijstand van de Unie aan Oekraïne („de macrofinanciële bijstand van de Unie”) in de eerste helft van 2014 niet meer mogelijk zijn, en zouden zodoende de urgente financieringsbehoeften van Oekraïne niet kunnen worden gelenigd. Het is derhalve gerechtvaardigd de macrofinanciële bijstand van de Unie te verlenen op basis van een op grond van artikel 213 VWEU vastgesteld besluit van de Raad.

 

(5)

De urgentie van de bijstand houdt verband met de onmiddellijke financieringsbehoefte van Oekraïne, bovenop de financiële middelen die zullen worden verstrekt door andere internationale financiële instellingen en andere bilaterale donoren, en bovenop de macrofinanciële bijstand waarin Besluit 2002/639/EG van de Raad (1) en Besluit nr. 646/2010/EU van het Europees Parlement en de Raad (2) voorzien.

 

(6)

De huidige crisis in Oekraïne rechtvaardigt de toepassing, bij wijze van uitzondering, van de urgentieprocedure van artikel 213 VWEU. Dit besluit tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan Oekraïne sluit andere operaties inzake macrofinanciële bijstand in de toekomst niet uit.

 

(7)

De Unie heeft sinds het aftreden van de Oekraïense regering meermaals haar steun toegezegd aan de nieuwe regering van Oekraïne bij het stabiliseren van de situatie en het voorzetten van de hervormingen. De Unie heeft tevens haar volledige medewerking toegezegd voor de inspanningen van de internationale gemeenschap en de internationale financiële instellingen, in het bijzonder het Internationaal Monetair Fonds (IMF), om een internationaal steunpakket op te zetten waarmee de dringende behoeften van Oekraïne kunnen worden gelenigd, mits er bij Oekraïene een duidelijk engagement om te hervormen is. Financiële steun van de Unie aan Oekraïne is in overeenstemming met het beleid dat de Unie middels het ENB en het oostelijk partnerschap voorstaat.

 

(8)

Macrofinanciële bijstand van de Unie moet een uitzonderlijk financieel instrument zijn van ongebonden en niet-toegewezen betalingsbalanssteun, gericht op het lenigen van de onmiddellijke externe financieringsbehoeften van de begunstigde, en dienen ter ondersteuning van een beleidsprogramma met krachtige directe aanpassings- en structurele hervormingsmaatregelen die gericht zijn op het verbeteren van de betalingsbalanspositie op korte termijn.

 

(9)

De verwachting is dat de Oekraïense autoriteiten en het IMF binnenkort een akkoord bereiken over een economisch programma dat door een financieringsregeling met het IMF zal worden geschraagd.

 

(10)

In het licht van de drastisch verslechterende betalingsbalanssituatie in Oekraïne heeft de Commissie op 5 maart 2014 een steunpakket aangekondigd, waarvan de voorgestelde de macrofinanciële bijstand van de Unie deel uitmaakt. Dat pakket heeft op 6 maart 2014 de goedkeuring gekregen van de buitengewone Europese Raad. Dat pakket omvat financiële bijstand ter belope van 11 miljard EUR voor de periode 2014-2020, waarvan in totaal gedurende dezelfde periode tot 1,565 miljard EUR aan giften die zijn gemobiliseerd in het kader van het Europees nabuurschapsinstrument, de nabuurschapsinvesteringsfaciliteit, het instrument dat bijdraagt aan stabiliteit en vrede, en het onderdeel van de Uniebegroting voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid.

De macrofinanciële bijstand waarin Besluit 2002/639/EG en Besluit nr. 646/2010/EU voorzien, kan worden overgemaakt zodra het IMF-programma rond is.

 

(11)

Daar Oekraïne onder het ENB valt, moet het als een land worden beschouwd dat voor macrofinanciële bijstand van de Unie in aanmerking komt.

 

(12)

Door de drastische verslechtering wordt verwacht dat de externe financieringsbehoeften van Oekraïne de middelen die door het IMF en andere multilaterale instellingen zullen worden verstrekt, ver te boven zullen gaan. In de huidige uitzonderlijke omstandigheden is de urgente macrofinanciële bijstand van de Unie dan ook te beschouwen als een passend antwoord op het verzoek van Oekraïne om bijstand voor de stabilisatie van de financiën. De macrofinanciële bijstand van de Unie zou de economische stabilisatie en de structurele-hervormingsagenda van Oekraïne ondersteunen en tevens een aanvulling vormen op de middelen die in het kader van de financiële overeenkomst met het IMF beschikbaar worden gesteld.

 

(13)

De macrofinanciële bijstand van de Unie moet gericht zijn op het helpen herstellen van een houdbare externe financiële positie voor Oekraïne en aldus de economische en sociale ontwikkeling van het land ondersteunen.

 

(14)

De vaststelling van het bedrag van de macrofinanciële bijstand van de Unie is gebaseerd op een eerste raming van de resterende externe financieringsbehoeften van Oekraïne, en bij de bepaling ervan is rekening gehouden met het vermogen van het land zichzelf te financieren met eigen middelen, en met name met de internationale reserves die het tot zijn beschikking heeft. De macrofinanciële bijstand van de Unie moet complementair zijn aan de programma's van het IMF en de Wereldbank en de door hen verstrekte middelen. Bij het vaststellen van het bedrag van de bijstand wordt ook rekening gehouden met de noodzaak te zorgen voor een billijke verdeling van de lasten tussen de Unie en andere donoren, alsook met de reeds bestaande inzet van de andere externe financieringsinstrumenten van de Unie in Oekraïne en met de toegevoegde waarde die over het geheel genomen door de betrokkenheid van de Unie wordt geboden.

 

(15)

De Commissie moet ervoor zorgen dat de macrofinanciële bijstand van de Unie juridisch en materieel verenigbaar is met de hoofdbeginselen, -doelstellingen en -maatregelen die zijn vastgesteld in het kader van de verschillende onderdelen van het extern optreden en het relevante beleid van de Unie op andere terreinen.

 

(16)

De macrofinanciële bijstand van de Unie moet het externe beleid van de Unie jegens Oekraïne ondersteunen. De diensten van de Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden moeten gedurende de hele macrofinanciële bijstandsoperatie nauw samenwerken om het externe beleid van de Unie te coördineren en de consistentie ervan te waarborgen.

 

(17)

De macrofinanciële bijstand van de Unie moet Oekraïne ondersteunen in zijn engagement met betrekking tot waarden die het land met de Unie deelt, waaronder democratie, de rechtsstaat, goed bestuur, eerbiediging van de mensenrechten, duurzame ontwikkeling en armoedebestrijding, en ook zijn engagement met betrekking tot de beginselen van open, op regels gebaseerde en eerlijke handel.

 

(18)

Eerbiediging door Oekraïne van effectieve democratische mechanismen, waaronder een parlementair stelsel met meerdere partijen, de rechtsstaat en de mensenrechten, moet een randvoorwaarde zijn voor het verlenen van de macrofinanciële bijstand van de Unie. Daarnaast dienen de specifieke doelstellingen van de macrofinanciële bijstand van de Unie de doelmatigheid, transparantie en verantwoording van de beheersystemen voor overheidsfinanciën in Oekraïne te bevorderen en bij te dragen aan structurele hervormingen die gericht zijn op de bevordering van duurzame groei en begrotingsconsolidatie. Zowel het voldoen aan de randvoorwaarden als het verwezenlijken van die doelstellingen dient regelmatig door de Commissie te worden gecontroleerd.

 

(19)

Om te verzekeren dat de financiële belangen van de Unie in het kader van de macrofinanciële bijstand van de Unie op efficiënte wijze worden beschermd, moet Oekraïne passende maatregelen nemen in verband met de preventie en bestrijding van fraude, corruptie en andere onregelmatigheden met betrekking tot deze bijstand. Daarnaast moet erin worden voorzien dat de Commissie controles verricht en dat de Rekenkamer audits verricht.

 

(20)

De uitbetaling van de macrofinanciële bijstand van de Unie laat de bevoegdheden van het Europees Parlement en de Raad onverlet.

 

(21)

De bedragen van de voorziening voor de macrofinanciële bijstand moeten sporen met de in het meerjarig financieel kader vastgestelde begrotingskredieten.

 

(22)

De macrofinanciële bijstand van de Unie moet door de Commissie worden beheerd. Teneinde te waarborgen dat het Europees Parlement en de Raad op de tenuitvoerlegging van dit besluit kunnen toezien, dient de Commissie hen regelmatig in te lichten over ontwikkelingen met betrekking tot de bijstand en hun daarbij de relevante documenten te verschaffen.

 

(23)

Teneinde eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van dit besluit te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (3) worden uitgeoefend,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

  • 1. 
    De Unie stelt Oekraïne macrofinanciële bijstand beschikbaar ten belope van ten hoogste 1 miljard EUR om de economische stabiliteit en hervormingen van Oekraïne te ondersteunen („de macrofinanciële bijstand van de Unie”). De bijstand moet bijdragen tot het lenigen van de urgente betalingsbalansbehoeften van Oekraïne die zijn aangewezen in het economisch programma van de regering waarvoor het IMF steunt verleent.
  • 2. 
    Het volledige bedrag van de macrofinanciële bijstand van de Unie wordt in de vorm van leningen aan Oekraïne verstrekt. De Commissie is bevoegd om namens de Unie de nodige financiële middelen te lenen op de kapitaalmarkten of van financiële instellingen teneinde de middelen vervolgens aan Oekraïne door te lenen. De leningen hebben een looptijd van ten hoogste 15 jaar.
  • 3. 
    De uitbetaling van de macrofinanciële bijstand van de Unie wordt door de Commissie beheerd op een wijze die verenigbaar is met de overeenkomsten of afspraken tussen het IMF en Oekraïne en met de hoofdbeginselen en -doelen van economische hervorming zoals die worden uiteengezet in de in het kader van het ENB overeengekomen Associatieagenda EU-Oekraïne.
  • 4. 
    De Commissie licht het Europees Parlement en de Raad regelmatig in over de ontwikkelingen inzake de macrofinanciële bijstand van de Unie, met inbegrip van de uitbetalingen, en verstrekt daarbij tijdig de relevante documenten aan die instellingen.
  • 5. 
    De macrofinanciële bijstand van de Unie wordt beschikbaar gesteld voor een periode van één jaar, met ingang van de eerste dag na de inwerkingtreding van het in artikel 3, lid 1, van dit besluit bedoelde memorandum van overeenstemming. Deze periode kan bij besluit van de Raad op voorstel van de Commissie worden verlengd.
  • 6. 
    Indien de financieringsbehoeften van Oekraïne tijdens de periode van uitbetaling van de macrofinanciële bijstand van de Unie aanzienlijk verminderen ten opzichte van de oorspronkelijke prognoses, verlaagt de Commissie, handelend in overeenstemming met de in artikel 7, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure, het bedrag van de bijstand of schort zij deze op of staakt zij deze.

Artikel 2

Eerbiediging door Oekraïne van effectieve democratische mechanismen, waaronder een parlementair stelsel met meerdere partijen, de rechtsstaat en de mensenrechten, is een randvoorwaarde voor het verlenen van de macrofinanciële bijstand van de Unie.

Tijdens de volledige duur van de macrofinanciële bijstand van de Unie controleert de Commissie of aan deze randvoorwaarde is voldaan.

Dit artikel wordt toegepast in overeenstemming met Besluit 2010/427/EU van de Raad (4).

Artikel 3

  • 1. 
    De Commissie bereikt, in overeenstemming met de in artikel 7, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure, met de Oekraïense overheid overeenstemming over duidelijk bepaalde voorwaarden inzake economisch beleid en financiële voorwaarden, gericht op structurele hervormingen en gezonde overheidsfinanciën, waaraan de macrofinanciële bijstand van de Unie onderworpen is en die worden vastgelegd in een memorandum van overeenstemming, dat een tijdschema bevat voor de verwezenlijking van die voorwaarden.

De in het memorandum van overeenstemming vastgelegde voorwaarden inzake economisch beleid en financiële voorwaarden stroken met de in artikel 1, lid 3, bedoelde overeenkomsten of afspraken, met inbegrip van de programma's voor macro-economische aanpassing en structurele hervorming die door Oekraïne met steun van het IMF worden uitgevoerd.

  • 2. 
    Die voorwaarden zijn er in het bijzonder op gericht de doelmatigheid, transparantie en verantwoording van beheersystemen voor overheidsfinanciën in Oekraïne te bevorderen, met inbegrip van de systemen voor het beheer van de macrofinanciële bijstand van de Unie. Bij het bepalen van de beleidsmaatregelen moet ook terdege rekening worden gehouden met vooruitgang wat betreft het wederzijds openstellen van markten, de ontwikkeling van op regels gebaseerde en eerlijke handel en andere prioriteiten in het kader van het externe beleid van de Unie. De vooruitgang behaald bij het verwezenlijken van die doelstellingen wordt regelmatig door de Commissie gecontroleerd.
  • 3. 
    De financiële voorwaarden van de macrofinanciële bijstand van de Unie worden in detail vastgelegd in een tussen de Commissie en de Oekraïense autoriteiten te sluiten leningsovereenkomst.
  • 4. 
    De Commissie onderzoekt op gezette tijden of de in artikel 4, lid 3, gestelde voorwaarden vervuld blijven, onder meer of het economische beleid van Oekraïne verenigbaar is met de doelstellingen van de macrofinanciële bijstand van de Unie. De Commissie werkt daarbij nauw samen met het IMF en de Wereldbank en, indien nodig, met het Europees Parlement en de Raad.

Artikel 4

  • 1. 
    Behoudens de voorwaarden van lid 3, wordt de macrofinanciële bijstand van de Unie door de Commissie beschikbaar gesteld in twee leningstranches. De omvang van elke tranche wordt in het memorandum van overeenstemming vastgelegd. Indien, bij wijze van uitzondering, de omstandigheden dit vereisen, kan de macrofinanciële bijstand van de Unie in een enkele leningstranche beschikbaar worden gesteld.
  • 2. 
    Voor de bedragen van de macrofinanciële bijstand van de Unie worden, indien nodig, voorzieningen getroffen overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 480/2009 van de Raad (5).
  • 3. 
    De Commissie besluit tot uitkering van de leningstranches mits aan alle van de volgende voorwaarden voldaan is:
 

a)

de in artikel 2 gestelde randvoorwaarde;

 

b)

een bevredigende voortgang bij de uitvoering van een beleidsprogramma met krachtige maatregelen voor aanpassing en structurele hervorming, ondersteund door een niet uit voorzorg getroffen kredietregeling met het IMF;

 

c)

de uitvoering binnen een specifieke termijn van de in het memorandum van overeenstemming overeengekomen financiële en economische beleidsvoorwaarden.

De eventuele tweede tranche wordt niet vroeger dan drie maanden na de uitkering van de eerste tranche uitbetaald.

  • 4. 
    Indien de in lid 3 bepaalde voorwaarden niet zijn vervuld, wordt de uitbetaling van de macrofinanciële bijstand van de Unie door de Commissie tijdelijk opgeschort of geannuleerd. In die gevallen stelt zij het Europees Parlement en de Raad in kennis van de redenen van die opschorting of annulering.
  • 5. 
    De macrofinanciële bijstand van de Unie wordt uitbetaald aan de Nationale Bank van Oekraïne.
  • 6. 
    Er zal onmiddellijk met de uitbetaling worden begonnen zodra het IMF-programma rond is.

Artikel 5

  • 1. 
    De op de macrofinanciële bijstand van de Unie betrekking hebbende verrichtingen tot het opnemen en verstrekken van leningen worden uitgevoerd in euro met dezelfde valutadatum, en mogen de Unie niet blootstellen aan enige looptijdtransformatie, enig valuta- of renterisico, of enig ander commercieel risico.
  • 2. 
    Indien de omstandigheden dit mogelijk maken en indien Oekraïne daarom verzoekt, kan de Commissie de nodige maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat in de leningsvoorwaarden een clausule inzake vervroegde aflossing is opgenomen en dat in de voorwaarden verbonden aan de opgenomen leningen een overeenkomstige clausule voorkomt.
  • 3. 
    De Commissie kan, indien de omstandigheden een gunstiger rente op de verstrekte lening mogelijk maken, en indien Oekraïne daarom verzoekt, besluiten de oorspronkelijk door haar opgenomen leningen geheel of gedeeltelijk te herfinancieren of de desbetreffende financiële voorwaarden te herstructureren. De herfinancieringen of herstructureringen geschieden onder de in lid 1 en in lid 4 gestelde voorwaarden en mogen niet leiden tot een verlenging van de looptijd van de betrokken opgenomen leningen en evenmin tot een verhoging van het op de datum van deze herfinancieringen of herstructureringen nog uitstaande bedrag.
  • 4. 
    Alle kosten die de Unie ter zake van de uit hoofde van dit besluit opgenomen of verstrekte leningen maakt, komen ten laste van Oekraïne.
  • 5. 
    De Commissie stelt het Europees Parlement en de Raad in kennis van de ontwikkelingen met betrekking tot de in de leden 2 en 3 bedoelde verrichtingen.

Artikel 6

  • 1. 
    De macrofinanciële bijstand van de Unie wordt ten uitvoer gelegd overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (6) en Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie (7).
  • 2. 
    De macrofinanciële bijstand van de Unie wordt onder direct beheer uitgevoerd.
  • 3. 
    Het memorandum van overeenstemming en de leningsovereenkomst met de Oekraïense overheid bevatten bepalingen die het volgende verzekeren:
 

a)

Oekraïne gaat regelmatig na of de uit de begroting van de Unie verstrekte financiering naar behoren is gebruikt, neemt passende maatregelen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude, en onderneemt zo nodig gerechtelijke stappen om de uit hoofde van dit besluit verstrekte middelen waaraan geen wettige bestemming is gegeven, terug te vorderen;

 

b)

de financiële belangen van de Unie worden beschermd, in het bijzonder met specifieke maatregelen met het oog op de preventie en de bestrijding van fraude, corruptie en andere onregelmatigheden in verband met de macrofinanciële bijstand van de Unie, overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad (8), Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad (9) en Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad (10);

 

c)

de Commissie — met inbegrip van het Europees Bureau voor fraudebestrijding — en haar vertegenwoordigers worden uitdrukkelijk gemachtigd tot het uitvoeren van controles, waaronder controles en inspecties ter plaatse;

 

d)

de Commissie en de Rekenkamer worden uitdrukkelijk gemachtigd om tijdens en na de periode dat de macrofinanciële bijstand van de Unie beschikbaar is audits uit te voeren, met inbegrip van documentaudits en audits ter plaatse, zoals onder meer operationele beoordelingen, en

 

e)

de Unie heeft recht op vervroegde terugbetaling van de lening, indien is vastgesteld dat Oekraïne met betrekking tot het beheer van de macrofinanciële bijstand van de Unie fraude, corruptie of enige andere onwettige activiteit heeft gepleegd die de financiële belangen van de Unie schaadt.

  • 4. 
    Tijdens de uitvoering van de macrofinanciële bijstand van de Unie houdt de Commissie door middel van operationele beoordelingen toezicht op de deugdelijkheid van de voor deze bijstand geldende financiële en administratieve procedures en interne en externe controlemechanismen van Oekraïne.

Artikel 7

  • 1. 
    De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.
  • 2. 
    Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 8

  • 1. 
    De Commissie legt jaarlijks, uiterlijk op 30 juni, aan het Europees Parlement en de Raad een verslag voor over de tenuitvoerlegging van dit besluit in het voorgaande jaar, waaronder een evaluatie van die tenuitvoerlegging. In dat verslag:
 

a)

wordt de geboekte vooruitgang bij het uitvoeren van de macrofinanciële bijstand van de Unie onderzocht;

 

b)

worden de economische situatie en de vooruitzichten van Oekraïne, alsook de bij de tenuitvoerlegging van de in artikel 3, lid 1, bedoelde beleidsmaatregelen gemaakte vorderingen beoordeeld;

 

c)

wordt het verband gespecificeerd tussen de in het memorandum van overeenstemming vastgelegde beleidsvoorwaarden, de actuele economische en budgettaire prestaties van Oekraïne en de besluiten van de Commissie tot uitkering van de tranches van de macrofinanciële bijstand van de Unie.

  • 2. 
    Uiterlijk twee jaar na het verstrijken van de in artikel 1, lid 5, bedoelde beschikbaarheidsperiode dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een ex post-evaluatieverslag in met een beoordeling van de resultaten en de doelmatigheid van de voltooide macrofinanciële bijstand van de Unie en van de mate waarin deze tot de doelstellingen van de bijstand heeft bijgedragen.

Artikel 9

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Luxemburg, 14 april 2014.

Voor de Raad

De voorzitter

  • C. 
    ASHTON
 

  • (2) 
    Besluit nr. 646/2010/EU van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2010 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan Oekraïne (PB L 179 van 14.7.2010, blz. 1).
  • (3) 
    Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
  • (4) 
    Besluit 2010/427/EU van de Raad van 26 juli 2010 tot vaststelling van de organisatie en werking van de Europese Dienst voor extern optreden (PB L 201 van 3.8.2010, blz. 30).
  • (6) 
    Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).
  • (7) 
    Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie van 29 oktober 2012 houdende uitvoeringsvoorschriften voor Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (PB L 362 van 31.12.2012, blz. 1).
  • (8) 
    Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1).
  • (9) 
    Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2).
  • Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor Fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248van 18.9.2013, blz. 1).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.