Verordening 2013/297 - Wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 44/2012, (EU) nr. 39/2013 en (EU) nr. 40/2013 wat bepaalde vangstmogelijkheden betreft - Hoofdinhoud
28.3.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 90/10 |
VERORDENING (EU) Nr. 297/2013 VAN DE RAAD
van 27 maart 2013
tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 44/2012, (EU) nr. 39/2013 en (EU) nr. 40/2013 wat bepaalde vangstmogelijkheden betreft
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Krachtens Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1) moeten, met inachtneming van het beschikbare wetenschappelijke, technische en economische advies en met name van de verslagen van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV), en van eventuele adviezen van regionale adviesraden, maatregelen van de Unie inzake de toegang tot wateren en hulpbronnen en de duurzame uitoefening van visserijactiviteiten worden vastgesteld. |
(2) |
De Raad moet maatregelen voor de vaststelling en de verdeling van de vangstmogelijkheden vaststellen, inclusief bepaalde voorwaarden die er functioneel verband mee houden. De vangstmogelijkheden moeten zo over de lidstaten worden verdeeld dat elke lidstaat een relatieve stabiliteit van de visserijactiviteiten per bestand of per visserij geniet en dat hierbij de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid in acht worden genomen die zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 2371/2002. |
(3) |
Bij Verordening (EU) nr. 44/2012 (2), heeft de Raad de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden in EU-wateren en, voor EU-vaartuigen, in bepaalde niet-EU-wateren voor 2012 vastgelegd. Bij Verordeningen (EU) nr. 39/2013 (3) en (EU) nr. 40/2013 (4), heeft de Raad de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden vastgesteld welke in EU-wateren en voor EU-vaartuigen, in bepaalde niet-EU-wateren, van toepassing zijn voor 2013. |
(4) |
In Verordening (EU) nr. 39/2013, komt het gepast voor dat de speciale voorwaarde voor het bepalen van de vangstmogelijkheden op horsmakreel in de gebieden VIIIc en IX wordt verduidelijkt. |
(5) |
In 2012 heeft de Unie de beschikking gekregen over extra vangstmogelijkheden voor Groenlandse heilbot in NAFO 3LMNO als gevolg van een overdracht van quota tussen de Unie en andere partijen die zijn aangesloten bij de Visserijorganisatie voor het noordwestelijke deel van de Atlantische Oceaan (NAFO: Northwest Atlantic Fisheries Organisation). Bijgevolg moet voor het jaar 2012, met ingang van 1 januari 2012, bijlage IC bij Verordening (EU) nr. 44/2012 worden gewijzigd om deze nieuwe vangstmogelijkheden weer te geven. Deze wijzigingen hebben uitsluitend betrekking op het jaar 2012 en laten het beginsel van relatieve stabiliteit onverlet. |
(6) |
De vangstmogelijkheden voor EU-vaartuigen en Noorse vaartuigen, alsmede de voorwaarden waartegen beide partijen toegang tot de visbestanden in elkaars wateren krijgen, worden jaarlijks bepaald ingevolge het overleg over de visserijrechten dat overeenkomstig de bilaterale overeenkomsten inzake visserij met Noorwegen is vastgesteld (5). In afwachting van de afronding van dat overleg over de overeenkomst voor 2013 zijn bij Verordening (EU) nr. 40/2013 voorlopige vangstmogelijkheden voor de betrokken bestanden vastgesteld. Op 18 januari 2013 was het overleg met Noorwegen afgerond. Het komt passend voor datVerordening (EU) nr. 40/2013 dienovereenkomstig wordt gewijzigd. |
(7) |
De vangstbeperkingen op zandspiering in de gebieden IIIa van de International Council for the Exploration of the Sea (Internationale Raad voor het onderzoek van de zee) (ICES) en in de EU-wateren van ICES-gebieden IIa en IV zijn voorlopig vastgelegd in Bijlage IA van de Verordening (EU) nr. 40/2013.In februari 2013 heeft het ICESwetenschappelijk advies uitgebracht over het bestand zandspiering in de EU-wateren van de ICES-sectoren IIa en IIIa en in ICES-deelgebied IV. Volgens dat advies moeten de vangstbeperkingen voor de beheersgebieden 1 en 2 worden vastgesteld op respectievelijk 224 544 en 17 544 ton. Voor beheersgebied 3 adviseert het ICES een vangstbeperking van in totaal 78 331 ton. Aangezien beheersgebied 3 zowel de vangsten in de EU-wateren als de vangsten in de Noorse wateren bestrijkt, dient de door de Unie vastgestelde vangstbeperking voor dit gebied te worden vastgesteld op ten hoogste 40 000 ton. Voor de beheersgebieden 4 en 6 waren de aan het ICES verstrekte vangst- en enquêtegegevens ontoereikend om een leeftijdsgebaseerde evaluatie te kunnen verrichten. Daarom is het passend om, naar analogie met de aanpak die in soortgelijke omstandigheden voor andere bestanden is gevolgd, de vangstbeperkingen in de beheersgebieden 4 en 6 vast te stellen op respectievelijk 4 000 en 336 ton, hetgeen neerkomt op een vermindering van de vangstbeperkingen met 20% in vergelijking met de vangstbeperkingen in 2012 in deze gebieden. Overeenkomstig het advies van het ICES is het passend om de vangstbeperkingen voor de beheersgebieden 5 en 7 vast te stellen op nul. Gezien zandspiering een bestand is dat wordt gedeeld met Noorwegen en gezien de beschikbaarheid van zandspiering in de Uniewateren in 2013, is het aangewezen om een uitwisseling van quota met Noorwegen te voorzien. Bijgevolg moet het aantal ton van het aandeel van de totale toegestane vangst (TAC: total allowable catch) van de Unie dat wordt toegekend aan Noorwegen, worden vastgesteld op 22 450 ton zandspiering in beheersgebied 1 in ruil voor 1 769 ton kabeljauw uit het noorden van Noorwegen, 131 ton schelvis uit het noorden van Noorwegen, 250 ton schol en 95 ton leng in de Noordzee. Bijlage IA bij Verordening (EU) nr. 40/2013 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(8) |
Tijdens de van 2 tot 9 december 2012 in Manilla gehouden negende jaarlijkse vergadering van de Commissie voor de visserij in de westelijke en centrale Stille Oceaan (WCPFC: Western and Central Pacific Fisheries Commission) zijn op het gebied van de beperkingen van visserij-inspanningen nieuwe instandhoudings- en beheersmaatregelen vastgesteld voor grootoogtonijn, geelvintonijn en gestreepte tonijn, net als maatregelen voor het gesloten gebied voor de visserij met visconcentratievoorzieningen (FAD's - fish aggregating devices). De WCPFC heeft ook een akkoord bereikt over beheersmaatregelen voor het gebied waar de bevoegdheid van de WCPFC en die van de Interamerikaanse Commissie voor Tropische Tonijn (IATTC: Inter-American Tropical Tuna Commission) elkaar overlappen. Overeenkomstig deze maatregelen moeten de in het register van beide organisaties ingeschreven EU-vaartuigen alleen de in Verordening (EU) nr. 40/2013 opgenomen instandhoudings- en beheersmaatregelen van de IATTC in acht nemen wanneer zij in dit overlappende gebied vissen. Die door de WCPFC vastgestelde maatregelen moeten in EU-recht worden omgezet. |
(9) |
Krachtens de bepalingen van de Internationale Commissie voor de instandhouding van tonijn in de Atlantische Oceaan (ICCAT: International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas) inzake de instandhouding van zwaardvis mag de Unie tot 200 ton van haar in het Noord-Atlantische beheersgebied bovengehaalde zwaardvisvangsten afboeken van het nog onbenutte deel van haar zwaardvisquotum voor het zuidelijke deel van de Atlantische Oceaan. Omgekeerd mag de Unie bovendien tot 200 ton van haar in het Zuid-Atlantische beheersgebied bovengehaalde zwaardvisvangsten afboeken van het nog onbenutte deel van haar zwaardvisquotum voor het noordelijke deel van de Atlantische Oceaan. Deze bepalingen moeten in het EU-recht worden omgezet. |
(10) |
Tijdens haar in 2013 gehouden eerste jaarlijkse vergadering heeft de Regionale Organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (SPRFMO: South Pacific Regional Fisheries Management Organisation) een totale toegestane vangst (TAC: total allowable catch) voor Chileense horsmakreel vastgelegd, met inbegrip van een wijziging van de desbetreffende rapportage door deze visserij, alsmede inspanningsbeperkingen voor de pelagische en de bodemvisserij. Deze bepalingen moeten in EU-recht worden omgezet. |
(11) |
De Verordeningen (EU) nr. 39/2013 en (EU) nr. 40/2013 zijn doorgaans van toepassing met ingang van 1 januari 2013. De in de onderhavige verordening vastgestelde wijzigingen van die verordeningen dienen eveneens van toepassing zijn met ingang van 1 januari 2013. Een dergelijke retroactieve toepassing doet geen afbreuk aan de beginselen van rechtszekerheid en bescherming van het gewettigd vertrouwen, aangezien de betrokken vangstmogelijkheden voor het merendeel nog niet zijn opgebruikt. De wijziging aan Verordening (EU) 44/2012 moet van toepassing zijn met ingang van 1 januari 2012. Aangezien de wijziging van bepaalde vangstbeperkingen invloed heeft op de economische activiteiten en de programmering van het visseizoen van de EU-vaartuigen, is het noodzakelijk dat de Verordeningen (EU) nr. 44/2012, (EU) nr. 39/2013 en (EU) nr. 40/2013 dringend worden gewijzigd. Om diezelfde reden, moet deze verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking treden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijziging van Verordening (EU) nr. 44/2012
Bijlage IC bij Verordening (EU) nr. 44/2012 wordt gewijzigd overeenkomstig de tekst vastgesteld in bijlage I bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Wijziging van Verordening (EU) nr. 39/2013
Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 39/2013 wordt gewijzigd overeenkomstig de tekst vastgesteld in bijlage II bij de onderhavige verordening.
Artikel 3
Wijziging van Verordening (EU) nr. 40/2013
Verordening (EU) nr. 40/2013 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
aan artikel 4 wordt het volgende punt toegevoegd: "n) ‧het tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied‧: het geografische gebied dat wordt begrensd door: lengtegraad 150 ° WL, lengtegraad 130 ° WL, breedtegraad 4 ° ZB, breedtegraad 50 ° ZB."; |
2) |
artikel 24 wordt vervangen door: "Artikel 24 Pelagische visserij - capaciteitsbeperking De lidstaten die in 2007, 2008 of 2009 actief pelagische visserijactiviteiten hebben uitgeoefend in het SPRFMO-verdragsgebied, beperken de totale brutotonnage van de vaartuigen die hun vlag voeren en die in 2013 op pelagische bestanden vissen, tot de totale (Unie-)brutotonnage van 78 600 in dat gebied."; |
3) |
artikel 25 wordt vervangen door: "Artikel 25 Pelagische visserij - TAC's
|
4) |
artikel 29 wordt vervangen door: "Artikel 29 Beperkingen van de visserijinspanning voor grootoogtonijn, geelvintonijn en gestreepte tonijn De lidstaten zien erop toe dat er geen toename komt in het aantal visdagen voor ringzegenvaartuigen die in het gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied dat op volle zee tussen 20 ° NB en 20 ° ZB is gelegen, vissen op grootoogtonijn (Thunnus obesus), geelvintonijn (Thunnus albacares) en gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis)."; |
5) |
in artikel 30 wordt lid 1 vervangen door: "1. In het gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied dat gelegen is tussen 20 ° NB en 20 ° ZB, zijn visserijactiviteiten van ringzegenvaartuigen die gebruik maken van visconcentratievoorzieningen (fish aggregating devices - FAD's), verboden tussen 1 juli 2013 00.00 uur en 31 oktober 2013 24.00 uur. In die periode mogen ringzegenvaartuigen in dat gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied alleen visserijactiviteiten verrichten indien zich aan boord een waarnemer bevindt die erop toeziet dat het vaartuig op geen enkel ogenblik:
|
6) |
het volgende nieuwe artikel wordt ingevoegd: "Artikel 30 bis Het tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied
|
7) |
de bijlagen IA, IB, ID, IJ, III en VIII worden gewijzigd overeenkomstig de tekst in bijlage III bij de onderhavige verordening. |
Artikel 4
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2013.
Artikel 1 is evenwel van toepassing met ingang van 1 januari 2012.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 27 maart 2013.
Voor de Raad
De voorzitter
-
E.GILMORE
-
Verordening (EU) nr. 44/2012 van 17 januari 2012 tot vaststelling, voor 2012, van de vangstmogelijkheden in de EU-wateren en, voor EU-vaartuigen, in bepaalde niet-EU-wateren, voor sommige visbestanden en groepen visbestanden waarvoor internationale onderhandelingen worden gevoerd of internationale overeenkomsten gelden (PB L 25 van 27.1.2012, blz. 55).
-
Verordening (EU) nr. 39/2013 van 21 januari 2013 tot vaststelling, voor 2013, van de vangstmogelijkheden voor EU-vaartuigen voor sommige visbestanden en groepen visbestanden waarvoor geen internationale onderhandelingen worden gevoerd of geen internationale overeenkomsten gelden (PB L 23 van 25.1.2013, blz. 1).
-
Verordening (EU) nr. 40/2013 van 21 januari 2013 tot vaststelling, voor 2013, van de vangstmogelijkheden in de EU-wateren en, voor EU-vaartuigen, in bepaalde niet-EU-wateren, voor sommige visbestanden en groepen visbestanden waarvoor internationale onderhandelingen worden gevoerd of internationale overeenkomsten gelden (PB L 23 van 25.1.2013, blz. 54).
-
Overeenkomst betreffende de visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen (PB L 226 van 29.8.1980, blz. 48).
BIJLAGE I
In bijlage IC bij Verordening (EU) nr. 44/2012 wordt de tabel voor Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot in NAFO 3LMNO vervangen door:
|
|
|||||||
Estland |
328 |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||||
Duitsland |
335 |
|||||||
Letland |
46 |
|||||||
Litouwen |
23 (1) |
|||||||
Spanje |
4 486 |
|||||||
Portugal |
1 875 (2) |
|||||||
Unie |
7 093 (3) |
|||||||
TAC |
12 098 |
-
Aan dit quotum wordt 19,6 ton toegevoegd als gevolg van de overdracht van vangstmogelijkheden door een derde land.
-
Aan dit quotum wordt 10 ton toegevoegd als gevolg van de overdracht van vangstmogelijkheden door een derde land.
-
Aan dit quotum wordt 29,6 ton toegevoegd als gevolg van de overdracht van vangstmogelijkheden door derde landen."
BIJLAGE II
1. |
In deel B van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 39/2013 wordt de tabel voor horsmakreel in VIIIc vervangen door:
|
2. |
In deel B van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 39/2013 wordt de tabel voor horsmakreel in IX vervangen door:
|
3. |
In deel B van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 39/2013 wordt de tabel voor horsmakreel in X; EU-wateren van CECAF vervangen door:
|
4. |
In deel B van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 39/2013 wordt de tabel voor horsmakreel in EU-wateren van CECAF vervangen door:
|
-
Verordening (EG) nr. 850/98 van 30 maart 1998 voor de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge mariene organismen (PB L 125 van 27.4.1998, blz. 1).
-
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5% van in IX worden gevangen (JAX/*09)."
-
Hiervan mag, in afwijking van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 850/98, niet meer dan 5% bestaan uit horsmakrelen van 12 tot 14 cm. Voor de controle op die hoeveelheid wordt het gewicht van de betrokken aanvoer vermenigvuldigd met 1,20.
-
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5% van in IX worden gevangen (JAX/*09)."
-
Wateren grenzend aan de Azoren.
-
Waarvan niet meer dan 5% mag bestaan uit horsmakrelen van 12 tot 14 cm, ongeacht het bepaalde in artikel 19 van Verordening (EG) nr. 850/98. Voor de controle op die hoeveelheid wordt het gewicht van de betrokken aanvoer vermenigvuldigd met 1,20.
-
Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.
-
Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als die welke overeenkomstig voetnoot 3 is bepaald."
-
Wateren grenzend aan Madeira.
-
Waarvan niet meer dan 5% mag bestaan uit horsmakrelen van 12 tot 14 cm, ongeacht het bepaalde in artikel 19 van Verordening (EG) nr. 850/98. Voor de controle op die hoeveelheid wordt het gewicht van de betrokken aanvoer vermenigvuldigd met 1,20.
-
Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.
-
Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als die welke overeenkomstig voetnoot 3 is bepaald."
BIJLAGE III
1. |
Bijlage IA bij Verordening (EU) nr. 40/2013 wordt als volgt gewijzigd:
|
2. |
Bijlage IB bij Verordening (EU) nr. 40/2013 wordt als volgt gewijzigd:
|
3. |
Bijlage ID bij Verordening (EU) nr. 40/2013 wordt als volgt gewijzigd:
|
4. |
Bijlage IJ bij Verordening (EU) nr. 40/2013 wordt vervangen door: "BIJLAGE IJ SPRFMO-VERDRAGSGEBIED
|
5. |
Bijlage III bij Verordening (EU) nr. 40/2013 wordt vervangen door: "BIJLAGE III Maximumaantal vismachtigingen voor eu-vaartuigen in wateren van derde landen
|
6. |
Bijlage VIII bij Verordening (EU) nr. 40/2013 wordt vervangen door: "BIJLAGE VIII KWANTITATIEVE BEPERKINGEN INZAKE VISMACHTIGINGEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN DIE IN DE EU-WATEREN VISSEN
|
-
Exclusief wateren binnen 6 mijl van de basislijnen van het Verenigd Koninkrijk bij Shetland, Fair Isle en Foula.
-
Ten minste 98% van de van dit quotum afgeboekte aangelande hoeveelheid moet bestaan uit zandspiering. Bijvangsten van schar, makreel en wijting worden in mindering gebracht op de resterende 2% van het quotum (OT1/*2A3A4).
Bijzondere voorwaarde:
Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande beheersgebieden voor zandspieringen als omschreven in bijlage IIB, niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
|
||||||||||
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
7 |
||||
(SAN/234_1) |
(SAN/234_2) |
(SAN/234_3) |
(SAN/234_4) |
(SAN/234_5) |
(SAN/234_6) |
(SAN/234_7) |
||||
Denemarken |
190 635 |
16 549 |
37 731 |
3 773 |
0 |
317 |
0 |
|||
Verenigd Koninkrijk |
4 167 |
362 |
825 |
82 |
0 |
7 |
0 |
|||
Duitsland |
292 |
25 |
58 |
6 |
0 |
0 |
0 |
|||
Zweden |
7 000 |
608 |
1 386 |
139 |
0 |
12 |
0 |
|||
Unie |
202 094 |
17 544 |
40 000 |
4 000 |
0 |
336 |
0 |
|||
Noorwegen |
22 450 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|||
Totaal |
224 544 |
17 544 |
40 000 |
4 000 |
0 |
336 |
0" |
-
Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
-
Te vangen in de EU-wateren van IIa, IV, Vb, VI en VII (USK/*24X7C).
-
Bijzondere voorwaarde: waarvan in bijvangsten van andere soorten tot 25% per vaartuig in Vb, VI en VII is toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale bijvangsten van andere soorten in Vb, VI en VII mogen niet meer bedragen dan 3 000 ton (OTH/*5B67-).
-
Inclusief leng. De quota voor Noorwegen zijn 6 140 ton leng (LIN/*5B67-), en 2 923 ton lom (USK/*5B67-) en mogen tot 2 000 ton onderling gewisseld worden. De betrokken soorten mogen alleen met beuglijnen in Vb, VI en VII worden gevangen."
-
Aanlanding van haring gevangen met vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm.
-
Bijzondere voorwaarde: tot 50% van deze hoeveelheid mag worden gevangen in EU-wateren van IV (HER/*04-C.)."
-
Aanlanding van haring gevangen met vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm. Elke lidstaat moet zijn aanlanding van haring afzonderlijk melden, i.e. uitgesplitst naar IVa (HER/04A.) en IVb (HER/04B.).
-
Tot 50 000 ton van deze hoeveelheid mag worden gevangen in EU-wateren van IVa en IVb (HER/*4AB-C). Binnen dit quotum gedane vangsten moeten van het Noorse TAC-aandeel worden afgetrokken.
Bijzondere voorwaarde:
Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
Noorse wateren ten zuiden van 62° NB (HER/*04N-) () |
|
Unie |
50 000 |
() Aanlanding van haring gevangen met vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm. Elke lidstaat moet zijn aanlanding van haring afzonderlijk melden, i.e. uitgesplitst naar IVa (HER/*4AN.) en IVb (HER/*4BN.)." |
-
Aanlanding van haring gevangen met vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm. Elke lidstaat moet zijn aanlanding van haring afzonderlijk melden, i.e. uitgesplitst naar IVa (HER/*4AN.) en IVb (HER/*4BN.)."
-
Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten."
-
Uitsluitend voor aanlanding van haring gevangen als bijvangst met vistuig met een maaswijdte kleiner dan 32 mm."
-
Uitsluitend voor aanlanding van haring gevangen als bijvangst met vistuig met een maaswijdte kleiner dan 32 mm."
-
Uitsluitend voor aanlanding van haring gevangen met vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm.
-
Uitgezonderd het Blackwater-bestand: het gaat om het haringbestand van het zeegebied van de Theemsmonding in een gebied dat wordt begrensd door een loxodroom die rechtwijzend zuid gaat vanaf Landguard Point (51° 56′ NB, 1° 19,1′ OL) tot 51° 33′ NB en vandaar rechtwijzend west naar een punt op de kust van het Verenigd Koninkrijk.
-
Bijzondere voorwaarde: tot 50% van dit quotum mag worden gevangen in IVb (HER/*04B.)."
-
De lidstaten mogen de vaartuigen die hun vlag voeren en die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, bovenop dit quotum extra toewijzingen toekennen voor een hoeveelheid die niet groter is dan 12% van het aan de betrokken lidstaat toegewezen quotum, zulks overeenkomstig artikel 6 van deze verordening."
-
De lidstaten mogen de vaartuigen die hun vlag voeren en die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, bovenop dit quotum extra toewijzingen toekennen voor een hoeveelheid die niet groter is dan 12% van het aan de betrokken lidstaat toegewezen quotum, zulks overeenkomstig artikel 6 van deze verordening.
-
Mag in EU-wateren worden gevangen. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten van het Noorse TAC-aandeel worden afgetrokken.
Bijzondere voorwaarde:
Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
Noorse wateren van IV (COD/*04N-) |
|
Unie |
19 099" |
-
Bijvangsten van schelvis, witte schelvis, wijting en koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten."
-
De lidstaten mogen de vaartuigen die hun vlag voeren en die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, bovenop dit quotum extra toewijzingen toekennen voor een hoeveelheid die niet groter is dan 12% van het aan de betrokken lidstaat toegewezen quotum, zulks overeenkomstig artikel 6 van deze verordening."
-
Bijvangsten van kabeljauw, witte koolvis, wijting en koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten."
-
Mag in EU-wateren worden gevangen. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten van het Noorse TAC-aandeel worden afgetrokken.
Bijzondere voorwaarde:
Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
Noorse wateren van IV (WHG/*04N-) |
|
Unie |
11 544" |
-
Bijvangsten van kabeljauw, schelvis en koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten."
-
Bijzondere voorwaarde: waarvan tot 64% mag worden gevangen in de Noorse exclusieve economische zone of in de visserijzone rond Jan Mayen (WHB/*NZJM1).
-
Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar VIIIc, IX en X; EU-wateren van CECAF 34.1.1. Deze overdrachten moeten evenwel vooraf aan de Commissie worden gerapporteerd."
-
Bijzondere voorwaarde: waarvan tot 64% mag worden gevangen in de Noorse exclusieve economische zone of in de visserijzone rond Jan Mayen (WHB/*NZJM2)."
-
In mindering te brengen op de vangstbeperkingen van Noorwegen die zijn vastgelegd in de overeenkomst met de kuststaten.
-
Bijzondere voorwaarde: in zone IV mag ten hoogste 28 408 ton worden gevangen, zijnde 25% van het toegangsquotum van Noorwegen."
-
Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
-
Te vangen in de EU-wateren van IIa, IV, Vb, VI en VII (BLI/*24X7C)."
-
Bijzondere voorwaarde: waarvan in bijvangsten van andere soorten tot 25% per vaartuig in Vb, VI en VII is toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale bijvangsten van andere soorten in VI en VII mogen niet meer bedragen dan 3 000 ton (OTH/*6X14.).
-
Inclusief lom. De quota voor Noorwegen zijn 6 140 ton leng en 2 923 ton lom en mogen tot 2 000 ton onderling gewisseld worden; de betrokken soorten mogen alleen met beuglijnen in Vb, VI en VII worden gevangen."
-
Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten."
-
Mag uitsluitend in de EU-wateren van IV en in IIIa worden gevangen (POK/*3A4-C). Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel."
-
Te vangen ten noorden van 56° 30′ NB (POK/*5614N)."
-
Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis en wijting worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten."
-
Te vangen in EU-wateren van IIa en VI. In VI mag deze hoeveelheid alleen met beuglijnen worden gevangen (GHL/*2A6-C)."
-
Bijzondere voorwaarde: waarvan 242 ton te vangen in Noorse wateren ten zuiden van 62° NB (MAC/*04N-).
-
Bij het vissen in Noorse wateren worden bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en koolvis in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.
-
Mag tevens in de Noorse wateren van IVa worden gevangen (MAC/*4AN.).
-
Af te trekken van het Noorse TAC-aandeel (toegangsquotum). Dit quotum omvat het Noorse aandeel in de Noordzee-TAC van 39 599 ton. Dit quotum mag uitsluitend in IVa worden gevangen (MAC/*04A.), behalve 3 000 ton die mag worden gevangen in IIIa (MAC/*03A.).
Bijzondere voorwaarde:
Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
IIIa (MAC/*03A.) |
IIIa en IVbc (MAC/*3A4BC) |
IVb (MAC/*04B.) |
IVc (MAC/*04C.) |
VI, internationale wateren van IIa, van 1 januari tot en met 31 maart 2013 en in december 2013 (MAC/*2A6.) |
|
Denemarken |
0 |
4 130 |
0 |
0 |
8 107 |
Frankrijk |
0 |
490 |
0 |
0 |
0 |
Nederland |
0 |
490 |
0 |
0 |
0 |
Zweden |
0 |
0 |
390 |
10 |
1 573 |
Verenigd Koninkrijk |
0 |
490 |
0 |
0 |
0 |
Noorwegen |
3 000 |
0 |
0 |
0 |
0" |
-
Mag worden gevangen in IIa, VIa ten noorden van 56° 30′ NB, IVa, VIId, VIIe, VIIf en VIIh (MAC/*AX7H).
-
Noorwegen mag 28 362 ton extra aan toegangsquotum vangen ten noorden van 56° 30′ NB; deze hoeveelheid wordt in mindering gebracht op de vangstbeperking van Noorwegen (MAC/*N6530).
Bijzondere voorwaarde:
Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden en perioden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
EU-wateren en Noorse wateren van IVa (MAC/*04A-EN) Gedurende de perioden van 1 januari tot en met 15 februari 2013 en van 1 september tot en met 31 december 2013 |
Noorse wateren van IIa (MAC/*2AN-) |
|
Duitsland |
6 971 |
710 |
Frankrijk |
4 648 |
473 |
Ierland |
23 237 |
2 366 |
Nederland |
10 166 |
1 035 |
Verenigd Koninkrijk |
63 905 |
6 507 |
Unie |
108 927 |
11 091" |
-
Bijzondere voorwaarde: de hoeveelheden die met andere lidstaten worden geruild, mogen in VIIIa, VIIIb en VIIId worden gevangen (MAC/*8ABD.). De door Spanje, Portugal of Frankrijk te ruil aangeboden hoeveelheden die in VIIIa, VIIIb en VIIId worden gevangen, mogen echter niet meer dan 25% van de quota van de donorlidstaat bedragen.
Bijzondere voorwaarde:
Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
VIII b (MAC/*08B.) |
|
Spanje |
2 157 |
Frankrijk |
14 |
Portugal |
446" |
-
Vangsten in IIa (MAC/*02A.) en in IVa (MAC/*4A.) worden afzonderlijk gerapporteerd."
-
Mag uitsluitend worden gevangen in EU-wateren van IV (SOL/*04-C.)."
-
Ten minste 95% van dit quotum afgeboekte aangelande hoeveelheid moet uit sprot bestaan. Bijvangsten van schar, wijting en schelvis worden in mindering gebracht op de resterende 5% van het quotum (OTH/*03A.)."
-
Inclusie zandspiering.
-
Ten minste 98% van dit quotum afgeboekte aangelande hoeveelheid moet uit sprot bestaan. Bijvangsten van schar, wijting en schelvis worden in mindering gebracht op de resterende 2% van het quotum (OTH/*03A.)."
-
Bijzondere voorwaarde: tot 5% van wat voor dit quotum in sector VIId wordt gevangen, mag worden verrekend met het quotum voor het gebied: EU-wateren van IIa, IVa, VI, VIIa-c, VIIe-k, VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe; EU- en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV (JAX/*2A-14).
-
Mag uitsluitend worden gevangen in EU-wateren van IV (JAX/*04-C.).
-
Ten minste 95% van de van dit quotum afgeboekte aangelande hoeveelheid moet uit horsmakreel bestaan. Bijvangsten van evervis, schelvis, wijting en makreel worden in mindering gebracht op de resterende 5% van het quotum (OTH/*4BC7D)."
-
Bijzondere voorwaarde: tot 5% van wat voor dit quotum vóór 30 juni 2013 in de EU-wateren van IIa of IVa wordt gevangen, mag worden verrekend met het quotum voor de EU-wateren van IVb, IVc en VIId (JAX/*4BC7D).
-
Bijzondere voorwaarde: tot 5% van dit quotum mag worden gevangen in VIId (JAX/*07D.).
-
Ten minste 95% van de van dit quotum afgeboekte aangelande hoeveelheid moet uit horsmakreel bestaan. Bijvangsten van evervis, schelvis, wijting en makreel worden in mindering gebracht op de resterende 5% van het quotum (OTH/*2A-14)."
-
Ten minste 95% van de van dit quotum afgeboekte aangelande hoeveelheid moet uit kever bestaan. Bijvangsten van schelvis en wijting worden in mindering gebracht op de resterende 5% van het quotum (OT2/*2A3A4).
-
Het quotum mag uitsluitend worden gevangen in de EU-wateren van ICES-zones IIa, IIIa en IV."
-
Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.
-
Bijzondere voorwaarde: waarvan tot 400 ton mag bestaan uit horsmakreel (JAX/*04-N.)."
-
Uitsluitend gevangen met beuglijnen."
-
Door Noorwegen aan Zweden toegekend quotum op traditioneel niveau voor "andere soorten".
-
Met inbegrip van niet specifiek vermelde visserijen. Uitzonderingen kunnen worden opgenomen na overleg."
-
Beperkt tot IIa en IV (OTH/*2A4-C).
-
Met inbegrip van niet specifiek vermelde visserijen. Uitzonderingen kunnen worden opgenomen na overleg."
-
Bij het rapporteren van vangsten aan de Commissie worden tevens de in elk van de volgende gebieden gevangen hoeveelheden gerapporteerd: het gereglementeerde gebied van de NEAFC, de EU-wateren, de wateren van de Faeröer, de Noorse wateren, de visserijzone rond Jan Mayen, de visserijbeschermingszone rond Svalbard.
-
Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het TAC-aandeel van Noorwegen (toegangsquotum). Dit quotum mag worden gevangen in EU-wateren ten noorden van 62° NB.
Bijzondere voorwaarde:
Binnen de limieten van het bovenstaande TAC-aandeel van de Unie mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan 34 695 ton:
Noorse wateren ten noorden van 62° NB en de visserijzone rond Jan Mayen
(HER/*2AJMN)"
-
Het gebied in Oost-Groenland genaamd de "Kleine Banke" is gesloten voor alle visserijen. Dit gebied wordt begrensd door de volgende coördinaten:
64° 40′ NB, 37° 30′ WL |
64° 40′ NB, 36° 30′ WL |
64° 15′ NB, 36° 30′ WL, en |
64° 15′ NB, 37° 30′ WL |
-
Mag in Oost- of West-Groenland worden gevangen. In Oost-Groenland is de visserij uitsluitend toegestaan:
— |
voor trawlers, van 1 juli tot en met 31 december 2013; |
— |
voor vaartuigen voor de beugvisserij, van 1 april tot en met 31 december 2013. |
-
De visserij wordt uitgevoerd onder volledig toezicht van waarnemers en met satellietvolgsystemen voor vissersvaartuigen (VMS). Maximaal 80% van het quotum mag in één van de onderstaande gebieden worden gevangen. Bovendien moet in elk gebied een minimuminspanning van 10 trekken per vaartuig worden verricht.
Gebied |
Grens |
||
|
Ten noorden van 65° NB ten oosten van 44° WL |
||
|
Tussen 64° NB en 65° NB ten oosten van 44° WL |
||
|
Tussen 62° NB en 64° NB ten oosten van 44° WL |
||
|
Ten zuiden van 62° NB ten oosten van 44° WL |
||
|
Ten zuiden van 62° NB ten westen van 44° WL |
||
|
Ten noorden van 62° NB ten westen van 44° WL" |
-
Met uitzondering van Duitsland, Spanje, Frankrijk, Polen, Portugal en het Verenigd Koninkrijk.
-
De toewijzing van het aandeel van het voor de Unie beschikbare kabeljauwbestand in de zone Spitsbergen en Bereneiland en de bijvangsten van schelvis laat de uit het Verdrag van Parijs van 1920 voortvloeiende rechten en verplichtingen geheel onverlet.
-
Bijvangsten van schelvis mogen per trek tot 15% vertegenwoordigen. De totale hoeveelheid schelvis in bijvangst komt bovenop het quotum voor kabeljauw."
-
Te vangen met beuglijnen (HAL/*514GN)."
-
Te vangen met beuglijnen (HAL/*N1GN)."
-
Bijzondere voorwaarde: grenadiervis (Coryphaenoides rupestris) (RNG/514GRN) en noordelijke grenadiervis (Macrourus berglax) (RHG/514GRN) mogen niet gericht worden bevist. Ze mogen enkel als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.
-
Aan Noorwegen wordt een hoeveelheid van in totaal 120 ton toegewezen, die hetzij in dit TAC-gebied, hetzij in Groenlandse wateren van NAFO 1 (GRV/514N1G) mag worden gevangen. Bijzondere voorwaarde: grenadiervis (Coryphaenoides rupestris) (RNG/514N1G) en noordelijke grenadiervis (Macrourus berglax) (RHG/514N1G) mogen niet gericht worden bevist. Ze mogen enkel als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd."
-
Bijzondere voorwaarde: grenadiervis (Coryphaenoides rupestris) (RNG/N1GRN.) en noordelijke grenadiervis (Macrourus berglax) (RHG/N1GRN.) mogen niet gericht worden bevist. Ze mogen enkel als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.
-
Aan Noorwegen wordt een hoeveelheid van in totaal 120 ton toegewezen, die hetzij in dit TAC-gebied, hetzij in Groenlandse wateren van V en XIV (GRV/514N1G) mag worden gevangen. Bijzondere voorwaarde: grenadiervis (Coryphaenoides rupestris) (RNG/514N1G) en noordelijke grenadiervis (Macrourus berglax) (RHG/514N1G) mogen niet gericht worden bevist. Ze mogen enkel als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd."
-
Met uitzondering van lidstaten met meer dan 10% van het quotum van de Unie.
-
Lidstaten waaraan een quotum is toegewezen, mogen pas gebruik maken van het quotum voor "alle lidstaten" wanneer hun eigen quotum is opgebruikt.
-
Te vangen van 1 januari 2013 tot en met 30 april 2013. Indien uiterlijk op 15 april 2013 een vangstniveau van 70% van dit initiële quotum van de Unie is bereikt, wordt het quotum van de Unie automatisch verhoogd met een extra hoeveelheid van 5 775 ton, die binnen dezelfde periode moet worden gevangen. Dat bijkomende quotum van de Unie wordt geacht te worden toegewezen volgens dezelfde verdeelsleutel."
-
Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan."
-
Moet worden gevangen ten zuiden van 68° NB."
-
Mag met niet meer dan zes vaartuigen tegelijkertijd worden bevist."
-
Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan."
-
Mag alleen met trawls worden gevangen.
-
Bijzondere voorwaarde: de quota mogen in het gereglementeerde NEAFC-gebied worden bevist mits de in dat gebied gevangen hoeveelheden van de quota afzonderlijk worden gerapporteerd (RED/*5 14P). In het gereglementeerde NEAFC-gebied mag pas vanaf 10 mei 2013 in diep pelagisch water op roodbaars worden gevist, en alleen binnen het gebied met de onderstaande coördinaten ("NEAFC-vak"):
Punt nr. |
Breedtegraad (NB) |
Lengtegraad (WL) |
1 |
64° 45′ |
28° 30′ |
2 |
62° 50′ |
25° 45′ |
3 |
61° 55′ |
26° 45′ |
4 |
61° 00′ |
26° 30′ |
5 |
59° 00′ |
30° 00′ |
6 |
59° 00′ |
34° 00′ |
7 |
61° 30′ |
34° 00′ |
8 |
62° 50′ |
36° 00′ |
9 |
64° 45′ |
28° 30′ |
-
Te bevissen in het in voetnoot 2 omschreven NEAFC-vak (RED/*5-14N)."
-
Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan."
-
Bijzondere voorwaarde: tot 2,39% van deze hoeveelheid mag in de Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB worden gevangen (SWO/*AS05N).
-
Met uitzondering van Spanje en Portugal, en uitsluitend als bijvangst."
-
Bijzondere voorwaarde: tot 3,86 % van deze hoeveelheid mag in de Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB worden gevangen (SWO/*AN05N)."
-
Onverminderd de aanvullende vergunningen die naar vaste praktijk door Noorwegen aan Zweden worden toegekend.".
-
Voordat deze vismachtigingen worden afgegeven, moet worden aangetoond dat er een geldig contract bestaat tussen de scheepseigenaar die de machtiging aanvraagt en een in het departement Frans Guyana gevestigd verwerkingsbedrijf, en dat in dat contract staat dat ten minste 75% van de door het betrokken vaartuig gevangen snappers in dat departement moet worden aangeland voor verwerking in dat bedrijf. Dit contract moet worden geviseerd door de Franse autoriteiten, die zich ervan moeten vergewissen dat het in overeenstemming is met zowel de capaciteit van het verwerkende bedrijf waarmee het is gesloten als met de doelstellingen voor de ontwikkeling van de economie in Guyana. Een afschrift van het naar behoren geviseerde contract moet bij de vismachtigingsaanvraag worden gevoegd. Wanneer de Franse autoriteiten bovenbedoelde visering weigeren, delen zij deze weigering, met redenen omkleed, mee aan de betrokkene en aan de Commissie.".
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.