Verordening 2012/972 - Termijn bij onderbenutting van de vangstmogelijkheden in het kader van het protocol bij de visserijovereenkomst met de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland tot vaststelling van vangstmogelijkheden en tegenprestatie - Hoofdinhoud
23.10.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 293/1 |
VERORDENING (EU) Nr. 927/2012 VAN DE RAAD
van 16 juli 2012
tot vaststelling van de termijn bij onderbenutting van de vangstmogelijkheden in het kader van het Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 28 juni 2007 heeft de Raad zijn goedkeuring gehecht aan Verordening (EG) nr. 753/2007 betreffende de sluiting van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds (1). |
(2) |
Aangezien het huidige tussen de Europese Gemeenschap enerzijds en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland anderzijds overeengekomen protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen beide partijen (2) (hierna „het huidige protocol” genoemd) op 31 december 2012 afloopt, is op 3 februari 2012 een nieuw protocol geparafeerd. Het nieuwe protocol biedt EU-vissersvaartuigen vangstmogelijkheden in de Groenlandse wateren. |
(3) |
Op 16 juli 2012 heeft de Raad Besluit 2012/653/EU (3) betreffende de ondertekening en de voorlopige toepassing van het nieuwe protocol vastgesteld. |
(4) |
Overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad van 29 september 2008 betreffende machtigingen voor visserijactiviteiten van communautaire vissersvaartuigen buiten de communautaire wateren en de toegang van vaartuigen van derde landen tot de communautaire wateren (4) brengt de Commissie de betrokken lidstaten op de hoogte wanneer blijkt dat het aantal vismachtigingen of de krachtens het huidige protocol aan de EU toegewezen vangstmogelijkheden niet volledig worden benut. Als niet wordt geantwoord binnen een door de Raad vast te stellen termijn, wordt dit beschouwd als een bevestiging dat de vaartuigen van de betrokken lidstaat hun vangstmogelijkheden in de gegeven periode niet volledig benutten. Deze termijn dient derhalve door de Raad te worden vastgesteld. |
(5) |
Aangezien het huidige protocol op 31 december 2012 zal verstrijken en het de bedoeling is om het nieuwe protocol vanaf 1 januari 2013 voorlopig toe te passen, dient de onderhavige verordening met ingang van 1 januari 2013 van toepassing te zijn, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
-
1.Als, uiterlijk op de in de bijlage bij de onderhavige verordening vermelde datum, met de vismachtigingsaanvragen die de lidstaten indienen in het kader van het protocol bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds, niet alle krachtens dat protocol jaarlijks toegewezen vangstmogelijkheden worden benut, neemt de Commissie overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1006/2008 vismachtigingsaanvragen van andere lidstaten in overweging.
-
2.De in artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1006/2008 bedoelde termijn bedraagt tien werkdagen.
-
3.Voor elk in de bijlage genoemd bestand stelt de Commissie de lidstaten in kennis van het niveau van benutting van de vangstmogelijkheden, dat gebaseerd is op de vergunningaanvragen die zijn ontvangen uiterlijk:
a) |
één maand vóór de in de bijlage genoemde datum, en |
b) |
op de in de bijlage genoemde datum. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2013.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 16 juli 2012.
Voor de Raad
De voorzitter
-
S.ALETRARIS
-
Zie bladzijde 4 van dit Publicatieblad.
BIJLAGE
In artikel 1, leden 1 en 3, bedoelde data:
Bestand |
Datum |
Noordse garnaal in de ICES-deelgebieden XIV & V |
1 augustus |
Groenlandse heilbot in de ICES-deelgebieden XIV & V |
15 september |
Atlantische heilbot in de ICES-deelgebieden XIV & V en in NAFO-deelgebied 1 |
1 september |
Groenlandse heilbot in NAFO-deelgebied 1 — ten zuiden van 68° noorderbreedte |
15 oktober |
Noordse garnaal in NAFO-deelgebied 1 |
1 oktober |
Pelagische roodbaars in de ICES-deelgebieden XIV & V en in NAFO-deelgebied 1 F |
1 september |
Demersale roodbaars in de ICES-deelgebieden XIV & V en in NAFO-deelgebied 1F |
1 september |
Sneeuwkrab in NAFO-deelgebied 1 |
1 oktober |
Kabeljauw in ICES-deelgebied XIV en in NAFO-deelgebied 1 |
31 oktober |
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.