Verordening 2011/1177 - Wijziging van Verordening (EG) nr. 1467/97 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten - Hoofdinhoud
23.11.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 306/33 |
VERORDENING (EU) Nr. 1177/2011 VAN DE RAAD
van 8 november 2011
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1467/97 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 126, lid 14, tweede alinea,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van een wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Gezien het advies van de Europese Centrale Bank (2),
Handelend volgens een bijzondere wetgevingsprocedure,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De coördinatie van het economisch beleid van de lidstaten binnen de Unie, zoals voorgeschreven door het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), dient de naleving van de volgende grondbeginselen te omvatten: stabiele prijzen, gezonde overheidsfinanciën en monetaire condities, alsook een houdbare betalingsbalans. |
(2) |
Het stabiliteits- en groeipact (SGP) bestond aanvankelijk uit Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economische beleid (3), Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten (4) en de resolutie van de Europese Raad van 17 juni 1997 betreffende het stabiliteits- en groeipact (5). De Verordeningen (EG) nr. 1466/97 en (EG) nr. 1467/97 zijn gewijzigd bij respectievelijk Verordening (EG) nr. 1055/2005 (6) en Verordening (EG) nr. 1056/2005 (7). Daarnaast is het verslag van de Raad van 20 maart 2005 met als titel „De uitvoering van het stabiliteits- en groeipact verbeteren” (8) goedgekeurd. |
(3) |
Het SGP is gebaseerd op de doelstelling van gezonde en houdbare overheidsfinanciën als middel ter versterking van de voorwaarden voor prijsstabiliteit en voor een sterke duurzame groei die berust op financiële stabiliteit, waardoor de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie voor duurzame groei en werkgelegenheid wordt ondersteund. |
(4) |
De ervaring die in de eerste tien jaar van de economische en monetaire unie is opgedaan en de fouten die zijn gemaakt, laten zien dat er in de Unie behoefte is aan een beter economisch bestuur dat gefundeerd is op een sterkere nationale toe-eigening van gezamenlijk overeengekomen regels en beleid en een robuuster kader op uniaal niveau voor het toezicht op het nationale economische beleid. |
(5) |
Het gemeenschappelijk kader voor economisch bestuur dient te worden versterkt, met inbegrip van verbeterd begrotingstoezicht, conform de hoge mate van onderlinge integratie tussen de economieën van de lidstaten binnen de Unie, en met name in het eurogebied. |
(6) |
Het verbeterde kader voor economisch bestuur moet berusten op verschillende met elkaar verband houdende en coherente gebieden van beleid voor duurzame groei en werkgelegenheid, die onderling coherent moeten zijn, in het bijzonder een strategie van de Unie voor groei en banen, met bijzondere aandacht voor het ontwikkelen en versterken van de interne markt, het bevorderen van internationale handelsbetrekkingen en concurrentievermogen, een Europees semester voor meer coördinatie van het economisch en begrotingsbeleid, een effectief kader voor de preventie en correctie van buitensporige overheidstekorten (het SGP), een robuust kader voor de preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden, minimumeisen voor nationale begrotingskaders, een strengere regulering van en controle op de financiële markten, inclusief macroprudentieel toezicht door het Europees Comité voor systeemrisico’s. |
(7) |
De totstandbrenging en instandhouding van een dynamische interne markt moet als onderdeel van een deugdelijk en vlot werkende economische en monetaire unie worden gezien. |
(8) |
Het SGP en het complete kader voor economisch bestuur vormen een aanvulling op en ondersteunen de strategie van de Unie voor groei en banen. De onderlinge verbanden tussen de verschillende onderdelen mogen geen vrijstellingen van de bepalingen van het SGP behelzen. |
(9) |
Versterking van het economische bestuur moet onder andere betekenen dat het Europees Parlement en de nationale parlementen nauwer en in een vroeger stadium bij de zaak worden betrokken. Erkennend dat de tegenhangers van het Europees Parlement in het kader van deze dialoog de desbetreffende instellingen van de Unie en hun vertegenwoordigers zijn, kan de bevoegde commissie van het Europees Parlement een lidstaat tot wie de Raad overeenkomstig artikel 126, lid 6, VWEU een besluit heeft gericht, een aanbeveling overeenkomstig artikel 126, lid 9, VWEU, of een besluit overeenkomstig artikel 126, lid 11, de gelegenheid bieden deel te nemen aan een gedachtewisseling. Deelname van de lidstaat aan deze gedachtewisseling geschiedt op vrijwillige basis. |
(10) |
De Commissie moet in de versterkte toezichtprocedure een krachtiger rol spelen met betrekking tot beoordelingen van afzonderlijke lidstaten, monitoring, bezoeken ter plaatse, aanbevelingen en waarschuwingen. |
(11) |
Bij het toepassen van deze verordening moeten de Raad en de Commissie op passende wijze rekening houden met alle relevante factoren en met de economische en budgettaire situatie van de betrokken lidstaten. |
(12) |
De regels voor de begrotingsdiscipline dienen te worden aangescherpt, met name door een prominentere rol in te ruimen voor het peil en de evolutie van de schuld en de algehele houdbaarheid. Ook de mechanismen die de naleving en de handhaving van die regels moeten garanderen, dienen te worden versterkt. |
(13) |
De toepassing van de bestaande procedure bij buitensporige tekorten op basis van zowel het tekortcriterium als het schuldcriterium vereist een cijfermatige benchmark die rekening houdt met de conjunctuurcyclus om te beoordelen of de verhouding tussen de overheidsschuld en het bruto binnenlands product (bbp) in voldoende mate afneemt en de referentiewaarde in een bevredigend tempo benadert. Er moet een overgangsperiode komen om lidstaten die op de datum van vaststelling van deze verordening het voorwerp vormen van een procedure bij buitensporige tekorten, in de gelegenheid te stellen hun beleid aan te passen aan de cijfermatige benchmark voor schuldvermindering. Dit moet eveneens gelden voor lidstaten die het voorwerp vormen van een aanpassingsprogramma van de Europese Unie of het Internationaal Monetair Fonds. |
(14) |
Niet-naleving van de cijfermatige benchmark voor de schuldvermindering mag niet volstaan om vast te stellen dat er een buitensporig tekort bestaat; het volledige scala van relevante factoren die de Commissie in haar verslag krachtens artikel 126, lid 3, VWEU heeft behandeld, moet in aanmerking worden genomen. Meer bepaald kan de beoordeling van de invloed van de conjunctuur en de samenstelling van de „omvang-stroomaanpassing” (stock-flow adjustment) op het schuldverloop volstaan om de vaststelling van het bestaan van een buitensporig tekort op basis van het schuldcriterium te vermijden. |
(15) |
Indien de verhouding tussen de overheidsschuld en het bbp de referentiewaarde niet overschrijdt, dient bij de vaststelling van het bestaan van een buitensporig tekort op grond van het tekortcriterium en in de daaraan voorafgaande stappen het volledige scala van relevante factoren in aanmerking te worden genomen die in het verslag van de Commissie krachtens artikel 126, lid 3, VWEU worden behandeld. |
(16) |
Bij het in aanmerking nemen van hervormingen van de pensioenstelsels als een van de relevante factoren is het doorslaggevende criterium de vraag of deze hervormingen de langetermijnhoudbaarheid van het algehele pensioenstelsel ten goede komen zonder de risico’s voor de begrotingssituatie op middellange termijn te vergroten. |
(17) |
In het verslag van de Commissie krachtens artikel 126, lid 3, VWEU dient de kwaliteit van het nationale begrotingskader op passende wijze in aanmerking te worden genomen, aangezien dit kader cruciaal is als fundering van de begrotingsconsolidatie en van houdbare overheidsfinanciën. Daarbij dient rekening te worden gehouden met de minimumvoorschriften van Richtlijn 2011/85/EU van de Raad van 8 november 2011 tot vaststelling van voorschriften voor de begrotingskaders van de lidstaten (9), alsook met andere overeengekomen wenselijke voorschriften inzake de begrotingsdiscipline. |
(18) |
Het is nodig dat in de aanbevelingen en aanmaningen van de Raad om buitensporigtekortsituaties te corrigeren, jaarlijkse begrotingsdoelstellingen worden vermeld die stroken met de vereiste verbetering van de conjunctuurgezuiverde begroting, ongerekend eenmalige en tijdelijke maatregelen, en op grond waarvan kan worden nagegaan of aan die aanbevelingen en aanmaningen gevolg wordt gegeven. De benchmark „jaarlijkse verbetering van ten minste 0,5 % van het bbp” moet in dat verband worden opgevat als een jaarlijks gemiddelde. |
(19) |
Of er effectief gevolg is gegeven aan aanbevelingen en aanmaningen kan beter worden beoordeeld indien wordt uitgegaan van de mate waarin de doelstellingen voor de overheidsuitgaven worden nageleefd in combinatie met de mate waarin de geplande specifieke maatregelen aan de ontvangstenzijde worden uitgevoerd. |
(20) |
Om te beoordelen of de termijn voor het corrigeren van het buitensporige tekort kan worden verlengd, dient speciale aandacht te worden besteed aan ernstige economische neergang in het eurogebied of de Unie als geheel, op voorwaarde dat de houdbaarheid van de begroting op middellange termijn daardoor niet in gevaar komt. |
(21) |
De financiële sancties waarin artikel 126, lid 11, VWEU voorziet, moeten in sterkere mate worden toegepast, zodat deze er werkelijk toe aanzetten gevolg te geven aan de aanmaningen krachtens artikel 126, lid 9, VWEU. |
(22) |
Om te waarborgen dat het kader voor begrotingstoezicht van de Unie door de lidstaten die de euro als munt hebben, in acht wordt genomen, dienen er op grond van artikel 136, VWEU op regels gebaseerde sancties te worden bepaald die billijke, tijdige en doeltreffende mechanismen voor de naleving van het SGP garanderen. |
(23) |
De boeten als bedoeld in deze richtlijn, vormen andere ontvangsten als bedoeld in artikel 311, VWEU, en moeten worden toegewezen aan stabiliteitsmechanismen voor de verlening van financiële steun die door de lidstaten die de euro als munt hebben, worden ingesteld teneinde de stabiliteit van het eurogebied in zijn geheel te waarborgen. |
(24) |
De verwijzingen in Verordening (EG) nr. 1467/97 moeten worden aangepast aan de nieuwe artikelnummering van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en met de vervanging van Verordening (EG) nr. 3605/93 van de Raad (10) door Verordening (EG) nr. 479/2009 van de Raad van 25 mei 2009 betreffende de toepassing van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten (11). |
(25) |
Verordening (EG) nr. 1467/97 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 1467/97 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 1 wordt vervangen door: „Artikel 1
|
2) |
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
De volgende afdeling wordt ingevoegd: „AFDELING 1 bis ECONOMISCHE DIALOOG Artikel 2 bis
De Raad wordt geacht de aanbevelingen en voorstellen van de Commissie te volgen, of zijn standpunt in het openbaar toe te lichten. De bevoegde commissie van het Europees Parlement kan de lidstaat waarop deze besluiten, aanbevelingen of aanmaningen betrekking hebben, de gelegenheid bieden om deel te nemen aan een gedachtewisseling.
|
4) |
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
|
5) |
In artikel 4 worden de leden 1 en 2 vervangen door: „1. Een besluit van de Raad overeenkomstig artikel 126, lid 8, VWEU om zijn aanbeveling openbaar te maken, wanneer wordt vastgesteld dat daaraan geen effectief gevolg is gegeven, wordt genomen onmiddellijk na het verstrijken van de overeenkomstig artikel 3, lid 4, van deze verordening gestelde termijn.
Indien de Raad overeenkomstig artikel 126, lid 8, VWEU vaststelt dat de betrokken lidstaat geen effectief gevolg aan zijn aanbevelingen heeft gegeven, brengt hij daaromtrent verslag uit aan de Europese Raad.”. |
6) |
In artikel 5 worden de leden 1 en 2 vervangen door: „1. Een besluit van de Raad overeenkomstig artikel 126, lid 9, VWEU om de betrokken deelnemende lidstaat aan te manen maatregelen te treffen om het tekort te verminderen, wordt genomen binnen twee maanden nadat de Raad overeenkomstig artikel 126, lid 8, VWEU heeft vastgesteld dat geen effectief gevolg aan zijn aanbevelingen is gegeven. In de aanmaning verlangt de Raad dat de lidstaat jaarlijkse begrotingsdoelstellingen realiseert die op grond van de aan de aanmaning ten grondslag liggende prognoses stroken met een benchmark die overeenstemt met een minimale jaarlijkse verbetering van ten minste 0,5 % van het bbp in zijn conjunctuurgezuiverde begrotingssaldo, ongerekend eenmalige en tijdelijke maatregelen, teneinde het buitensporige tekort binnen de in de aanmaning vastgestelde termijn te corrigeren. De Raad wijst ook maatregelen aan die bevorderlijk zijn voor het bereiken van deze doelstellingen. 1 bis. Na een aanmaning van de Raad krachtens artikel 126, lid 9, VWEU brengt de betrokken lidstaat verslag uit aan de Raad en de Commissie over het gevolg dat aan de aanmaning van de Raad is gegeven. Het verslag bevat de doelstellingen voor de overheidsuitgaven en -ontvangsten en voor de discretionaire maatregelen aan zowel de uitgaven- als de ontvangstenzijde, alsook informatie over de in reactie op de specifieke aanbevelingen van de Raad genomen maatregelen teneinde de Raad in staat te stellen, indien nodig, het besluit overeenkomstig artikel 6, lid 2, van deze verordening te nemen. De lidstaat maakt het verslag openbaar.
|
7) |
De artikelen 6, 7 en 8 worden vervangen door: „Artikel 6
Artikel 7 Indien een deelnemende lidstaat zich niet voegt naar de opeenvolgende handelingen van de Raad overeenkomstig artikel 126, leden 7 en 9, VWEU, wordt het besluit van de Raad om overeenkomstig artikel 126, lid 11, VWEU sancties op te leggen doorgaans genomen binnen zestien maanden na de in artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 479/2009 vastgestelde termijnen voor het verstrekken van gegevens. Ingeval artikel 3, lid 5, of artikel 5, lid 2, van deze verordening wordt toegepast, wordt de termijn van zestien maanden dienovereenkomstig gewijzigd. In het geval van een opzettelijk tekort waarvan de Raad besluit dat het buitensporig is, wordt een spoedprocedure gevolgd. Artikel 8 Een besluit van de Raad om overeenkomstig artikel 126, lid 11, VWEU de sancties te versterken, wordt genomen uiterlijk twee maanden na de in Verordening (EG) nr. 479/2009 vastgestelde termijnen voor het verstrekken van gegevens. Een besluit van de Raad om al zijn besluiten of sommige daarvan overeenkomstig artikel 126, lid 12, VWEU in te trekken, wordt zo spoedig mogelijk genomen en in ieder geval uiterlijk twee maanden na de in Verordening (EG) nr. 479/2009 vastgestelde termijnen voor het verstrekken van gegevens.”. |
8) |
In artikel 9, lid 3, wordt de verwijzing naar „artikel 6” vervangen door een verwijzing naar „artikel 6, lid 2”. |
9) |
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
|
10) |
Het volgende artikel wordt toegevoegd: „Artikel 10 bis
|
11) |
De artikelen 11 en 12 worden vervangen door: „Artikel 11 Telkens wanneer de Raad overeenkomstig artikel 126, lid 11, VWEU besluit sancties aan een deelnemende lidstaat op te leggen, wordt in de regel een boete verlangd. De Raad kan besluiten om naast deze boete de andere maatregelen te nemen als bepaald in artikel 126, lid 11, VWEU. Artikel 12
|
12) |
Artikel 13 wordt geschrapt en de verwijzing naar dat artikel in artikel 15 wordt vervangen door een verwijzing naar „artikel 12”. |
13) |
Artikel 16 wordt vervangen door: „Artikel 16 De in artikel 12 van deze verordening bedoelde boeten vormen andere ontvangsten, als bedoeld in artikel 311, VWEU, en worden toegewezen aan de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit. Zodra door de deelnemende lidstaten, een ander stabiliteitsmechanisme voor de verlening van financiële steun wordt ingesteld teneinde de stabiliteit van het eurogebied in zijn geheel te waarborgen, wordt het bedrag van de boeten aan dat mechanisme toegewezen.”. |
14) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 17 bis
In dat verslag worden onder meer de volgende zaken beoordeeld:
|
15) |
In Verordening (EG) nr. 1467/97 worden alle verwijzingen naar „artikel 104 van het Verdrag” vervangen door verwijzingen naar „artikel 126, VWEU”. |
16) |
In punt 2 van de bijlage worden de verwijzingen in kolom I naar „artikel 4, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 3605/93 van de Raad” vervangen door verwijzingen naar „artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 479/2009 van de Raad”. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 8 november 2011.
Voor de Raad
De voorzitter
-
J.VINCENT-ROSTOWSKI
-
Advies van het Europees Parlement van 28 september 2011 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
-
Verordening (EG) nr. 1055/2005 van de Raad van 27 juni 2005 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economische beleid (PB L 174 van 7.7.2005, blz. 1).
-
Verordening (EG) nr. 1056/2005 van de Raad van 27 juni 2005 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1467/97 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten (PB L 174 van 7.7.2005, blz. 5).
-
Zie document 7423/5/05 op http://www.consilium.europa.eu/documents.aspx?lang=nl.
-
Zie bladzijde 41 van dit Publicatieblad.
-
Verordening (EG) nr. 3605/93 van de Raad van 22 november 1993 betreffende de toepassing van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten (PB L 332 van 31.12.1993, blz. 7).
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.