Verordening 2011/1385 - Verdeling van de vangstmogelijkheden krachtens het protocol bij de visserijovereenkomst met Guinee-Bissau tot vaststelling van vangstmogelijkheden en tegenprestatie

1.

Wettekst

28.12.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 344/34

 

VERORDENING (EU) Nr. 1385/2011 VAN DE RAAD

van 14 november 2011

betreffende de verdeling van de vangstmogelijkheden krachtens het tussen de Europese Unie en de Republiek Guinee-Bissau overeengekomen Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen beide partijen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Verordening (EG) nr. 241/2008 van de Raad betreffende de sluiting van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Guinee-Bissau (1) (hierna „de partnerschapsovereenkomst” genoemd) is op 17 maart 2008 door de Raad goedgekeurd.

 

(2)

Op 15 juni 2011 is een nieuw protocol bij de partnerschapsovereenkomst ondertekend (hierna „het nieuwe protocol” genoemd). Krachtens het nieuwe protocol worden aan EU-vaartuigen vangstmogelijkheden toegewezen in de wateren waarover Guinee-Bissau de soevereiniteit of jurisdictie voor visserijaangelegenheden heeft.

 

(3)

Op 14 november 2011 heeft de Raad Besluit 2011/885/EU (2) inzake de ondertekening en voorlopige toepassing van het nieuwe protocol vastgesteld.

 

(4)

Bepaald moet worden hoe de vangstmogelijkheden voor de looptijd van het nieuwe protocol over de lidstaten moeten worden verdeeld.

 

(5)

Overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad van 29 september 2008 betreffende machtigingen voor visserijactiviteiten van communautaire vissersvaartuigen buiten de communautaire wateren en de toegang van vaartuigen van derde landen tot de communautaire wateren (3) brengt de Commissie de betrokken lidstaten op de hoogte wanneer blijkt dat de krachtens het nieuwe protocol aan de EU toegewezen vangstmogelijkheden niet volledig worden benut. Als niet wordt geantwoord binnen een door de Raad vast te stellen termijn, wordt dit beschouwd als een bevestiging dat de vaartuigen van de betrokken lidstaat hun vangstmogelijkheden in de gegeven periode niet volledig benutten. Deze termijn dient te worden vastgesteld.

 

(6)

Aangezien het voorgaande protocol op 15 juni 2011 is verstreken, dient de onderhavige verordening in werking te treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie en met ingang van 16 juni 2011 van toepassing te zijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

  • 1. 
    De vangstmogelijkheden die zijn vastgesteld krachtens het protocol dat gehecht is aan Besluit 2011/885/EU betreffende de ondertekening en voorlopige toepassing ervan, worden als volgt over de lidstaten verdeeld:
 

a)

garnaalvisserij:

 

Spanje

1 421

brt

Italië

1 776

brt

Griekenland

137

brt

Portugal

1 066

brt;

 

b)

vangst van vis/koppotigen:

 

Spanje

3 143

brt

Italië

786

brt

Griekenland

471

brt;

 

c)

vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen en vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug:

 

Spanje

10

vaartuigen

Frankrijk

9

vaartuigen

Portugal

4

vaartuigen;

 

d)

vaartuigen voor de hengelvisserij:

 

Spanje

10

vaartuigen

Frankrijk

4

vaartuigen.

  • 2. 
    Verordening (EG) nr. 1006/2008 is van toepassing onverminderd de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Guinee-Bissau.
  • 3. 
    Als met de vismachtigingsaanvragen van in lid 1 genoemde lidstaten niet alle krachtens het protocol vastgestelde vangstmogelijkheden worden benut, neemt de Commissie overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1006/2008 vismachtigingsaanvragen van andere lidstaten in overweging.

De in artikel 10, lid 1, van die verordening bedoelde termijn bedraagt tien werkdagen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 16 juni 2011.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 november 2011.

Voor de Raad

De voorzitter

  • M. 
    SAWICKI
 

  • (2) 
    Zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.