Verordening 2011/660 - Verdeling van de vangstmogelijkheden krachtens het protocol bij de visserijovereenkomst met Kaapverdië tot vaststelling van vangstmogelijkheden en tegenprestatie - Hoofdinhoud
9.7.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 181/20 |
VERORDENING (EU) Nr. 660/2011 VAN DE RAAD
van 9 juni 2011
betreffende de verdeling van de vangstmogelijkheden krachtens het tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië overeengekomen Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen beide partijen
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EG) nr. 2027/2006 van de Raad betreffende de sluiting van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kaapverdië (1) (hierna „de partnerschapsovereenkomst” genoemd) is op 19 december 2006 door de Raad goedgekeurd. |
(2) |
Op 22 december 2010 is een nieuw protocol bij de partnerschapsovereenkomst („het nieuwe protocol”) ondertekend. Krachtens dit protocol worden aan vaartuigen van de Unie vangstmogelijkheden toegekend in de wateren waarover Kaapverdië de soevereiniteit of jurisdictie voor visserijaangelegenheden heeft. |
(3) |
Op 9 juni 2011 heeft de Raad Besluit 2011/405/EU (2) betreffende de ondertekening en de voorlopige toepassing van het nieuwe protocol vastgesteld. |
(4) |
Bepaald moet worden hoe de vangstmogelijkheden voor de looptijd van het nieuwe protocol over de lidstaten moeten worden verdeeld. |
(5) |
Overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad van 29 september 2008 betreffende machtigingen voor visserijactiviteiten van communautaire vissersvaartuigen buiten de communautaire wateren en de toegang van vaartuigen van derde landen tot de communautaire wateren (3) brengt de Commissie de betrokken lidstaten op de hoogte wanneer blijkt dat de krachtens het nieuwe protocol aan de Unie toegewezen vangstmogelijkheden niet volledig worden benut. Als niet wordt geantwoord binnen een door de Raad vast te stellen termijn, wordt dit beschouwd als een bevestiging dat de vaartuigen van de betrokken lidstaat hun vangstmogelijkheden in de gegeven periode niet volledig benutten. Deze termijn dient te worden vastgesteld. |
(6) |
Aangezien het vigerende protocol op 31 augustus 2011 verstrijkt, moet de onderhavige verordening in werking treden op de eerste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, en is zij met ingang van 1 september 2011 van toepassing, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
-
1.De vangstmogelijkheden die krachtens het tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië overeengekomen Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen beide partijen (hierna „het protocol” genoemd), worden als volgt over de lidstaten verdeeld:
a) |
vaartuigen voor de tonijnvisserij met de ringzegen
|
b) |
vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug
|
c) |
vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel
|
-
2.Verordening (EG) nr. 1006/2008 is van toepassing onverminderd de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kaapverdië.
-
3.Als met de vismachtigingsaanvragen van de in lid 1 vermelde lidstaten niet alle krachtens het protocol vastgestelde vangstmogelijkheden worden benut, neemt de Commissie overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1006/2008 vismachtigingsaanvragen van andere lidstaten in overweging.
De in artikel 10, lid 1, van die verordening bedoelde termijn bedraagt tien werkdagen.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 september 2011.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Luxemburg, 9 juni 2011.
Voor de Raad
De voorzitter
PINTÉR S.
-
Zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad.
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.