Verordening 2011/513 - Wijziging van Verordening (EG) nr. 1060/2009 inzake ratingbureaus - Hoofdinhoud
31.5.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 145/30 |
VERORDENING (EU) Nr. 513/2011 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 11 mei 2011
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1060/2009 inzake ratingbureaus
(Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van de Europese Centrale Bank (1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De conclusie van het op 25 februari 2009 bekendgemaakte eindverslag van een door Jacques de Larosière voorgezeten deskundigengroep op hoog niveau die in opdracht van de Commissie werkte, luidde dat het toezichtkader van de financiële sector in de Europese Unie moet worden versterkt om het risico en de ernst van toekomstige financiële crises te verminderen. In het verslag worden verregaande hervormingen van de toezichtstructuur aanbevolen. De deskundigengroep heeft tevens geconcludeerd dat een Europees Systeem van Financiële Toezichthouders (European System of Financial Supervisors - ESFS), bestaande uit drie Europese toezichthoudende autoriteiten, één voor de banksector, één voor de sector verzekeringen en bedrijfspensioenen en één voor de effecten- en marktensector, dienden te worden opgezet, en beval de oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico's aan. |
(2) |
De Commissie heeft in haar mededeling van 4 maart 2009, getiteld „Op weg naar Europees herstel”, voorgesteld met ontwerpwetgeving te komen tot instelling van het ESFS en heeft in haar mededeling van 27 mei 2009, getiteld „Europees financieel toezicht”, nadere bijzonderheden verstrekt over de mogelijke architectuur van een dergelijk nieuw toezichtkader, waarbij zij de specificiteit van het toezicht op ratingbureaus heeft benadrukt. |
(3) |
De Europese Raad heeft in zijn conclusies van 19 juni 2009 aanbevolen om het ESFS, bestaande uit een netwerk van nationale financiële toezichthouders die in tandem samenwerken met de drie nieuwe Europese toezichthoudende autoriteiten, in te stellen. Het ESFS moet gericht zijn op het verbeteren van de kwaliteit en consistentie van het nationale toezicht, het versterken van de controle op grensoverschrijdende groepen door middel van het opzetten van toezichthoudende colleges en het opstellen van één Europees „rulebook” dat op alle financiëlemarktdeelnemers op de interne markt van toepassing is. De Europese Raad heeft beklemtoond dat een Europese Autoriteit voor effecten en markten toezichtbevoegdheden voor ratingbureaus dient te hebben. Verder dient de Commissie haar bevoegdheid te behouden tot handhaving van de Verdragen, met name titel VII, hoofdstuk I, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) ten aanzien van de gemeenschappelijke regels betreffende de mededinging, overeenkomstig de voor de toepassing van die regels vastgestelde bepalingen. |
(4) |
Bij Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad (4) is de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) (European Supervisory Authority (European Securities and Markets Authority)) (ESMA), opgericht. |
(5) |
De bevoegdheidssfeer van de ESMA moet welomlijnd zijn zodat financiëlemarktdeelnemers kunnen nagaan welke autoriteit op het werkterrein van de ratingbureaus bevoegd is. De ESMA dient uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad (5) algemene bevoegdheid te worden verleend voor aangelegenheden betreffende de registratie en het doorlopend toezicht op geregistreerde ratingbureaus. |
(6) |
De ESMA dient de exclusieve bevoegdheid te krijgen voor de registratie en het toezicht op ratingbureaus in de Unie. Wanneer de ESMA specifieke taken aan bevoegde autoriteiten delegeert, dient ze juridisch verantwoordelijk te blijven. De hoofden en ander personeel van de bevoegde autoriteiten dienen betrokken te worden bij het besluitvormingsproces binnen de ESMA overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1095/2010, waarbij zij optreden als leden van de organen van de ESMA, zoals haar raad van toezichthouders of haar interne panels. De ESMA dient de exclusieve bevoegdheid te krijgen om met de toezichthoudende autoriteiten van derde landen samenwerkingsovereenkomsten over de uitwisseling van informatie te sluiten. Voor zover de bevoegde autoriteiten deelnemen in het besluitvormingsproces binnen de ESMA of wanneer zij namens de ESMA taken uitvoeren, dienen zij onder deze samenwerkingsovereenkomsten te vallen. |
(7) |
De transparantie van de informatie die de emittent van een beoordeeld financieel instrument aan het aangewezen ratingbureau geeft, kan veel potentiële meerwaarde hebben voor de werking van de markt en de bescherming van de beleggers. Daarom moet worden overwogen hoe de transparantie van de informatie die aan de ratings van alle financiële instrumenten ten grondslag ligt, kan worden vergroot. Ten eerste zou de openbaarmaking van die informatie aan andere geregistreerde of gecertificeerde ratingbureaus waarschijnlijk voor sterkere concurrentie tussen ratingbureaus zorgen, omdat dit met name tot een groter aantal ongevraagde ratings kan leiden. De afgifte van dergelijke ongevraagde ratings moet het gebruik van meer dan een rating per financieel instrument bevorderen. Dit zal waarschijnlijk ook mogelijke belangenconflicten helpen voorkomen, met name in het kader van het „de emittent betaalt”-model, en zou de kwaliteit van de ratings moeten verbeteren. Ten tweede zou de bekendmaking van die informatie aan de hele markt beleggers ook beter in staat kunnen stellen hun eigen risicoanalysen te ontwikkelen door hun „due diligence” op deze extra informatie te baseren. Een dergelijke openbaarmaking kan ook leiden tot mindere afhankelijkheid van de ratings die door ratingbureaus worden afgegeven. Om deze fundamentele doelstellingen te verwezenlijken, moet de Commissie deze kwesties grondiger evalueren door nader te overwegen hoever deze verplichting tot openbaarmaking moet gaan, rekening houdend met het effect op de lokale securitisatiemarkten, verder overleg met de betrokken partijen, het toezicht op ontwikkelingen op de markt en in de regelgeving, en ervaring die in andere rechtsgebieden is opgedaan. In het licht van deze evaluatie moet de Commissie passende wetgevingsvoorstellen indienen. Deze evaluatie en voorstellen van de Commissie moeten het mogelijk maken nieuwe transparantieverplichtingen vast te stellen op de wijze die het best het algemeen belang en de bescherming van de beleggers dient. |
(8) |
Aangezien ratings in geheel de Unie worden gebruikt, is het hanteren van het traditionele onderscheid tussen de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst en de andere bevoegde autoriteiten en het gebruik van toezichthoudende coördinatie door colleges niet de meest geschikte structuur voor het toezicht op ratingbureaus. Met de oprichting van de ESMA is een dergelijke structuur niet langer nodig. Het registratieproces moet hierom worden gestroomlijnd en de termijnen moeten dienovereenkomstig worden verkort. |
(9) |
De ESMA dient voor de registratie en het doorlopend toezicht op de ratingbureaus, maar niet voor het toezicht op de gebruikers van ratings verantwoordelijk te zijn. De bevoegde autoriteiten die uit hoofde van de toepasselijke sectorale wetgeving belast zijn met het toezicht op kredietinstellingen, beleggingsondernemingen, verzekerings- en herverzekeringsondernemingen, instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's), instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen en alternatieve beleggingsfondsen blijven derhalve verantwoordelijk voor het toezicht op het gebruik van ratings door deze financiële instellingen en andere entiteiten, waarop in het kader van en voor de toepassing van andere richtlijnen inzake financiële diensten op nationaal niveau toezicht wordt uitgeoefend, en op het gebruik van ratings in het prospectus. |
(10) |
Er is behoefte aan een effectief instrument om geharmoniseerde technische reguleringsnormen vast te stellen teneinde de toepassing van Verordening (EG) nr. 1060/2009 in de dagelijkse praktijk te vergemakkelijken alsook gelijke marktvoorwaarden en een adequate bescherming van beleggers en consumenten in de gehele Unie te waarborgen. Als orgaan met hooggespecialiseerde expertise is het efficiënt en passend de ESMA met de opstelling van ontwerpen van technische reguleringsnormen te belasten. |
(11) |
Op het gebied van ratingbureaus moet de ESMA ontwerpen van technische reguleringsnormen indienen bij de Commissie met betrekking tot de gegevens die het ratingbureau moet verstrekken met het oog op de registratieaanvraag, de gegevens die het ratingbureau moet verstrekken met het oog op de certificatieaanvraag en een beoordeling van de vraag of het bureau van systemisch belang is voor de financiële stabiliteit of integriteit van financiële markten, en met betrekking tot de presentatie van de gegevens, daaronder begrepen de structuur, het formaat, de methode en periode van rapportage, die ratingbureaus openbaar moeten maken in verband met de beoordeling of ratingmethoden stroken met de vereisten van Verordening (EG) nr. 1060/2009, en met betrekking tot de inhoud en het formaat van de periodieke verslagen betreffende de ratinggegevens die met het oog op het doorlopend toezicht door de ESMA van de ratingbureaus worden verlangd. Overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1095/2010 moeten die ontwerpen van technische reguleringsnormen door de Commissie worden bekrachtigd om er bindende rechtskracht aan te verlenen. Wanneer zij ontwerpen van technische reguleringsnormen opstelt, moet de ESMA de reeds door het Comité van Europese effectenregelgevers verstrekte richtsnoeren betreffende de inhoud van Verordening (EG) nr. 1060/2009 in beschouwing nemen en, indien passend en noodzakelijk, actualiseren. |
(12) |
Op niet door technische reguleringsnormen geregelde gebieden moet de ESMA bevoegd zijn om niet-bindende richtsnoeren betreffende aangelegenheden in verband met de toepassing van Verordening (EG) nr. 1060/2009 te geven en te actualiseren. |
(13) |
Om haar taken doeltreffend te kunnen uitvoeren, moet de ESMA in staat zijn, met een eenvoudig verzoek of bij besluit, alle noodzakelijke informatie te eisen van ratingbureaus, bij ratingactiviteiten betrokken personen, beoordeelde entiteiten en gelieerde derden, derden waaraan de ratingbureaus bepaalde operationele functies hebben uitbesteed en personen die op een andere wijze nauw en wezenlijk te maken hebben met of verbonden zijn met ratingbureaus of ratingactiviteiten. Tot de laatstgenoemde groep personen behoort onder meer het personeel van een ratingbureau, dat niet rechtstreeks betrokken is bij de ratingactiviteiten maar dat uit hoofde van zijn functie in het ratingbureau in het bezit kan zijn van belangrijke informatie betreffende een specifiek geval. Bedrijven die diensten aan het ratingbureau hebben verleend, kunnen ook tot die categorie behoren. Ondernemingen die van de ratings gebruikmaken, mogen niet tot die categorie behoren. Indien de ESMA met een eenvoudig verzoek dergelijke informatie eist, is de aangezochte persoon niet verplicht de informatie te verstrekken, maar als er vrijwillig op het verzoek wordt ingegaan, mag de verstrekte informatie niet onjuist of misleidend zijn. Deze informatie dient onverwijld ter beschikking te worden gesteld. |
(14) |
Om haar toezichtbevoegdheden doeltreffend uit te oefenen, moet de ESMA in staat zijn onderzoeken en inspecties ter plaatse te verrichten. |
(15) |
De bevoegde autoriteiten moeten uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1060/2009 vereiste informatie verstrekken en bijstand verlenen aan en samenwerken met de ESMA. De ESMA en de bevoegde autoriteiten moeten ook nauw samenwerken met de sectorale bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de in artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1060/2009 bedoelde ondernemingen. De ESMA moet specifieke toezichttaken aan de bevoegde autoriteit van een lidstaat kunnen delegeren, bijvoorbeeld als een toezichttaak kennis en ervaring met betrekking tot plaatselijke omstandigheden vereist die gemakkelijker op nationaal niveau beschikbaar zijn. Taken die mogen worden gedelegeerd zijn onder meer specifieke onderzoekstaken en inspecties ter plaatse. Alvorens taken worden gedelegeerd, dient de ESMA met de betrokken bevoegde autoriteit overleg te plegen over de precieze voorwaarden betreffende die delegatie van taken, zoals de reikwijdte van de te delegeren taak, het tijdschema voor het vervullen van de taak en het overdragen van de noodzakelijke informatie door en aan de ESMA. De ESMA dient de bevoegde autoriteiten te vergoeden voor het vervullen van een gedelegeerde taak overeenkomstig een bij gedelegeerde handeling door de Commissie vast te stellen reglement inzake vergoedingen. De ESMA mag de bevoegdheid tot het vaststellen van besluiten inzake registratie niet delegeren. |
(16) |
Er dient te worden gewaarborgd dat de bevoegde autoriteiten de ESMA kunnen verzoeken na te gaan of de voorwaarden voor intrekking van de registratie van een ratingbureau zijn vervuld en dat zij de ESMA om opschorting kunnen verzoeken van het gebruik van ratings als een ratingbureau geacht wordt Verordening (EG) nr. 1060/2009 ernstig en voortdurend te schenden. De ESMA dient dergelijke verzoeken te beoordelen en alle passende maatregelen nemen. |
(17) |
De ESMA moet dwangsommen kunnen opleggen om ratingbureaus te dwingen een inbreuk te beëindigen, de volledige informatie te verstrekken die de ESMA heeft geëist of zich aan een onderzoek of inspectie ter plaatse te onderwerpen. |
(18) |
De ESMA moet tevens in staat zijn aan ratingbureaus geldboeten op te leggen wanneer zij tot de bevinding komt dat Verordening (EG) nr. 1060/2009 opzettelijk of uit onachtzaamheid door hen is geschonden. Geldboeten moeten worden opgelegd in overeenstemming met de ernst van de inbreuken. De inbreuken moeten worden ingedeeld in verschillende groepen die met specifieke boeten worden bestraft. Om het bedrag van de boete voor een bepaalde inbreuk vast te stellen, moet de ESMA in twee fasen te werk gaan, namelijk de vaststelling van een basisbedrag van de boete en, indien nodig, aanpassing van dit basisbedrag door bepaalde coëfficiënten. Het basisbedrag moet met inachtneming van de jaarlijkse omzet van het ratingbureau worden vastgesteld, en de aanpassingen moeten geschieden door het basisbedrag te verhogen of te verlagen door de desbetreffende coëfficiënten overeenkomstig deze verordening toe te passen. |
(19) |
Deze verordening stelt coëfficiënten voor verzwarende en verzachtende omstandigheden vast zodat de ESMA over de nodige instrumenten beschikt om een boete vast te stellen die in verhouding staat tot de ernst van de inbreuk die een ratingbureau heeft gepleegd, met inachtneming van de omstandigheden waaronder die inbreuk is gepleegd. |
(20) |
Alvorens de ESMA beslist geldboeten of dwangsommen op te leggen, moet zij de aan de procedure onderworpen personen in de gelegenheid stellen te worden gehoord om hun recht van verweer te eerbiedigen. |
(21) |
De lidstaten moeten bevoegd blijven voor de vaststelling en uitvoering van de regels betreffende de sancties die van toepassing zijn wanneer financiële instellingen en andere entiteiten hun verplichting niet nakomen om voor regelgevingsdoeleinden slechts ratings te gebruiken die door overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1060/2009 geregistreerde ratingbureaus zijn afgegeven. |
(22) |
Deze verordening mag geen precedent vormen voor het opleggen van financiële of niet-financiële sancties door de Europese toezichthoudende autoriteiten aan financiëlemarktdeelnemers of andere ondernemingen met betrekking tot andere soorten activiteiten. |
(23) |
De ESMA dient van het opleggen van geldboeten of dwangsommen af te zien wanneer een eerdere vrijspraak of veroordeling in een krachtens het nationale recht gevoerde strafprocedure wegens hetzelfde feit of in wezen gelijkaardige feiten reeds in kracht van gewijsde is gegaan. |
(24) |
De door de ESMA opgelegde geldboeten en dwangsommen moeten uitvoerbaar zijn en de tenuitvoerlegging ervan moet geschieden volgens de bepalingen van burgerlijke rechtsvordering die van kracht zijn in de staat op het grondgebied waarvan zij plaatsvindt. De bepalingen van burgerlijke rechtsvordering mogen geen bepalingen van strafvordering omvatten, maar kunnen bepalingen betreffende administratieve procedures omvatten. |
(25) |
Als een ratingbureau een inbreuk begaat, moet de ESMA gemachtigd zijn om een scala van toezichtmaatregelen te nemen, zoals, onder meer, het verplichten van het ratingbureau een inbreuk te beëindigen, het opschorten van het gebruik van ratings voor regelgevingsdoeleinden, het opleggen aan een ratingbureau van een tijdelijk verbod om ratings af te geven en - in laatste instantie - de intrekking van de registratie wanneer het ratingbureau de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1060/2009 in ernstige mate of herhaaldelijk heeft geschonden. De ESMA moet bij de toepassing van de toezichtmaatregelen rekening houden met de aard en de ernst van de inbreuk en het evenredigheidsbeginsel eerbiedigen. Alvorens tot toezichtmaatregelen te besluiten, moet de ESMA de personen die aan een procedure worden onderworpen de gelegenheid geven te worden gehoord om hun recht van verweer te eerbiedigen. |
(26) |
Deze verordening is opgesteld met inachtneming van de grondrechten en van de beginselen die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en in de constitutionele tradities in de lidstaten zijn erkend. Derhalve dient deze verordening te worden uitgelegd en toegepast in overeenstemming met deze rechten en beginselen, met inbegrip van de regels inzake de persvrijheid en de vrijheid van meningsuiting in de media en het recht op vertolking en vertaling in strafprocedures ten behoeve van personen die de taal van de procedure niet spreken of verstaan, als onderdeel van het algemene recht op een eerlijk proces. |
(27) |
Om redenen van rechtszekerheid is het aangewezen duidelijke overgangsmaatregelen vast te stellen voor de doorgifte van dossiers en werkdocumenten van de bevoegde autoriteiten aan de ESMA. |
(28) |
De door een bevoegde autoriteit verleende registratie van een ratingbureau moet ook na de overdracht van de toezichthoudende bevoegdheden van de bevoegde autoriteiten aan de ESMA in de gehele Unie geldig blijven. |
(29) |
De Commissie moet de bevoegdheid worden verleend om gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 290 VWEU vast te stellen ten aanzien van de precisering of wijziging van de criteria voor de beoordeling van de gelijkwaardigheid van het regelgevings- en toezichtkader van een derde land om rekening te houden met de ontwikkelingen op de financiële markten, de vaststelling van een reglement inzake vergoedingen en gedetailleerde regels betreffende geldboeten en dwangsommen, en de wijziging van de bijlagen bij Verordening (EG) nr. 1060/2009. Het is van bijzonder belang dat de Commissie tijdens haar voorbereidende werkzaamheden het nodige overleg pleegt, ook op deskundigenniveau. |
(30) |
Bij de voorbereiding en opstelling van gedelegeerde handelingen moet de Commissie zorgen voor een vroegtijdige en continue overdracht van inlichtingen over relevante documenten aan het Europees Parlement en de Raad. |
(31) |
Het Europees Parlement en de Raad moeten binnen drie maanden na de datum van kennisgeving bezwaar kunnen aantekenen tegen een gedelegeerde handeling. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad moet deze termijn ingeval van significante problemen met drie maanden kunnen worden verlengd. Het Europees Parlement en de Raad moeten tevens de andere instellingen in kennis kunnen stellen van hun voornemen om geen bezwaar aan te tekenen. Een dergelijke vroegtijdige goedkeuring van gedelegeerde handelingen is met name aangewezen wanneer er tijdslimieten moeten worden geëerbiedigd, bijvoorbeeld in het geval van een tijdschema dat de Commissie volgens de basishandeling moet respecteren voor het vaststellen van gedelegeerde handelingen. |
(32) |
In de verklaring bij artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, die gehecht is aan de Slotakte van de intergouvernementele conferentie tot aanneming van het Verdrag van Lissabon, nam de Conferentie nota van het voornemen van de Commissie om de door de lidstaten aangewezen deskundigen te blijven raadplegen bij de voorbereiding van haar ontwerpen van gedelegeerde handelingen op het gebied van financiële diensten, overeenkomstig haar vaste beleid. |
(33) |
Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (6) is van toepassing op het verwerken van persoonsgegevens voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1060/2009. |
(34) |
Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (7) is volledig van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1060/2009. |
(35) |
Daar de doelstellingen van deze verordening, namelijk een efficiënt en effectief toezichtkader voor ratingbureaus instellen door één toezichtautoriteit met het toezicht op ratingactiviteiten in de Unie te belasten, in één aanspreekpunt voor ratingbureaus te voorzien en de consistente toepassing van de regels inzake ratingbureaus te verzekeren, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve wegens de pan-Europese structuur en de invloed van de onder toezicht staande ratingactiviteiten beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken. |
(36) |
Verordening (EG) nr. 1060/2009 inzake ratingbureaus dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen
Verordening (EG) nr. 1060/2009 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
aan artikel 3, lid 1, worden de volgende punten toegevoegd: „p) „bevoegde autoriteiten”: de overeenkomstig artikel 22 door elke lidstaat aangewezen autoriteiten;
|
2) |
artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
|
4) |
artikel 6, lid 3, wordt als volgt gewijzigd:
|
5) |
artikel 9 wordt vervangen door: „Artikel 9 Uitbesteding Uitbesteding van belangrijke operationele taken mag niet wezenlijk afbreuk doen aan de kwaliteit van de interne controle van het ratingbureau en aan het vermogen van de ESMA om te controleren of het ratingbureau de verplichtingen uit hoofde van deze verordening nakomt.”; |
6) |
artikel 10, lid 6, wordt vervangen door: „6. Een ratingbureau gebruikt de naam van de ESMA of een bevoegde autoriteit niet op een wijze die zou kunnen aangeven of suggereren dat ESMA of een bevoegde autoriteit de ratings of ratingactiviteiten van het ratingbureau bekrachtigt of goedkeurt.”; |
7) |
in artikel 11 worden de leden 2 en 3 vervangen door: „2. Een ratingbureau stelt informatie over zijn historische prestatiegegevens, met inbegrip van de frequentie van ratingwijzigingen, en over in het verleden afgegeven ratings en de wijzigingen daarvan, ter beschikking in een centrale databank die door de ESMA is opgezet. Een ratingbureau verstrekt informatie aan deze databank op een door de ESMA voorgeschreven gestandaardiseerd formulier. De ESMA maakt deze informatie beschikbaar voor het publiek en publiceert op jaarbasis beknopte informatie over de belangrijkste waargenomen ontwikkelingen.
|
8) |
artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
|
9) |
de artikelen 15 tot en met 21 worden vervangen door: „Artikel 15 Registratieaanvraag
Wanneer de ESMA een aanvraag volledig acht, stelt zij het ratingbureau daarvan in kennis. Artikel 16 Behandeling van de registratieaanvraag van een ratingbureau door de ESMA
Artikel 17 Behandeling van de registratieaanvraag van een groep ratingbureaus door de ESMA
Artikel 18 Kennisgeving van een besluit tot registratie, weigering of intrekking van een registratie, en bekendmaking van de lijst van geregistreerde ratingbureaus
Artikel 19 Registratierecht en vergoeding voor toezicht
Het bedrag van een aan een ratingbureau aangerekende vergoeding dekt alle administratieve kosten en is evenredig met de omzet van het betrokken ratingbureau. De Commissie stelt het in de eerste alinea bedoelde reglement inzake vergoedingen vast door middel van een gedelegeerde handeling overeenkomstig artikel 38 bis en onder de in de artikelen 38 ter en 38 quater gestelde voorwaarden. Artikel 20 Intrekking van een registratie
HOOFDSTUK II TOEZICHT DOOR DE ESMA Artikel 21 De ESMA
|
10) |
het volgende artikel wordt toegevoegd: „Artikel 22 bis Onderzoek van de naleving van de verplichting tot back-testing
|
11) |
de artikelen 23 tot en met 27 worden vervangen door: „Artikel 23 Niet-bemoeienis met de inhoud van ratings of methodologieën Bij de vervulling van hun taken krachtens deze verordening bemoeien de ESMA, noch de Commissie, noch enige overheid van de lidstaten zich met de inhoud van ratings of methodologieën. Artikel 23 bis Uitoefening van de in de artikelen 23 ter tot en met 23 quinquies bedoelde bevoegdheden De bevoegdheden op grond van de artikelen 23 ter tot en met 23 quinquies verleend aan de ESMA of aan een functionaris van de ESMA of aan een andere door de ESMA gemachtigde persoon mogen niet worden aangewend om de openbaarmaking te eisen van aan het wettelijke privilege onderworpen gegevens of documenten. Artikel 23 ter Verzoeken om informatie
Artikel 23 quater Algemene onderzoeken
Artikel 23 quinquies Inspecties ter plaatse
Artikel 23 sexies Procedureregels voor het nemen van toezichtmaatregelen en het opleggen van geldboeten
Voor het verrichten van zijn taken kan de onderzoeksfunctionaris gebruikmaken van de bevoegdheid om informatie te eisen overeenkomstig artikel 23 ter en om onderzoeken en inspecties ter plaatse te verrichten overeenkomstig artikel 23 quater, respectievelijk artikel 23 quinquies. Bij het aanwenden van die bevoegdheden houdt de onderzoeksfunctionaris zich aan artikel 23 bis. Bij het verrichten van zijn taken heeft de onderzoeksfunctionaris toegang tot alle documenten en informatie die de ESMA bij haar toezichtactiviteiten vergaard heeft.
Het recht van verweer van de betrokken personen wordt in de loop van het onderzoek uit hoofde van dit artikel ten volle geëerbiedigd.
De in de eerste alinea bedoelde regels worden vastgesteld bij gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 38 bis en onder de in de artikelen 38 ter en 38 quater gestelde voorwaarden.
Artikel 24 Toezichtmaatregelen van de ESMA
De raad van toezichthouders van de ESMA kan ook, op verzoek van de EBA of de EIOPA, in uitzonderlijke omstandigheden die verband houden met potentiële marktverstoring of financiële instabiliteit, de in de eerste alinea, onder b), bedoelde termijn met drie maanden verlengen.
Bij de openbaarmaking van het besluit als bedoeld in de eerste alinea vermeldt de raad van toezichthouders van de ESMA tevens dat het betrokken ratingbureau bezwaar kan aantekenen tegen het besluit evenals, in voorkomend geval, dat een dergelijk bezwaar is aangetekend, maar dat bezwaar geen opschortende werking heeft, alsook dat de bezwaarcommissie overeenkomstig artikel 60, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1095/2010 de toepassing van het bestreden besluit kan opschorten. Artikel 25 Horen van de betrokken personen
De eerste alinea is niet van toepassing indien dringende maatregelen nodig zijn om significante en dreigende schade aan het financiële stelsel te voorkomen. In dat geval kan de raad van toezichthouders van de ESMA een voorlopig besluit nemen en worden de betrokken personen zo spoedig mogelijk na het nemen van het besluit in de gelegenheid gesteld te worden gehoord.
Artikel 25 bis Sectorale bevoegde autoriteiten verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van artikel 4, lid 1 (Gebruikmaking van ratings) De sectorale bevoegde autoriteiten zijn overeenkomstig de toepasselijke sectorale wetgeving verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van artikel 4, lid 1. HOOFDSTUK III SAMENWERKING TUSSEN DE ESMA, DE BEVOEGDE AUTORITEITEN EN DE SECTORALE BEVOEGDE AUTORITEITEN Artikel 26 Verplichting tot samenwerking De ESMA, de EBA, de EIOPA, de bevoegde autoriteiten en de sectorale bevoegde autoriteiten werken samen wanneer zulks voor de toepassing van deze verordening en van de toepasselijke sectorale wetgeving noodzakelijk is. Artikel 27 Informatie-uitwisseling
|
12) |
de artikelen 28 en 29 worden geschrapt; |
13) |
de artikelen 30, 31 en 32 worden vervangen door: „Artikel 30 Delegatie van taken van de ESMA aan bevoegde autoriteiten
Het delegeren van taken laat de verantwoordelijkheid van de ESMA onverlet en beperkt de ESMA niet in haar bevoegdheid ten aanzien van de gedelegeerde activiteit leiding en toezicht uit te oefenen. Toezichthoudende verantwoordelijkheden uit hoofde van deze verordening, waaronder registratiebesluiten en besluiten omtrent de definitieve beoordeling van en vervolgcontrole bij inbreuken, worden niet gedelegeerd. Artikel 31 Kennisgevingen en opschortingsverzoeken van bevoegde autoriteiten
De ESMA neemt passende maatregelen. Zij stelt de kennisgevende bevoegde autoriteit in kennis van het resultaat en, voor zover mogelijk, van eventuele belangrijke tussentijdse ontwikkelingen.
Als de ESMA meent dat het verzoek niet gerechtvaardigd is, informeert zij de kennisgevende bevoegde autoriteit schriftelijk, met opgave van redenen. Als de ESMA meent dat het verzoek gerechtvaardigd is, neemt zij passende maatregelen om de kwestie op te lossen. Artikel 32 Beroepsgeheim
|
14) |
artikel 33 wordt geschrapt; |
15) |
de artikelen 34 en 35 worden vervangen door: „Artikel 34 Overeenkomst over uitwisseling van informatie De ESMA mag met de toezichthoudende autoriteiten van derde landen alleen dan samenwerkingsovereenkomsten voor de uitwisseling van informatie sluiten als met betrekking tot de verstrekte informatie ten minste gelijkwaardige waarborgen inzake het beroepsgeheim gelden als de in artikel 32 bedoelde. Een dergelijke uitwisseling van informatie moet bestemd zijn voor de vervulling van de taken van ESMA of die toezichthoudende autoriteiten. Met betrekking tot de overdracht van persoonsgegevens aan een derde land past de ESMA Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (16) toe. Artikel 35 Openbaarmaking van informatie van derde landen De ESMA mag de van toezichthoudende autoriteiten van een derde land ontvangen informatie alleen openbaar maken indien de ESMA of een bevoegde autoriteit daartoe uitdrukkelijk toestemming heeft gekregen van de toezichthoudende autoriteit die de informatie heeft doorgegeven en mits, indien van toepassing, de informatie alleen openbaar wordt gemaakt voor de doeleinden waarmee die toezichthoudende autoriteit heeft ingestemd, of wanneer deze openbaarmaking noodzakelijk is in het kader van gerechtelijke procedures. |
16) |
in titel IV wordt het opschrift van hoofdstuk I „Sancties, comitéprocedure en verslag” vervangen door het opschrift „Sancties, geldboeten, dwangsommen, comitéprocedure, gedelegeerde bevoegdheden en verslag”; |
17) |
in artikel 36 worden de eerste en tweede alinea vervangen door: „De lidstaten stellen voorschriften vast betreffende de sancties die gelden voor inbreuken op artikel 4, lid 1, en nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat zij worden toegepast. De sancties zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend. De lidstaten zorgen ervoor dat de sectorale bevoegde autoriteit elke sanctie die is opgelegd voor inbreuken op artikel 4, lid 1, openbaar maakt, tenzij deze openbaarmaking de financiële markten ernstig in gevaar zou brengen of onevenredige schade zou toebrengen aan de betrokken partijen.”; |
18) |
de volgende artikelen worden ingevoegd: „Artikel 36 bis Geldboeten
Een inbreuk door een ratingbureau wordt verondersteld opzettelijk te zijn gepleegd als de ESMA objectieve factoren vaststelt die aantonen dat het ratingbureau of de bedrijfsleiding ervan opzettelijk hebben gehandeld om de inbreuk te plegen.
De ESMA houdt bij haar besluit om het basisbedrag van de geldboeten dichter bij de benedengrens, het midden, dan wel de bovengrens van de hierboven vermelde bedragen vast te stellen, rekening met de jaarlijkse omzet van het ratingbureau van het voorafgaande boekjaar. Het basisbedrag ligt dichter bij de benedengrens als de jaarlijkse omzet van het ratingbureau minder dan 10 miljoen EUR bedraagt, dichter bij het midden als de jaarlijkse omzet van het ratingbureau tussen 10 en 50 miljoen EUR bedraagt, en dichter bij de bovengrens als de jaarlijkse omzet van het ratingbureau meer dan 50 miljoen EUR bedraagt.
De desbetreffende verzwarende coëfficiënt wordt één voor één op het basisbedrag toegepast. Indien er meer dan één verzwarende coëfficiënt van toepassing is, wordt het verschil tussen het basisbedrag en het bedrag dat uit de toepassing van elke afzonderlijke verzwarende coëfficiënt resulteert, aan het basisbedrag toegevoegd. De desbetreffende verzachtende coëfficiënt wordt één voor één op het basisbedrag toegepast. Indien er meer dan één verzachtende coëfficiënt van toepassing is, wordt het verschil tussen het basisbedrag en het bedrag dat uit de toepassing van elke afzonderlijke verzachtende coëfficiënt resulteert, van het basisbedrag afgetrokken.
Indien een handeling of verzuim van een ratingbureau meer dan één van de in bijlage III vermelde inbreuken vormt, wordt alleen de hoogste overeenkomstig de leden 2 en 3 met betrekking tot een van die inbreuken berekende geldboete toegepast. Artikel 36 ter Dwangsommen
Artikel 36 quater Horen van de aan de procedure onderworpen personen
Artikel 36 quinquies Openbaarmaking, aard, tenuitvoerlegging en toewijzing van de geldboeten en dwangsommen
De tenuitvoerlegging geschiedt volgens de bepalingen van burgerlijke rechtsvordering die van kracht zijn in de staat op het grondgebied waarvan zij plaatsvindt. De formule van tenuitvoerlegging wordt, zonder andere controle dan de verificatie van de authenticiteit van de titel, aangebracht door de autoriteit die door de regering van elke lidstaat daartoe wordt aangewezen; van de aanwijzing geeft zij kennis aan de ESMA en aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. Nadat de bedoelde formaliteiten op verzoek van de belanghebbende zijn vervuld, kan deze de tenuitvoerlegging volgens de nationale wetgeving voortzetten door zich rechtstreeks te wenden tot de bevoegde instantie. De tenuitvoerlegging kan niet worden geschorst dan krachtens een beslissing van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Evenwel behoort het toezicht op de regelmatigheid van de wijze van tenuitvoerlegging tot de bevoegdheid van de rechterlijke instanties van de betrokken lidstaat.
Artikel 36 sexies Beroep bij het Hof van Justitie van de Europese Unie Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft volledige rechtsbevoegdheid ter zake van beroep tegen besluiten van de ESMA waarbij een geldboete of een dwangsom wordt opgelegd. Het mag de opgelegde geldboete of dwangsom intrekken, verlagen of verhogen.”; |
19) |
artikel 37 wordt vervangen door: „Artikel 37 Wijzigingen in de bijlagen Om rekening te houden met ontwikkelingen, ook internationaal gezien, op de financiële markten, met name in verband met nieuwe financiële instrumenten, kan de Commissie door middel van gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 38 bis en onder de in de artikelen 38 ter en 38 quater gestelde voorwaarden maatregelen nemen tot wijziging van de bijlagen, met uitzondering van bijlage III.”; |
20) |
in artikel 38 wordt lid 2 geschrapt; |
21) |
de volgende artikelen worden ingevoegd: „Artikel 38 bis Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
Artikel 38 ter Intrekking van de bevoegdheidsdelegatie
Artikel 38 quater Bezwaar tegen gedelegeerde handelingen
Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad wordt deze termijn met drie maanden verlengd.
Indien zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie heeft medegedeeld voornemens te zijn om geen bezwaar te maken, kan de gedelegeerde handeling voor het verstrijken van de termijn worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en in werking treden.
|
22) |
artikel 39 wordt als volgt gewijzigd:
|
23) |
het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 39 bis Verslag van de ESMA Uiterlijk op 31 december 2011 maakt de ESMA een raming op van de personele en andere behoeften die voortvloeien uit de vervulling van haar taken en bevoegdheden overeenkomstig deze verordening en brengt zij daarover verslag uit aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie.”; |
24) |
in artikel 40 wordt de derde alinea vervangen door: „Bestaande ratingbureaus kunnen ratings blijven afgeven die voor reguleringsdoeleinden kunnen worden gebruikt door de in artikel 4, lid 1, bedoelde financiële instellingen en andere entiteiten, tenzij de registratie wordt geweigerd. Indien registratie wordt geweigerd, is artikel 24, leden 4 en 5, van toepassing.”; |
25) |
het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 40 bis Overgangsmaatregelen in verband met de ESMA
Een registratieaanvraag die uiterlijk op 7 september 2010 door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst of door het desbetreffende college is ontvangen, wordt evenwel niet aan de ESMA overgedragen; in dat geval wordt het besluit tot aanvaarding of weigering van de registratie door die autoriteiten en het desbetreffende college genomen.
|
26) |
bijlage I wordt overeenkomstig bijlage I bij deze verordening gewijzigd; |
27) |
de in bijlage II bij deze verordening opgenomen bijlagen worden toegevoegd. |
Artikel 2
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Straatsburg, 11 mei 2011.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
-
J.BUZEK
Voor de Raad
De voorzitster
GYŐRI E.
-
Standpunt van het Europees Parlement van 15 december 2010 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 11 april 2011.
BIJLAGE I
Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1060/2009 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
in afdeling A wordt de laatste alinea van punt 2 vervangen door: „De adviezen die de onafhankelijke leden van het toezichthoudend of bestuursorgaan over de onder a) tot en met d) bedoelde aangelegenheden hebben uitgebracht, worden periodiek gepresenteerd aan het orgaan en op verzoek aan de ESMA ter beschikking gesteld.”; |
2) |
in afdeling B wordt de eerste alinea van punt 8 vervangen door:
|
3) |
in afdeling E, deel II, punt 2, wordt de eerste alinea vervangen door:
|
BIJLAGE II
Aan Verordening (EG) nr. 1060/2009 worden de volgende bijlagen toegevoegd:
„
BIJLAGE III
Lijst van de in artikel 24, lid 1, en artikel 36 bis, lid 1, bedoelde inbreuken
-
I.Inbreuken in verband met belangenconflicten, organisatorische of operationele vereisten
1. |
Het ratingbureau schendt artikel 4, lid 3, door een in een derde land afgegeven rating te bekrachtigen zonder dat voldaan wordt aan de voorwaarden van dat lid, tenzij de reden voor de inbreuk bij het ratingbureau niet bekend is of zich onttrekt aan diens controle. |
2. |
Het ratingbureau schendt artikel 4, lid 4, tweede alinea, door de bekrachtiging van een in een derde land afgegeven rating te gebruiken met de bedoeling de voorschriften van deze verordening te ontwijken. |
3. |
Het ratingbureau schendt artikel 6, lid 2, in samenhang met punt 1 van afdeling A van bijlage I, door geen toezichthoudend of bestuursorgaan in te stellen. |
4. |
Het ratingbureau schendt artikel 6, lid 2, in samenhang met de eerste alinea van punt 2 van afdeling A van bijlage I, door er niet voor te zorgen dat zijn bedrijfsbelang geen afbreuk doet aan de onafhankelijkheid of nauwkeurigheid van de ratingactiviteiten. |
5. |
Het ratingbureau schendt artikel 6, lid 2, in samenhang met de tweede alinea van punt 2 van afdeling A van bijlage I, door hoogste leidinggevenden aan te stellen die niet als betrouwbaar bekendstaan, niet beschikken over voldoende beroepskwalificaties of -ervaring, dan wel niet zorg kunnen dragen voor een gezonde en zorgvuldige bedrijfsvoering van het ratingbureau. |
6. |
Het ratingbureau schendt artikel 6, lid 2, in samenhang met de derde alinea van punt 2 van afdeling A van bijlage I, door niet het vereiste aantal onafhankelijke leden van het toezichthoudend of bestuursorgaan aan te stellen. |
7. |
Het ratingbureau schendt artikel 6, lid 2, in samenhang met de vierde alinea van punt 2 van afdeling A van bijlage I, door een vergoedingsregeling voor onafhankelijke leden van het toezichthoudend of bestuursorgaan in te stellen die gekoppeld is aan de bedrijfsresultaten van het ratingbureau of niet zodanig is geregeld dat de onafhankelijkheid van het oordeel van het ratingbureau is gewaarborgd, of door voor een mandaat van de onafhankelijke leden van het toezichthoudend of bestuursorgaan een duur van langer dan vijf jaar vast te stellen of dit mandaat hernieuwbaar te maken, of door een onafhankelijk lid van het toezichthoudend of bestuursorgaan uit zijn functie te ontheffen anders dan in geval van ernstige fouten of van ondermaats functioneren bij de beroepsuitoefening. |
8. |
Het ratingbureau schendt artikel 6, lid 2, in samenhang met de vijfde alinea van punt 2 van afdeling A van bijlage I, door leden in het toezichthoudend of bestuursorgaan aan te stellen die niet over voldoende deskundigheid inzake financiële diensten beschikken, of, indien het ratingbureau ratings afgeeft met betrekking tot gestructureerde financieringsinstrumenten, door niet ten minste één onafhankelijk lid en één ander lid van dit orgaan te benoemen die een grondige kennis van en ervaring op het hoogste niveau hebben met markten voor gestructureerde financieringsinstrumenten. |
9. |
Het ratingbureau schendt artikel 6, lid 2, in samenhang met de zesde alinea van punt 2 van afdeling A van bijlage I, door er niet voor te zorgen dat de onafhankelijke leden van het toezichthoudend of bestuursorgaan de controlerende taken in verband met de in de zesde alinea van dat punt vermelde aangelegenheden uitvoeren. |
10. |
Het ratingbureau schendt artikel 6, lid 2, in samenhang met de zevende alinea van punt 2 van afdeling A van bijlage I, door er niet voor te zorgen dat de onafhankelijke leden van het toezichthoudend of bestuursorgaan periodiek hun opvattingen over de in de zesde alinea van dat punt vermelde aangelegenheden aan het orgaan kenbaar maken of die opvattingen op verzoek aan de ESMA ter beschikking stellen. |
11. |
Het ratingbureau schendt artikel 6, lid 2, in samenhang met punt 3 van afdeling A van bijlage I, door geen adequate gedragsregels of procedures vast te stellen om de naleving van de verplichtingen uit hoofde van deze verordening te garanderen. |
12. |
Het ratingbureau schendt artikel 6, lid 2, in samenhang met punt 4 van afdeling A van bijlage I, door niet te beschikken over een goede administratieve of boekhoudkundige organisatie, adequate internecontroleprocedures, effectieve risicobeoordelingsprocedures of effectieve controle- of beveiligingsvoorzieningen voor informatieverwerkingssystemen, of door niet de in dat punt vereiste besluitvormingsprocedures of organisatiestructuren te volgen en te handhaven. |
13. |
Het ratingbureau schendt artikel 6, lid 2, in samenhang met punt 5 van afdeling A van bijlage I, door geen permanente, effectieve en zelfstandig werkende compliance-afdeling (compliance-functie) in te stellen of in stand te houden. |
14. |
Het ratingbureau schendt artikel 6, lid 2, in samenhang met de eerste alinea van punt 6 van afdeling A van bijlage I, door niet te verzekeren dat de in de eerste alinea van dat punt bepaalde voorwaarden om de compliance-functie in staat te stellen haar verantwoordelijkheden naar behoren of onafhankelijk uit te oefenen, zijn vervuld. |
15. |
Het ratingbureau schendt artikel 6, lid 2, in samenhang met punt 7 van afdeling A van bijlage I, door geen passende en doeltreffende organisatorische of administratieve regelingen te treffen om de in punt 1 van afdeling B van bijlage I bedoelde belangenconflicten te voorkomen, op te sporen, weg te nemen of te beheren en openbaar te maken, dan wel door er niet voor te zorgen dat gegevens worden bijgehouden over alle wezenlijke bedreigingen van de onafhankelijkheid van de ratingactiviteiten, ook met betrekking tot de in afdeling C van bijlage I bedoelde voorschriften voor ratinganalisten, alsmede over de veiligheidsmaatregelen die worden genomen om deze bedreigingen te ondervangen. |
16. |
Het ratingbureau schendt artikel 6, lid 2, in samenhang met punt 8 van afdeling A van bijlage I, door geen passende systemen, middelen of procedures te hanteren om de continuïteit en regelmatigheid bij het uitoefenen van zijn ratingactiviteiten te waarborgen. |
17. |
Het ratingbureau schendt artikel 6, lid 2, in samenhang met punt 9 van afdeling A van bijlage I, door geen toetsingsfunctie in te stellen die:
|
18. |
Het ratingbureau schendt artikel 6, lid 2, in samenhang met punt 10 van afdeling A van bijlage I, door niet de deugdelijkheid en doeltreffendheid te bewaken of te beoordelen van zijn systemen, internecontroleprocedures en regelingen die overeenkomstig deze verordening zijn ingesteld of door geen passende maatregelen te treffen om eventuele onvolkomenheden te verhelpen. |
19. |
Het ratingbureau schendt artikel 6, lid 2, in samenhang met punt 1 van afdeling B van bijlage I, door feitelijke of potentiële belangenconflicten die van invloed kunnen zijn op de analysen of oordelen van zijn ratinganalisten, zijn werknemers of natuurlijke personen wier diensten ter beschikking of onder controle van het ratingbureau staan en die rechtstreeks bij de afgifte van ratings betrokken zijn of personen die ratings goedkeuren, niet op te sporen, weg te nemen of te beheren en op duidelijke of opvallende wijze openbaar te maken. |
20. |
Het ratingbureau schendt artikel 6, lid 2, in samenhang met de eerste alinea van punt 3 van afdeling B van bijlage I, door in de in het eerste lid van dat punt beschreven situaties een rating af te geven of in het geval van een bestaande rating niet onmiddellijk openbaar te maken dat de rating mogelijkerwijs door deze situaties is beïnvloed. |
21. |
Het ratingbureau schendt artikel 6, lid 2, in samenhang met de tweede alinea van punt 3 van afdeling B van bijlage I, door niet onmiddellijk te beoordelen of er redenen tot herbeoordeling of intrekking van een bestaande rating zijn. |
22. |
Het ratingbureau schendt artikel 6, lid 2, in samenhang met de eerste alinea van punt 4 van afdeling B van bijlage I, door consultancy- of adviesdiensten te verlenen aan de beoordeelde entiteit of een gelieerde derde met betrekking tot de juridische of bedrijfsstructuur, de activa, de passiva of de activiteiten van de beoordeelde entiteit of een gelieerde derde. |
23. |
Het ratingbureau schendt artikel 6, lid 2, in samenhang met het eerste deel van de derde alinea van punt 4 van afdeling B van bijlage I, door niet te verzekeren dat het verrichten van een nevendienst geen belangenconflict met zijn ratingactiviteit uitmaakt. |
24. |
Het ratingbureau schendt artikel 6, lid 2, in samenhang met punt 5 van afdeling B van bijlage I door, er niet op toe te zien dat ratinganalisten of personen die ratings goedkeuren geen voorstellen of aanbevelingen doen met betrekking tot de opzet van gestructureerde financieringsinstrumenten waarvoor het ratingbureau geacht wordt een rating af te geven. |
25. |
Het ratingbureau schendt artikel 6, lid 2, in samenhang met punt 6 van afdeling B van bijlage I door zijn rapportage- of communicatiekanalen niet zodanig in te richten dat is gewaarborgd dat de in punt 1 van afdeling B bedoelde personen onafhankelijk zijn ten opzichte van de andere activiteiten van het ratingbureau die op commerciële basis worden uitgeoefend. |
26. |
Het ratingbureau schendt artikel 6, lid 2, in samenhang met de tweede alinea van punt 8 van afdeling B van bijlage I, door de gegevens na intrekking van zijn registratie niet ten minste drie jaar te bewaren. |
27. |
Het ratingbureau schendt artikel 7, lid 1, door er niet voor te zorgen dat ratinganalisten, zijn werknemers of andere natuurlijke personen wier diensten tot zijn beschikking of onder zijn controle staan en die rechtstreeks bij ratingactiviteiten zijn betrokken, over passende kennis en ervaring beschikken voor het vervullen van de hun toegewezen taken. |
28. |
Het ratingbureau schendt artikel 7, lid 2, door er niet voor te zorgen dat de in artikel 7, lid 1, genoemde personen niet overgaan tot het openen van of deelnemen aan onderhandelingen over vergoedingen of betalingen met een beoordeelde entiteit, een gelieerde derde of enigerlei persoon die direct of indirect met de beoordeelde entiteit verbonden is door een zeggenschapsband. |
29. |
Het ratingbureau schendt artikel 7, lid 3, in samenhang met punt 3, onder a), van afdeling C van bijlage I, door er niet voor te zorgen dat een onder punt 1 van die afdeling vermelde persoon alle redelijke maatregelen neemt om eigendommen of gegevens in het bezit van het ratingbureau tegen fraude, diefstal of misbruik te beschermen, gelet op de aard, schaal en complexiteit van zijn bedrijf en de aard en het gamma van zijn ratingactiviteiten. |
30. |
Het ratingbureau schendt artikel 7, lid 3, in samenhang met punt 5 van afdeling C van bijlage I, door, wanneer een in punt 1 van die afdeling bedoelde persoon aan de compliance officer meldt dat hij van oordeel is dat een andere persoon als bedoeld in punt 1 van die afdeling zich gedraagt op een wijze die hij illegaal acht, daaraan voor eerstgenoemde persoon nadelige gevolgen te verbinden. |
31. |
Het ratingbureau schendt artikel 7, lid 3, in samenhang met punt 6 van afdeling C van bijlage I, door geen toetsing te verrichten van de relevante werkzaamheden van een ratinganalist gedurende twee jaar voor zijn vertrek, wanneer de ratinganalist zijn arbeidsverhouding beëindigt en gaat werken voor een beoordeelde entiteit waarvoor hij de rating heeft helpen opstellen of voor een financiële instelling waarmee hij in het kader van de uitoefening van zijn taken bij het ratingbureau contacten heeft gehad. |
32. |
Het ratingbureau schendt artikel 7, lid 3, in samenhang met punt 1 van afdeling C van bijlage I, door er niet voor te zorgen dat een in dat punt bedoelde persoon geen aan- of verkopen verricht van of geen transacties doet met betrekking tot een in dat punt bedoeld financieel instrument. |
33. |
Het ratingbureau schendt artikel 7, lid 3, in samenhang met punt 2 van afdeling C van bijlage I, door er niet voor te zorgen dat een in punt 1 van die afdeling bedoelde persoon niet deelneemt aan of anderszins invloed uitoefent op de bepaling van een rating als bedoeld in punt 2 van die afdeling. |
34. |
Het ratingbureau schendt artikel 7, lid 3, in samenhang met punt 3, onder b), c) en d), van afdeling C van bijlage I, door er niet voor te zorgen dat een in punt 1 van die afdeling bedoelde persoon informatie als bedoeld in die punten niet openbaar maakt, gebruikt of deelt. |
35. |
Het ratingbureau schendt artikel 7, lid 3, in samenhang met punt 4 van afdeling C van bijlage I, door er niet voor te zorgen dat een in punt 1 van die afdeling bedoelde persoon van niemand met wie het ratingbureau zakendoet geld, geschenken of gunsten vraagt of aanneemt. |
36. |
Het ratingbureau schendt artikel 7, lid 3, in samenhang met punt 7 van afdeling C van bijlage I, door er niet voor te zorgen dat een in punt 1 van die afdeling bedoelde persoon geen essentiële leidinggevende functie bij de beoordeelde entiteit of de gelieerde derde aanvaardt voordat zes maanden zijn verstreken sinds de rating is afgegeven. |
37. |
Het ratingbureau schendt artikel 7, lid 4, in samenhang met de eerste alinea van punt 8, onder a), van afdeling C van bijlage I, door er niet voor te zorgen dat de hoofdratinganalist niet betrokken wordt bij ratingactiviteiten met betrekking tot eenzelfde beoordeelde entiteit of aan haar gelieerde derden voor een periode van meer dan vier jaar. |
38. |
Het ratingbureau schendt artikel 7, lid 4, in samenhang met de eerste alinea van punt 8, onder b), van afdeling C van bijlage I, door er niet voor te zorgen dat een ratinganalist niet betrokken wordt bij ratingactiviteiten met betrekking tot eenzelfde beoordeelde entiteit of aan haar gelieerde derden voor een periode van meer dan vijf jaar. |
39. |
Het ratingbureau schendt artikel 7, lid 4, in samenhang met de eerste alinea van punt 8, onder c), van afdeling C van bijlage I, door er niet voor te zorgen dat een persoon die ratings goedkeurt niet betrokken wordt bij ratingactiviteiten met betrekking tot eenzelfde beoordeelde entiteit of aan haar gelieerde derden voor een periode van meer dan zeven jaar. |
40. |
Het ratingbureau schendt artikel 7, lid 4, in samenhang met de tweede alinea van punt 8 van afdeling C van bijlage I, door er niet voor te zorgen dat een in de eerste alinea van dat punt, onder a), b) en c), bedoelde persoon gedurende twee jaar na het einde van de in die punten vermelde perioden niet wordt betrokken bij ratingactiviteiten die in verband staan met de in die punten bedoelde entiteit waarover een rating wordt uitgebracht of gelieerde derden. |
41. |
Het ratingbureau schendt artikel 7, lid 5, door beloning of prestatiebeoordeling in te voeren op basis van het bedrag aan inkomsten dat het ratingbureau van de beoordeelde entiteiten of gelieerde derden ontvangt. |
42. |
Het ratingbureau schendt artikel 8, lid 2, door geen passende maatregelen vast te stellen, uit te voeren of te handhaven om ervoor te zorgen dat de ratings die het afgeeft, gebaseerd zijn op een grondige analyse van alle informatie die beschikbaar is en die relevant is voor zijn analyse volgens de bij de ratingactiviteiten gebruikte methodologiëen. |
43. |
Het ratingbureau schendt artikel 8, lid 3, door geen methodologieën te hanteren die worden gekenmerkt door zorgvuldigheid, systematiek en continuïteit en die op basis van historische ervaring kunnen worden gevalideerd, onder meer door back-testing. |
44. |
Het ratingbureau schendt de eerste alinea van artikel 8, lid 4, door te weigeren een rating voor een entiteit of een financieel instrument af te geven omdat een ander ratingbureau reeds eerder een rating aan een deel van de entiteit of het financiële instrument heeft toegekend. |
45. |
Het ratingbureau schendt de tweede alinea van artikel 8, lid 4, door geen gegevens te bewaren over alle gevallen waarin het in het kader van zijn ratingproces afwijkt van bestaande ratings die door een ander ratingbureau voor onderliggende activa of gestructureerde financiële instrumenten zijn opgesteld, of door deze afwijkende beoordeling niet te motiveren. |
46. |
Het ratingbureau schendt de eerste zin van artikel 8, lid 5, door zijn ratings niet te bewaken of door zijn ratings of ratingmethodologieën niet doorlopend en ten minste eenmaal per jaar bij te stellen. |
47. |
Het ratingbureau schendt de tweede zin van artikel 8, lid 5, door geen interne regelingen te treffen om de gevolgen voor ratings van veranderingen in het macro-economische klimaat of de omstandigheden op de financiële markten te monitoren. |
48. |
Het ratingbureau schendt artikel 8, lid 6, onder b), door, bij een wijziging van de methodologieën, modellen of belangrijke aan ratings ten grondslag liggende aannamen die bij ratingactiviteiten worden gebruikt, de betrokken ratings niet overeenkomstig dat punt te toetsen of door die ratings in de tussentijd niet te observeren. |
49. |
Het ratingbureau schendt artikel 8, lid 6, onder c), door een rating die op deze methodologieën, modellen of belangrijke aan ratings ten grondslag liggende aannamen was gebaseerd niet aan te passen indien het totale, gecombineerde effect van de wijzigingen van invloed op deze ratings blijkt te zijn. |
50. |
Het ratingbureau schendt artikel 9 door belangrijke operationele taken op dusdanige wijze uit te besteden dat wezenlijk afbreuk wordt gedaan aan de kwaliteit van de interne controle van het ratingbureau of aan het vermogen van de ESMA om te controleren of het ratingbureau de verplichtingen uit hoofde van deze verordening nakomt. |
51. |
Het ratingbureau schendt artikel 10, lid 2, in samenhang met de tweede alinea van punt 4 van deel I van afdeling D van bijlage I, door een rating af te geven of een bestaande rating niet in te trekken indien het gebrek aan betrouwbare gegevens, de complexiteit van de structuur van een nieuw type financieel instrument of de onbevredigende kwaliteit van de beschikbare informatie ernstige vragen doen rijzen omtrent het vermogen van het ratingbureau om een geloofwaardige rating op te stellen. |
52. |
Het ratingbureau schendt artikel 10, lid 6, door de naam van de ESMA of een bevoegde autoriteit te gebruiken op een wijze die zou kunnen aangeven of suggereren dat de ESMA of een bevoegde autoriteit de ratings of ratingactiviteiten van het ratingbureau bekrachtigt of goedkeurt. |
53. |
Het ratingbureau schendt artikel 13 door een vergoeding aan te rekenen voor de informatie die overeenkomstig de artikelen 8 tot en met 12 wordt verstrekt. |
54. |
Het ratingbureau, wanneer het een in de Unie gevestigde rechtspersoon is, schendt artikel 14, lid 1, door geen registratie aan te vragen voor de toepassing van artikel 2, lid 1. |
II. Inbreuken in verband met hinderpalen voor toezichtactiviteiten
1. |
Het ratingbureau schendt artikel 6, lid 2, in samenhang met punt 7 van afdeling B van bijlage I, door geen zorg te dragen voor gegevens of audittrajecten van zijn ratingactiviteiten zoals door die bepalingen vereist. |
2. |
Het ratingbureau schendt artikel 6, lid 2, in samenhang met de eerste alinea van punt 8 van afdeling B van bijlage I, door de in punt 7 van die afdeling bedoelde gegevens of audittrajecten niet gedurende ten minste vijf jaar in zijn kantoren te bewaren of door deze gegevens of audittrajecten niet op verzoek aan de ESMA ter beschikking te stellen. |
3. |
Het ratingbureau schendt artikel 6, lid 2, in samenhang met punt 9 van afdeling B van bijlage I, door geen gegevens over de respectieve rechten en plichten van het ratingbureau of de beoordeelde entiteit of aan haar gelieerde derden in het kader van een ratingdienstverleningscontract te bewaren voor ten minste de duur van de relatie met de betrokken beoordeelde entiteit of met de aan haar gelieerde derden. |
4. |
Het ratingbureau schendt artikel 11, lid 2, door de vereiste informatie niet of niet in het vereiste formaat ter beschikking te stellen als bedoeld in dat lid. |
5. |
Het ratingbureau schendt artikel 11, lid 3, in samenhang met punt 2 van deel I van afdeling E van bijlage I, door aan de ESMA geen lijst van zijn nevendiensten te verstrekken. |
6. |
Het ratingbureau schendt de tweede alinea van artikel 14, lid 3, door de ESMA, overeenkomstig die alinea, niet van alle wijzigingen van betekenis in de voorwaarden voor de initiële registratie in kennis te stellen. |
7. |
Het ratingbureau schendt artikel 23 ter, lid 1, door onjuiste of misleidende informatie te verstrekken als reactie op een eenvoudig verzoek om informatie uit hoofde van artikel 23 ter, lid 2, of als reactie op een besluit waarbij informatie verlangd wordt uit hoofde van artikel 23 ter, lid 3. |
8. |
Het ratingbureau schendt artikel 23 quater, lid 1, onder c), door onjuiste of misleidende antwoorden te geven op vragen die worden gesteld uit hoofde van dat punt. |
III. Inbreuken in verband met openbaarmakingsbepalingen
1. |
Het ratingbureau schendt artikel 6, lid 2, in samenhang met punt 2 van afdeling B van bijlage I, door de namen van de beoordeelde entiteiten of gelieerde derden waaraan het meer dan 5 % van zijn jaarlijkse inkomsten ontleent, niet openbaar te maken. |
2. |
Het ratingbureau schendt artikel 6, lid 2, in samenhang met het tweede deel van de derde alinea van punt 4 van afdeling B van bijlage I, door een aan de beoordeelde entiteit of gelieerde derde verleende nevendienst niet in het eindrapport openbaar te maken. |
3. |
Het ratingbureau schendt artikel 8, lid 1, door de methodologieën, modellen of belangrijke aan ratings ten grondslag liggende aannamen waarvan het ratingbureau bij zijn ratingactiviteiten zoals omschreven in punt 5 van deel I van afdeling E van bijlage I, gebruikmaakt, niet openbaar te maken. |
4. |
Het ratingbureau schendt artikel 8, lid 6, onder a), door bij een wijziging van de in ratingactiviteiten gebruikte methodologieën, modellen of belangrijke aan ratings ten grondslag liggende aannamen die bij ratingactiviteiten worden gebruikt, het gamma aan ratings waarop die wijzigingen van invloed kunnen zijn niet onmiddellijk openbaar te maken of door dit gamma openbaar te maken maar geen gebruik te maken van dezelfde communicatiemiddelen als die welke bij de verspreiding van de betrokken ratings werden gebruikt. |
5. |
Het ratingbureau schendt artikel 10, lid 1, door een besluit een rating niet langer op te stellen, niet op niet-selectieve basis of niet tijdig openbaar te maken onder volledige opgave van de redenen voor dit besluit. |
6. |
Het ratingbureau schendt artikel 10, lid 2, in samenhang met de punten 1 of 2, de eerste alinea van punt 4 of punt 5 van deel I van afdeling D van bijlage I of deel II van afdeling D van bijlage I, door bij het presenteren van een rating niet de door die bepalingen vereiste informatie te verstrekken. |
7. |
Het ratingbureau schendt artikel 10, lid 2, in samenhang met punt 3 van deel I van afdeling D van bijlage I door de beoordeelde entiteit niet ten minste 12 uur vóór de openbaarmaking van de rating over de rating te informeren. |
8. |
Het ratingbureau schendt artikel 10, lid 3, door er niet voor te zorgen dat ratingcategorieën die aan gestructureerde financiële instrumenten worden toegekend, duidelijk worden gedifferentieerd door een extra symbool te gebruiken dat deze categorieën onderscheidt van de ratingcategorieën die voor andere entiteiten, financiële instrumenten of financiële verplichtingen worden gebruikt. |
9. |
Het ratingbureau schendt artikel 10, lid 4, door zijn gedragslijnen of procedures ten aanzien van ongevraagde ratings niet openbaar te maken. |
10. |
Het ratingbureau schendt artikel 10, lid 5, door de op grond van dit lid bij het uitbrengen van een ongevraagde rating vereiste informatie niet te verstrekken of door een ongevraagde rating niet als zodanig aan te duiden. |
11. |
Het ratingbureau schendt artikel 11, lid 1, door de gegevens met betrekking tot de in deel I van afdeling E van bijlage I genoemde onderwerpen niet volledig openbaar te maken of onmiddellijk te actualiseren. |
BIJLAGE IV
Lijst van coëfficiënten in verband met verzwarende of verzachtende factoren voor de toepassing van artikel 36 bis, lid 3
De volgende coëfficiënten zijn cumulatief van toepassing op de in artikel 36 bis, lid 2, bedoelde basisbedragen, uitgaande van elk van de volgende verzwarende en verzachtende factoren:
-
I.Aanpassingscoëfficiënten in verband met verzwarende factoren
1. |
indien de inbreuk herhaaldelijk is gepleegd, is voor elke keer dat de inbreuk opnieuw is gepleegd, een coëfficiënt van 1,1 van toepassing; |
2. |
indien de inbreuk gedurende meer dan zes maanden is gepleegd, is een coëfficiënt van 1,5 van toepassing; |
3. |
indien de inbreuk systemische zwakke plekken in de organisatie van het ratingbureau, en met name in zijn procedures, beheersystemen of internecontrolemaatregelen, aan het licht heeft gebracht, is een coëfficiënt van 2,2 van toepassing; |
4. |
indien de inbreuk een negatief effect op de kwaliteit van de door het betrokken ratingbureau uitgebrachte ratings heeft gehad, is een coëfficiënt van 1,5 van toepassing; |
5. |
indien de inbreuk opzettelijk is gepleegd, is een coëfficiënt van 2 van toepassing; |
6. |
indien geen corrigerende maatregelen zijn genomen sinds de inbreuk werd geconstateerd, is een coëfficiënt van 1,7 van toepassing; |
7. |
indien de hoogste leiding van het ratingbureau niet met de ESMA heeft meegewerkt bij de uitvoering van haar onderzoek, is een coëfficiënt van 1,5 van toepassing. |
II. Aanpassingscoëfficiënten in verband met verzachtende factoren
1. |
indien het gaat om een in afdeling II of III van bijlage III vermelde inbreuk die gedurende minder dan tien werkdagen is gepleegd, is een coëfficiënt van 0,9 van toepassing; |
2. |
indien de hoogste leiding van het ratingbureau kan aantonen dat zij alle nodige maatregelen heeft genomen om de inbreuk te voorkomen, is een coëfficiënt van 0,7 van toepassing; |
3. |
indien het ratingbureau de ESMA snel, effectief en volledig op de hoogte heeft gesteld van de inbreuk, is een coëfficiënt van 0,4 van toepassing; |
4. |
indien het ratingbureau uit eigen beweging maatregelen heeft genomen om te voorkomen dat in de toekomst gelijkaardige inbreuken kunnen worden gepleegd, is een coëfficiënt van 0,6 van toepassing. |
”.
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.