Ondertekening en voorlopige toepassing van de Euro-mediterrane luchtvaartovereenkomst met Jordanië

1.

Wettekst

25.3.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 79/1

 

BESLUIT VAN DE RAAD EN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN VAN DE LIDSTATEN, IN HET KADER VAN DE RAAD BIJEEN

van 15 oktober 2010

betreffende de ondertekening en voorlopige toepassing van de Euro-mediterrane luchtvaartovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds

(2011/181/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE EN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN VAN DE LIDSTATEN VAN DE EUROPESE UNIE IN HET KADER VAN DE RAAD BIJEEN,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 100, lid 2, in samenhang met artikel 218, leden 5 en 7 en lid 8, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De Commissie heeft, overeenkomstig het besluit van de Raad waarbij de Commissie wordt gemachtigd om onderhandelingen te openen, namens de Unie en de lidstaten onderhandeld over een Euro-mediterrane luchtvaartovereenkomst met het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië (hierna de „overeenkomst”).

 

(2)

De overeenkomst is op 17 maart 2010 geparafeerd.

 

(3)

Onder voorbehoud van mogelijke sluiting op een later tijdstip dient de overeenkomst te worden ondertekend en voorlopig te worden toegepast door de Unie en de lidstaten.

 

(4)

Er moeten procedures worden vastgesteld om te besluiten hoe de voorlopige toepassing van de overeenkomst in voorkomend geval moet worden beëindigd. Voorts moeten passende procedures worden vastgesteld voor de deelname door de Unie en de lidstaten aan het uit hoofde van artikel 21 van de overeenkomst opgerichte Gemengd Comité en aan de bij artikel 22 van de overeenkomst voorziene procedures voor de regeling van geschillen, alsmede voor de tenuitvoerlegging van sommige bepalingen van de overeenkomst betreffende beveiliging en veiligheid,

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Ondertekening

  • 1. 
    De ondertekening van de Euro-mediterrane luchtvaartovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten enerzijds en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië anderzijds, (hierna „de overeenkomst”), wordt goedgekeurd namens de Unie, onder voorbehoud van het besluit van de Raad betreffende de sluiting van de overeenkomst (1).
  • 2. 
    De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de overeenkomst namens de Unie te ondertekenen, onder voorbehoud van sluiting.

Artikel 2

Voorlopige toepassing

In afwachting van de inwerkingtreding van de overeenkomst wordt ze voorlopig toegepast door de Unie en de lidstaten vanaf de eerste dag van de maand volgende op i) de datum van de laatste mededeling waarbij de partijen elkaar in kennis stellen van de voltooiing van de procedures die nodig zijn om de overeenkomst voorlopig toe te passen, of, indien dit vroeger is, ii) de datum die twaalf maanden na de ondertekening van de overeenkomst valt, onder voorbehoud van de toepasselijke interne procedures en/of interne wetgeving van de overeenkomstsluitende partijen.

Artikel 3

Gemengd Comité

  • 1. 
    De Europese Unie en de lidstaten worden in het bij artikel 21 van de overeenkomst opgerichte Gemengd Comité vertegenwoordigd door vertegenwoordigers van de Commissie en de lidstaten.
  • 2. 
    Het door de Europese Unie en haar lidstaten in het Gemengd Comité in te nemen standpunt inzake wijzigingen van bijlage III of bijlage IV van de overeenkomst overeenkomstig artikel 26, lid 2, van de overeenkomst, en inzake onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie vallende zaken die geen besluit met juridische gevolgen vereisen, wordt vastgesteld door de Commissie en vooraf aan de Raad en de lidstaten meegedeeld.
  • 3. 
    Voor beslissingen van het Gemengd Comité die onder de bevoegdheid van de Europese Unie vallen, wordt het door de Europese Unie en haar lidstaten in te nemen standpunt vastgesteld door de Raad die, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit, tenzij de in de EU-Verdragen opgenomen stemprocedures anders bepalen.
  • 4. 
    Voor beslissingen van het Gemengd Comité die onder de bevoegdheid van de lidstaten vallen, wordt het door de Europese Unie en haar lidstaten in te nemen standpunt vastgesteld door de Raad die, op voorstel van de Commissie of van lidstaten, met eenparigheid van stemmen besluit, tenzij een lidstaat het secretariaat-generaal van de Raad binnen één maand na de vaststelling van dat standpunt heeft meegedeeld dat hij alleen met de door het Gemengd Comité te nemen beslissing kan instemmen als zijn wetgevende instanties daarmee akkoord gaan.
  • 5. 
    Het standpunt van de Unie en de lidstaten in het Gemengd Comité wordt door de Commissie voorgesteld, behoudens wat betreft zaken die onder de exclusieve bevoegdheid van de lidstaten vallen, in welk geval het standpunt door het voorzitterschap van de Raad zal worden voorgesteld, of, zo de Raad daartoe besluit, door de Commissie.

Artikel 4

Regeling van geschillen

  • 1. 
    De Commissie vertegenwoordigt de Unie en de lidstaten in procedures voor de regeling van geschillen overeenkomstig artikel 22 van de overeenkomst.
  • 2. 
    Het besluit om de toepassing van voordelen overeenkomstig artikel 22, lid 7, van de overeenkomst op te schorten, wordt genomen door de Raad op basis van een voorstel van de Commissie. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.
  • 3. 
    Iedere andere krachtens artikel 22 van de overeenkomst te nemen maatregel inzake aangelegenheden die onder de bevoegdheid van de Europese Unie vallen, wordt genomen door de Commissie, bijgestaan door een Bijzonder Comité van door de Raad benoemde vertegenwoordigers van de lidstaten.

Artikel 5

Kennisgeving aan de Commissie

  • 1. 
    De lidstaten stellen de Commissie onverwijld in kennis van alle besluiten tot weigering, intrekking, opschorting of beperking van een vergunning van een luchtvaartmaatschappij die zij voornemens zijn overeenkomstig artikel 4 van de overeenkomst vast te stellen.
  • 2. 
    De lidstaten stellen de Commissie onverwijld in kennis van verzoeken of aanmeldingen die zij uit hoofde van artikel 13 (veiligheid van de luchtvaart) van de overeenkomst hebben gedaan of ontvangen.
  • 3. 
    De lidstaten stellen de Commissie onverwijld in kennis van verzoeken of aanmeldingen die zij uit hoofde van artikel 14 (beveiliging van de luchtvaart) van de overeenkomst hebben gedaan of ontvangen.

Gedaan te Luxemburg, 15 oktober 2010.

Voor de Raad

De voorzitter

  • E. 
    SCHOUPPE
 

  • (1) 
    De tekst van de overeenkomst zal samen met het besluit betreffende de sluiting ervan worden bekendgemaakt.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.