Verordening 2010/1089 - Uitvoering van Richtlijn 2007/2/EG betreffende de interoperabiliteit van verzamelingen ruimtelijke gegevens en van diensten met betrekking tot ruimtelijke gegevens - Hoofdinhoud
8.12.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 323/11 |
VERORDENING (EU) Nr. 1089/2010 VAN DE COMMISSIE
van 23 november 2010
ter uitvoering van Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de interoperabiliteit van verzamelingen ruimtelijke gegevens en van diensten met betrekking tot ruimtelijke gegevens
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gelet op Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2007 tot oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Europese Gemeenschap (INSPIRE) (1), en met name op artikel 7, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Richtlijn 2007/2/EG stelt algemene regels vast voor de oprichting van de infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Europese Gemeenschap. Binnen deze infrastructuur moeten de lidstaten gegevensverzamelingen beschikbaar stellen die verband houden met één of meerdere bijlagen van Richtlijn 2007/2/EG en de overeenkomstige diensten met betrekking tot ruimtelijke gegevens in overeenstemming met de technische voorschriften voor de interoperabiliteit en, waar mogelijk, de harmonisatie van verzamelingen ruimtelijke gegevens en van diensten met betrekking tot ruimtelijke gegevens. |
(2) |
De technische voorschriften houden rekening met relevante gebruikerseisen, die bij stakeholders werden vergaard via een enquête naar de gebruikerseisen en via een analyse van het voorgelegde referentiemateriaal, van het relevante milieubeleid van de Unie en van de beleidsmaatregelen of activiteiten die van invloed kunnen zijn op het milieu. |
(3) |
De haalbaarheid van de technische voorschriften en hun proportionaliteit op het vlak van de te verwachten kosten en baten werden geanalyseerd door de Commissie op basis van de door de stakeholders gerapporteerde testresultaten, antwoorden van lidstaten via de nationale contactpunten op een vraag naar informatie over de kosten-batenoverwegingen en gegevens uit door de lidstaten gevoerde studies inzake de kosten en baten van ruimtelijke gegevensinfrastructuren op regionaal niveau. |
(4) |
Vertegenwoordigers van de lidstaten alsmede andere natuurlijke of rechtspersonen die een belang hebben bij de ruimtelijke gegevens, zoals gebruikers, leveranciers, verleners van diensten met toegevoegde waarde of coördinatieorganen, hebben de mogelijkheid gekregen om deel te nemen aan het ontwerp van de technische voorschriften via voorgedragen deskundigen en om het ontwerp van de uitvoeringsbepalingen te evalueren via een raadpleging van de stakeholders en een testoefening. |
(5) |
Teneinde interoperabiliteit te bereiken en te profiteren van de inspanningen van de gebruikers- en leveranciersgroepen, worden de internationale standaarden, waar van toepassing, geïntegreerd in de concepten en definities van de onderdelen van de ruimtelijkegegevensthema’s vermeld in bijlage I, II of III van Richtlijn 2007/2/EG. |
(6) |
Om de interoperabiliteit en de harmonisatie over de ruimtelijkegegevensthema’s te verzekeren, moeten de lidstaten voldoen aan de vereisten inzake gemeenschappelijke gegevenstypes, de identificatie van ruimtelijke objecten, metagegevens voor interoperabiliteit, generisch netwerkmodel en andere concepten en bepalingen die van toepassing zijn op alle ruimtelijke gegevensthema’s. |
(7) |
Om de interoperabiliteit en de harmonisatie binnen één ruimtelijkegegevensthema te verzekeren, moeten de lidstaten de classificaties en definities van ruimtelijke objecten gebruiken, hun belangrijkste attributen en associatiefuncties, gegevenstypes, waardedomeinen en specifieke bepalingen die van toepassing zijn op een individueel ruimtelijkegegevensthema. |
(8) |
Aangezien de waarden uit de codelijst vereist voor de uitvoering van deze verordening niet opgenomen zijn in deze verordening, zal deze verordening pas van kracht kunnen worden vanaf het moment dat deze waarden aangenomen zijn als een wettelijk besluit. Het is dan ook passend om de toepassing van deze verordening uit te stellen. |
(9) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 22 van Richtlijn 2007/2/EG ingestelde comité, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp
Deze Verordening stelt de vereisten vast voor technische voorschriften voor de interoperabiliteit en, waar mogelijk, de harmonisatie van verzamelingen ruimtelijke gegevens en diensten met betrekking tot ruimtelijke gegevens in overeenstemming met de thema’s opgesomd in de bijlagen I, II en III van Richtlijn 2007/2/EG.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities, alsook de themaspecifieke definities vermeld in bijlage II:
1. |
„abstract type” („abstract type”): een type dat niet geconcretiseerd kan worden, maar wel eigen attributen en associatiefuncties kan hebben, |
2. |
„associatiefunctie” („association role”): een waarde of object waarmee een type verband houdt, zoals vermeld in artikel 8, lid 2, onder b), van Richtlijn 2007/2/EG, |
3. |
„attribuut” („attribute”): een eigenschap van een type, zoals vermeld in artikel 8, lid 2, onder c) van Richtlijn 2007/2/EG, |
4. |
„kandidaattype” („candidate type”): een type dat al gebruikt wordt als onderdeel van de specificatie van ruimtelijkegegevensthema’s in bijlage I van Richtlijn 2007/2/EG, maar dat volledig zal worden gespecificeerd in de ruimtelijkegegevensthema’s in bijlage II of III van Richtlijn 2007/2/EG, waar het thematisch gezien thuishoort, |
5. |
„codelijst” („code list”): een open opsomming die kan worden uitgebreid, |
6. |
„gegevenstype” („data type”): beschrijft een verzameling waarden zonder identiteit, in overeenstemming met ISO 19103, |
7. |
„opsomming” („enumeration”): een gegevenstype waarvan de elementen een vaste lijst vormen van genoemde letterlijke waarden. Attributen van een opgesomd type kunnen enkel waarden uit deze lijst aannemen, |
8. |
„externe objectidentifier” („external object identifier”): een unieke objectidentifier die door de verantwoordelijke instantie wordt gepubliceerd en kan worden gebruikt door externe toepassingen om te verwijzen naar het ruimtelijke object, |
9. |
„identifier” („identifier”): een taalkundig onafhankelijke reeks tekens die datgene waarmee ze verbonden is, op een unieke en permanente wijze kan identificeren, in overeenstemming met EN ISO 19135, |
10. |
„concretiseren” („instantiate”): een object creëren dat overeenstemt met de definitie, kenmerken, associatiefuncties en restricties die werden gespecificeerd voor het geconcretiseerde type, |
11. |
„laag” („layer”): een basiseenheid van geografische informatie die kan worden opgevraagd als een kaart van een server in overeenstemming met EN ISO 19128, |
12. |
„levenscyclusinformatie” („life-cycle information”): een verzameling eigenschappen van een ruimtelijk object die de tijdsgebonden attributen beschrijven van een versie van een ruimtelijk object of de wijzigingen tussen versies, |
13. |
„metagegevenselement” („metadata element”): een afzonderlijke eenheid van metagegevens, in overeenstemming met EN ISO 19115, |
14. |
„pakket” („package”): een algemeen systeem om elementen te ordenen in groepen, |
15. |
„register” („register”): een verzameling bestanden met identifiers toegewezen aan elementen met beschrijvingen van de geassocieerde elementen, in overeenstemming met EN ISO 19135, |
16. |
„ruimtelijk objecttype” („spatial object type”): een classificatie van ruimtelijke objecten, |
17. |
„stijl” („style”): een overzicht van ruimtelijke objecttypes en hun eigenschappen en restricties met betrekking tot geparametriseerde symbolen gebruikt bij kaart vervaardigen, |
18. |
„subtype van” („sub-type of”): een verband tussen een meer specifiek type en een meer algemeen type, waarbij het meer specifieke type volledig consistent is met het meer algemene type en aanvullende informatie bevat, zoals voorgeschreven door ISO 19103, |
19. |
„type” („type”): ruimtelijk objecttype of gegevenstype, |
20. |
„voidable” („vernietigbaar”): voor een attribuut of een associatiefunctie kan een waarde „void” („nietig”) beschikbaar worden gemaakt indien in de door de lidstaten aangehouden verzamelingen ruimtelijke gegevens geen overeenstemmende waarde voorkomt of indien er tegen een redelijke kostprijs geen overeenstemmende waarde kan worden afgeleid uit de bestaande waarden. Indien een attribuut of associatiefunctie niet voidable is, wordt de tabelcel waarin de voidability (vernietigbaarheid) wordt gespecificeerd, leeg gelaten. |
Artikel 3
Gemeenschappelijke types
Types die gemeenschappelijk zijn aan meerdere thema’s opgesomd in de bijlagen I, II en III van Richtlijn 2007/2/EG moeten in overeenstemming zijn met de definities en restricties en de attributen en associatiefuncties omvatten als vermeld in bijlage I.
Artikel 4
Types voor de uitwisseling en classificatie van ruimtelijke objecten
-
1.De lidstaten moeten de ruimtelijke objecttypes en de geassocieerde gegevenstypes, opsommingen en codelijsten gedefinieerd in bijlage II gebruiken voor de uitwisseling en classificatie van ruimtelijke objecten uit gegevensverzamelingen die voldoen aan de voorwaarden vermeld in artikel 4 van Richtlijn 2007/2/EG.
-
2.Ruimtelijke objecttypes en gegevenstypes moeten voldoen aan de definities en restricties en de attributen en associatiefuncties omvatten die vermeld worden in bijlage II.
-
3.De opsommingen die gebruikt worden in attributen of associatiefuncties van ruimtelijke objecttypes of gegevenstypes moeten voldoen aan de definities en de waarden omvatten die vermeld worden in bijlage II. De opsommingswaarden zijn taalneutrale mnemonische codes voor computers.
-
4.De codelijsten die gebruikt worden in attributen of associatiefuncties van ruimtelijke objecttypes of gegevenstypes moeten voldoen aan de definities die vermeld worden in bijlage II.
Artikel 5
Types
-
1.Voor alle in deze verordening gedefinieerde types wordt in de titel van het deel waarin de vereisten voor dat type worden gespecificeerd, tussen haakjes een taalneutrale naam voor computers vermeld. Deze taalneutrale naam moet worden gebruikt om te verwijzen naar het overeenstemmende type in de definitie van een attribuut of associatiefunctie.
-
2.Types die een subtype zijn van een ander type, moeten ook alle attributen en associatiefuncties van dat type omvatten.
-
3.Abstracte types moeten niet worden geconcretiseerd.
-
4.Kandidaattypes moeten in acht worden genomen bij de uitwerking van vereisten voor de ruimtelijkegegevensthema’s waartoe ze behoren. Tijdens deze uitwerking mag de specificatie van het kandidaattype slechts op één enkele manier worden gewijzigd, namelijk door ze uit te breiden.
Artikel 6
Codelijsten en opsommingen
-
1.Codelijsten moeten worden opgesteld volgens een van de volgende, in bijlage II gespecificeerde types:
(a) |
codelijsten die beheerd worden in een gemeenschappelijk codelijstregister en niet door de lidstaten kunnen worden uitgebreid; |
(b) |
codelijsten die wel mogen worden uitgebreid door de lidstaten. |
-
2.Wanneer een lidstaat een codelijst uitbreidt, moeten de toegelaten waarden van de uitgebreide codelijsten in een register beschikbaar worden gesteld.
-
3.Attributen of associatiefuncties van ruimtelijke objecttypes of gegevenstypes met een codelijsttype kunnen enkel waarden aannemen die geldig zijn in overeenstemming met het register waarin de codelijst wordt beheerd.
-
4.Attributen of associatiefuncties van ruimtelijke objecttypes of gegevenstypes met een opsommingstype kunnen enkel waarden aannemen uit de lijsten gespecificeerd voor het opsommingstype.
Artikel 7
Codering
-
1.Iedere coderingsregel die gebruikt wordt voor de codering van ruimtelijke gegevens, moet in overeenstemming zijn met EN ISO 19118. Hij moet in het bijzonder schemaconversieregels specificeren voor alle ruimtelijke objecttypes en alle attributen en associatiefuncties en de gebruikte structuur voor de outputgegevens.
-
2.Iedere coderingsregel die wordt gebruikt voor het coderen van ruimtelijke gegevens, moet beschikbaar worden gesteld.
Artikel 8
Updates
-
1.De lidstaten moeten op regelmatige basis gegevensupdates beschikbaar stellen.
-
2.Uiterlijk 6 maanden nadat de wijziging in de brongegevensverzameling was aangebracht, moeten alle updates worden uitgevoerd, tenzij in bijlage II een andere periode is vastgelegd voor een specifiek ruimtelijkegegevensthema.
Artikel 9
Beheer van de identifiers
-
1.Het in paragraaf 2.1 van bijlage I gedefinieerde gegevenstype Identifier moet worden gebruikt als type voor de externe objectidentifier van een ruimtelijk object.
-
2.De externe objectidentifier voor de unieke identificatie van ruimtelijke objecten mag niet worden gewijzigd tijdens de levenscyclus van een ruimtelijk object.
Artikel 10
Levenscyclus van ruimtelijke objecten
-
1.Verschillende versies van hetzelfde ruimtelijke object moeten altijd vormen van hetzelfde ruimtelijke objecttype zijn.
-
2.De attributen namespace en localId van de externe objectidentifier moeten dezelfde blijven voor verschillende versies van een ruimtelijk object.
-
3.Wanneer de attributen beginLifespanVersion en endLifespanVersion gebruikt worden, mag de waarde van endLifespanVersion niet vóór de waarde van beginLifespanVersion komen.
Artikel 11
Tijdsreferentiesystemen
-
1.Het standaard tijdsreferentiesysteem waarnaar verwezen wordt in punt 5 van deel B van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1205/2008 van de Commissie (2), moet worden gebruikt, tenzij in bijlage II andere tijdsreferentiesystemen worden gespecificeerd voor een specifiek ruimtelijkegegevensthema.
-
2.Indien andere tijdsreferentiesystemen worden gebruikt, moeten deze worden gespecificeerd in de gegevensverzameling metagegevens.
Artikel 12
Andere vereisten & regels
-
1.Het waardedomein van in deze verordening gedefinieerde ruimtelijke eigenschappen moet worden beperkt tot het ruimtelijke schema Simple Feature zoals gedefinieerd door EN ISO 19125-1, tenzij anders bepaald voor een specifiek ruimtelijkegegevensthema of een specifiek ruimtelijk gegevenstype.
-
2.Alle meetwaarden moeten worden uitgedrukt in SI-eenheden, tenzij anders bepaald voor een specifiek ruimtelijkegegevensthema of een specifiek ruimtelijk gegevenstype.
-
3.Wanneer de attributen validFrom en validTo worden gebruikt, mag de waarde van validTo niet vóór de waarde van validFrom komen.
-
4.Daarenboven gelden alle themaspecifieke vereisten vermeld in bijlage II.
Artikel 13
Vereiste metagegevens voor interoperabiliteit
De metagegevens die een verzameling ruimtelijke gegevens beschrijven, moeten de volgende voor de interoperabiliteit vereiste metagegevenselementen omvatten:
-
1.Coördinaatreferentiesystee: beschrijving van het (de) in de gegevensverzameling gebruikte coördinaatreferentiesyste(e)m(en).
-
2.Tijdsreferentiesystee: beschrijving van het (de) in de gegevensverzameling gebruikte tijdsreferentiesyste(e)m(en).
Dit element is slechts verplicht als de verzameling ruimtelijke gegevens tijdsinformatie bevat die niet verwijst naar het standaard tijdsreferentiesysteem.
-
3.Coderin: beschrijving van het (de) computertaalelement(en) die de weergave specificeren van gegevensobjecten in een document, bestand, bericht, opslagmedium of transmissiekanaal.
-
4.Topologische consistentie: correctheid van de expliciet gecodeerde topologische kenmerken van de gegevensverzameling zoals beschreven door het toepassingsgebied.
Dit element is slechts verplicht als de gegevensverzameling types uit het generisch netwerkmodel (Generic Network Model) en geen hartlijntopologie (connectiviteit van hartlijnen) verzekert voor het netwerk.
-
5.Tekencoderin: de in de gegevensverzameling gebruikte tekencodering.
Dit element is slechts verplicht als er een codering wordt gebruikt die niet gebaseerd is op UTF-8.
Artikel 14
Weergave
-
1.Voor de weergave van verzamelingen ruimtelijke gegevens met behulp van een raadpleegnetwerkdienst zoals gespecificeerd in Verordening (EG) nr. 976/2009 van de Commissie (3), moet het volgende beschikbaar zijn:
(a) |
de lagen gespecificeerd in bijlage II voor het thema of de thema’s waarop de gegevensverzameling betrekking heeft; |
(b) |
voor elke laag minstens een standaardweergavestijl, met minimaal een geassocieerde titel en een unieke identificator. |
-
2.Voor elke laag definieert bijlage II het volgende:
(a) |
een menselijk leesbare titel van de laag, te gebruiken voor de weergave in de gebruikersinterface; |
(b) |
het (de) ruimtelijke objecttype(s) waaruit de laag bestaat. |
Artikel 15
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de [twintigste] dag volgend op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij wordt van kracht vanaf 15 december 2010.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 23 november 2010.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
BIJLAGE I
GEMEENSCHAPPELIJKE TYPES
-
1.TYPES GEDEFINIEERD IN EUROPESE EN INTERNATIONALE NORMEN
1. |
Voor de in definities van attributen en associatiefuncties van ruimtelijke objecttypes of gegevenstypes gebruikte types Area, Boolean, CharacterString, DateTime, Distance, Integer, Length, Measure, Number, Sign en Velocity gelden de definities vermeld in ISO 19103. |
2. |
Voor de in ruimtelijke attributen of associatiefuncties van ruimtelijke objecttypes of gegevenstypes gebruikte types GM_Curve, GM_MultiSurface, GM_Object, GM_Point, GM_Primitive en GM_Surface gelden de definities vermeld in EN ISO 19107. |
3. |
Voor het in definities van attributen en associatiefuncties van ruimtelijke objecttypes of gegevenstypes gebruikte type TM_Period gelden de definities vermeld in EN ISO 19108. |
4. |
Voor de in definities van attributen en associatiefuncties van ruimtelijke objecttypes of gegevenstypes gebruikte types CI_Citation en MD_Resolution gelden de definities vermeld in EN ISO 19115. |
5. |
Voor de in definities van attributen en associatiefuncties van ruimtelijke objecttypes of gegevenstypes gebruikte types LocalisedCharacterString en URI gelden de definities vermeld in ISO 19139. |
-
2.GEMEENSCHAPPELIJKE GEGEVENSTYPES
2.1. Identifier (Identifier)
Externe unieke objectidentifier gepubliceerd door de verantwoordelijke instantie, die kan worden gebruikt door externe toepassingen om te verwijzen naar het ruimtelijk object.
Attributen van het gegevenstype Identifier
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
localId |
Een lokale identifier toegewezen door de gegevensleverancier. De lokale identifier is uniek binnen de naamruimte, m.a.w.: geen enkel ander ruimtelijk object heeft dezelfde unieke identificator. |
CharacterString |
|
namespace |
Naamruimte die een unieke identificatie van de gegevensbron van het ruimtelijk object geeft. |
CharacterString |
|
versionId |
De identifier van de specifieke versie van het ruimtelijk object, met een maximumlengte van 25 tekens. Als de specificatie van een ruimtelijk objecttype met een externe objectidentifier de levenscyclusinformatie bevat, wordt de versie-identifier gebruikt om een onderscheid te maken tussen de verschillende versies van een ruimtelijk object. Binnen de verzameling van alle versies van een ruimtelijk object is de versie-identifier uniek. |
CharacterString |
voidable |
Restricties van het gegevenstype Identifier
De localId en de namespace mogen enkel de volgende tekens gebruiken: {„A” … „Z”, „a” … „z”, „0” … „9”, „_”, „.”, „–”}, m.a.w.: enkel letters uit het Latijnse alfabet, cijfers, liggend streepje, punt en gedachtestreep zijn toegelaten.
-
3.GEMEENSCHAPPELIJKE OPSOMMINGEN
3.1. Verticale positie (VerticalPositionValue)
De relatieve verticale positie van een ruimtelijk object.
Toegestane waarden voor de opsomming VerticalPositionValue
Waarde |
Definitie |
onGroundSurface |
Het ruimtelijk object bevindt zich op het maaiveld. |
suspendedOrElevated |
Het ruimtelijk object bevindt zich op een hoogte. |
underground |
Het ruimtelijk object bevindt zich ondergronds. |
-
4.GEMEENSCHAPPELIJKE CODELIJSTEN
4.1. Faciliteitsvoorwaarde (ConditionOfFacilityValue)
De status van een faciliteit met betrekking tot haar voltooiing en gebruik.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
4.2. Landcode (CountryCode)
Landcode zoals gedefinieerd in de Interinstitutionele schrijfwijzer gepubliceerd door het Bureau voor publicaties van de Europese Unie.
-
5.GENERISCH NETWERKMODEL (GENERIC NETWORK MODEL)
5.1. Ruimtelijke objecttypes
5.1.1. Kruisverwijzing (CrossReference)
Staat voor een verwijzing tussen twee elementen in hetzelfde netwerk.
Associatiefuncties van het ruimtelijke objecttype CrossReference
Associatiefunctie |
Definitie |
Type |
Voidability |
Element |
De elementen van de kruisverwijzing |
NetworkElement |
5.1.2. Veralgemeende link (GeneralisedLink)
Abstract basistype dat een lineair netwerkelement vertegenwoordigt dat kan worden gebruikt als een doel in een lineaire verwijzing.
Dit type is een subtype van NetworkElement.
Dit type is abstract.
5.1.3. Ongelijkvloerse kruising (GradeSeparatedCrossing)
Indicator die aangeeft welk(e) element(en) van twee of meer kruisende elementen zich onderaan bevindt (bevinden) en welk(e) bovenaan; te gebruiken wanneer er geen hoogtecoördinaten gegeven zijn of wanneer deze niet vertrouwd kunnen worden.
Dit type is een subtype van NetworkElement.
Associatiefuncties van het ruimtelijk objecttype GradeSeparatedCrossing
Associatiefunctie |
Definitie |
Type |
Voidability |
element |
Sequentie van kruisende links. De volgorde geeft hun hoogte aan; de eerste link is de lager gelegen link. |
Link |
5.1.4. Link (Link)
Kromlijnig netwerkelement dat twee posities met elkaar verbindt en een homogeen pad in het netwerk vertegenwoordigt. De verbonden posities kunnen voorgesteld zijn als knooppunten.
Dit type is een subtype van GeneralisedLink.
Dit type is abstract.
Attributen van het ruimtelijke objecttype Link
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
centrelineGeometry |
De geometrie die de hartlijn van de link vertegenwoordigt. |
GM_Curve |
|
fictitious |
Indicator dat de hartlijngeometrie van de link een rechte lijn is zonder tussenliggende controlepunten – tenzij de rechte lijn de geografie in de resolutie van de gegevensverzameling adequaat weergeeft. |
Boolean |
Associatiefuncties van het ruimtelijke objecttype Link
Associatiefunctie |
Definitie |
Type |
Voidability |
endNode |
Het optionele eindknooppunt voor deze link. Het eindknooppunt kan hetzelfde punt zijn als het beginknooppunt. |
Node |
|
startNode |
Het optionele beginknooppunt voor deze link. |
Node |
5.1.5. Linksequentie (LinkSequence)
Een netwerkelement dat staat voor een ononderbroken pad in het netwerk zonder enige vertakkingen. Het element heeft een gedefinieerd begin en einde, en elke positie op de linksequentie kan worden geïdentificeerd met één enkele parameter, bijvoorbeeld lengte.
Dit type is een subtype van GeneralisedLink.
Dit type is abstract.
Attributen van het ruimtelijke objecttype LinkSequence
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
link |
De geordende verzameling van gerichte links die samen de linksequentie vormen. |
DirectedLink |
5.1.6. Verzameling van links (LinkSet)
Een verzameling van linksequenties en/of individuele links die een specifieke functie of betekenis heeft in een netwerk.
Dit type is een subtype van NetworkElement.
Dit type is abstract.
Associatiefuncties van het ruimtelijke objecttype LinkSet
Associatiefunctie |
Definitie |
Type |
Voidability |
Link |
De reeks van links en linksequenties die de verzameling van links vormen. |
GeneralisedLink |
5.1.7. Netwerk (Network)
Een netwerk is een verzameling van netwerkelementen.
Attributen van het ruimtelijke objecttype Network
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
geographicalName |
Geografische naam voor dit netwerk. |
GeographicalName |
voidable |
Associatiefuncties van het ruimtelijke objecttype Network
Associatiefunctie |
Definitie |
Type |
Voidability |
elements |
De verzameling van elementen die het netwerk vormt. |
NetworkElement |
5.1.8. Netwerkgebied (NetworkArea)
Een tweedimensionaal element in een netwerk.
Dit type is een subtype van NetworkElement.
Dit type is abstract.
Attributen van het ruimtelijke objecttype NetworkArea
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
geometry |
Geeft de geometrische eigenschappen van het gebied weer. |
GM_Surface |
5.1.9. Netwerkverbinding (NetworkConnection)
Staat voor een logische verbinding tussen twee of meer netwerkelementen in verschillende netwerken.
Dit type is een subtype van NetworkElement.
Attributen van het ruimtelijke objecttype NetworkConnection
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
type |
Categorisering van de netwerkverbinding. |
ConnectionTypeValue |
voidable |
Associatiefuncties van het ruimtelijke objecttype NetworkConnection
Associatiefunctie |
Definitie |
Type |
Voidability |
element |
Netwerkelementen in verschillende netwerken. |
NetworkElement |
Restricties van het ruimtelijke objecttype NetworkConnection
Alle elementen moeten zich in verschillende netwerken bevinden.
5.1.10. Netwerkelement (NetworkElement)
Abstract basistype dat een element in een netwerk vertegenwoordigt. Elk element in een netwerk levert een bepaalde functie die van belang is in een netwerk.
Dit type is abstract.
Attributen van het ruimtelijke objecttype NetworkElement
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
beginLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd toegevoegd aan of gewijzigd in de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
endLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd vervangen in of verwijderd uit de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
inspireId |
Externe objectidentifier van het ruimtelijk object. |
Identifier |
Associatiefuncties van het ruimtelijke objecttype NetworkElement
Associatiefunctie |
Definitie |
Type |
Voidability |
inNetwork |
De netwerken waarin een netwerkelement een lid is. |
Network |
voidable |
5.1.11. Netwerkeigenschap (NetworkProperty)
Abstract basistype dat fenomenen vertegenwoordigt die zich lokaliseren op of langs een netwerkelement. Dit basistype levert algemene eigenschappen die de netwerkgerelateerde fenomenen (netwerkeigenschappen) associëren met de netwerkelementen.
Dit type is abstract.
Attributen van het ruimtelijke objecttype NetworkProperty
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
beginLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijke object werd toegevoegd aan of gewijzigd in de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
endLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijke object werd vervangen in of verwijderd uit de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
inspireId |
Externe objectidentifier van het ruimtelijk object. |
Identifier |
|
networkRef |
Ruimtelijke verwijzing van de netwerkgerelateerde eigenschap. |
NetworkReference |
voidable |
5.1.12. Knooppunt (Node)
Vertegenwoordigt een significante positie in het netwerk die zich altijd voordoet aan het begin of het einde van een link.
Dit type is een subtype van NetworkElement.
Dit type is abstract.
Attributen van het ruimtelijke objecttype Node
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
Geometry |
De locatie van het knooppunt. |
GM_Point |
Associatiefuncties van het ruimtelijke objecttype Node
Associatiefunctie |
Definitie |
Type |
Voidability |
spokeEnd |
De links die het knooppunt binnengaan. |
Link |
voidable |
spokeStart |
De links die het knooppunt verlaten. |
Link |
voidable |
5.2. Gegevenstypes
5.2.1. Gerichte link (DirectedLink)
Een link in positieve of negatieve richting.
Attributen van het gegevenstype DirectedLink
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
direction |
Geeft aan of de gerichte link overeenkomt (positief) of niet overeenkomt (negatief) met de positieve richting van de link. |
Sign |
Associatiefuncties van het gegevenstype DirectedLink
Associatiefunctie |
Definitie |
Type |
Voidability |
link |
De link |
Link |
5.2.2. Linkverwijzing (LinkReference)
Een netwerkverwijzing naar een lineair netwerkelement.
Dit type is een subtype van NetworkReference.
Attributen van het gegevenstype LinkReference
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
applicableDirection |
De richtingen van de veralgemeende link waarvoor de verwijzing geldt. In gevallen waarbij een eigenschap niet van toepassing is op een richting langs een link, maar een fenomeen langs een link vertegenwoordigt, verwijst „inDirection” naar de rechterkant in de richting van de link. |
LinkDirectionValue |
voidable |
Restricties van het gegevenstype LinkReference
Lineaire verwijzingsdoelen moeten lineaire netwerkelementen zijn. Met andere woorden: als gebruik wordt gemaakt van een lineaire verwijzing of als de richting relevant is, moet het doel van de netwerkverwijzing een link of een linksequentie zijn.
5.2.3. Netwerkverwijzing (NetworkReference)
Een verwijzing naar een netwerkelement.
Associatiefuncties van het gegevenstype NetworkReference
Associatiefunctie |
Definitie |
Type |
Voidability |
element |
Het netwerkelement waarnaar verwezen wordt. |
NetworkElement |
5.2.4. Eenvoudige lineaire verwijzing (SimpleLinearReference)
Een netwerkverwijzing die beperkt is tot een deel van een lineair netwerkelement. Het bewuste deel is het deel van het netwerkelement tussen fromPosition en toPosition.
Dit type is een subtype van LinkReference.
Attributen van het gegevenstype SimpleLinearReference
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
fromPosition |
De beginpositie van het lineaire element, uitgedrukt als de afstand vanaf de start van het lineaire netwerkelement langs zijn curvegeometrie. |
Length |
|
offset |
Een verschuiving vanaf de hartlijngeometrie van de veralgemeende link, waar van toepassing; een positieve verschuiving gaat naar rechts in de richting van de link, een negatieve verschuiving gaat naar links. |
Length |
voidable |
toPosition |
De eindpositie van het lineaire element, uitgedrukt als de afstand vanaf de start van het lineaire netwerkelement langs zijn curvegeometrie. |
Length |
5.2.5. Enkelepuntverwijzing (SimplePointReference)
Een netwerkverwijzing die beperkt is tot een punt op een lineair netwerkelement. Het bewuste punt is de locatie op het netwerkelement op de positie atPosition langs het netwerkelement.
Dit type is een subtype van LinkReference.
Attributen van het gegevenstype SimplePointReference
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
atPosition |
Positie van het punt, uitgedrukt als de afstand vanaf de start van het lineaire netwerkelement langs zijn curvegeometrie. |
Length |
|
offset |
Een verschuiving vanaf de hartlijngeometrie van de veralgemeende link, waar van toepassing; een positieve verschuiving gaat naar rechts in de richting van de link, een negatieve verschuiving gaat naar links. |
Length |
voidable |
5.3. Codelijsten
5.3.1. Verbindingstype (ConnectionTypeValue)
Types van verbindingen tussen verschillende netwerken.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
5.3.2. Linkrichting (LinkDirectionValue)
Lijst van waarden voor de richtingen van toepassing op een link.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
BIJLAGE II
VEREISTEN VOOR DE RUIMTELIJKEGEGEVENSTHEMA’S VERMELD IN BIJLAGE I BIJ RICHTLIJN 2007/2/EG
-
1.COÖRDINAATREFERENTIESYSTEMEN
1.1. Definities
Behalve de definities vermeld in artikel 2 gelden ook de volgende definities:
— „datum”: een parameter of verzameling van parameters die de positie definiëren van de oorsprong, de schaal en de oriëntatie van een coördinatensysteem, in overeenstemming met EN ISO 19111,
— „geodetische datum”: een datum die de relatie beschrijft van een coördinatensysteem ten opzichte van de aarde, in overeenstemming met EN ISO 19111,
— „coördinatensysteem”: een verzameling van mathematische regels die specificeren hoe coördinaten moeten worden toegekend aan punten, in overeenstemming met EN ISO 19111,
— „coördinaatreferentiesysteem”: een coördinatensysteem dat gekoppeld is aan de echte wereld via een datum, in overeenstemming met EN ISO 19111. Deze definitie geldt ook voor coördinatensystemen op basis van geodetische of cartesiaanse coördinaten en coördinatensystemen op basis van kaartprojecties,
— „kaartprojectie”: een wijziging in coördinaten, op basis van een een-op-eenrelatie, van een geodetisch coördinatensysteem naar een vlak, gebaseerd op dezelfde datum, in overeenstemming met EN ISO 19111,
— „samengesteld coördinaatreferentiesysteem”: een coördinaatreferentiesysteem dat gebruikmaakt van twee andere onafhankelijke coördinaatreferentiesystemen, een voor de horizontale component en een voor de verticale component, om een positie te beschrijven, in overeenstemming met EN ISO 19111,
— „geodetisch coördinatensysteem”: een coördinatensysteem waarin de positie gespecificeerd wordt aan de hand van geodetische breedte, geodetische lengte en (in een driedimensionaal geval) ellipsoïdische hoogte, in overeenstemming met EN ISO 19111.
1.2. Datum voor driedimensionale en tweedimensionale coördinaatreferentiesystemen
De datum voor de driedimensionale en tweedimensionale coördinaatreferentiesystemen en de horizontale component van samengestelde coördinaatreferentiesystemen die worden gebruikt om verzamelingen ruimtelijke gegevens ter beschikking te stellen, moet de datum van het European Terrestrial Reference System 1989 (ETRS89) zijn in gebieden binnen het geografische bereik van dit stelsel, of de datum van het International Terrestrial Reference System (ITRS) of van andere geodetische coördinaatreferentiesystemen die compatibel zijn met het ITRS in gebieden die buiten het geografische bereik van ETRS89 vallen. Compatibel met het ITRS betekent dat de systeemdefinitie gebaseerd is op de definitie van het ITRS en dat er een degelijk gedocumenteerde relatie bestaat tussen de beide systemen, in overeenstemming met EN ISO 19111.
1.3. Coördinaatreferentiesystemen
Verzamelingen ruimtelijke gegevens moeten beschikbaar worden gesteld door gebruik te maken van minstens een van de coördinaatreferentiesystemen gespecificeerd in paragrafen 1.3.1, 1.3.2 en 1.3.3, tenzij een van de voorwaarden gespecificeerd in paragraaf 1.3.4 van toepassing is.
1.3.1. Driedimensionale coördinaatreferentiesystemen
— |
Driedimensionale cartesiaanse coördinaten gebaseerd op een in 1.2 gespecificeerde datum en met behulp van de parameters van de ellipsoïde van het Geodetic Reference System 1980 (GRS80). |
— |
Driedimensionale geodetische coördinaten (breedte, lengte en ellipsoïdische hoogte) gebaseerd op een in 1.2 gespecificeerde datum en met behulp van de parameters van de GRS80-ellipsoïde. |
1.3.2. Tweedimensionale coördinaatreferentiesystemen
— |
Tweedimensionale geodetische coördinaten (breedte en lengte) gebaseerd op een in 1.2 gespecificeerde datum en met behulp van de parameters van de GRS80-ellipsoïde. |
— |
Vlakke coördinaten met behulp van het ETRS89 Lambert Azimuthal Equal Area-coördinaatreferentiesysteem. |
— |
Vlakke coördinaten met behulp van het ETRS89 Lambert Conformal Conic-coördinaatreferentiesysteem. |
— |
Vlakke coördinaten met behulp van het ETRS89 Transverse Mercator-coördinaatreferentiesysteem. |
1.3.3. Samengestelde coördinaatreferentiesystemen
1. |
Voor de horizontale component van het samengestelde coördinaatreferentiesysteem moet een van de coördinaatreferentiesystemen gespecificeerd in paragraaf 1.3.2 worden gebruikt. |
2. |
Voor de verticale component moet een van de volgende coördinaatreferentiesystemen worden gebruikt:
|
1.3.4. Andere coördinaatreferentiesystemen
Uitzonderingen waarbij andere coördinaatreferentiesystemen dan de systemen vermeld in de paragrafen 1.3.1, 1.3.2 of 1.3.3 mogen worden gebruikt, zijn:
1. |
er kunnen andere coördinaatreferentiesystemen gespecificeerd zijn voor specifieke ruimtelijkegegevensthema’s in deze bijlage; |
2. |
voor regio’s buiten het Europese vasteland kunnen de lidstaten aangepaste coördinaatreferentiesystemen definiëren. |
De geodetische codes en parameters die nodig zijn om deze coördinaatreferentiesystemen te beschrijven en om omzetting en transformatieverwerkingen mogelijk te maken, moeten worden gedocumenteerd en er moet een identifier worden gecreëerd, in overeenstemming met EN ISO 19111 en ISO 19127.
1.4. Coördinaatreferentiesystemen gebruikt in de raadpleegnetwerkdienst
Voor de weergave van verzamelingen ruimtelijke gegevens via de raadpleegnetwerkdienst zoals gespecificeerd in Verordening (EG) nr. 976/2009 moeten minstens de coördinaatreferentiesystemen voor tweedimensionale geodetische coördinaten (breedte, lengte) beschikbaar zijn.
1.5. Identifiers voor coördinaatreferentiesystemen
1. |
De parameters en identifiers voor de coördinaatreferentiesystemen moeten worden beheerd in een of meer gemeenschappelijke registers voor coördinaatreferentiesystemen. |
2. |
Enkel identifiers die voorkomen in een gemeenschappelijk register mogen worden gebruikt om te verwijzen naar de coördinaatreferentiesystemen opgesomd in deze paragraaf. |
-
2.GEOGRAFISCHE RASTERSYSTEMEN
2.1. Definities
Behalve de definities vermeld in artikel 2 gelden ook de volgende definities:
— „raster”: een netwerk bestaande uit twee of meer verzamelingen curven waarin de leden van elke verzameling algoritmisch kruisen met de leden van de andere verzamelingen,
— „rastercel”: een cel afgebakend door rastercurven,
— „rasterpunt”: een punt op de kruising van twee of meer curven in een raster.
2.2. Rasters
Het raster gespecificeerd in paragraaf 2.2.1 moet worden gebruikt in INSPIRE, tenzij een van de voorwaarden gespecificeerd in paragraaf 2.2.2 van toepassing is.
2.2.1. Raster voor pan-Europese ruimtelijke analyse en rapportering
Het in deze paragraaf gedefinieerde raster moet worden gebruikt als een kader voor geo-referencing waarbij rasters zijn vereist met vaste en ondubbelzinnig gedefinieerde locaties van rastercellen met gelijke oppervlakten.
Het raster is gebaseerd op het ETRS89 Lambert Azimuthal Equal Area (ETRS89-LAEA) coördinaatreferentiesysteem waarbij het centrum van de projectie zich bevindt op het punt 52° N, 10° O en met een valse oostwaarde: x0 = 4 321 000 m en een valse noordwaarde: y0 = 3 210 000 m.
De oorsprong van het raster valt samen met de valse oorsprong van het ETRS89-LAEA coördinaatreferentiesysteem (x=0, y=0).
Rasterpunten van rasters gebaseerd op ETRS89-LAEA moeten samenvallen met rasterpunten van het raster.
Het raster is hiërarchisch, met resoluties van 1 m, 10 m, 100 m, 1 000 m, 10 000 m en 100 000 m.
De rasteroriëntatie is zuid-noord, west-oost.
Het raster wordt aangeduid als Grid_ETRS89-LAEA. Om een individueel resolutieniveau te kunnen identificeren, is het celformaat in meter bijgevoegd.
De linkerbenedenhoek van de rastercel vormt het referentiepunt van een rastercel.
Voor de ondubbelzinnige verwijzing en identificatie van een rastercel, moet de celcode worden gebruikt die samengesteld is uit het formaat van de cel en de coördinaten van de linkerbenedenhoek van de cel in ETRS89-LAEA. Het celformaat wordt aangeduid in meter („m”) voor een celformaat tot max. 100 m of in kilometer („km”) voor een celformaat van 1 000 m en meer. De noord- en oostwaarden worden gedeeld door 10n, waarbij n staat voor het aantal achterliggende nullen in de celformaatwaarde.
2.2.2. Andere rasters
Uitzonderingen waarbij andere rasters dan de in paragraaf 2.2.1 gespecificeerde rasters mogen worden gebruikt, zijn:
1. |
Er kunnen andere rasters gespecificeerd zijn voor specifieke ruimtelijkegegevensthema’s in deze bijlage. In dat geval moeten de met behulp van een dergelijk themaspecifiek raster uitgewisselde gegevens normen gebruiken waarin de rasterdefinitie ofwel in de gegevens vervat zit, of eraan gelinkt is door verwijzing. |
2. |
Voor rasterverwijzing in regio’s buiten het Europese vasteland kunnen de lidstaten hun eigen raster definiëren gebaseerd op een geodetisch coördinaatreferentiesysteem dat compatibel is met het ITRS en een Lambert Azimuthal Equal Area-projectie, waarbij dezelfde principes worden gevolgd zoals vermeld voor het raster gespecificeerd in paragraaf 2.2.1. In dit geval moet een identifier voor het coördinaatreferentiesysteem worden gecreëerd. |
-
3.GEOGRAFISCHE NAMEN
3.1. Ruimtelijke objecttypes
De volgende ruimtelijke objecttypes moeten worden gebruikt voor de uitwisseling en classificatie van ruimtelijke objecten uit verzamelingen gegevens die betrekking hebben op het ruimtelijkegegevensthema „Geografische namen”:
— |
Genoemde plaats |
3.1.1. Genoemde plaats (NamedPlace)
Elke echtewereldentiteit waarnaar verwezen wordt door één of meer eigennamen.
Attributen van het ruimtelijke objecttype NamedPlace
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
beginLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijke object werd toegevoegd aan of gewijzigd in de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
endLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijke object werd vervangen in of verwijderd uit de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
geometry |
Geometrie geassocieerd met de genoemde plaats. Deze gegevensspecificatie vormt geen beperking voor de geometrietypes. |
GM_Object |
|
inspireId |
Externe objectidentifier van het ruimtelijk object. |
Identifier |
|
leastDetailedViewingResolution |
Resolutie, uitgedrukt als het omgekeerde van een indicatieve schaal of een afstand op de grond, waarboven de genoemde plaats en haar geassocieerde naam (namen) niet langer weergegeven moeten worden in een basisraadpleegdienst. |
MD_Resolution |
voidable |
localType |
Typering van het soort entiteit dat wordt aangeduid door een of meer geografische namen, zoals gedefinieerd door de gegevensleverancier, opgegeven in minstens één officiële taal van de Europese Unie. |
LocalisedCharacterString |
voidable |
mostDetailedViewingResolution |
Resolutie, uitgedrukt als het omgekeerde van een indicatieve schaal of een afstand op de grond, waaronder de genoemde plaats en haar geassocieerde naam (namen) niet langer moeten worden weergegeven in een basisraadpleegdienst. |
MD_Resolution |
voidable |
name |
Naam van de genoemde plaats. |
GeographicalName |
|
relatedSpatialObject |
Identifier van een ruimtelijk object dat dezelfde entiteit vertegenwoordigt, maar eventueel voorkomt in andere thema’s van INSPIRE. |
Identifier |
voidable |
type |
Typering van het soort entiteit dat wordt aangeduid door een of meer geografische namen. |
NamedPlaceTypeValue |
voidable |
3.2. Gegevenstypes
3.2.1. Geografische naam (GeographicalName)
Eigennaam toegepast op een echtewereldentiteit.
Attributen van het gegevenstype GeographicalName
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
grammaticalGender |
Geslacht van eigennamen tot uitdrukking gebracht in het gedrag van geassocieerde woorden. |
GrammaticalGenderValue |
voidable |
grammaticalNumber |
Grammaticale categorie die de meervoudsvorm van eigennamen aangeeft. |
GrammaticalNumberValue |
voidable |
language |
Taal van de naam, opgegeven als een code bestaande uit drie letters, in overeenstemming met ISO 639-3 of ISO 639-5. |
CharacterString |
voidable |
nameStatus |
Kwalitatieve informatie waarmee men kan onderscheiden hoe de naam moet worden beoordeeld ten opzichte van zijn standaardisering en/of ligging. |
NameStatusValue |
voidable |
nativeness |
Informatie waarmee men kan bevestigen of de naam ook de naam is die gebruikt wordt/werd in het gebied waar het ruimtelijk object zich bevindt op het ogenblik dat de naam in gebruik is/was. |
NativenessValue |
voidable |
pronunciation |
Eigenlijke, correcte of standaard (standaard binnen de betrokken taalgemeenschap) uitspraak van de geografische naam. |
PronunciationOfName |
voidable |
sourceOfName |
Originele gegevensbron waaruit de geografische naam is gehaald voor integratie in de verzameling gegevens die de naam levert/publiceert. Voor sommige genoemde ruimtelijke objecten kan deze opnieuw verwijzen naar de verzameling publicatiegegevens indien geen andere informatie beschikbaar is. |
CharacterString |
voidable |
spelling |
Een correcte schrijfwijze van de geografische naam. |
SpellingOfName |
3.2.2. Uitspraak van naam (PronunciationOfName)
Eigenlijke, correcte of standaard (standaard binnen de betrokken taalgemeenschap) uitspraak van een naam.
Attributen van het gegevenstype PronunciationOfName
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
pronunciationIPA |
Eigenlijke, correcte of standaard (standaard binnen de betrokken taalgemeenschap) uitspraak van een naam, uitgedrukt in het Internationaal Fonetisch Alfabet (International Phonetic Alphabet of IPA). |
CharacterString |
voidable |
pronunciationSoundLink |
Eigenlijke, correcte of standaard (standaard binnen de betrokken taalgemeenschap) uitspraak van een naam, uitgedrukt via een link naar een geluidsbestand. |
URI |
voidable |
Restricties van het gegevenstype PronunciationOfName
Minstens een van de twee attributen pronunciationSoundLink en pronunciationIPA mag niet void zijn.
3.2.3. Spelling van naam (SpellingOfName)
Correcte schrijfwijze van een naam.
Attributen van het gegevenstype SpellingOfName
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
script |
Verzameling grafische symbolen (bijvoorbeeld een alfabet) die gebruikt wordt om de naam te schrijven, uitgedrukt met behulp van de in ISO 15924 gedefinieerde vierlettercodes, waar van toepassing. |
CharacterString |
voidable |
text |
De schrijfwijze van de naam. |
CharacterString |
|
transliterationScheme |
De methode die gebruikt wordt voor de omzetting van de namen tussen verschillende schriften. |
CharacterString |
voidable |
3.3. Codelijsten
3.3.1. Grammaticaal geslacht (GrammaticalGenderValue)
Het grammaticale geslacht van een geografische naam.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
3.3.2. Meervoudsvorm (GrammaticalNumberValue)
Het meervoudsvorm van een geografische naam.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
3.3.3. Naamstatus (NameStatusValue)
De status van een geografische naam, d.w.z. de informatie waarmee men kan onderscheiden hoe de naam moet worden beoordeeld ten opzichte van zijn standaardisering en/of ligging.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
3.3.4. Genoemdeplaatstype (NamedPlaceTypeValue)
Het type van een genoemde plaats.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
3.3.5. Herkomst (NativenessValue)
De herkomst van een geografische naam.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
3.4. Lagen
Laag voor het ruimtelijkegegevensthema Geografische namen
Naam van de laag |
Titel van de laag |
Ruimtelijk objecttype |
GN.GeographicalNames |
Geografische namen |
NamedPlace |
-
4.ADMINISTRATIEVE EENHEDEN
4.1. Ruimtelijke objecttypes
De volgende ruimtelijke objecttypes moeten worden gebruikt voor de uitwisseling en classificatie van ruimtelijke objecten uit verzamelingen gegevens die betrekking hebben op het ruimtelijkegegevensthema Administratieve eenheden:
— |
Administratieve grens |
— |
Administratieve eenheid |
— |
Condominium |
— |
NUTS-regio |
4.1.1. Administratieve grens (AdministrativeBoundary)
Een demarcatielijn tussen administratieve eenheden.
Attributen van het ruimtelijke objecttype AdministrativeBoundary
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
beginLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijke object werd toegevoegd aan of gewijzigd in de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
country |
Landcode bestaande uit twee letters in overeenstemming met de Interinstitutionele schrijfwijzer gepubliceerd door het Bureau voor publicaties van de Europese Unie. |
CountryCode |
|
endLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijke object werd vervangen in of verwijderd uit de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
geometry |
Geometrische weergave van een grenslijn. |
GM_Curve |
|
inspireId |
Externe objectidentifier van het ruimtelijke object. |
Identifier |
|
legalStatus |
Juridische status van deze administratieve grens. |
LegalStatusValue |
voidable |
nationalLevel |
De hiërarchische niveaus van alle aangrenzende administratieve eenheden die door deze grens worden afgebakend. |
AdministrativeHierarchyLevel |
|
technicalStatus |
De technische status van de administratieve grens. |
TechnicalStatusValue |
voidable |
Associatiefuncties van het ruimtelijke objecttype AdministrativeBoundary
Associatiefunctie |
Definitie |
Type |
Voidability |
admUnit |
De door deze administratieve grens gescheiden administratieve eenheden. |
AdministrativeUnit |
voidable |
4.1.2. Bestuurseenheid (AdministrativeUnit)
Bestuurlijke eenheid waarover een lidstaat rechtsbevoegdheid heeft en/of uitoefent, in het kader van lokaal, regionaal of nationaal bestuur.
Attributen van het ruimtelijke objecttype AdministrativeUnit
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
beginLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd toegevoegd aan of gewijzigd in de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
Country |
Landcode bestaande uit twee letters in overeenstemming met de Interinstitutionele schrijfwijzer gepubliceerd door het Bureau voor publicaties van de Europese Unie. |
CountryCode |
|
endLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd vervangen in of verwijderd uit de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
geometry |
Geometrische weergave van ruimtelijk gebied afgedekt door deze bestuurseenheid. |
GM_MultiSurface |
|
inspireId |
Externe objectidentifier van het ruimtelijk object. |
Identifier |
|
name |
Officiële nationale geografische naam van de bestuurseenheid, vermeld in meerdere talen, waar vereist. |
GeographicalName |
|
nationalCode |
Thematische identifier die overeenstemt met de in elk land gedefinieerde nationale bestuurscodes. |
CharacterString |
|
nationalLevel |
Niveau in de nationale bestuurlijke hiërarchie waarop de bestuurseenheid geïnstalleerd is. |
AdministrativeHierarchyLevel |
|
nationalLevelName |
Naam van het niveau in de nationale bestuurlijke hiërarchie waarop de bestuurseenheid geïnstalleerd is. |
LocalisedCharacterString |
voidable |
residenceOfAuthority |
Centrum voor nationaal of lokaal bestuur. |
ResidenceOfAuthority |
voidable |
Associatiefuncties van het ruimtelijke objecttype AdministrativeUnit
Associatiefunctie |
Definitie |
Type |
Voidability |
administeredBy |
Bestuurseenheid op hetzelfde niveau van de nationale bestuurshiërarchie, die deze bestuurseenheid bestuurt |
AdministrativeUnit |
voidable |
boundary |
De bestuursgrenzen tussen deze bestuurseenheid en alle aangrenzende eenheden. |
AdministrativeBoundary |
voidable |
coAdminister |
Administratieve eenheid op hetzelfde niveau van de nationale bestuurshiërarchie, die door deze bestuurseenheid wordt medebestuurd. |
AdministrativeUnit |
voidable |
condominium |
Condominium dat door deze bestuurseenheid bestuurd wordt. |
Condominium |
voidable |
lowerLevelUnit |
Eenheden op een lager niveau van de nationale bestuurshiërarchie, die door de bestuurseenheid bestuurd worden. |
AdministrativeUnit |
voidable |
NUTS |
NUTS-regio die deze bestuurseenheid topologisch bevat. |
NUTSRegion |
voidable |
upperLevelUnit |
Eenheid op een hoger niveau van de nationale bestuurshiërarchie die deze bestuurseenheid bestuurt. |
AdministrativeUnit |
voidable |
Restricties van het ruimtelijke objecttype AdministrativeUnit
De associatiefunctie „condominium” geldt enkel voor bestuurseenheden met nationalLevel=„1st order” (landniveau).
Geen enkele eenheid op het laagste niveau kan eenheden op een lager niveau associëren.
Geen enkele eenheid op het hoogste niveau kan eenheden op een hoger niveau associëren.
4.1.3. Condominium (Condominium)
Een bestuursgebied dat losstaat van elke nationale bestuurlijke gebiedsindeling en bestuurd wordt door twee of meer landen.
Attributen van het ruimtelijke objecttype Condominium
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
beginLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd toegevoegd aan of gewijzigd in de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
endLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd vervangen in of verwijderd uit de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
geometry |
Geometrische weergave van ruimtelijk gebied afgedekt door dit condominium. |
GM_MultiSurface |
|
inspireId |
Externe objectidentifier van het ruimtelijk object. |
Identifier |
|
name |
Officiële geografische naam van dit condominium, vermeld in meerdere talen, waar vereist. |
GeographicalName |
voidable |
Associatiefuncties van het ruimtelijke objecttype Condominium
Associatiefunctie |
Definitie |
Type |
Voidability |
admUnit |
De bestuurseenheid die het condominium bestuurt. |
AdministrativeUnit |
voidable |
4.1.4. NUTS-regio (NUTSRegion)
Territoriale eenheid voor de statistiek gedefinieerd in het kader van Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003.
Dit type is een kandidaattype dat in aanmerking moet worden genomen door het ruimtelijkegegevensthema Statistische eenheden in bijlage III bij Richtlijn 2007/2/EG.
Attributen van het ruimtelijke objecttype NUTSRegion
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
NUTSCode |
Unieke code van de territoriale eenheid voor de statistiek zoals gedefinieerd in het kader van Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003. |
CharacterString |
|
beginLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd toegevoegd aan of gewijzigd in de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
endLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd vervangen in of verwijderd uit de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
geometry |
Geometrische weergave van ruimtelijk gebied afgedekt door deze NUTS-regio. |
GM_MultiSurface |
|
inspireId |
Externe objectidentifier van het ruimtelijk object. |
Identifier |
4.2. Gegevenstypes
4.2.1. Plaats van bevoegdheid (ResidenceOfAuthority)
Gegevenstype dat de naam en ligging van een plaats van bevoegdheid weergeeft.
Attributen van het gegevenstype ResidenceOfAuthority
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
geometry |
Ligging van de plaats van bevoegdheid. |
GM_Point |
voidable |
name |
Naam van de plaats van bevoegdheid. |
GeographicalName |
4.3. Opsommingen
4.3.1. Juridische status (LegalStatusValue)
Beschrijving van de juridische status van bestuursgrenzen.
Toegestane waarden voor de opsomming LegalStatusValue
Waarde |
Definitie |
Agreed |
De via edge-matching bepaalde grens tussen naburige bestuurseenheden is goedgekeurd en is nu stabiel. |
notAgreed |
De via edge-matching bepaalde grens tussen naburige bestuurseenheden werd nog niet goedgekeurd en kan nog gewijzigd worden. |
4.3.2. Technische status (TechnicalStatusValue)
Beschrijving van de technische status van bestuursgrenzen.
Toegestane waarden voor de opsomming TechnicalStatusValue
Waarde |
Definitie |
edgeMatched |
De grenzen van naburige bestuurseenheden hebben dezelfde verzameling coördinaten. |
notEdgeMatched |
De grenzen van naburige bestuurseenheden hebben niet dezelfde verzameling coördinaten. |
4.4. Codelijsten
4.4.1. Hiërarchisch bestuursniveau (AdministrativeHierarchyLevel)
Bestuursniveaus in de nationale bestuurshiërarchie. Deze codelijst reflecteert het niveau in de hiërarchische piramide van de bestuursstructuren, die gebaseerd is op een geometrische samenvoeging van territoria en niet noodzakelijk de ondergeschiktheid tussen de verbonden bestuursinstanties beschrijft.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
4.5. Themaspecifieke vereisten
1. |
Elk ruimtelijk objecttype AdministrativeUnit, behalve voor de nationale eenheid die een lidstaat en medebestuurde eenheden vertegenwoordigt, moet precies verwijzen naar één eenheid op een hoger niveau van de bestuurshiërarchie. Deze overeenkomst moet worden uitgedrukt door de associatiefunctie upperLevelUnit van het ruimtelijke objecttype AdministrativeUnit. |
2. |
Elk ruimtelijk objecttype AdministrativeUnit, behalve voor die op het laagste niveau, moet verwijzen naar hun respectieve eenheden op lager niveau. Deze overeenkomst moet worden uitgedrukt door de associatiefunctie lowerLevelUnit van het ruimtelijke objecttype AdministrativeUnit. |
3. |
Als een bestuurseenheid medebestuurd wordt door twee of meer andere bestuurseenheden, moet de associatiefunctie administeredBy worden gebruikt. De eenheden die deze eenheid medebesturen, moeten een omgekeerde functie coAdminister toepassen. |
4. |
Bestuurseenheden op hetzelfde niveau van de bestuurshiërarchie mogen gemeenschappelijke gebieden niet conceptueel delen. |
5. |
Het ruimtelijke objecttype AdministrativeBoundary moet overeenstemmen met de randen in de topologische structuur van de volledige grafische voorstelling van de grens (inclusief alle niveaus). |
6. |
De ruimtelijke omvang van een condominium mag geen deel uitmaken van de geometrie die de ruimtelijke omvang van een bestuurseenheid vertegenwoordigt. |
7. |
Condominiums kunnen enkel worden bestuurd door bestuurseenheden op nationaal niveau. |
4.6. Lagen
Lagen voor het ruimtelijkegegevensthema Administratieve eenheden
Naam van de laag |
Titel van de laag |
Ruimtelijk objecttype |
AU.AdministrativeUnit |
Bestuurseenheid |
AdministrativeUnit |
AU.AdministrativeBoundary |
Bestuursgrens |
AdministrativeBoundary |
AU.Condominium |
Condominium |
Condominium |
AU.NUTSRegion |
NUTS-regio |
NUTSRegion |
-
5.ADRESSEN
5.1. Definities
Behalve de definities vermeld in artikel 2 geldt ook de volgende definitie:
— „adresseerbaar object”: een ruimtelijk object waarmee men zinvol adressen kan associëren.
5.2. Ruimtelijke objecttypes
De volgende ruimtelijke objecttypes moeten worden gebruikt voor de uitwisseling en classificatie van ruimtelijke objecten uit verzamelingen gegevens die betrekking hebben op het ruimtelijkegegevensthema Adressen:
— |
Adres |
— |
Adresgebiedsnaam |
— |
Adrescomponent |
— |
Naam van de bestuurseenheid |
— |
Postdescriptor |
— |
Verkeerswegnaam |
5.2.1. Adres (Address)
Een identificatie van de vaste eigendomslocatie door middel van een gestructureerde samenstelling van geografische namen en identifiers.
Attributen van het ruimtelijke objecttype Address
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
alternativeIdentifier |
Externe thematische identifier van het ruimtelijke object Address, die interoperabiliteit met bestaande (legacy)systemen of -toepassingen toelaat. |
CharacterString |
voidable |
beginLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd toegevoegd aan of gewijzigd in de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
endLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd vervangen in of verwijderd uit de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
inspireId |
Externe objectidentifier van het ruimtelijk object. |
Identifier |
|
locator |
Menselijk leesbare indicator of naam. |
AddressLocator |
|
position |
Positie van een kenmerkend punt dat de locatie van het adres vertegenwoordigt in overeenstemming met een bepaalde specificatie, waaronder informatie over de oorsprong van de positie. |
GeographicPosition |
|
status |
Geldigheid van het adres binnen de levenscyclus (versie) van het ruimtelijk object Address. |
StatusValue |
voidable |
validFrom |
Datum en tijd waarop deze versie van het adres in de werkelijke wereld geldig was of zal zijn. |
DateTime |
voidable |
validTo |
Datum en tijd waarop deze versie van het adres in de werkelijke wereld niet langer bestond of zal bestaan. |
DateTime |
voidable |
Associatiefuncties van het ruimtelijke objecttype Address
Associatiefunctie |
Definitie |
Type |
Voidability |
building |
Gebouw waaraan het adres is toegewezen of waarmee het geassocieerd is. |
Type te specificeren in het ruimtelijkegegevensthema Gebouwen |
voidable |
component |
Geeft aan dat de adrescomponent deel uitmaakt van het adres. |
AddressComponent |
|
parcel |
Kadastraal perceel waaraan dit adres is toegewezen of waarmee het geassocieerd is. |
CadastralParcel |
voidable |
parentAddress |
Hoofdadres waarmee dit (sub)adres nauw verbonden is. |
Address |
voidable |
Restricties van het ruimtelijke objecttype Address
Een adres moet een ruimtelijk object Administrative unit address component hebben met niveau 1 (Land).
Een adres mag slechts één standaard geografische positie hebben (het „default”-attribuut van het ruimtelijk objecttype GeographicPosition moet „true” zijn).
5.2.2. Adresgebiedsnaam (AddressAreaName)
Een adrescomponent die de naam weergeeft van een geografisch gebied of lokaliteit die een aantal adresseerbare objecten voor adresseerdoeleinden groepeert, zonder zelf een bestuurseenheid te zijn.
Dit type is een subtype van AddressComponent.
Attributen van het ruimtelijke objecttype AddressAreaName
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
name |
Eigennaam toegepast op het adresgebied. |
GeographicalName |
Associatiefuncties van het ruimtelijke objecttype AddressAreaName
Associatiefunctie |
Definitie |
Type |
Voidability |
namedPlace |
De genoemde plaats die deze adresgebiedsnaam weergeeft. |
NamedPlace |
voidable |
5.2.3. Adrescomponent (AddressComponent)
Identifier of geografische naam van een specifiek geografisch gebied, locatie of ander ruimtelijk object dat het bereik van een adres definieert.
Dit type is abstract.
Attributen van het ruimtelijke objecttype AddressComponent
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
alternativeIdentifier |
Externe thematische identifier van het ruimtelijk object Address component, die interoperabiliteit met bestaande legacysystemen of -toepassingen toelaat. |
CharacterString |
voidable |
beginLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd toegevoegd aan of gewijzigd in de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
endLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd vervangen in of verwijderd uit de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
inspireId |
Externe objectidentifier van het ruimtelijk object. |
Identifier |
|
Status |
Geldigheid van de adrescomponent binnen de levenscyclus (versie) van het ruimtelijk object Address component. |
StatusValue |
voidable |
validFrom |
Datum en tijd waarop deze versie van de adrescomponent in de werkelijke wereld geldig was of zal zijn. |
DateTime |
voidable |
validTo |
Datum en tijd waarop de adrescomponent in de werkelijke wereld niet langer bestond/zal bestaan. |
DateTime |
voidable |
Associatiefuncties van het ruimtelijke objecttype AddressComponent
Associatiefunctie |
Definitie |
Type |
Voidability |
situatedWithin |
Een andere adrescomponent waarbinnen het door deze adrescomponent vertegenwoordigde ruimtelijk object zich bevindt. |
AddressComponent |
voidable |
5.2.4. Naam van de bestuurseenheid (AdminUnitName)
Een adrescomponent die de naam van een bestuurseenheid vertegenwoordigt in een gebied waarover een lidstaat rechtsbevoegdheid heeft en/of uitoefent, in het kader van lokaal, regionaal en nationaal bestuur.
Dit type is een subtype van AddressComponent.
Attributen van het ruimtelijke objecttype AdminUnitName
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
Level |
Het bestuursniveau in de nationale bestuurshiërarchie. |
AdministrativeHierarchyLevel |
|
Name |
Officiële geografische naam van de bestuurseenheid, vermeld in meerdere talen, waar vereist. |
GeographicalName |
Associatiefuncties van het ruimtelijke objecttype AdminUnitName
Associatiefunctie |
Definitie |
Type |
Voidability |
adminUnit |
De bestuurseenheid die de bron is van de content van de naam van de bestuurseenheid. |
AdministrativeUnit |
voidable |
5.2.5. Postdescriptor (PostalDescriptor)
Een adrescomponent die de identificatie weergeeft van een subdivisie van adressen en postpunten in een land, regio of stad voor postdoeleinden.
Dit type is een subtype van AddressComponent.
Attributen van het ruimtelijke objecttype PostalDescriptor
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
postCode |
Een code gecreëerd en aangehouden voor postdoeleinden om een subdivisie van adressen en postpunten te identificeren. |
CharacterString |
|
postName |
Een of meer namen gecreëerd en aangehouden voor postdoeleinden om een subdivisie van adressen en postpunten te identificeren. |
GeographicalName |
Restricties van het ruimtelijke objecttype PostalDescriptor
Als er geen postcode bestaat, is een postnaam vereist.
Als er geen postnaam bestaat, is een postcode vereist.
5.2.6. Verkeerswegnaam (ThoroughfareName)
Een adrescomponent die de naam weergeeft van een doorgang of weg die leidt van de ene locatie naar de andere.
Dit type is een subtype van AddressComponent.
Attributen van het ruimtelijke objecttype ThoroughfareName
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
Name |
Naam van de verkeersweg. |
ThoroughfareNameValue |
Associatiefuncties van het ruimtelijke objecttype ThoroughfareName
Associatiefunctie |
Definitie |
Type |
Voidability |
transportLink |
Een of meer verbindingen in het vervoersnetwerk waarvoor het ruimtelijk object ThoroughfareName aangeduid is. |
TransportLink |
voidable |
5.3. Gegevenstypes
5.3.1. Adreslocator (AddressLocator)
Menselijk leesbare indicator of naam waarmee een gebruiker of toepassing het adres kan detecteren en onderscheiden van naburige adressen binnen het bereik van een verkeerswegnaam, adresgebiedsnaam, naam van een bestuurseenheid of postdescriptor waartoe het adres behoort.
Attributen van het gegevenstype AddressLocator
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
designator |
Enkele of een reeks tekens die de locator op een unieke wijze identificeren binnen het relevante bereik. |
LocatorDesignator |
|
Level |
Het niveau waarnaar de locator verwijst. |
LocatorLevelValue |
|
Name |
Een geografische naam of beschrijvende tekst geassocieerd met een door de locator geïdentificeerde eigendom. |
LocatorName |
Associatiefuncties van het gegevenstype AddressLocator
Associatiefunctie |
Definitie |
Type |
Voidability |
withinScopeOf |
De adrescomponent die het bereik definieert waarbinnen de adreslocator is toegewezen in overeenstemming met bepalingen die ondubbelzinnigheid garanderen. |
AddressComponent |
voidable |
Restricties van het gegevenstype AddressLocator
Als er geen indicator bestaat, is een naam vereist.
Als er geen naam bestaat, is een indicator vereist.
5.3.2. Adresweergave (AddressRepresentation)
Weergave van een ruimtelijk object Address voor gebruik in externe applicatieschema’s die de basisadresgegevens op een leesbare manier moeten opnemen.
Attributen van het gegevenstype AddressRepresentation
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
addressArea |
De naam of namen van een geografisch gebied of lokaliteit die een aantal adresseerbare objecten groepeert voor adresseerdoeleinden, zonder zelf een bestuurseenheid te zijn. |
GeographicalName |
voidable |
adminUnit |
De naam of namen van een bestuurseenheid in een gebied waarover een lidstaat rechtsbevoegdheid heeft en/of uitoefent, in het kader van lokaal, regionaal of nationaal bestuur. |
GeographicalName |
|
locatorDesignator |
Enkele of een reeks tekens die een gebruiker of een toepassing toelaten de locator binnen het relevante bereik te interpreteren, analyseren en indelen. Een locator kan meerdere locatorindicatoren omvatten. |
CharacterString |
|
locatorName |
Eigennaam (eigennamen) toegepast op de door de locator geïdentificeerde werkelijke entiteit. |
GeographicalName |
|
postCode |
Een code gecreëerd en aangehouden voor postdoeleinden om een subdivisie van adressen en postpunten te identificeren. |
CharacterString |
voidable |
postName |
Een of meer namen gecreëerd en aangehouden voor postdoeleinden om een subdivisie van adressen en postpunten te identificeren. |
GeographicalName |
voidable |
thoroughfare |
De naam of namen van een doorgang of weg die leidt van de ene locatie naar de andere, zoals een straat of een waterweg. |
GeographicalName |
voidable |
Associatiefuncties van het gegevenstype AddressRepresentation
Associatiefunctie |
Definitie |
Type |
Voidability |
addressFeature |
Verwijzing naar het ruimtelijk object Address. |
Address |
voidable |
5.3.3. Geografische positie (GeographicPosition)
De positie van een kenmerkend punt dat de locatie van het adres vertegenwoordigt in overeenstemming met een bepaalde specificatie, waaronder informatie over de oorsprong van de positie.
Attributen van het gegevenstype GeographicPosition
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
Default |
Specificeert of deze positie al dan niet moet worden beschouwd als standaard. |
Boolean |
|
geometry |
De positie van het punt, uitgedrukt aan de hand van coördinaten in het gekozen ruimtelijke referentiesysteem. |
GM_Point |
|
method |
Beschrijving van de manier waarop de geografische positie van het adres werd gecreëerd of afgeleid, en door wie. |
GeometryMethodValue |
voidable |
specification |
Informatie die de specificatie definieert die gebruikt wordt om deze geografische positie van het adres te creëren of af te leiden. |
GeometrySpecificationValue |
voidable |
5.3.4. Locatorindicator (LocatorDesignator)
Enkele of een reeks tekens die de locator binnen het relevante bereik op een unieke wijze identificeren. De volledige identificatie van de locator kan één of meer locatorindicatoren omvatten.
Attributen van het gegevenstype LocatorDesignator
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
designator |
Het identificerende gedeelte van de locatorindicator bestaande uit één of meer cijfers of andere tekens. |
CharacterString |
|
Type |
Het type locatorwaarde, waarmee een toepassing de locator kan interpreteren, analyseren en indelen in overeenstemming met bepaalde regels. |
LocatorDesignatorTypeValue |
5.3.5. Locatornaam (LocatorName)
Eigennaam toegepast op de door de locator geïdentificeerde werkelijke entiteit.
Attributen van het gegevenstype LocatorName
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
name |
Het identificerende gedeelte van de locatornaam. |
GeographicalName |
|
Type |
Het type locatorwaarde, waarmee een toepassing de locator kan interpreteren, analyseren en indelen in overeenstemming met bepaalde regels. |
LocatorNameTypeValue |
5.3.6. Deel van naam (PartOfName)
Een deel van de volledige naam dat voortvloeit uit de opdeling van de verkeerswegnaam in afzonderlijke semantische delen, gebruikmakend van dezelfde taal en schrijfwijze als de volledige verkeerswegnaam.
Attributen van het gegevenstype PartOfName
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
Part |
De tekenreeks die het afzonderlijke deel van de naam uitdrukt met behulp van dezelfde taal en schrijfwijze als de volledige verkeerswegnaam. |
CharacterString |
|
Type |
Een classificatie van het deel van de naam in overeenstemming met de semantiek (betekenis) ervan in de volledige verkeerswegnaam. |
PartTypeValue |
5.3.7. Verkeerswegnaamwaarde (ThoroughfareNameValue)
Eigennaam toegepast op een verkeersweg, optioneel inclusief een onderverdeling van de naam in delen.
Attributen van het gegevenstype ThoroughfareNameValue
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
Name |
Eigennaam toegepast op de verkeersweg. |
GeographicalName |
|
nameParts |
Een of meer delen waarin de verkeerswegnaam kan worden onderverdeeld. |
PartOfName |
voidable |
5.4. Codelijsten
5.4.1. Geometriemethode (GeometryMethodValue)
Beschrijving van de manier waarop deze geografische positie van het adres werd gecreëerd of afgeleid, en door wie.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
5.4.2. Geometriespecificatie (GeometrySpecificationValue)
Informatie die de specificatie definieert die gebruikt wordt om deze geografische positie van het adres te creëren of af te leiden.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
5.4.3. Type locatorindicator (LocatorDesignatorTypeValue)
Beschrijving van de semantiek van de locatorindicator.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
5.4.4. Locatorniveau (LocatorLevelValue)
Het niveau waarnaar de locator verwijst.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
5.4.5. Type locatornaam (LocatorNameTypeValue)
Beschrijving van de semantiek van de locatornaam.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
5.4.6. Type deel (PartTypeValue)
Een classificatie van het deel van de naam in overeenstemming met de semantiek ervan in de volledige verkeerswegnaam.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
5.4.7. Status (StatusValue)
Huidige geldigheid van het werkelijke adres of adrescomponent.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
5.5. Themaspecifieke vereisten
5.5.1. De adrespositie
1. |
In de verzameling gegevens moet de positie van het adres zo accuraat mogelijk worden weergegeven aan de hand van de coördinaten van de eigenlijke locatie. Dit moet gebeuren met zo nauwkeurig mogelijk rechtstreeks vastgelegde coördinaten of, indien die niet bestaan, met coördinaten die werden afgeleid van een van de adrescomponenten. Daarbij moet prioriteit worden gegeven aan de component waarmee de positie het nauwkeurigst kan worden bepaald. |
2. |
Indien een adres meer dan één positie heeft, moet voor elk van deze posities een andere waarde als specification-attribuut worden ingevoerd. |
5.5.2. Associatiefuncties
1. |
De associatiefunctie withinScopeOf moet worden ingevuld voor alle locatoren die zijn toegewezen in overeenstemming met regels die streven naar een gegarandeerde ondubbelzinnigheid binnen een specifieke adrescomponent (i.e. verkeerswegnaam, adresgebiedsnaam, postdescriptor of naam van een bestuurseenheid). |
2. |
De associatiefunctie parentAddress moet worden ingevuld voor alle adressen die verbonden zijn met een hoofdadres. |
3. |
Een adres moet een associatie hebben met de naam van het land waarin het gelegen is. Verder moet een adres ook associaties hebben met de bijkomende adrescomponenten die nodig zijn voor een ondubbelzinnige identificatie en locatie van het eigenlijke adres. |
5.6. Lagen
Laag voor het ruimtelijkegegevensthema Adressen
Naam van de laag |
Titel van de laag |
Ruimtelijke objecttype |
AD.Address |
Adressen |
Address |
-
6.KADASTRALE PERCELEN
6.1. Ruimtelijke objecttypes
De volgende ruimtelijke objecttypes moeten worden gebruikt voor de uitwisseling en classificatie van ruimtelijke objecten uit verzamelingen gegevens die betrekking hebben op het ruimtelijkegegevensthema Kadastrale percelen:
— |
Basiseigendomseenheid |
— |
Kadastrale grens |
— |
Kadastraal perceel |
— |
Kadastrale zonering |
Kadastrale percelen moeten altijd beschikbaar worden gesteld.
Basiseigendomseenheden moeten door lidstaten beschikbaar worden gesteld waar enkel voor basiseigendomseenheden unieke kadastrale referenties worden gegeven, en niet voor percelen.
Kadastrale grenzen moeten door lidstaten beschikbaar worden gesteld waar voor de kadastrale grens absolute nauwkeurigheid met betrekking tot de positie wordt vastgelegd.
6.1.1. Basiseigendomseenheid (BasicPropertyUnit)
De basiseenheid van eigendom die is vastgelegd in de grondboeken, kadastrale registers en dergelijke. Ze wordt gedefinieerd door een unieke eigendom en homogene werkelijke eigendomsrechten, en kan bestaan uit een of meer aangrenzende of geografisch van elkaar gescheiden percelen.
Attributen van het ruimtelijke objecttype BasicPropertyUnit
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
areaValue |
Geregistreerde oppervlaktewaarde die een getalsmatige weergave geeft van het gebied geprojecteerd op het horizontale vlak van de kadastrale percelen die de basiseigendomseenheid uitmaken. |
Area |
voidable |
beginLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd toegevoegd aan of gewijzigd in de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
endLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd vervangen in of verwijderd uit de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
inspireId |
Externe objectidentifier van het ruimtelijk object. |
Identifier |
|
nationalCadastralReference |
Thematische identifier op nationaal niveau, doorgaans de volledige nationale code van de basiseigendomseenheid. Moet de link verzekeren met het nationale kadastrale register of een equivalent. |
CharacterString |
|
validFrom |
Officiële datum en tijd waarop de basiseigendomseenheid wettelijk vastgelegd werd/zal worden. |
DateTime |
voidable |
validTo |
Datum en tijd waarop de basiseigendomseenheid wettelijk buiten gebruik werd/zal worden gesteld. |
DateTime |
voidable |
Associatiefuncties van het ruimtelijke objecttype BasicPropertyUnit
Associatiefunctie |
Definitie |
Type |
Voidability |
administrativeUnit |
De bestuurseenheid op het laagste bestuursniveau waartoe deze basiseigendomseenheid behoort. |
AdministrativeUnit |
voidable |
Restricties van het ruimtelijke objecttype BasicPropertyUnit
De waarde van areaValue moet worden opgegeven in vierkante meter.
6.1.2. Kadastrale grens (CadastralBoundary)
Deel van de omtrek van een kadastraal perceel. Een kadastrale grens kan door twee aangrenzende kadastrale percelen worden gedeeld.
Attributen van het ruimtelijke objecttype CadastralBoundary
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
beginLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd toegevoegd aan of gewijzigd in de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
endLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd vervangen in of verwijderd uit de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
estimatedAccuracy |
Geraamde absolute positienauwkeurigheid van de kadastrale grens in het gebruikte INSPIRE-coördinaatreferentiesysteem. De absolute positienauwkeurigheid is de gemiddelde waarde van de positieonzekerheden voor een verzameling posities, waarbij de positieonzekerheden de afstand zijn tussen een gemeten positie en datgene wat wordt beschouwd als de overeenstemmende correcte positie. |
Length |
voidable |
geometry |
Geometrie van de kadastrale grens. |
GM_Curve |
|
inspireId |
Externe objectidentifier van het ruimtelijk object. |
Identifier |
|
validFrom |
Officiële datum en tijd waarop de kadastrale grens wettelijk vastgelegd werd/zal worden. |
DateTime |
voidable |
validTo |
Datum en tijd waarop de kadastrale grens wettelijk buiten gebruik werd/zal worden gesteld. |
DateTime |
voidable |
Associatiefuncties van het ruimtelijke objecttype CadastralBoundary
Associatiefunctie |
Definitie |
Type |
Voidability |
parcel |
Het kadastrale perceel (percelen) die door deze kadastrale grens zijn afgebakend. Een kadastrale grens kan een of twee kadastrale percelen afbakenen. |
CadastralParcel |
voidable |
Restricties van het ruimtelijke objecttype CadastralBoundary
De waarde van estimatedAccuracy moet worden opgegeven in meter.
6.1.3. Kadastraal perceel (CadastralParcel)
Gebieden gedefinieerd door kadastrale registers of een equivalent.
Attributen van het ruimtelijke objecttype CadastralParcel
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
areaValue |
Geregistreerde oppervlaktewaarde die een getalsmatige weergave geeft van het gebied geprojecteerd op het horizontale vlak van het kadastrale perceel. |
Area |
voidable |
beginLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd toegevoegd aan of gewijzigd in de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
endLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd vervangen in of verwijderd uit de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
geometry |
Geometrie van het kadastrale perceel. |
GM_Object |
|
inspireId |
Externe objectidentifier van het ruimtelijke object. |
Identifier |
|
label |
Courant gebruikte tekst om de kadastrale perceelidentificatie weer te geven. |
CharacterString |
|
nationalCadastralReference |
Thematische identifier op nationaal niveau, doorgaans de volledige nationale code van het kadastrale perceel. Moet de link verzekeren met het nationale kadastrale register of een equivalent. |
CharacterString |
|
referencePoint |
Een punt binnen het kadastrale perceel. |
GM_Point |
voidable |
validFrom |
Officiële datum en tijd waarop het kadastrale perceel wettelijk vastgelegd werd/zal worden. |
DateTime |
voidable |
validTo |
Datum en tijd waarop het kadastrale perceel wettelijk buiten gebruik werd/zal worden gesteld. |
DateTime |
voidable |
Associatiefuncties van het ruimtelijke objecttype CadastralParcel
Associatiefunctie |
Definitie |
Type |
Voidability |
administrativeUnit |
De bestuurseenheid op het laagste bestuursniveau waartoe dit kadastrale perceel behoort. |
AdministrativeUnit |
voidable |
basicPropertyUnit |
De basiseigendomseenheid (eenheden) waartoe dit kadastrale perceel behoort. |
BasicPropertyUnit |
voidable |
zoning |
Het laagste kadastrale zoneringsniveau waartoe dit kadastrale perceel behoort. |
CadastralZoning |
voidable |
Restricties van het ruimtelijke objecttype CadastralParcel
De waarde van areaValue moet worden opgegeven in vierkante meter.
Het geometrietype moet GM_Surface of GM_MultiSurface zijn.
6.1.4. Kadastrale zonering (CadastralZoning)
Intermediaire gebieden die gebruikt worden om nationaal grondgebied op te delen in kadastrale percelen.
Attributen van het ruimtelijke objecttype CadastralZoning
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
beginLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd toegevoegd aan of gewijzigd in de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
endLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd vervangen in of verwijderd uit de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
estimatedAccuracy |
De geraamde absolute positienauwkeurigheid van kadastrale percelen binnen de kadastrale zonering in het gebruikte INSPIRE-coördinaatreferentiesysteem. De absolute positienauwkeurigheid is de gemiddelde waarde van de positieonzekerheden voor een verzameling posities, waarbij de positieonzekerheden de afstand zijn tussen een gemeten positie en datgene wat wordt beschouwd als de overeenstemmende correcte positie. |
Length |
voidable |
geometry |
Geometrie van de kadastrale zonering. |
GM_MultiSurface |
|
inspireId |
Externe objectidentifier van het ruimtelijk object. |
Identifier |
|
label |
Courant gebruikte tekst voor de weergave van de kadastrale zoneringsidentificatie. |
CharacterString |
|
level |
Niveau van de kadastrale zonering in de nationale kadastrale hiërarchie. |
CadastralZoningLevelValue |
voidable |
levelName |
Naam van het niveau van de kadastrale zonering in de nationale kadastrale hiërarchie, in minstens één officiële taal van de Europese Unie. |
LocalisedCharacterString |
voidable |
name |
Naam van de kadastrale zonering. |
GeographicalName |
voidable |
nationalCadastalZoningReference |
Thematische identifier op nationaal niveau, doorgaans de volledige nationale code van de kadastrale zonering. |
CharacterString |
|
originalMapScaleDenominator |
De noemer in de schaal van de originele papieren kaart (als die er is) waarmee de kadastrale zonering overeenkomt. |
Integer |
voidable |
referencePoint |
Een punt binnen de kadastrale zonering. |
GM_Point |
voidable |
validFrom |
Officiële datum en tijd waarop de kadastrale zonering wettelijk vastgelegd werd/zal worden. |
DateTime |
voidable |
validTo |
Datum en tijd waarop de kadastrale zonering wettelijk buiten gebruik werd/zal worden gesteld. |
DateTime |
voidable |
Associatiefuncties van het ruimtelijke objecttype CadastralZoning
Associatiefunctie |
Definitie |
Type |
Voidability |
upperLevelUnit |
Het eerstvolgende kadastraal zoneringsniveau waartoe deze kadastrale zonering behoort. |
CadastralZoning |
voidable |
Restricties van het ruimtelijke objecttype CadastralZoning
De waarde van estimatedAccuracy moet worden opgegeven in meter.
Een lager kadastraal zoneringsniveau moet deel uitmaken van een hoger kadastraal zoneringsniveau.
6.2. Codelijsten
6.2.1. Niveau van kadastrale zonering (CadastralZoningLevelValue)
Hiërarchische niveaus van de kadastrale zoneringen.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
6.3. Themaspecifieke vereisten
6.3.1. Geometrieweergave
1. |
Het waardedomein van in deze paragraaf gedefinieerde ruimtelijke eigenschappen is niet beperkt tot het ruimtelijke schema Simple Feature zoals bepaald door EN ISO 19125-1. |
2. |
Als er kadastrale grenzen beschikbaar zijn, moeten de kadastrale grenzen die overeenkomen met de omtrek van het kadastrale perceel een gesloten kring of gesloten kringen vormen. |
6.3.2. Modellering van objectverwijzingen
Alle gevallen van het ruimtelijke objecttype CadastralParcel moeten het attribuut nationalCadastralReference als thematische identifier hebben. Dit attribuut moet gebruikers in staat stellen om de link te maken met rechten, eigenaars en andere kadastrale informatie in nationale kadastrale registers of een equivalent.
6.3.3. Coördinaatreferentiesystemen
Als er gegevens met betrekking tot het ruimtelijkegegevensthema Kadastrale percelen beschikbaar worden gesteld in vlakke coördinaten gebruikmakend van de Lambert Conformal Conic-projectie, moeten ze ook beschikbaar worden gesteld in minstens één ander, in de paragrafen 1.3.1, 1.3.2 en 1.3.3 gespecificeerd coördinaatreferentiesysteem.
6.4. Weergaveregels
6.4.1. Lagen
Laag voor het ruimtelijkegegevensthema Kadastrale percelen
Naam van de laag |
Titel van de laag |
Ruimtelijke objecttype |
CP.CadastralParcel |
Kadastraal perceel |
CadastralParcel |
CP.CadastralZoning |
Kadastrale zonering |
CadastralZoning |
CP.CadastralBoundary |
Kadastrale grens |
CadastralBoundary |
-
7.VERVOERSNETWERKEN
7.1. Definities
Behalve de definities vermeld in artikel 2 gelden ook de volgende definities:
— „luchthavenreferentiepunt”: de aangeduide geografische locatie van een luchthaven, gelegen vlak bij het initiële of geplande geometrische centrum van de luchthaven. Deze locatie blijft doorgaans dezelfde als origineel vastgelegd,
— „luchthaven/helihaven”: een gedefinieerd gebied op het land of op het water (met inbegrip van gebouwen, installaties en uitrusting) dat bestemd is om geheel of gedeeltelijk te worden gebruikt voor de aankomst, het vertrek en de verplaatsing van vliegtuigen/helikopters,
— „diepwaterroute”: een route in een aangeduid gebied binnen gedefinieerde grenzen die accuraat is opgemeten voor de open, vrije ruimte van zeebodem en obstakels onder water tot op een aangegeven minimumdiepte,
— „intermodale verbinding”: een verbinding tussen twee elementen in verschillende vervoersnetwerken die gebruikmaken van een verschillende vervoerswijze en de mogelijkheid bieden om de vervoerde media (mensen, goederen, enz.) te veranderen van de ene vervoerswijze naar de andere,
— „lineair element”: een 1-dimensionaal object dat dienst doet als de as waarlangs een lineaire verwijzing wordt gerealiseerd,
— „lineaire verwijzing”: een specificatie van een locatie die te maken heeft met een 1-dimensionaal object als een meting langs (en optioneel afwijkend van) dat element,
— „uitrusting voor navigatiehulp”: een fysieke uitrusting voor navigatiehulp op het aardoppervlak zoals Very High Frequency Omnidirectional Radio Range (VOR), Distance Measuring Equipment (DME), koerslijnbaken, Tactical Air Navigation Beacon (TACAN) enz., die helpt om het luchtvaartverkeer veilig door de bestaande vliegroutes te leiden,
— „objectverwijzing”: levert de ruimtelijke omvang van een object door te verwijzen naar een bestaand ruimtelijk object of een verzameling ruimtelijke objecten,
— „spoorwegterrein”: een gebied dat doorkruist wordt door een aantal parallelle spoorwegen (doorgaans meer dan twee) die onderling verbonden zijn en gebruikt worden om treinen te laten stilstaan en vracht te laden / lossen zonder het verkeer op een hoofdspoorlijn te onderbreken,
— „significant punt”: een gespecificeerde geografische locatie die wordt gebruikt om een Air Traffic Service (ATS)-route of de vliegroute van een vliegtuig te definiëren, of voor andere navigatie/ATS-doeleinden.
7.2. Structuur van het ruimtelijkegegevensthema Vervoersnetwerken
De voor het ruimtelijkegegevensthema Vervoersnetwerken gespecificeerde types zijn onderverdeeld in de volgende pakketten:
— |
Gemeenschappelijke vervoerselementen |
— |
Luchtvervoersnetwerk |
— |
Kabelbaannetwerk |
— |
Spoorvervoernetwerk |
— |
Wegvervoernetwerk |
— |
Netwerk voor vervoer over water |
7.3. Gemeenschappelijke vervoerselementen
7.3.1. Ruimtelijke objecttypes
De volgende ruimtelijke objecttypes moeten worden gebruikt voor de uitwisseling en classificatie van ruimtelijke objecten die betrekking hebben op Gemeenschappelijke vervoerselementen:
— |
toegangsbeperking |
— |
faciliteitenvoorwaarde |
— |
onderhoudsdienst |
— |
markeerstok |
— |
bevoegde eigenaar |
— |
beperking voor voertuigen |
— |
richting van verkeersstroom |
— |
vervoersgebied |
— |
vervoerslink |
— |
vervoerslinksequentie |
— |
verzameling vervoerslinks |
— |
vervoersnetwerk |
— |
vervoersknooppunt |
— |
vervoersobject |
— |
vervoerspunt |
— |
vervoerseigendom |
— |
verticale positie |
7.3.1.1. Toegangsbeperking (AccessRestriction)
Een beperking op de toegang tot een vervoerselement.
Dit type is een subtype van TransportProperty.
Attributen van het ruimtelijke objecttype AccessRestriction
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
Restriction |
Aard van de toegangsbeperking. |
AccessRestrictionValue |
7.3.1.2. Faciliteitenvoorwaarde (ConditionOfFacility)
Staat van een vervoersnetwerkelement wat betreft zijn voltooiing en gebruik.
Dit type is een subtype van TransportProperty.
Attributen van het ruimtelijke objecttype ConditionOfFacility
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
currentStatus |
Huidige statuswaarde van een vervoersnetwerkelement wat betreft zijn voltooiing en gebruik. |
ConditionOfFacilityValue |
7.3.1.3. Onderhoudsdienst (MaintenanceAuthority)
De dienst die instaat voor het onderhoud van het vervoerselement.
Dit type is een subtype van TransportProperty.
Attributen van het ruimtelijke objecttype MaintenanceAuthority
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
Authority |
Identificatie van de onderhoudsdienst. |
CI_Citation |
7.3.1.4. Markeerstok (MarkerPost)
Verwijzingsbaken langs een route in een vervoersnetwerk, meestal op regelmatige tussenafstanden, dat de afstand aangeeft vanaf het begin van de route of vanaf een ander referentiepunt tot het punt waar het baken zich bevindt.
Dit type is een subtype van TransportPoint.
Attributen van het ruimtelijke objecttype MarkerPost
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
location |
Afstand vanaf het begin van de route of vanaf een ander referentiepunt tot het punt waar er zich een markeerstok bevindt. |
Distance |
Associatiefuncties van het ruimtelijke objecttype MarkerPost
Associatiefunctie |
Definitie |
Type |
Voidability |
Route |
Route in een vervoersnetwerk waarlangs de markeerstok is geplaatst. |
TransportLinkSet |
voidable |
7.3.1.5. Bevoegde eigenaar (OwnerAuthority)
De dienst die eigenaar is van het vervoerselement.
Dit type is een subtype van TransportProperty.
Attributen van het ruimtelijke objecttype OwnerAuthority
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
Authority |
Identificatie van de bevoegde eigenaar. |
CI_Citation |
7.3.1.6. Beperking voor voertuigen (RestrictionForVehicles)
Beperking op voertuigen voor een vervoerselement.
Dit type is een subtype van TransportProperty.
Attributen van het ruimtelijke objecttype RestrictionForVehicles
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
Measure |
De maatregel voor de beperking. |
Measure |
|
restrictionType |
Het type beperking. |
RestrictionTypeValue |
7.3.1.7. Richting van verkeersstroom (TrafficFlowDirection)
Geeft de richting van de verkeersstroom aan in verhouding tot de richting van de vervoerslinkvector.
Dit type is een subtype van TransportProperty.
Attributen van het ruimtelijke objecttype TrafficFlowDirection
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
Direction |
Geeft de richting van de verkeersstroom aan. |
LinkDirectionValue |
Restricties van het ruimtelijke objecttype TrafficFlowDirection
Deze eigenschap kan enkel geassocieerd worden met een ruimtelijk object van het type Link of LinkSequence.
7.3.1.8. Vervoersgebied (TransportArea)
Oppervlakte die de ruimtelijke omvang van een element van een vervoersnetwerk vertegenwoordigt.
Dit type is een subtype van NetworkArea.
Dit type is een subtype van TransportObject.
Dit type is abstract.
Attributen van het ruimtelijke objecttype TransportArea
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
validFrom |
Het tijdstip waarop het vervoersgebied is ontstaan in de werkelijke wereld. |
DateTime |
voidable |
validTo |
Het tijdstip vanaf wanneer het vervoersgebied niet langer bestaat in de werkelijke wereld. |
DateTime |
voidable |
Restricties van het ruimtelijke objecttype TransportArea
Alle vervoersgebieden hebben een externe objectidentifier.
7.3.1.9. Vervoerslink (TransportLink)
Een lineair ruimtelijk object dat de geometrie en de connectiviteit van een vervoersnetwerk tussen twee punten in het netwerk beschrijft.
Dit type is een subtype van Link.
Dit type is een subtype van TransportObject.
Dit type is abstract.
Attributen van het ruimtelijke objecttype TransportLink
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
validFrom |
Het tijdstip waarop de vervoerslink is ontstaan in de werkelijke wereld. |
DateTime |
voidable |
validTo |
Het tijdstip vanaf wanneer de vervoerslink niet langer bestaat in de werkelijke wereld. |
DateTime |
voidable |
Restricties van het ruimtelijke objecttype TransportLink
Alle vervoerslinks hebben een externe objectidentifier.
7.3.1.10. Vervoerslinksequentie (TransportLinkSequence)
Een lineair ruimtelijk object, bestaande uit een geordende verzameling vervoerslinks, dat een ononderbroken pad vertegenwoordigt in het vervoersnetwerk zonder enige vertakkingen. Het element heeft een gedefinieerd begin en einde, en elke positie in de vervoerslinksequentie kan worden geïdentificeerd met één enkele parameter zoals lengte. Het beschrijft een element van het vervoersnetwerk, gekenmerkt door een of meer thematische identifiers en/of eigenschappen.
Dit type is een subtype van LinkSequence.
Dit type is een subtype van TransportObject.
Dit type is abstract.
Attributen van het ruimtelijke objecttype TransportLinkSequence
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
validFrom |
Het tijdstip waarop de vervoerslinksequentie is ontstaan in de werkelijke wereld. |
DateTime |
voidable |
validTo |
Het tijdstip vanaf wanneer de vervoerslinksequentie niet langer bestaat in de werkelijke wereld. |
DateTime |
voidable |
Restricties van het ruimtelijke objecttype TransportLinkSequence
Een vervoerslinksequentie moet bestaan uit vervoerslinks die allemaal tot hetzelfde vervoersnetwerk behoren.
Alle vervoerslinksequenties hebben een externe objectidentifier.
7.3.1.11. Verzameling vervoerslinks (TransportLinkSet)
Een verzameling vervoerslinksequenties en/of individuele vervoerslinks die een specifieke functie of betekenis heeft in een vervoersnetwerk.
Dit type is een subtype van LinkSet.
Dit type is een subtype van TransportObject.
Dit type is abstract.
Attributen van het ruimtelijke objecttype TransportLinkSet
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
validFrom |
Het tijdstip waarop de verzameling vervoerslinks is ontstaan in de werkelijke wereld. |
DateTime |
voidable |
validTo |
Het tijdstip vanaf wanneer de verzameling vervoerslinks niet langer bestaat in de werkelijke wereld. |
DateTime |
voidable |
Associatiefuncties van het ruimtelijke objecttype TransportLinkSet
Associatiefunctie |
Definitie |
Type |
Voidability |
post |
Markeerstok langs een route in een vervoersnetwerk. |
MarkerPost |
voidable |
Restricties van het ruimtelijke objecttype TransportLinkSet
Een verzameling vervoerslinks moet bestaan uit vervoerslinks en/of vervoerslinksequenties die allemaal tot hetzelfde vervoersnetwerk behoren.
Alle verzamelingen vervoerslinks hebben een externe objectidentifier.
7.3.1.12. Vervoersnetwerk (TransportNetwork)
Verzameling netwerkelementen die tot één enkele vervoerswijze behoren.
Dit type is een subtype van Network.
Attributen van het ruimtelijke objecttype TransportNetwork
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
inspireId |
Externe objectidentifier van het ruimtelijk object. |
Identifier |
|
typeOfTransport |
Type vervoersnetwerk gebaseerd op het type van infrastructuur die het netwerk gebruikt. |
TransportTypeValue |
7.3.1.13. Vervoersknooppunt (TransportNode)
Een „punt”-ruimtelijk object dat gebruikt wordt voor de connectiviteit.
Dit type is een subtype van Node.
Dit type is een subtype van TransportObject.
Dit type is abstract.
Attributen van het ruimtelijke objecttype TransportNode
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
validFrom |
Het tijdstip waarop het vervoersknooppunt is ontstaan in de werkelijke wereld. |
DateTime |
voidable |
validTo |
Het tijdstip vanaf wanneer het vervoersknooppunt niet langer bestaat in de werkelijke wereld. |
DateTime |
voidable |
Restricties van het ruimtelijke objecttype TransportNode
Alle vervoersknooppunten hebben een externe objectidentifier.
7.3.1.14. Vervoersobject (TransportObject)
Een identiteitsbasis voor vervoersnetwerkobjecten in de werkelijke wereld.
Dit type is abstract.
Attributen van het ruimtelijke objecttype TransportObject
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
geographicalName |
Een geografische naam die wordt gebruikt om het vervoersnetwerkobject in de werkelijke wereld te identificeren. Deze levert een „sleutel” om verschillende weergaven van het object impliciet te associëren. |
GeographicalName |
voidable |
7.3.1.15. Vervoerspunt (TransportPoint)
Een „punt”-ruimtelijk object — dat geen knooppunt is — dat de positie van een element van een vervoersnetwerk vertegenwoordigt.
Dit type is een subtype van NetworkElement.
Dit type is een subtype van TransportObject.
Dit type is abstract.
Attributen van het ruimtelijke objecttype TransportPoint
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
geometry |
De locatie van het vervoerspunt. |
GM_Point |
|
validFrom |
Het tijdstip waarop het vervoerspunt is ontstaan in de werkelijke wereld. |
DateTime |
voidable |
validTo |
Het tijdstip vanaf wanneer het vervoerspunt niet langer bestaat in de werkelijke wereld. |
DateTime |
voidable |
Restricties van het ruimtelijke objecttype TransportPoint
Alle vervoerspunten hebben een externe objectidentifier.
7.3.1.16. Vervoerseigendom (TransportProperty)
Een verwijzing naar een eigendom dat op het netwerk valt. Dit eigendom kan gelden voor het volledige netwerkelement waarmee het geassocieerd is of — voor lineaire ruimtelijke objecten — beschreven worden aan de hand van lineaire verwijzing.
Dit type is een subtype van NetworkProperty.
Dit type is abstract.
Attributen van het ruimtelijke objecttype TransportProperty
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
validFrom |
Het tijdstip waarop de vervoerseigendom is ontstaan in de werkelijke wereld. |
DateTime |
voidable |
validTo |
Het tijdstip vanaf wanneer de vervoerseigendom niet langer bestaat in de werkelijke wereld. |
DateTime |
voidable |
Restricties van het ruimtelijke objecttype TransportProperty
Alle vervoerseigenschappen hebben een externe objectidentifier.
7.3.1.17. Verticale positie (VerticalPosition)
Verticaal niveau ten opzichte van andere vervoersnetwerkelementen.
Dit type is een subtype van TransportProperty.
Attributen van het ruimtelijke objecttype VerticalPosition
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
verticalPosition |
Relatieve verticale positie van het vervoerselement. |
VerticalPositionValue |
7.3.2. Opsommingen
7.3.2.1. Vervoerstype (TransportTypeValue)
Mogelijke types van vervoersnetwerken.
Toegestane waarden voor de opsomming TransportTypeValue
Waarde |
Definitie |
Air |
Het vervoersnetwerk bestaat uit vervoer door de lucht. |
Cable |
Het vervoersnetwerk bestaat uit kabeltransport. |
Rail |
Het vervoersnetwerk bestaat uit vervoer per spoor. |
Road |
Het vervoersnetwerk bestaat uit vervoer over de weg. |
Water |
Het vervoersnetwerk bestaat uit vervoer over water. |
7.3.3. Codelijsten
7.3.3.1. Toegangsbeperking (AccessRestrictionValue)
Types van toegangsbeperkingen voor een vervoerselement.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
7.3.3.2. Type beperking (RestrictionTypeValue)
Mogelijke beperkingen op voertuigen die toegang hebben tot een vervoerselement.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
7.4. Luchtvervoersnetwerk
7.4.1. Ruimtelijke objecttypes
De volgende ruimtelijke objecttypes moeten worden gebruikt voor de uitwisseling en classificatie van ruimtelijke objecten die betrekking hebben op Luchtvervoersnetwerk:
— |
luchthavengebied |
— |
luchthavencategorie |
— |
luchthavenknooppunt |
— |
luchthaventype |
— |
luchtverbinding |
— |
luchtverbindingssequentie |
— |
luchtvaartknooppunt |
— |
luchtvaartroute |
— |
luchtvaartroutelink |
— |
luchtruimgebied |
— |
parkeerplatformgebied |
— |
luchtfaciliteitenvoorwaarde |
— |
aangeduid punt |
— |
element lengte |
— |
element breedte |
— |
terreinhoogte |
— |
instrumentnaderingsprocedure |
— |
onderhoogtegrens |
— |
navigatiehulp |
— |
procedurelink |
— |
start-landingsbaan |
— |
hartlijnpunt start-landingsbaan |
— |
standaard instrumentenaankomst |
— |
standaard instrumentenvertrek |
— |
samenstelling oppervlak |
— |
taxibaan |
— |
landings- & opstijgplaats |
— |
bovenhoogtegrens |
— |
gebruiksbeperking |
7.4.1.1. Luchthavengebied (AerodromeArea)
Een gedefinieerd gebied op het land of op het water (met inbegrip van gebouwen, installaties en uitrusting) dat bestemd is om geheel of gedeeltelijk te worden gebruikt voor de aankomst, het vertrek en de verplaatsing van vliegtuigen/helikopters.
Dit type is een subtype van TransportArea.
7.4.1.2. Luchthavencategorie (AerodromeCategory)
Luchthavencategorie met betrekking tot de omvang en het belang van de aangeboden luchtvaartdiensten van en naar de luchthaven.
Dit type is een subtype van TransportProperty.
Attributen van het ruimtelijke objecttype AerodromeCategory
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
aerodromeCategory |
Waarde die de categorie van een luchthaven aangeeft. |
AerodromeCategoryValue |
Restricties van het ruimtelijke objecttype AerodromeCategory
Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat een luchthavenknooppunt of een luchthavengebied is.
7.4.1.3. Luchthavenknooppunt (AerodromeNode)
Knooppunt gelegen op het luchthavenreferentiepunt van een luchthaven/helihaven en dat wordt gebruikt om ze vereenvoudigd weer te geven.
Dit type is een subtype van AirNode.
Attributen van het ruimtelijke objecttype AerodromeNode
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
designatorIATA |
De IATA-code, bestaande uit drie letters, van het vliegveld (luchthaven/helihaven). |
CharacterString |
voidable |
locationIndicatorICAO |
De ICAO-locatiecode, bestaande uit vier letters, van het vliegveld (luchthaven/helihaven), zoals vermeld in ICAO DOC 7910. |
CharacterString |
voidable |
Associatiefuncties van het ruimtelijke objecttype AerodromeNode
Associatiefunctie |
Definitie |
Type |
Voidability |
controlTowers |
De verzameling controletorens van een vliegveld (luchthaven/helihaven). |
Type te specificeren in het ruimtelijkegegevensthema Gebouwen |
voidable |
7.4.1.4. Type luchthaven (AerodromeType)
Een code die het type van luchthaven specificeert.
Dit type is een subtype van TransportProperty.
Attributen van het ruimtelijke objecttype AerodromeType
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
aerodromeType |
Het type van luchthaven. |
AerodromeTypeValue |
Restricties van het ruimtelijke objecttype AerodromeType
Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat een luchthavenknooppunt of luchthavengebied is.
7.4.1.5. Luchtverbinding (AirLink)
Een lineair ruimtelijk object dat de geometrie en de connectiviteit van het luchtvervoersnetwerk tussen twee punten in het netwerk beschrijft.
Dit type is een subtype van TransportLink.
Dit type is abstract.
7.4.1.6. Luchtverbindingssequentie (AirLinkSequence)
Een lineair ruimtelijk object, bestaande uit een geordende verzameling luchtverbindingen, dat een ononderbroken pad vertegenwoordigt in het luchtvervoersnetwerk zonder enige vertakkingen.
Dit type is een subtype van TransportLinkSequence.
7.4.1.7. Luchtvaartknooppunt (AirNode)
Een knooppunt in een luchtvervoersnetwerk.
Dit type is een subtype van TransportNode.
Dit type is abstract.
Attributen van het ruimtelijke objecttype AirNode
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
significantPoint |
Attribuut dat aangeeft of het luchtvaartknooppunt al dan niet een significant punt is. |
Boolean |
7.4.1.8. Luchtvaartroute (AirRoute)
Een specifieke route ontworpen om de verkeersstroom waar nodig te kanaliseren voor het uitoefenen van de luchtverkeersdiensten, vanaf het einde van het opstijgen en de initiële klimfase tot de start van de naderings- en landingsfase.
Dit type is een subtype van TransportLinkSet.
Attributen van het ruimtelijke objecttype AirRoute
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
airRouteType |
Routeclassificatie. |
AirRouteTypeValue |
voidable |
designator |
Code of indicator die een luchtvaartroute identificeert. |
CharacterString |
voidable |
7.4.1.9. Luchtvaartroutelink (AirRouteLink)
Een deel van een route dat doorgaans zonder tussenstop wordt afgelegd, zoals bepaald door twee opeenvolgende significante punten.
Dit type is een subtype van AirLink.
Attributen van het ruimtelijke objecttype AirRouteLink
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
airRouteLinkClass |
De klasse of het type van een luchtvaartroutelink. |
AirRouteLinkClassValue |
voidable |
7.4.1.10. Luchtruimgebied (AirspaceArea)
Een gedefinieerd gebied in de lucht, beschreven als een horizontale projectie met verticale grenzen.
Dit type is een subtype van TransportArea.
Attributen van het ruimtelijke objecttype AirspaceArea
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
AirspaceAreaType |
Een code die de algemene structuur of attributen van een bepaald luchtruim aangeeft. |
AirspaceAreaTypeValue |
7.4.1.11. Parkeerplatformgebied (ApronArea)
Een gedefinieerd gebied van een luchthaven/helihaven op het land, bestemd voor luchtvaartuigen/helikopters in het kader van het in- en uitstappen van reizigers, het laden of lossen van post of vracht, het brandstof tanken, het parkeren of het onderhoud.
Dit type is een subtype van TransportArea.
7.4.1.12. Luchtfaciliteitenvoorwaarde (ConditionOfAirFacility)
Staat van een luchtvervoersnetwerkelement wat betreft zijn voltooiing en gebruik.
Dit type is een subtype van ConditionOfFacility.
Restricties van het ruimtelijke objecttype ConditionOfAirFacility
Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat een luchthavenknooppunt, een luchthavengebied of een start-landingsbaan is.
7.4.1.13. Aangeduid punt (DesignatedPoint)
Een geografische locatie die niet gemarkeerd is door de site van een radionavigatiehulpmiddel en die wordt gebruikt voor het definiëren van een ATS-route, voor de vluchtroute van een luchtvaartuig of voor andere navigatie- of ATS-doeleinden.
Dit type is een subtype van AirNode.
Attributen van het ruimtelijke objecttype DesignatedPoint
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
designator |
De gecodeerde indicator van het punt. |
CharacterString |
voidable |
7.4.1.14. Element lengte (ElementLength)
De fysieke lengte van het element.
Dit type is een subtype van TransportProperty.
Attributen van het ruimtelijke objecttype ElementLength
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
length |
De fysieke lengte van het element. |
Measure |
Restricties van het ruimtelijke objecttype ElementLength
Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat een start-landingsbaan, taxibaan of „landings- en & opstijgen”-zone is.
7.4.1.15. Element breedte (ElementWidth)
De fysieke breedte van het element.
Dit type is een subtype van TransportProperty.
Attributen van het ruimtelijke objecttype ElementWidth
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
width |
De fysieke breedte van het element. |
Measure |
Restricties van het ruimtelijke objecttype ElementWidth
Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat een start-/landingsbaan, taxibaan of „landen & opstijgen”-zone is.
7.4.1.16. Terreinhoogte (FieldElevation)
De hoogte van het vliegveld als verticale afstand tussen het hoogste punt van landingsterrein van een vliegveld en het gemiddelde zeeniveau.
Dit type is een subtype van TransportProperty.
Attributen van het ruimtelijke objecttype FieldElevation
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
altitude |
Waarde van de terreinhoogte. |
Measure |
Restricties van het ruimtelijke objecttype FieldElevation
Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat een luchthavenknooppunt of een luchthavengebied is.
7.4.1.17. Instrumentnaderingsprocedure (InstrumentApproachProcedure)
Een reeks vooraf bepaalde verrichtingen op basis van vluchtinstrumenten met een specifieke obstakelbescherming van bij het vastleggen van de beginnadering of, waar van toepassing, van bij de start van een gedefinieerde aankomstroute tot een punt van waar af een landing kan worden uitgevoerd, en daarna, indien de landing niet is uitgevoerd, tot een positie waar criteria gelden voor obstakelklaring tijdens het wachten of tijdens het vliegen.
Dit type is een subtype van ProcedureLink.
7.4.1.18. Onderhoogtegrens (LowerAltitudeLimit)
Hoogte die de ondergrens van een luchtvervoersnetwerkobject definieert.
Dit type is een subtype van TransportProperty.
Attributen van het ruimtelijke objecttype LowerAltitudeLimit
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
altitude |
De waarde van de hoogtegrens. |
Measure |
Restricties van het ruimtelijke objecttype LowerAltitudeLimit
Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat een luchtvaartroutelink of een luchtruimgebied is.
7.4.1.19. Navigatiehulp (Navigatiehulp)
Een of meer uitrustingen voor navigatiehulp die navigatiediensten leveren.
Dit type is een subtype van AirNode.
Attributen van het ruimtelijke objecttype Navigatiehulp
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
designator |
De gecodeerde identifier voor het navigatiehulpsysteem. |
CharacterString |
voidable |
navigatiehulpType |
Type van de navigatiehulpdienst. |
NavigatiehulpTypeValue |
voidable |
7.4.1.20. Procedurelink (ProcedureLink)
Een reeks vooraf bepaalde verrichtingen met een specifieke bescherming tegen obstakels.
Dit type is een subtype van AirLink.
7.4.1.21. Start-landingsbaan (RunwayArea)
Een gedefinieerd rechthoekig gedeelte van een luchthaven/helihaven op het land dat ingericht is voor het landen en opstijgen van vliegtuigen.
Dit type is een subtype van TransportArea.
Attributen van het ruimtelijke objecttype RunwayArea
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
designator |
De volledige tekstindicator van de start-landingsbaan, die wordt gebruikt om een dergelijke baan op een luchthaven/helihaven met meer dan één baan op een unieke wijze te identificeren. |
CharacterString |
voidable |
runwayType |
Type start-landingsbaan, hetzij een baan voor vliegtuigen, hetzij een gebied voor de eindnadering en het opstijgen (FATO) van helikopters. |
RunwayTypeValue |
voidable |
7.4.1.22. Hartlijnpunt start-landingsbaan (RunwayCentrelinePoint)
Een operationeel significante positie op de hartlijn van een start-landingsbaanrichting.
Dit type is een subtype van AirNode.
Attributen van het ruimtelijke objecttype RunwayCentrelinePoint
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
pointRole |
De functie van het punt langs de richtingshartlijn van de start-landingsbaan. |
PointRoleValue |
7.4.1.23. Standaard instrumentenaankomst (StandardInstrumentArrival)
Een toegewezen aankomstroute volgens de vliegvoorschriften voor het vliegen met behulp van instrumenten (IFR) die een significant punt, doorgaans op een ATS-route, verbindt met een punt vanwaar een gepubliceerde instrumentnaderingsprocedure kan worden aangevat.
Dit type is een subtype van ProcedureLink.
Attributen van het ruimtelijke objecttype StandardInstrumentArrival
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
designator |
De tekstindicator van de standaard instrumentenaankomst. |
CharacterString |
voidable |
7.4.1.24. Standaard instrumentenvertrek (StandardInstrumentDeparture)
Een toegewezen vertrekroute volgens de vliegvoorschriften voor het vliegen met behulp van instrumenten (IFR) die het vliegveld of een specifieke baan op het vliegveld verbindt met een specifiek significant punt, doorgaans op een toegewezen ATS-route, waarop de „en-route”-fase van een vlucht begint.
Dit type is een subtype van ProcedureLink.
Attributen van het ruimtelijke objecttype StandardInstrumentDeparture
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
designator |
De volledige tekstindicator van het standaard instrumentenvertrek. |
CharacterString |
voidable |
7.4.1.25. Samenstelling oppervlak (SurfaceComposition)
De samenstelling van een oppervlak voor een vliegveld/helihaven.
Dit type is een subtype van TransportProperty.
Attributen van het ruimtelijke objecttype SurfaceComposition
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
surfaceComposition |
Een code die de samenstelling aangeeft van het oppervlak voor een vliegveld/helihaven. |
SurfaceCompositionValue |
Restricties van het ruimtelijke objecttype SurfaceComposition
Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat een start-landingsbaan, taxibaan, parkeerplatformgebied of „landen & opstijgen”-zone is.
7.4.1.26. Taxibaan (TaxiwayArea)
Een gedefinieerd pad op een vliegveld/helihaven dat bestemd is voor het taxiën van luchtvaartuigen/helikopters en bedoeld is om een verbinding te voorzien tussen het ene deel van het vliegveld en een ander deel.
Dit type is een subtype van TransportArea.
Attributen van het ruimtelijke objecttype TaxiwayArea
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
designator |
De tekstindicator van de taxibaan. |
CharacterString |
voidable |
7.4.1.27. „Landen & opstijgen”-zone (TouchDownLiftOff)
Een dragend platform waarop een helikopter mag opstijgen of landen.
Dit type is een subtype van AirNode.
Attributen van het ruimtelijke objecttype TouchDownLiftOff
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
designator |
De tekstindicator van het opstijg- en landingsgebied. |
CharacterString |
voidable |
7.4.1.28. Bovenhoogtegrens (UpperAltitudeLimit)
De hoogte die de bovengrens van een luchtvervoersnetwerkobject bepaalt.
Dit type is een subtype van TransportProperty.
Attributen van het ruimtelijke objecttype UpperAltitudeLimit
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
altitude |
De waarde van de hoogtegrens. |
Measure |
Restricties van het ruimtelijke objecttype UpperAltitudeLimit
Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat een luchtvaartroutelink of een luchtruimgebied is.
7.4.1.29. Gebruiksbeperking (UseRestriction)
De beperkingen op het gebruik van een luchtvervoersnetwerkobject.
Dit type is een subtype van TransportProperty.
Attributen van het ruimtelijke objecttype UseRestriction
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
restriction |
Het type gebruiksbeperking voor het luchtvervoersnetwerkobject. |
AirUseRestrictionValue |
Restricties van het ruimtelijke objecttype UseRestriction
Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat een luchtvaartroute, luchtverbinding (of gespecialiseerde luchtverbinding), luchtvaartknooppunt (of gespecialiseerd luchtvaartknooppunt) of luchthavengebied is.
7.4.2. Codelijsten
7.4.2.1. Luchthavencategorie (AerodromeCategoryValue)
Mogelijke luchthavencategorieën met betrekking tot de omvang en het belang van de aangeboden luchtvaartdiensten van en naar de luchthaven.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
7.4.2.2. Luchthaventype (AerodromeTypeValue)
Een code die specifiek weergeeft of een bepaalde entiteit een luchthaven of een helihaven is.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
7.4.2.3. Luchtvaartroutelinkklasse (AirRouteLinkClassValue)
Het type route vanuit het standpunt van de navigatie.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
7.4.2.4. Luchtvaartroutetype (AirRouteTypeValue)
De routeclassificatie als ATS-route of North Atlantic Tracks.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
7.4.2.5. Gebruiksbeperking voor luchtvervoersnetwerken (AirUseRestrictionValue)
De gebruiksbeperkingen voor een luchtvervoersnetwerkobject.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
7.4.2.6. Luchtruimgebiedtype (AirspaceAreaTypeValue)
Erkende luchtruimtypes.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
7.4.2.7. Navigatietype (NavaidTypeValue)
Types van navigatiediensten.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
7.4.2.8. Puntfunctie (PointRoleValue)
Functie van het hartlijnpunt van de start-/landingsbaan.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
7.4.2.9. Start-landingsbaantype (RunwayTypeValue)
Een code die een onderscheid maakt tussen start-landingsbanen voor vliegtuigen en FATO voor helikopters.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
7.4.2.10. Samenstelling oppervlak (SurfaceCompositionValue)
Een code die de samenstelling van een oppervlak weergeeft.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
7.5. Kabelbaannetwerk
7.5.1. Ruimtelijke objecttypes
De volgende ruimtelijke objecttypes moeten worden gebruikt voor de uitwisseling en classificatie van ruimtelijke objecten die betrekking hebben op Kabelbaannetwerk:
— |
kabelbaanlink |
— |
kabelbaanlinksequentie |
— |
verzameling kabelbaanlinks |
— |
kabelbaanknooppunt |
7.5.1.1. Kabelbaanlink (CablewayLink)
Lineair ruimtelijk object dat de geometrie en de connectiviteit van een kabelnetwerk tussen twee punten in een kabelbaannetwerk beschrijft.
Dit type is een subtype van TransportLink.
Attributen van het ruimtelijke objecttype CablewayLink
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
cablewayType |
Het type kabelbaantransport. |
CablewayTypeValue |
voidable |
7.5.1.2. Kabelbaanlinksequentie (CablewayLinkSequence)
Een geordende verzameling kabelbaanlinks die gekenmerkt worden door een of meer thematische identifiers en/of eigenschappen.
Dit type is een subtype van TransportLinkSequence.
7.5.1.3. Verzameling kabelbaanlink (CablewayLinkSet)
Een verzameling kabelbaanlinksequenties en/of individuele kabelbaanlinks die een specifieke functie of betekenis heeft in een kabelbaannetwerk.
Dit type is een subtype van TransportLinkSet.
7.5.1.4. Kabelbaanknooppunt (CablewayNode)
Een „punt”-ruimtelijk object dat gebruikt wordt om de connectiviteit tussen twee opeenvolgende kabelbaanlinks weer te geven.
Dit type is een subtype van TransportNode.
7.5.2. Codelijsten
7.5.2.1. Kabelbaantype (CablewayTypeValue)
De mogelijke types voor kabelbaantransport.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
7.6. Spoorvervoernetwerk
7.6.1. Ruimtelijke objecttypes
De volgende ruimtelijke objecttypes moeten worden gebruikt voor de uitwisseling en classificatie van ruimtelijke objecten die betrekking hebben op Spoorvervoernetwerk:
— |
ontwerpsnelheid |
— |
nominale spoorbreedte |
— |
aantal sporen |
— |
spoorweggebied |
— |
spoorwegelektrificatie |
— |
spoorlijn |
— |
spoorweglink |
— |
spoorweglinksequentie |
— |
spoorwegknooppunt |
— |
spoorwegstationgebied |
— |
spoorwegstationcode |
— |
spoorwegstation knooppunt |
— |
spoorwegtype |
— |
spoorweggebruik |
— |
spoorwegterreingebied |
— |
spoorwegterreinknooppunt |
7.6.1.1. Ontwerpsnelheid (DesignSpeed)
De specificatie van de snelheidslimiet waarvoor een spoorlijn is ontworpen.
Dit type is een subtype van TransportProperty.
Attributen van het ruimtelijke objecttype DesignSpeed
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
Speed |
De specificatie van de snelheidslimiet waarvoor een spoorlijn is ontworpen. |
Velocity |
Restricties van het ruimtelijke objecttype DesignSpeed
Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat deel uitmaakt van een spoorvervoernetwerk.
7.6.1.2. Nominale spoorbreedte (NominalTrackGauge)
De nominale afstand tussen de twee buitenste rails (breedte) van een treinspoor.
Dit type is een subtype van TransportProperty.
Attributen van het ruimtelijke objecttype NominalTrackGauge
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
nominalGauge |
Een enkele waarde die de spoorbreedte identificeert. |
Measure |
voidable |
nominalGaugeCategory |
Geeft de breedte van een treinspoor als een vage categorie op basis van de Europese nominale standaardbreedte. |
TrackGaugeCategoryValue |
voidable |
Restricties van het ruimtelijke objecttype NominalTrackGauge
Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat deel uitmaakt van een spoorvervoernetwerk.
7.6.1.3. Aantal sporen (NumberOfTracks)
Het aantal sporen van een spoorlijnstuk.
Dit type is een subtype van TransportProperty.
Attributen van het ruimtelijke objecttype NumberOfTracks
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
minMaxNumberOfTracks |
Geeft aan of het aantal sporen geteld wordt als minimum- of als maximumwaarde. |
MinMaxTrackValue |
voidable |
numberOfTracks |
Het aantal aanwezige sporen. |
Integer |
Restricties van het ruimtelijke objecttype NumberOfTracks
Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat deel uitmaakt van een spoorvervoernetwerk.
7.6.1.4. Spoorweggebied (RailwayArea)
Het gebied dat ingenomen wordt door een treinspoor, inclusief ballast.
Dit type is een subtype van TransportArea.
7.6.1.5. Spoorwegelektrificatie (RailwayElectrification)
Aanduiding of de spoorweg al dan niet voorzien is van een elektriciteitssysteem dat de voertuigen aandrijft zodat ze over het spoor voortbewegen.
Dit type is een subtype van TransportProperty.
Attributen van het ruimtelijke objecttype RailwayElectrification
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
electrified |
Geeft aan of de spoorweg al dan niet voorzien is van een elektriciteitssysteem dat de voertuigen aandrijft zodat ze over het spoor voortbewegen. |
Boolean |
Restricties van het ruimtelijke objecttype RailwayElectrification
Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat deel uitmaakt van een spoorvervoernetwerk.
7.6.1.6. Spoorlijn (RailwayLine)
Een verzameling spoorweglinksequenties en/of individuele spoorweglinks die gekenmerkt worden door een of meer thematische identifiers en/of eigenschappen.
Dit type is een subtype van TransportLinkSet.
Attributen van het ruimtelijke objecttype RailwayLine
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
railwayLineCode |
Een code toegewezen aan een spoorlijn die uniek is binnen een lidstaat. |
CharacterString |
voidable |
7.6.1.7. Spoorweglink (RailwayLink)
Een lineair ruimtelijk object dat de geometrie en de connectiviteit van een spoorwegnetwerk tussen twee punten in het netwerk beschrijft.
Dit type is een subtype van TransportLink.
Attributen van het ruimtelijke objecttype RailwayLink
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
fictitious |
De spoorweglink vertegenwoordigt geen werkelijk, bestaand treinspoor, maar een fictief traject. |
Boolean |
voidable |
7.6.1.8. Spoorweglinksequentie (RailwayLinkSequence)
Een lineair ruimtelijk object, bestaande uit een geordende verzameling spoorweglinks, dat een ononderbroken pad vertegenwoordigt in een spoorwegnetwerk zonder enige vertakkingen. Het element heeft een gedefinieerd begin en einde, en elke positie in de spoorweglinksequentie kan worden geïdentificeerd met één enkele parameter zoals lengte. Het beschrijft een element van het spoorwegnetwerk, gekenmerkt door een of meer thematische identifiers en/of eigenschappen.
Dit type is een subtype van TransportLinkSequence.
7.6.1.9. Spoorwegknooppunt (RailwayNode)
Een „punt”-ruimtelijk object dat een significant punt langs het spoorwegnetwerk vertegenwoordigt of een kruising van sporen definieert die wordt gebruikt om de connectiviteit ervan te beschrijven.
Dit type is een subtype van TransportNode.
Attributen van het ruimtelijke objecttype RailwayNode
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
formOfNode |
De functie van een spoorwegknooppunt in het spoorwegnetwerk. |
FormOfRailwayNodeValue |
voidable |
7.6.1.10. Spoorwegstationgebied (RailwayStationArea)
Een „oppervlakte”-ruimtelijk object dat wordt gebruikt om de topografische grenzen weer te geven van de spoorwegstationfaciliteiten (gebouwen, spoorwegterreinen, installaties en uitrusting) die bestemd zijn voor de uitvoering van spoorwegstationoperaties.
Dit type is een subtype van TransportArea.
7.6.1.11. Spoorwegstationcode (RailwayStationCode)
De unieke code die is toegewezen aan een spoorwegstation.
Dit type is een subtype van TransportProperty.
Attributen van het ruimtelijke objecttype RailwayStationCode
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
stationCode |
Een unieke code toegewezen aan een spoorwegstation. |
CharacterString |
Restricties van het ruimtelijke objecttype RailwayStationCode
Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat deel uitmaakt van een spoorvervoernetwerk.
7.6.1.12. Spoorwegstationknooppunt (RailwayStationNode)
Een spoorwegknooppunt dat de locatie van een spoorwegstation langs het spoorwegnetwerk vertegenwoordigt.
Dit type is een subtype van RailwayNode.
Attributen van het ruimtelijke objecttype RailwayStationNode
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
numberOfPlatforms |
Een waarde die het aantal beschikbare perrons in een spoorwegstation aangeeft. |
Integer |
voidable |
Restricties van het ruimtelijke objecttype RailwayStationNode
Het attribuut „formOfNode” moet in het geval van een spoorwegstationknooppunt altijd de waarde „RailwayStop” hebben.
7.6.1.13. Spoorwegtype (RailwayType)
Het type spoorwegvervoer waarvoor de lijn is ontworpen.
Dit type is een subtype van TransportProperty.
Attributen van het ruimtelijke objecttype RailwayType
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
type |
Het type spoorwegvervoer waarvoor de lijn is ontworpen. |
RailwayTypeValue |
Restricties van het ruimtelijke objecttype RailwayType
Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat deel uitmaakt van een spoorvervoernetwerk.
7.6.1.14. Spoorweggebruik (RailwayUse)
Het huidige gebruik van de spoorweg.
Dit type is een subtype van TransportProperty.
Attributen van het ruimtelijke objecttype RailwayUse
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
use |
Het huidige gebruik van de spoorweg. |
RailwayUseValue |
Restricties van het ruimtelijke objecttype RailwayUse
Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat deel uitmaakt van een spoorvervoernetwerk.
7.6.1.15. Spoorwegterreingebied (RailwayYardArea)
Een „oppervlakte”-ruimtelijk object dat wordt gebruikt om de topografische grenzen van een spoorwegterrein weer te geven.
Dit type is een subtype van TransportArea.
7.6.1.16. Spoorwegterreinknooppunt (RailwayYardNode)
Een spoorwegknooppunt dat binnen een spoorwegterreingebied ligt.
Dit type is een subtype van RailwayNode.
Restricties van het ruimtelijke objecttype RailwayYardNode
Het attribuut „formOfNode” moet in het geval van een spoorwegterreinknooppunt altijd de waarde „RailwayStop” hebben.
7.6.2. Opsommingen
7.6.2.1. Minimum- of maximumaantal sporen (MinMaxTrackValue)
Waarden die aangeven of het aantal sporen geteld is als een maximum, een minimum of een gemiddeld aantal.
Toegelaten waarden voor de opsomming MinMaxTrackValue
Waarde |
Definitie |
Average |
Het aantal sporen is de gemiddelde waarde voor een bepaald deel van het spoorwegnetwerk. |
Maximum |
Het aantal sporen is de maximumwaarde voor een bepaald deel van het spoorwegnetwerk. |
Minimum |
Het aantal sporen is de minimumwaarde voor een bepaald deel van het spoorwegnetwerk. |
7.6.2.2. Spoorbreedtecategorie (TrackGaugeCategoryValue)
De mogelijke spoorwegcategorieën op basis van hun nominale spoorbreedte.
Toegestane waarden voor de opsomming TrackGaugeCategoryValue
Waarde |
Definitie |
broad |
De nominale spoorbreedte-eigenschap is breder dan de standaardbreedte. |
standard |
De nominale spoorbreedte-eigenschap is gelijk aan de Europese standaardbreedte (1 435 millimeter). |
narrow |
De nominale spoorbreedte-eigenschap is smaller dan de standaardbreedte. |
notApplicable |
De definitie van een nominale spoorbreedte-eigenschap is niet van toepassing op het type van spoorwegvervoer. |
7.6.3. Codelijsten
7.6.3.1. Vorm van spoorwegknooppunt (FormOfRailwayNodeValue)
De mogelijke functies van een spoorwegknooppunt in het spoorwegnetwerk.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
7.6.3.2. Spoorwegtype (RailwayTypeValue)
De mogelijke types van spoorwegvervoer.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
7.6.3.3. Spoorweggebruik (RailwayUseValue)
De mogelijke toepassingen van spoorwegen.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
7.7. Wegvervoernetwerk
7.7.1. Ruimtelijke objecttypes
De volgende ruimtelijke objecttypes moeten worden gebruikt voor de uitwisseling en classificatie van ruimtelijke objecten die betrekking hebben op Wegvervoernetwerk:
— |
E-weg |
— |
wegvorm |
— |
functionele wegklasse |
— |
aantal rijstroken |
— |
weg |
— |
weggebied |
— |
weglink |
— |
weglinksequentie |
— |
wegnaam |
— |
wegknooppunt |
— |
pechstrook |
— |
pechstrooktype |
— |
wegdekcategorie |
— |
wegbreedte |
— |
snelheidslimiet |
— |
voertuigverkeersgebied |
7.7.1.1. E-weg (ERoad)
Een verzameling weglinksequenties en/of individuele weglinks die een route vertegenwoordigen die deel uitmaakt van het internationale E-wegennetwerk, gekenmerkt door haar Europese routenummer.
Dit type is een subtype van TransportLinkSet.
Attributen van het ruimtelijke objecttype ERoad
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
europeanRouteNumber |
Code die de route in het internationale E-wegennetwerk identificeert. De code begint altijd met de letter „E”, gevolgd door een getal bestaande uit een, twee of drie cijfers. |
CharacterString |
voidable |
7.7.1.2. Wegvorm (FormOfWay)
Een classificatie op basis van de fysieke eigenschappen van de weglink.
Dit type is een subtype van TransportProperty.
Attributen van het ruimtelijke objecttype FormOfWay
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
formOfWay |
Fysieke vorm van de weg. |
FormOfWayValue |
Restricties van het ruimtelijke objecttype FormOfWay
Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat deel uitmaakt van een wegvervoernetwerk.
7.7.1.3. Functionele wegklasse (FunctionalRoadClass)
Een classificatie op basis van de belangrijkheid van de rol die de weg vervult in het wegennetwerk.
Dit type is een subtype van TransportProperty.
Attributen van het ruimtelijke objecttype FunctionalRoadClass
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
functionalClass |
Functionele positie van de weglink in het wegennetwerk. |
FunctionalRoadClassValue |
Restricties van het ruimtelijke objecttype FunctionalRoadClass
Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat deel uitmaakt van een wegvervoernetwerk.
7.7.1.4. Aantal rijstroken (NumberOfLanes)
Het aantal rijstroken van een wegelement.
Dit type is een subtype van TransportProperty.
Attributen van het ruimtelijke objecttype NumberOfLanes
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
direction |
Geeft aan voor welke richting het aantal rijstroken geldt. |
LinkDirectionValue |
voidable |
minMaxNumberOfLanes |
Geeft aan of het aantal rijstroken geteld wordt als minimum- of als maximumwaarde. |
MinMaxLaneValue |
voidable |
numberOfLanes |
Aantal rijstroken. |
Integer |
Restricties van het ruimtelijke objecttype NumberOfLanes
Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat deel uitmaakt van een wegvervoernetwerk.
7.7.1.5. Weg (Road)
Een verzameling weglinksequenties en/of individuele weglinks gekenmerkt door een of meer thematische identifiers en/of eigenschappen.
Dit type is een subtype van TransportLinkSet.
Attributen van het ruimtelijke objecttype Road
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
localRoadCode |
Identificatiecode toegewezen aan de weg door de lokale wegenautoriteit. |
CharacterString |
voidable |
nationalRoadCode |
Het nationale nummer van de weg. |
CharacterString |
voidable |
7.7.1.6. Weggebied (RoadArea)
Gebied dat zich uitstrekt tot de grenzen van een weg, met inbegrip van voertuigzones en andere delen ervan.
Dit type is een subtype van TransportArea.
7.7.1.7. Weglink (RoadLink)
Een lineair ruimtelijk object dat de geometrie en de connectiviteit van een wegennetwerk tussen twee punten in het netwerk beschrijft. Weglinks kunnen paden, fietspaden, eenbaanswegen, meerbaanswegen, straten en zelfs fictieve trajecten over verkeerspleinen weergeven.
Dit type is een subtype van TransportLink.
7.7.1.8. Weglinksequentie (RoadLinkSequence)
Een lineair ruimtelijk object, bestaande uit een geordende verzameling weglinks, dat een ononderbroken pad vertegenwoordigt in een wegennetwerk, zonder enige vertakkingen. Het element heeft een gedefinieerd begin en einde, en elke positie in de weglinksequentie kan worden geïdentificeerd met één enkele parameter zoals lengte. Het beschrijft een element van het wegennetwerk, gekenmerkt door een of meer thematische identifiers en/of eigenschappen.
Dit type is een subtype van TransportLinkSequence.
7.7.1.9. Wegnaam (RoadName)
Naam van een weg, zoals toegewezen door de bevoegde autoriteit.
Dit type is een subtype van TransportProperty.
Attributen van het ruimtelijke objecttype RoadName
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
name |
Naam van de weg. |
GeographicalName |
Restricties van het ruimtelijke objecttype RoadName
Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat deel uitmaakt van een wegvervoernetwerk.
7.7.1.10. Wegknooppunt (RoadNode)
Een „punt”-ruimtelijk object dat wordt gebruikt om ofwel de connectiviteit tussen twee weglinks of een significant ruimtelijk object zoals een benzinestation of een rotonde weer te geven.
Dit type is een subtype van TransportNode.
Attributen van het ruimtelijke objecttype RoadNode
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
formOfRoadNode |
Beschrijving van de functie van een wegknooppunt in het wegvervoernetwerk. |
FormOfRoadNodeValue |
voidable |
7.7.1.11. Pechstrook (RoadServiceArea)
Strook naast een weg die bestemd is voor een specifieke dienstverlening.
Dit type is een subtype van TransportArea.
7.7.1.12. Pechstrooktype (RoadServiceType)
Beschrijving van het type pechstrook en de beschikbare faciliteiten.
Dit type is een subtype van TransportProperty.
Attributen van het ruimtelijke objecttype RoadServiceType
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
availableFacility |
Faciliteit die beschikbaar is voor een bepaalde pechstrook. |
ServiceFacilityValue |
|
type |
Type pechstrook. |
RoadServiceTypeValue |
Restricties van het ruimtelijke objecttype RoadServiceType
Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object van het type RoadServiceArea of RoadNode (wanneer formOfRoadNode=roadServiceArea).
7.7.1.13. Wegdekcategorie (RoadSurfaceCategory)
Specificatie van de staat van het oppervlak van het geassocieerde wegelement. Geeft aan of een weg al dan niet geplaveid is.
Dit type is een subtype van TransportProperty.
Attributen van het ruimtelijke objecttype RoadSurfaceCategory
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
surfaceCategory |
Type wegdek. |
RoadSurfaceCategoryValue |
Restricties van het ruimtelijke objecttype RoadSurfaceCategory
Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat deel uitmaakt van een wegvervoernetwerk.
7.7.1.14. Wegbreedte (RoadWidth)
De breedte van de weg, gemeten als een gemiddelde waarde.
Dit type is een subtype van TransportProperty.
Attributen van het ruimtelijke objecttype RoadWidth
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
measuredRoadPart |
Geeft aan voor welk gedeelte van een weg de waarde voor het attribuut „width” geldt. |
RoadPartValue |
voidable |
width |
Waarde van de wegbreedte. |
Measure |
Restricties van het ruimtelijke objecttype RoadWidth
Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat deel uitmaakt van een wegvervoernetwerk.
7.7.1.15. Snelheidslimiet (SpeedLimit)
Snelheidslimiet van een voertuig op een weg.
Dit type is een subtype van TransportProperty.
Attributen van het ruimtelijke objecttype SpeedLimit
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
areaCondition |
Snelheidslimiet is afhankelijk van omgevingsvoorwaarden. |
AreaConditionValue |
voidable |
Direction |
Geeft aan voor welke richting de snelheidslimiet geldt. |
LinkDirectionValue |
voidable |
laneExtension |
Aantal rijstroken (inclusief de oprit) waarvoor de snelheidslimiet geldt. |
Integer |
voidable |
speedLimitMinMaxType |
Geeft aan of de snelheidslimiet een maximum of een minimum is, en of ze aanbevolen wordt. |
SpeedLimitMinMaxValue |
|
speedLimitSource |
Bron voor snelheidslimiet. |
SpeedLimitSourceValue |
voidable |
speedLimitValue |
Waarde voor snelheidslimiet. |
Velocity |
|
startLane |
Index van de eerste strook waarvoor de snelheidslimiet geldt. Voor landen waar rechts wordt gereden, verwijst index 1 naar de uiterst rechtse strook en stijgt de index naar links toe; voor landen waar links wordt gereden, verwijst index 1 naar de uiterst linkse strook en stijgt de index naar rechts toe. |
Integer |
voidable |
validityPeriod |
Periode waarin de snelheidslimiet geldt. |
TM_Period |
voidable |
vehicleType |
Voertuigtype waarvoor de snelheidslimiet geldt. |
VehicleTypeValue |
voidable |
weatherCondition |
Weersomstandigheden waarvan de snelheidslimiet afhangt. |
WeatherConditionValue |
voidable |
Restricties van het ruimtelijke objecttype SpeedLimit
Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat deel uitmaakt van een wegvervoernetwerk.
7.7.1.16. Voertuigverkeersgebied (VehicleTrafficArea)
Gebied dat het gedeelte van een weg vertegenwoordigt dat wordt gebruikt voor het normale voertuigverkeer.
Dit type is een subtype van TransportArea.
7.7.2. Opsommingen
7.7.2.1. Functionele wegklasse (FunctionalRoadClassValue)
Waarden voor de functionele wegclassificatie. Deze classificatie is gebaseerd op de belangrijkheid van de rol die de weg vervult in het wegennetwerk.
Toegestane waarden voor de opsomming FunctionalRoadClassValue
Waarde |
Definitie |
mainRoad |
De belangrijkste wegen in een bepaald netwerk. |
firstClass |
De tweede belangrijkste wegen in een bepaald netwerk. |
secondClass |
De derde belangrijkste wegen in een bepaald netwerk. |
thirdClass |
De vierde belangrijkste wegen in een bepaald netwerk. |
fourthClass |
De vijfde belangrijkste wegen in een bepaald netwerk. |
fifthClass |
De zesde belangrijkste wegen in een bepaald netwerk. |
sixthClass |
De zevende belangrijkste wegen in een bepaald netwerk. |
seventhClass |
De achtste belangrijkste wegen in een bepaald netwerk. |
eighthClass |
De negende belangrijkste wegen in een bepaald netwerk. |
ninthClass |
De minst belangrijkste wegen in een bepaald netwerk. |
7.7.2.2. Minimum- of maximum aantal rijstroken (MinMaxLaneValue)
Waarden die aangeven of het aantal rijstroken geteld is als een maximum, een minimum of een gemiddeld aantal.
Toegestane waarden voor de opsomming MinMaxLaneValue
Waarde |
Definitie |
Maximum |
Het aantal rijstroken is de maximumwaarde voor een bepaald deel van het wegennetwerk. |
Minimum |
Het aantal rijstroken is de minimumwaarde voor een bepaald deel van het wegennetwerk. |
Average |
Het aantal rijstroken is de gemiddelde waarde voor een bepaald deel van het wegennetwerk. |
7.7.2.3. Aard van snelheidslimiet (SpeedLimitMinMaxValue)
Mogelijke waarden om de aard van een snelheidslimiet weer te geven.
Toegestane waarden voor de opsomming SpeedLimitMinMaxValue
Waarde |
Definitie |
Maximum |
Snelheidslimiet is een maximumwaarde |
Minimum |
Snelheidslimiet is een minimumwaarde |
recommendedMaximum |
Snelheidslimiet is een aanbevolen maximumwaarde |
recommendedMinimum |
Snelheidslimiet is een aanbevolen minimumwaarde |
7.7.3. Codelijsten
7.7.3.1. Gebiedstoestand (AreaConditionValue)
Snelheidsbeperking naargelang van het gebied.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
7.7.3.2. Wegknooppuntvorm (FormOfRoadNodeValue)
Functies van wegknooppunten.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
7.7.3.3. Wegvorm (FormOfWayValue)
Classificatie op basis van de fysieke eigenschappen van de weglink.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
7.7.3.4. Wegdeel (RoadPartValue)
Indicatie voor welk wegdeel de waarde van een meting geldt.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
7.7.3.5. Pechstrooktype (RoadServiceTypeValue)
Types pechstroken.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
7.7.3.6. Wegdekcategorie (RoadSurfaceCategoryValue)
Waarden om aan te geven of een weg al dan niet geplaveid is.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
7.7.3.7. Pechdienst (ServiceFacilityValue)
Mogelijke pechdiensten beschikbaar op een pechstrook.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
7.7.3.8. Snelheidslimietbron (SpeedLimitSourceValue)
Mogelijke bronnen voor snelheidslimieten.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
7.7.3.9. Voertuigtype (VehicleTypeValue)
Mogelijke voertuigtypes.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
7.7.3.10. Weersomstandigheden (WeatherConditionValue)
Waarden om de weersomstandigheden aan te geven die de snelheidslimieten beïnvloeden.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
7.8. Watervervoernetwerk
7.8.1. Ruimtelijke objecttypes
De volgende ruimtelijke objecttypes moeten worden gebruikt voor de uitwisseling en classificatie van ruimtelijke objecten die betrekking hebben op Watervervoernetwerk:
— |
baken |
— |
boei |
— |
CEMT-klasse |
— |
toestand van waterfaciliteit |
— |
vaargeulgebied |
— |
veerovertocht |
— |
veerbootgebruik |
— |
binnenwaterweg |
— |
zeewaterweg |
— |
havengebied |
— |
havenknooppunt |
— |
beperking voor vaartuigen |
— |
verkeersscheidingsstelsel |
— |
verkeersscheidingsstelselgebied |
— |
verkeersscheidingsstelselkruising |
— |
verkeersscheidingsstelselstrook |
— |
verkeersscheidingsstelselrotonde |
— |
verkeersscheidingsstelselscheider |
— |
waterlinksequentie |
— |
waterknooppunt |
— |
waterverkeersrichting |
— |
waterweg |
— |
waterweglink |
— |
waterwegknooppunt |
7.8.1.1. Baken (Beacon)
Een prominent, speciaal gebouwd object dat een opvallende markering vormt als vaste navigatiehulp, of voor gebruik in hydrografische metingen.
Dit type is een subtype van TransportPoint.
7.8.1.2. Boei (Buoy)
Een drijvend object dat op een bijzondere (op de kaart vermelde) plaats aan de bodem wordt vastgemaakt als navigatiehulp of voor andere specifieke doeleinden.
Dit type is een subtype van TransportPoint.
7.8.1.3. CEMT-klasse (CEMTClass)
Classificatie van een binnenwaterweg in overeenstemming met CEMT (Europese Conferentie van Ministers van Verkeer).
Dit type is een subtype van TransportProperty.
Attributen van het ruimtelijke objecttype CEMTClass
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
CEMTClass |
Waarde die de classificatie van een binnenwaterweg aangeeft in overeenstemming met CEMT (Europese Conferentie van Ministers van Verkeer). |
CEMTClassValue |
Restricties van het ruimtelijke objecttype CEMTClass
Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat deel uitmaakt van een watervervoernetwerk.
7.8.1.4. Toestand van waterfaciliteit (ConditionOfWaterFacility)
Staat van een element uit een watervervoernetwerk wat betreft zijn voltooiing en gebruik.
Dit type is een subtype van ConditionOfFacility.
Restricties van het ruimtelijke objecttype ConditionOfWaterFacility
Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat deel uitmaakt van een watervervoernetwerk.
7.8.1.5. Vaargeulgebied (FairwayArea)
De hoofdvaargeul van een waterweg.
Dit type is een subtype van TransportArea.
7.8.1.6. Veerovertocht (FerryCrossing)
Een speciale waterweg bedoeld om passagiers, voertuigen of andere ladingen/vrachten over een waterlichaam te vervoeren, die normaal gebruikt wordt om twee of meer knooppunten van een vervoersnetwerk op het land met elkaar te verbinden.
Dit type is een subtype van Waterway.
7.8.1.7. Veerbootgebruik (FerryUse)
Het type vervoer dat wordt gerealiseerd door een veerovertocht.
Dit type is een subtype van TransportProperty.
Attributen van het ruimtelijke objecttype FerryUse
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
ferryUse |
Waarde die het type vervoer aangeeft dat wordt gerealiseerd door een veerovertocht. |
FerryUseValue |
Restricties van het ruimtelijke objecttype FerryUse
Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat deel uitmaakt van een watervervoernetwerk.
7.8.1.8. Binnenwaterweg (InlandWaterway)
Waterweg die gedefinieerd wordt aan de hand van continentale binnenwateren.
Dit type is een subtype van Waterway.
7.8.1.9. Zeewaterweg (MarineWaterway)
Waterweg die gedefinieerd wordt aan de hand van zeewateren.
Dit type is een subtype van Waterway.
Attributen van het ruimtelijke objecttype MarineWaterway
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
deepWaterRoute |
Attribuut dat aangeeft of de maritieme waterweg al dan niet een diepwaterroute is. |
Boolean |
voidable |
7.8.1.10. Havengebied (PortArea)
Een „oppervlakte”-ruimtelijk object dat wordt gebruikt om de fysieke grenzen weer te geven van alle faciliteiten die het landgebied uitmaken van een zee- of binnenhaven.
Dit type is een subtype van TransportArea.
7.8.1.11. Havenknooppunt (PortNode)
Een „punt”-ruimtelijk object dat wordt gebruikt om een zee- of binnenhaven die zich ongeveer bevindt aan de oever van het waterlichaam waar de haven is gevestigd, op een vereenvoudigde manier weer te geven.
Dit type is een subtype van WaterNode.
7.8.1.12. Beperking voor vaartuigen (RestrictionForWaterVehicles)
Beperking voor vaartuigen in een watervervoerelement.
Dit type is een subtype van RestrictionForVehicles.
Restricties van het ruimtelijke objecttype RestrictionForWaterVehicles
Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat deel uitmaakt van een watervervoernetwerk.
7.8.1.13. Verkeersscheidingsstelsel (TrafficSeparationScheme)
Een systeem dat bedoeld is om het risico van botsingen in gebieden met een druk vaarverkeer en/of samenvallende gebieden te beperken door het verkeer dat in de andere of bijna de andere richting vaart, te scheiden.
Dit type is abstract.
Associatiefuncties van het ruimtelijke objecttype TrafficSeparationScheme
Associatiefunctie |
Definitie |
Type |
Voidability |
component |
Een component van een verkeersscheidingsstelsel. |
TrafficSeparationSchemeArea |
|
marineWaterRoute |
De verzameling zeewaterwegen die geassocieerd is met een verkeersscheidingsstelsel. |
MarineWaterway |
|
markerBeacon |
Een markering die deel uitmaakt van een verkeersscheidingsstelsel. |
Beacon |
|
markerBuoy |
Een markering die deel uitmaakt van een verkeersscheidingsstelsel. |
Buoy |
7.8.1.14. Verkeersscheidingsstelselgebied (TrafficSeparationSchemeArea)
Een „oppervlakte”-ruimtelijk object dat deel uitmaakt van een verkeersscheidingsstelsel.
Dit type is een subtype van TransportArea.
Dit type is abstract.
7.8.1.15. Verkeersscheidingsstelselkruising (TrafficSeparationSchemeCrossing)
Een gedefinieerd gebied waar vaarstroken elkaar kruisen.
Dit type is een subtype van TrafficSeparationSchemeArea.
7.8.1.16. Verkeersscheidingsstelselstrook (TrafficSeparationSchemeLane)
Een gebied binnen gedefinieerde grenzen waarin men slechts in één richting mag varen.
Dit type is een subtype van TrafficSeparationSchemeArea.
7.8.1.17. Verkeersscheidingsstelselrotonde (TrafficSeparationSchemeRoundabout)
Een verkeersscheidingsstelsel waarin het verkeer tegen de wijzers van de klok in rond een specifiek punt of gebied vaart.
Dit type is een subtype van TrafficSeparationSchemeArea.
7.8.1.18. Verkeersscheidingsstelselscheider (TrafficSeparationSchemeSeparator)
Een scheidingsstrook tussen de vaarstroken waarin schepen in tegengestelde of bijna tegengestelde richting varen; of tussen vaarstroken die bestemd zijn voor bepaalde klassen van schepen die in dezelfde richting varen.
Dit type is een subtype van TrafficSeparationSchemeArea.
7.8.1.19. Waterlinksequentie (WaterLinkSequence)
Een lineair ruimtelijk object, bestaande uit een geordende verzameling waterwegen en/of waterlooplinks (naargelang van toepassing), dat een ononderbroken pad vertegenwoordigt in het waternetwerk, zonder enige vertakkingen.
Dit type is een subtype van TransportLinkSequence.
7.8.1.20. Waterknooppunt (WaterNode)
Een „punt”-ruimtelijk object dat wordt gebruikt om de connectiviteit weer te geven tussen twee verschillende waterweglinks, of tussen een waterweglink en een waterlooplink, in het watervervoernetwerk.
Dit type is een subtype van TransportNode.
Dit type is abstract.
7.8.1.21. Waterverkeersrichting (WaterTrafficFlowDirection)
Geeft de vaarrichting van het waterverkeer aan in verhouding tot de richting van de watervervoerlinkvector.
Dit type is een subtype van TrafficFlowDirection.
Restricties van het ruimtelijke objecttype WaterTrafficFlowDirection
Deze eigenschap kan enkel worden geassocieerd met een ruimtelijk object dat deel uitmaakt van een watervervoernetwerk.
7.8.1.22. Waterweg (Waterway)
Een verzameling waterlinksequenties en/of individuele waterwegen en/of waterlooplinks (naargelang van toepassing) die gekenmerkt worden door een of meer thematische identifiers en/of eigenschappen, en een bevaarbare route creëren binnen een waterlichaam (oceanen, zeeën, rivieren, meren, kanalen of zee-engten).
Dit type is een subtype van TransportLinkSet.
Dit type is abstract.
7.8.1.23. Waterweglink (WaterwayLink)
Een lineair ruimtelijk object dat de geometrie of connectiviteit beschrijft van het watervervoernetwerk tussen twee opeenvolgende waterwegen- of waterloopknooppunten. Het vertegenwoordigt een lineair gedeelte van een waterlichaam dat wordt gebruikt voor scheepvaart.
Dit type is een subtype van TransportLink.
7.8.1.24. Waterwegknooppunt (WaterwayNode)
Een „punt”-ruimtelijk object dat wordt gebruikt om de connectiviteit weer te geven tussen twee verschillende waterweglinks, of tussen een waterweglink en een waterlooplink, in het watervervoernetwerk.
Dit type is een subtype van WaterNode.
Attributen van het ruimtelijke objecttype WaterwayNode
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
formOfWaterwayNode |
Beschrijving van de functie van een waterwegknooppunt in het watervervoernetwerk. |
FormOfWaterwayNodeValue |
voidable |
7.8.2. Opsommingen
7.8.2.1. CEMT-klasse (CEMTClassValue)
Classificatie van binnenwaterwegen in overeenstemming met Resolutie nr. 92/2 van de CEMT (Europese Conferentie van Ministers van Verkeer).
Toegestane waarden voor de opsomming CEMTClassValue
Waarde |
Definitie |
I |
Binnenwaterweg van CEMT-klasse I, gedefinieerd door de Europese Conferentie van Ministers van Verkeer, Resolutie nr. 92/2 - Tabel 1. |
II |
Binnenwaterweg van CEMT-klasse II, gedefinieerd door de Europese Conferentie van Ministers van Verkeer, Resolutie nr. 92/2 - Tabel 1. |
III |
Binnenwaterweg van CEMT-klasse III, gedefinieerd door de Europese Conferentie van Ministers van Verkeer, Resolutie nr. 92/2 - Tabel 1. |
IV |
Binnenwaterweg van CEMT-klasse IV, gedefinieerd door de Europese Conferentie van Ministers van Verkeer, Resolutie nr. 92/2 - Tabel 1. |
Va |
Binnenwaterweg van CEMT-klasse Va, gedefinieerd door de Europese Conferentie van Ministers van Verkeer, Resolutie nr. 92/2 - Tabel 1. |
Vb |
Binnenwaterweg van CEMT-klasse Vb, gedefinieerd door de Europese Conferentie van Ministers van Verkeer, Resolutie nr. 92/2 - Tabel 1. |
VIa |
Binnenwaterweg van CEMT-klasse VIa, gedefinieerd door de Europese Conferentie van Ministers van Verkeer, Resolutie nr. 92/2 - Tabel 1. |
VIb |
Binnenwaterweg van CEMT-klasse VIb, gedefinieerd door de Europese Conferentie van Ministers van Verkeer, Resolutie nr. 92/2 - Tabel 1. |
VIc |
Binnenwaterweg van CEMT-klasse VIc, gedefinieerd door de Europese Conferentie van Ministers van Verkeer, Resolutie nr. 92/2 - Tabel 1. |
VII |
Binnenwaterweg van CEMT-klasse VII, gedefinieerd door de Europese Conferentie van Ministers van Verkeer, Resolutie nr. 92/2 - Tabel 1. |
7.8.3. Codelijsten
7.8.3.1. Veerbootgebruik (FerryUseValue)
Types vervoer uitgevoerd door een veerboot.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
7.8.3.2. Waterwegknooppuntvorm (FormOfWaterwayNodeValue)
Functie van een waterwegknooppunt in het watervervoernetwerk.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
7.9. Themaspecifieke vereisten
7.9.1. Samenhang tussen verzamelingen ruimtelijke gegevens
1. |
Hartlijnweergaves en knooppunten van vervoersnetwerken moeten zich altijd binnen de omtrek van de gebiedsweergave van hetzelfde object bevinden. |
2. |
De connectiviteit tussen vervoersnetwerken over nationale grenzen en — waar van toepassing — ook over regionale grenzen (en verzamelingen gegevens) binnen lidstaten heen moeten worden vastgesteld en aangehouden door de respectieve autoriteiten aan de hand van de grensoverschrijdende connectiviteitsmechanismen voorzien door het type NetworkConnection. |
7.9.2. Modellering van objectverwijzingen
1. |
Wanneer in vervoersnetwerkgegevens gebruik wordt gemaakt van lineaire verwijzing, moet de positie van eigenschappen op links en linksequenties waarnaar wordt verwezen, uitgedrukt zijn als afstanden gemeten langs de geleverde geometrie van het (de) onderliggende linkobject(en). |
2. |
Een intermodale verbinding moet altijd verwijzen naar twee elementen die tot verschillende netwerken behoren. |
7.9.3. Geometrische weergave
1. |
Vervoerlinkuiteinden moeten met elkaar verbonden zijn overal waar er een kruising bestaat tussen de werkelijkewereldfenomenen die ze vertegenwoordigen. Er moeten geen verbindingen worden gecreëerd op kruisende netwerkelementen wanneer het niet mogelijk is om van het ene element naar het andere te gaan. |
2. |
In een verzameling vervoersnetwerkgegevens met knooppunten moeten deze knooppunten enkel aanwezig zijn waar er vervoerslinks verbindingen maken of eindigen. |
7.9.4. Modellering van objectverwijzingen
De watervervoernetwerken moeten, waar dat kan en praktisch is, de waternetwerkhartlijngeometrie gebruiken van het thema Hydrografie. In dat geval moet de objectverwijzing worden gebruikt om het traject van het watervervoer te verbinden met de bestaande waternetwerkgeometrie van het thema Hydrografie.
7.9.5. Hartlijnen
De hartlijnen van weg- en spoorwegobjecten moeten binnen de omtrek vallen van het fysieke werkelijke object dat ze vertegenwoordigen, indien de link is aangegeven als niet „fictitious”.
7.9.6. Netwerkconnectiviteit verzekeren
1. |
Overal waar er een verbinding in een vervoersnetwerk bestaat, moeten alle verbonden linkuiteinden en het optionele knooppunt dat deel uitmaakt van deze verbinding, gepositioneerd zijn op een afstand die minder bedraagt dan de onderlinge connectiviteitstolerantie. |
2. |
Linkuiteinden en knooppunten die niet verbonden zijn, moeten altijd van elkaar gescheiden zijn over een afstand die meer bedraagt dan de connectiviteitstolerantie. |
3. |
In gegevens verzamelingen waarin zowel vervoerslinks als knooppunten voorkomen, moet de relatieve positie van de knooppunten en de linkuiteinden in verhouding tot de gespecificeerde connectiviteitstolerantie overeenstemmen met de bestaande onderlinge associaties in de verzameling gegevens. |
7.10. Lagen
Lagen voor het ruimtelijkegegevensthema Vervoersnetwerken
Type laag |
Titel van de laag |
Ruimtelijke objecttype(s) |
TN.CommonTransportElements.TransportNode |
Generisch vervoersknooppunt |
TransportNode |
TN.CommonTransportElements.TransportLink |
Generische vervoerslink |
TransportLink |
TN.CommonTransportElements.TransportArea |
Generisch vervoersgebied |
TransportArea |
TN.RoadTransportNetwork.RoadLink |
Weglink |
RoadLink |
TN.RoadTransportNetwork.VehicleTrafficArea |
Voertuigverkeersgebied |
VehicleTrafficArea |
TN.RoadTransportNetwork.RoadServiceArea |
Pechstrook |
RoadServiceArea |
TN.RoadTransportNetwork.RoadArea |
Weggebied |
RoadArea |
TN.RailTransportNetwork.RailwayLink |
Spoorweglink |
RailwayLink |
TN.RailTransportNetwork.RailwayStationArea |
Spoorwegstationgebied |
RailwayStationArea |
TN.RailTransportNetwork.RailwayYardArea |
Spoorwegterreingebied |
RailwayYardArea |
TN.RailTransportNetwork.RailwayArea |
Spoorweggebied |
RailwayArea |
TN.WaterTransportNetwork.WaterwayLink |
Waterweglink |
WaterwayLink |
TN.WaterTransportNetwork.FairwayArea |
Vaargeulgebied |
FairwayArea |
TN.WaterTransportNetwork.PortArea |
Havengebied |
PortArea |
TN.AirTransportNetwork.AirLink |
Luchtverbinding |
AirLink |
TN.AirTransportNetwork.AerodromeArea |
Luchthavengebied |
AerodromeArea |
TN.AirTransportNetwork.RunwayArea |
Start-/landingsbaan |
RunwayArea |
TN.AirTransportNetwork.AirspaceArea |
Luchtruimgebied |
AirspaceArea |
TN.AirTransportNetwork.ApronArea |
Parkeerplatformgebied |
ApronArea |
TN.AirTransportNetwork.TaxiwayArea |
Taxibaan |
TaxiwayArea |
TN.CableTransportNetwork.CablewayLink |
Kabelbaanlink |
CablewayLink |
-
8.HYDROGRAFIE
8.1. Definities
Behalve de definities vermeld in artikel 2 gelden ook de volgende definities:
— „watervoerende laag”: één of meer ondergrondse lagen van gesteente of andere geologische lagen die voldoende poreus en doorlatend zijn voor een belangrijke grondwaterstroming of de onttrekking van aanzienlijke hoeveelheden grondwater,
— „grondwater”: al het water dat zich onder het bodemoppervlak in de verzadigingszone bevindt en dat in direct contact met de bodem of ondergrond staat,
— „deelbekken”: het gebied vanwaar al het over het oppervlak lopende water door een reeks stromen, rivieren en eventueel meren stroomt, tot een bepaald punt in een waterloop;
8.2. Structuur van het ruimtelijkegegevensthema Hydrografie
De voor het ruimtelijkegegevensthema Hydrografie gespecificeerde types zijn onderverdeeld in de volgende pakketten:
— |
Error! Not a valid bookmark self-reference. |
— |
Hydro - netwerk |
— |
Hydro - fysieke |
— |
Hydro - rapportering |
8.3. Hydro - basis
8.3.1. Ruimtelijke objecttypes
De volgende ruimtelijke objecttypes moeten worden gebruikt voor de uitwisseling en classificatie van ruimtelijke objecten die betrekking hebben op Hydro - basis:
— |
hydro-object |
8.3.1.1. Hydro-object (HydroObject)
Een identiteitsbasis voor hydrografische (inclusief door de mens gemaakte) objecten in de werkelijke wereld.
Dit type is abstract.
Attributen van het ruimtelijke objecttype HydroObject
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
geographicalName |
Een geografische naam die wordt gebruikt om een hydrografisch object in de werkelijke wereld te identificeren. Deze levert een „sleutel” om verschillende weergaven van het object impliciet te associëren. |
GeographicalName |
voidable |
hydroId |
Een identifier die wordt gebruikt om een hydrografisch object in de werkelijke wereld te identificeren. Deze levert een „sleutel” om verschillende weergaven van het object impliciet te associëren. |
HydroIdentifier |
Associatiefuncties van het ruimtelijke objecttype HydroObject
Associatiefunctie |
Definitie |
Type |
Voidability |
relatedHydroObject |
Een gerelateerd hydrografisch object dat dezelfde werkelijke entiteit weergeeft. |
HydroObject |
voidable |
8.3.2. Gegevenstypes
8.3.2.1. Hydro-identifier (HydroIdentifier)
Een hydrografische thematische identifier.
Attributen van het gegevenstype HydroIdentifier
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
classificationScheme |
Een beschrijving van het gebruikte identificatiestelsel (nationaal, Europees, enz.). |
CharacterString |
|
localId |
Een lokale identifier, toegewezen door een bepaalde autoriteit. |
CharacterString |
|
namespace |
Een indicator van het bereik voor de lokale identifier. |
CharacterString |
8.4. Hydro - netwerk
8.4.1. Ruimtelijke objecttypes
De volgende ruimtelijke objecttypes moeten worden gebruikt voor de uitwisseling en classificatie van ruimtelijke objecten die betrekking hebben op Hydro - netwerk:
— |
hydroknooppunt |
— |
waterlooplink |
— |
waterlooplinksequentie |
— |
waterloop gescheiden kruising |
8.4.1.1. Hydroknooppunt (HydroNode)
Een knooppunt in het hydrografische netwerk.
Dit type is een subtype van Node.
Dit type is een subtype van HydroObject.
Attributen van het ruimtelijke objecttype HydroNode
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
hydroNodeCategory |
Aard van het hydroknooppunt. |
HydroNodeCategoryValue |
voidable |
8.4.1.2. Waterlooplink (WatercourseLink)
Een segment van een waterloop in een hydrografisch netwerk.
Dit type is een subtype van Link.
Dit type is een subtype van HydroObject.
Attributen van het ruimtelijke objecttype WatercourseLink
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
flowDirection |
Richting van de waterstroming in het segment ten opzichte van digitalisering van segmentgeometrie. |
LinkDirectionValue |
voidable |
length |
Lengte van het netwerksegment. |
Length |
voidable |
8.4.1.3. Waterlooplinksequentie (WatercourseLinkSequence)
Een sequentie van waterlooplinks die een niet aftakkend pad door een hydrografisch netwerk vertegenwoordigt.
Dit type is een subtype van LinkSequence.
Dit type is een subtype van HydroObject.
8.4.1.4. Waterloop gescheiden kruising (WatercourseSeparatedCrossing)
Een element in het hydrografische netwerk dat wordt gebruikt om de niet-interagerende kruising van per niveau gescheiden waterlooplinks aan te duiden.
Dit type is een subtype van GradeSeparatedCrossing.
Dit type is een subtype van HydroObject.
8.4.2. Codelijsten
8.4.2.1. Hydroknooppuntcategorie (HydroNodeCategoryValue)
Definieert categorieën voor verschillende types van hydrografische netwerkknooppunten.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
8.5. Hydro - fysieke wateren
8.5.1. Ruimtelijke objecttypes
De volgende ruimtelijke objecttypes moeten worden gebruikt voor de uitwisseling en classificatie van ruimtelijke objecten die betrekking hebben op Hydro - fysieke wateren:
— |
kruising |
— |
dam of waterkering |
— |
afwateringsgebied |
— |
dijk |
— |
waterval |
— |
fluviatiel punt |
— |
doorwaadbare plaats |
— |
nuttige hydroplaats |
— |
waterkrachtcentrale |
— |
overstroomd land |
— |
land-watergrens |
— |
sluis |
— |
door de mens gemaakt object |
— |
oceaangebied |
— |
pijp |
— |
pompstation |
— |
stroomversnelling |
— |
bekken |
— |
kust |
— |
kustlijnconstructie |
— |
afwateringskanaal |
— |
stilstaand water |
— |
oppervlaktewater |
— |
waterloop |
— |
watergebied |
8.5.1.1. Kruising (Crossing)
Een door de mens gemaakt object waarmee water boven of onder een obstakel kan doorstromen.
Dit type is een subtype van ManMadeObject.
Attributen van het ruimtelijke objecttype Crossing
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
Type |
Het type van de fysieke kruising. |
CrossingTypeValue |
voidable |
8.5.1.2. Dam of waterkering (DamOrWeir)
Een permanente barrière dwars door een waterloop die wordt gebruikt om water op te slaan of om de stroming ervan te controleren.
Dit type is een subtype van ManMadeObject.
8.5.1.3. Afwateringsgebied (DrainageBasin)
Gebied met een gemeenschappelijke afvoer voor de afwatering van de oppervlakte.
Dit type is een subtype van HydroObject.
Attributen van het ruimtelijke objecttype DrainageBasin
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
Area |
Grootte van het afwateringsgebied. |
Area |
voidable |
basinOrder |
Getal (of code) waarmee de mate van aftakking/scheiding in een afwateringsgebiedsysteem wordt weergegeven. |
HydroOrderCode |
voidable |
beginLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd toegevoegd aan of gewijzigd in de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
endLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd vervangen in of verwijderd uit de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
Geometry |
De geometrie van het afwateringsgebied als een oppervlakte. |
GM_Surface |
|
inspireId |
Externe objectidentifier van het ruimtelijk object. |
Identifier |
|
Origin |
Ontstaanswijze van het afwateringsgebied. |
OriginValue |
voidable |
Associatiefuncties van het ruimtelijke objecttype DrainageBasin
Associatiefunctie |
Definitie |
Type |
Voidability |
Outlet |
De oppervlaktewaterafvoer(en) van een afwateringsgebied. |
SurfaceWater |
voidable |
containsBasin |
Een kleiner deelbekken in een groter bekken. |
DrainageBasin |
voidable |
Restricties van het ruimtelijke objecttype DrainageBasin
Een bekken kan geen deel uitmaken van een ander bekken.
8.5.1.4. Dijk (Embankment)
Een kunstmatig aangelegde, lange wal van aarde of ander materiaal.
Dit type is een subtype van ManMadeObject.
Dit type is een kandidaattype dat in aanmerking kan komen voor het ruimtelijkegegevensthema Gebieden met natuurrisico’s in bijlage III bij Richtlijn 2007/2/EG.
8.5.1.5. Waterval (Falls)
Een verticaal neerstortend deel van een waterloop die van een hoogte naar beneden komt.
Dit type is een subtype van FluvialPoint.
Attributen van het ruimtelijke objecttype Falls
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
Height |
Afstand gemeten van het laagste punt van de basis op grond- of waterniveau (hellingafwaarts/stroomafwaarts) naar het hoogste punt van het ruimtelijke object. |
Length |
voidable |
8.5.1.6. Fluviatiel punt (FluvialPoint)
Een nuttige hydroplaats die de stroming van een waterloop beïnvloedt.
Dit type is een subtype van HydroPointOfInterest.
Dit type is abstract.
8.5.1.7. Doorwaadbare plaats (Ford)
Een ondiep gedeelte van een waterloop dat wordt gebruikt als een wegkruising.
Dit type is een subtype van ManMadeObject.
8.5.1.8. Nuttige hydroplaats (HydroPointOfInterest)
Een natuurlijke plaats waar water verschijnt, verdwijnt of van richting verandert.
Dit type is een subtype van HydroObject.
Dit type is abstract.
Attributen van het ruimtelijke objecttype HydroPointOfInterest
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
beginLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd toegevoegd aan of gewijzigd in de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
endLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd vervangen in of verwijderd uit de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
Geometry |
De geometrie van de nuttige hydroplaats, weergegeven als een punt, curve of oppervlakte. |
GM_Primitive |
voidable |
inspireId |
Externe objectidentifier van het ruimtelijk object. |
Identifier |
|
levelOfDetail |
Resolutie, uitgedrukt als het omgekeerde van een indicatieve schaal of een grondafstand. |
MD_Resolution |
8.5.1.9. Waterkrachtcentrale (HydroPowerPlant)
Een faciliteit voor de opwekking van energie uit bewegend water.
Dit type is een subtype van ManMadeObject.
Dit type is een kandidaattype dat in aanmerking kan komen voor het ruimtelijkegegevensthema Energiebronnen in bijlage III bij Richtlijn 2007/2/EG.
8.5.1.10. Overstroomd land (InundatedLand)
Een uitgestrekt gebied dat periodiek wordt overstroomd door wassend water, met uitzondering van getijdengebieden.
Dit type is een subtype van HydroObject.
Dit type is een kandidaattype dat in aanmerking kan komen voor het ruimtelijkegegevensthema Gebieden met natuurrisico’s in bijlage III bij Richtlijn 2007/2/EG.
Attributen van het ruimtelijke objecttype InundatedLand
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
beginLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd toegevoegd aan of gewijzigd in de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
endLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd vervangen in of verwijderd uit de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
Geometry |
De geometrie van het overstroomd land als een oppervlakte. |
GM_Surface |
|
inspireId |
Externe objectidentifier van het ruimtelijk object. |
Identifier |
|
inundationReturnPeriod |
De gemiddelde periode (in jaren) tussen twee overstromingen. |
Number |
voidable |
inundationType |
Het type land dat onderhevig is aan overstroming gebaseerd op de overstromingsreden. |
InundationValue |
voidable |
8.5.1.11. Land-watergrens (LandWaterBoundary)
De lijn waar een landmassa in contact komt met een waterlichaam.
Attributen van het ruimtelijke objecttype LandWaterBoundary
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
beginLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd toegevoegd aan of gewijzigd in de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
endLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd vervangen in of verwijderd uit de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
geometry |
De geometrie van de land-watergrens als een curve. |
GM_Curve |
|
inspireId |
Externe objectidentifier van het ruimtelijk object. |
Identifier |
|
Origin |
Ontstaanswijze van de land-watergrens. |
OriginValue |
voidable |
waterLevelCategory |
Waterniveau dat de land-watergrens definieert. |
WaterLevelValue |
voidable |
8.5.1.12. Sluis (Lock)
Een afgescheiden gedeelte met twee of meer sluisdeuren die worden gebruikt om vaartuigen omhoog te brengen en te laten zakken zodat ze van het ene waterniveau naar het andere kunnen.
Dit type is een subtype van ManMadeObject.
8.5.1.13. Door de mens gemaakt object (ManMadeObject)
Een kunstmatig object dat zich in een waterlichaam bevindt en een van de volgende werkingen heeft: - water tegenhouden; - de hoeveelheid water regelen; - de loop van het water wijzigen; - waterlopen met elkaar laten kruisen.
Dit type is een subtype van HydroObject.
Dit type is abstract.
Attributen van het ruimtelijke objecttype ManMadeObject
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
beginLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd toegevoegd aan of gewijzigd in de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
Condition |
De staat van planning, bouw, herstelling en/of onderhoud van de structuren en/of uitrusting die een faciliteit uitmaken en/of zich op een site bevinden, als geheel. |
ConditionOfFacilityValue |
voidable |
endLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd vervangen in of verwijderd uit de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
Geometry |
De geometrie van het door de mens gemaakte object als een punt, curve of oppervlakte. |
GM_Primitive |
voidable |
inspireId |
Externe objectidentifier van het ruimtelijk object. |
Identifier |
|
levelOfDetail |
Resolutie, uitgedrukt als het omgekeerde van een indicatieve schaal of een grondafstand. |
MD_Resolution |
8.5.1.14. Oceaangebied (OceanRegion)
Een van de drie grote gebieden van de wereldwijde oceaan, elk met geassocieerde sub- en randgebieden en onderhevig aan een onafhankelijk stromingsstelsel.
Dit type is een subtype van HydroObject.
Dit type is een kandidaattype dat in aanmerking kan komen voor het ruimtelijkegegevensthema Zeegebieden in bijlage III bij Richtlijn 2007/2/EG.
Attributen van het ruimtelijke objecttype OceanRegion
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
beginLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd toegevoegd aan of gewijzigd in de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
endLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd vervangen in of verwijderd uit de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
Geometry |
De geometrie van het oceaangebied als een oppervlakte. |
GM_Surface |
voidable |
inspireId |
Externe objectidentifier van het ruimtelijk object. |
Identifier |
Associatiefuncties van het ruimtelijke objecttype OceanRegion
Associatiefunctie |
Definitie |
Type |
Voidability |
Foreshore |
Het gedeelte van de kust of het strand dat tussen de laagwatermarkering en de bovengrens van de normale golfslag ligt. |
Shore |
voidable |
8.5.1.15. Pijp (Pipe)
Een buis voor het vervoer van vaste stoffen, vloeistoffen of gassen.
Dit type is een subtype van ManMadeObject.
Dit type is een kandidaattype dat in aanmerking kan komen voor het ruimtelijkegegevensthema Nutsdiensten en overheidsdiensten in bijlage III bij Richtlijn 2007/2/EG.
8.5.1.16. Pompstation (PumpingStation)
Een faciliteit om vaste stoffen, vloeistoffen of gassen te verplaatsen door middel van druk of zuigkracht.
Dit type is een subtype van ManMadeObject.
Dit type is een kandidaattype dat in aanmerking kan komen voor het ruimtelijkegegevensthema Nutsdiensten en overheidsdiensten in bijlage III bij Richtlijn 2007/2/EG.
8.5.1.17. Stroomversnelling (Rapids)
Delen van een stroom met versnelde stroming waar het water snel naar beneden valt, maar zonder enige onderbreking in de helling van de bedding die voldoende groot is om een waterval te vormen.
Dit type is een subtype van FluvialPoint.
8.5.1.18. Bekken (RiverBasin)
Het gebied vanwaar al het over het oppervlak lopende water via een reeks stromen, rivieren en eventueel meren door één riviermond, estuarium of delta in zee stroomt.
Dit type is een subtype van DrainageBasin.
8.5.1.19. Kust (Shore)
De smalle strook land die onmiddellijk in contact staat met een waterlichaam, inclusief het gebied tussen de hoog- en de laagwaterlijn.
Dit type is een subtype van HydroObject.
Dit type is een kandidaattype dat in aanmerking kan komen voor het ruimtelijkegegevensthema Bodemgebruik in bijlage II bij Richtlijn 2007/2/EG.
Attributen van het ruimtelijke objecttype Shore
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
beginLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd toegevoegd aan of gewijzigd in de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
composition |
Het (de) primaire type(s) materiaal waaruit een ruimtelijk object is samengesteld, de oppervlakte niet inbegrepen. |
ShoreTypeValue |
voidable |
delineationKnown |
Een aanduiding dat de afbakening (bijvoorbeeld: grenzen en informatie) van een ruimtelijk object bekend is. |
Boolean |
voidable |
endLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd vervangen in of verwijderd uit de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
Geometry |
De geometrie van de kust als een oppervlakte. |
GM_Surface |
|
inspireId |
Externe objectidentifier van het ruimtelijk object. |
Identifier |
8.5.1.20. Kustlijnconstructie (ShorelineConstruction)
Een kunstmatige structuur verbonden aan land dat een waterlichaam afbakent en met een vaste positie.
Dit type is een subtype van ManMadeObject.
8.5.1.21. Afwateringskanaal (Sluice)
Een open, hellend kanaal voorzien van een sluisdeur voor het regelen van de waterstroming.
Dit type is een subtype van ManMadeObject.
8.5.1.22. Stilstaand water (StandingWater)
Een waterlichaam dat volledig omringd is door land.
Dit type is een subtype van SurfaceWater.
Attributen van het ruimtelijke objecttype StandingWater
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
elevation |
Hoogte boven gemiddeld zeeniveau. |
Length |
voidable |
meanDepth |
Gemiddelde diepte van het waterlichaam. |
Length |
voidable |
surfaceArea |
Oppervlaktegebied van het waterlichaam. |
Area |
voidable |
Restricties van het ruimtelijke objecttype StandingWater
De geometrie van een stilstaand water kan een oppervlakte of punt zijn.
8.5.1.23. Oppervlaktewater (SurfaceWater)
Elk bekend binnenwaterlichaam.
Dit type is een subtype van HydroObject.
Dit type is abstract.
Attributen van het ruimtelijke objecttype SurfaceWater
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
beginLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd toegevoegd aan of gewijzigd in de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
endLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd vervangen in of verwijderd uit de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
geometry |
De geometrie van het oppervlaktewater: - ofwel een curve of oppervlakte voor een waterloop; - ofwel een punt of oppervlakte voor een stilstaand water. |
GM_Primitive |
|
inspireId |
Externe objectidentifier van het ruimtelijk object. |
Identifier |
|
levelOfDetail |
Resolutie, uitgedrukt als het omgekeerde van een indicatieve schaal of een grondafstand. |
MD_Resolution |
|
localType |
Geeft een „lokale” naam voor het type oppervlaktewater. |
LocalisedCharacterString |
voidable |
origin |
Ontstaanswijze van het oppervlaktewater. |
OriginValue |
voidable |
persistence |
De mate van persistentie van water. |
HydrologicalPersistenceValue |
voidable |
tidal |
Geeft aan of het oppervlaktewater aangetast is door getijdenwater. |
Boolean |
voidable |
Associatiefuncties van het ruimtelijke objecttype SurfaceWater
Associatiefunctie |
Definitie |
Type |
Voidability |
bank |
De oever(s) geassocieerd met een oppervlaktewater. |
Shore |
voidable |
drainsBasin |
Het (de) door een oppervlaktewater gedraineerde bekken(s). |
DrainageBasin |
voidable |
Neighbour |
Een associatie naar een ander geval van hetzelfde werkelijke oppervlaktewater in een andere verzameling gegevens. |
SurfaceWater |
voidable |
8.5.1.24. Waterloop (Watercourse)
Een natuurlijke of door de mens gemaakte stromende waterloop of stroom.
Dit type is een subtype van SurfaceWater.
Attributen van het ruimtelijke objecttype Watercourse
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
Condition |
De staat van planning, bouw, herstelling en/of het onderhoud van een waterloop. |
ConditionOfFacilityValue |
voidable |
delineationKnown |
Een aanduiding dat de afbakening (bijvoorbeeld: grenzen en informatie) van een ruimtelijk object bekend is. |
Boolean |
voidable |
length |
Lengte van de waterloop. |
Length |
voidable |
level |
Verticale locatie van een waterloop ten opzichte van de grond. |
VerticalPositionValue |
voidable |
streamOrder |
Getal (of code) waarmee de mate van aftakking in een stroomsysteem wordt weergegeven. |
HydroOrderCode |
voidable |
width |
Breedte van een waterloop (als een bereik) langs de lengte ervan. |
WidthRange |
voidable |
Restricties van het ruimtelijke objecttype Watercourse
De waterloopgeometrie kan een curve of oppervlakte zijn.
Een voorwaardeattribuut kan worden gespecificeerd enkel voor een door de mens gemaakte waterloop.
8.5.1.25. Watergebied (Wetland)
Een slecht gedraineerd of periodiek overstroomd gebied waar de bodem verzadigd is met water en vegetatie mogelijk is.
Dit type is een subtype van HydroObject.
Dit type is een kandidaattype dat in aanmerking kan komen voor het ruimtelijkegegevensthema Bodemgebruik in bijlage II bij Richtlijn 2007/2/EG.
Attributen van het ruimtelijke objecttype Wetland
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
beginLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd toegevoegd aan of gewijzigd in de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
endLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd vervangen in of verwijderd uit de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
geometry |
De geometrie van het watergebied als een oppervlakte. |
GM_Surface |
|
inspireId |
Externe objectidentifier van het ruimtelijk object. |
Identifier |
|
localType |
Geeft een „lokale” naam voor het type watergebied. |
LocalisedCharacterString |
voidable |
tidal |
Geeft aan of het watergebied beïnvloed is door getijdenwater. |
Boolean |
voidable |
8.5.2. Gegevenstypes
8.5.2.1. Hydrovolgordecode (HydroOrderCode)
Een hydrologisch zinvolle „volgordecode” om de hiërarchieën van waterlopen en afwateringsgebieden te ordenen.
Attributen van het gegevenstype HydroOrderCode
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
order |
Getal (of code) waarmee de mate van aftakking of scheiding in een stroom of afwateringsgebied wordt weergegeven. |
CharacterString |
|
orderScheme |
Een beschrijving van het ordeningsconcept. |
CharacterString |
|
scope |
Een indicator van het bereik of de oorsprong voor een volgordecode (inclusief of het nationaal, supranationaal of Europees is). |
CharacterString |
8.5.2.2. Breedtebereik (WidthRange)
Het bereik van de horizontale breedte van een waterloop langs de lengte ervan.
Attributen van het gegevenstype WidthRange
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
lower |
Ondergrens van de breedte. |
Length |
|
upper |
Bovengrens van de breedte. |
Length |
8.5.3. Opsommingen
8.5.3.1. Ontstaanswijze (OriginValue)
Een opsommingstype dat een verzameling hydrografische „oorsprong”-categorieën (natuurlijk, door de mens gemaakt) specificeert voor diverse hydrografische objecten.
Toegestane waarden voor de opsomming OriginValue
Waarde |
Definitie |
Natural |
Een aanduiding dat een ruimtelijk object natuurlijk is. |
manMade |
Een aanduiding dat een ruimtelijk object door de mens is gemaakt. |
8.5.4. Codelijsten
8.5.4.1. Kruisingstype (CrossingTypeValue)
Door de mens gemaakte fysieke waterloopkruisingstypes.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
8.5.4.2. Hydrologische persistentie (HydrologicalPersistenceValue)
Categorieën van hydrologische persistentie van een waterlichaam.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
8.5.4.3. Overstroming (InundationValue)
Het type land dat onderhevig is aan overstroming.
Dit type is een kandidaattype dat in aanmerking kan komen voor het ruimtelijkegegevensthema Gebieden met natuurrisico’s in bijlage III bij Richtlijn 2007/2/EG.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
8.5.4.4. Kusttype (ShoreTypeValue)
Categorieën met betrekking tot de samenstelling van kustgebieden.
Dit type is een kandidaattype dat in aanmerking kan komen voor het ruimtelijkegegevensthema Bodemgebruik in bijlage II bij Richtlijn 2007/2/EG.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
8.5.4.5. Waterpeil (WaterLevelValue)
Het getijdennulpeil / waterpeil waartegen dieptes en hoogtes worden gemarkeerd.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
8.6. Hydro - rapportering
8.6.1. Ruimtelijke objecttypes
De volgende ruimtelijke objecttypes moeten worden gebruikt voor de uitwisseling en classificatie van ruimtelijke objecten die betrekking hebben op Hydro - rapportering:
— |
KRW kustwater |
— |
KRW grondwaterlichaam |
— |
KRW meer |
— |
KRW rivier |
— |
KRW rivier of meer |
— |
KRW oppervlaktewaterlichaam |
— |
KRW overgangswater |
— |
KRW waterlichaam |
8.6.1.1. KRW kustwater (WFDCoastalWater)
Oppervlaktewater gelegen aan de landzijde van een lijn waarvan elk punt zich op een afstand bevindt van één zeemijl zeewaarts van het dichtstbijzijnde punt van de basislijn vanwaar de breedte van de territoriale wateren wordt gemeten, zo nodig uitgebreid tot de buitengrens van een overgangswater.
Dit type is een subtype van WFDSurfaceWaterBody.
Dit type is een kandidaattype dat in aanmerking kan komen voor het ruimtelijkegegevensthema Gebiedsbeheer/gebieden waar beperkingen gelden/gereguleerde gebieden en rapportage-eenheden in bijlage III bij Richtlijn 2007/2/EG.
Restricties van het ruimtelijke objecttype WFDCoastalWater
Kustwatergeometrie moet een oppervlakte zijn.
8.6.1.2. KRW grondwaterlichaam (WFDGroundWaterBody)
Een afzonderlijke grondwatermassa in één of meer watervoerende lagen.
Dit type is een subtype van WFDWaterBody.
Dit type is een kandidaattype dat in aanmerking kan komen voor het ruimtelijkegegevensthema Gebiedsbeheer/gebieden waar beperkingen gelden/gereguleerde gebieden en rapportage-eenheden in bijlage III bij Richtlijn 2007/2/EG.
Attributen van het ruimtelijke objecttype WFDGroundWaterBody
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
geometry |
De geometrie van het KRW grondwaterlichaam. |
GM_Primitive |
voidable |
8.6.1.3. KRW meer (WFDLake)
Een massa stilstaand landoppervlaktewater.
Dit type is een subtype van WFDRiverOrLake.
Dit type is een kandidaattype dat in aanmerking kan komen voor het ruimtelijkegegevensthema Gebiedsbeheer/gebieden waar beperkingen gelden/gereguleerde gebieden en rapportage-eenheden in bijlage III bij Richtlijn 2007/2/EG.
Restricties van het ruimtelijke objecttype WFDLake
Meergeometrie moet een oppervlakte zijn.
8.6.1.4. KRW rivier (WFDRiver)
Een binnenwaterlichaam dat grotendeels bovengronds stroomt, maar dat voor een deel van zijn traject ondergronds kan stromen.
Dit type is een subtype van WFDRiverOrLake.
Dit type is een kandidaattype dat in aanmerking kan komen voor het ruimtelijkegegevensthema Gebiedsbeheer/gebieden waar beperkingen gelden/gereguleerde gebieden en rapportage-eenheden in bijlage III bij Richtlijn 2007/2/EG.
Restricties van het ruimtelijke objecttype WFDRiver
Riviergeometrie moet een curve zijn.
Hoofd- en brede attributen zijn eventueel niet gespecificeerd voor kanalen.
8.6.1.5. KRW rivier of meer (WFDRiverOrLake)
Abstracte klasse met gemeenschappelijke attributen voor een KRW rivier of meer.
Dit type is een subtype van WFDSurfaceWaterBody.
Dit type is abstract.
Dit type is een kandidaattype dat in aanmerking kan komen voor het ruimtelijkegegevensthema Gebiedsbeheer/gebieden waar beperkingen gelden/gereguleerde gebieden en rapportage-eenheden in bijlage III bij Richtlijn 2007/2/EG.
Attributen van het ruimtelijke objecttype WFDRiverOrLake
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
large |
Rivieren met een stroomgebied > 50 000 km2; of rivieren en belangrijkste bijrivieren met een stroomgebied tussen 5 000 km2 en 50 000 km2. Meren met een oppervlakte > 500 km2. |
Boolean |
voidable |
main |
Rivieren met een stroomgebied > 500 km2. Meren met een oppervlakte > 10 km2. |
Boolean |
voidable |
8.6.1.6. KRW oppervlaktewaterlichaam (WFDSurfaceWaterBody)
Een onderscheiden oppervlaktewater van aanzienlijke omvang.
Dit type is een subtype van WFDWaterBody.
Dit type is abstract.
Dit type is een kandidaattype dat in aanmerking kan komen voor het ruimtelijkegegevensthema Gebiedsbeheer/gebieden waar beperkingen gelden/gereguleerde gebieden en rapportage-eenheden in bijlage III bij Richtlijn 2007/2/EG.
Attributen van het ruimtelijke objecttype WFDSurfaceWaterBody
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
artificial |
„Kunstmatig waterlichaam”: een door menselijke activiteit tot stand gekomen oppervlaktewaterlichaam. |
Boolean |
|
geometry |
De geometrie van het KRW oppervlaktewaterlichaam: - een oppervlakte voor een KRW kustwater; - een oppervlakte voor een KRW overgangswater; - een curve voor een KRW rivier; - een oppervlakte voor een KRW meer. |
GM_Primitive |
|
heavilyModified |
„Sterk veranderd waterlichaam”: een oppervlaktewaterlichaam dat door fysieke wijzigingen ingevolge menselijke activiteit wezenlijk is veranderd van aard zoals door de lidstaat aangeduid in overeenstemming met de bepalingen van KRW bijlage II. |
Boolean |
|
representativePoint |
Representatief punt van het KRW waterlichaam. |
GM_Point |
voidable |
Restricties van het ruimtelijke objecttype WFDSurfaceWaterBody
Het attribuut heavilyModified is enkel toegelaten indien niet kunstmatig.
8.6.1.7. KRW overgangswater (WFDTransitionalWater)
Oppervlaktewaterlichamen in de nabijheid van riviermondingen die gedeeltelijk zout zijn door de nabijheid van kustwateren, maar die in belangrijke mate door zoetwaterstromen beïnvloed worden.
Dit type is een subtype van WFDSurfaceWaterBody.
Dit type is een kandidaattype dat in aanmerking kan komen voor het ruimtelijkegegevensthema Gebiedsbeheer/gebieden waar beperkingen gelden/gereguleerde gebieden en rapportage-eenheden in bijlage III bij Richtlijn 2007/2/EG.
Restricties van het ruimtelijke objecttype WFDTransitionalWater
Overgangswatergeometrie moet een oppervlakte zijn.
8.6.1.8. KRW waterlichaam (WFDWaterBody)
Abstracte klasse die een KRW oppervlaktewaterlichaam of grondwaterlichaam vertegenwoordigt.
Dit type is een subtype van HydroObject.
Dit type is abstract.
Dit type is een kandidaattype dat in aanmerking kan komen voor het ruimtelijkegegevensthema Gebiedsbeheer/gebieden waar beperkingen gelden/gereguleerde gebieden en rapportage-eenheden in bijlage III bij Richtlijn 2007/2/EG.
Attributen van het ruimtelijke objecttype WFDWaterBody
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
beginLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd toegevoegd aan of gewijzigd in de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
endLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd vervangen in of verwijderd uit de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
inspireId |
Externe objectidentifier van het ruimtelijk object. |
Identifier |
8.7. Themaspecifieke vereisten
8.7.1. Samenhang tussen verzamelingen ruimtelijke gegevens
1. |
Hydrografische links, hartlijnen en knooppunten moeten zich altijd binnen de omtrek van de gebiedsweergave van hetzelfde object bevinden. |
2. |
De connectiviteit tussen hydrografische netwerken over staatsgrenzen heen en — waar van toepassing — ook over regionale grenzen (en verzamelingen gegevens) binnen lidstaten heen moeten worden vastgesteld en aangehouden door de respectieve autoriteiten aan de hand van de grensoverschrijdende connectiviteitsmechanismen voorzien door het type NetworkConnection. |
3. |
Elke toekenning van objecten in dit stelsel moet identiek zijn aan de equivalente eigenschap van dat object die wordt gebruikt voor de rapportageverplichtingen krachtens Richtlijn 2000/60/EG. |
8.7.2. Identifierbeheer
1. |
Als een geografische naam wordt gebruikt als unieke hydrologische ID voor een object in deze specificatie, dan moet die waar mogelijk afgeleid zijn van een pan-Europese geografische gids of een andere toonaangevende pan-Europese bron. |
2. |
Het attribuut localId van de externe objectidentifier van een ruimtelijk object moet identiek zijn aan de ID die wordt gebruikt voor de rapportageverplichtingen krachtens Richtlijn 2000/60/EG. |
8.7.3. Modellering van objectverwijzingen
1. |
Als hetzelfde reële object in een verzameling gegevens wordt uitgewisseld gebruikmakend van ruimtelijke objecten van meer dan een van de stelsels uit de toepassing Hydrografie, moeten deze ruimtelijke objecten ofwel dezelfde unieke geografische naam ofwel dezelfde hydrologische thematische identifier hebben. |
2. |
Wanneer in hydrografische netwerkgegevens gebruik wordt gemaakt van lineaire verwijzing, moet de positie van eigenschappen op links en linksequenties waarnaar wordt verwezen, uitgedrukt zijn als afstanden gemeten langs de geleverde geometrie van het (de) onderliggende linkobject(en). |
8.7.4. Geometrische weergave
1. |
Als er ruimtelijke objecten in verschillende ruimtelijke resoluties zijn voorzien, moet deze ruimtelijke resolutie voor elk ruimtelijk object waar mogelijk gespecificeerd worden door gebruik te maken van het attribuut levelOfDetail. |
2. |
Waterlooplinks moeten elkaar kruisen overal waar er een verbinding bestaat tussen de werkelijke fenomenen die ze vertegenwoordigen. Er moeten geen kruisingen gecreëerd worden op kruisende netwerkelementen wanneer het voor het water niet mogelijk is om van het ene element naar het andere te stromen. |
3. |
In een verzameling hydrografische netwerkgegevens met knooppunten moeten deze knooppunten enkel aanwezig zijn waar waterlooplinks verbindingen maken of eindigen. |
4. |
De geometrie moet identiek zijn aan de geometrie die wordt gebruikt voor de rapportageverplichtingen krachtens Richtlijn 2000/60/EG. |
8.7.5. Gebruik van het attribuut DelineationKnown
1. |
Het attribuut delineationKnown moet niet worden gebruikt om aan te geven dat een bepaalde geometrie weinig accuraat / precies is; deze indicatie moet worden gegeven aan de hand van het (de) adequate element(en) inzake gegevenskwaliteit. |
2. |
Het attribuut delineationKnown moet niet worden gebruikt om een verandering van geometrie in de tijd weer te geven, waar deze verandering van geometrie bekend is. |
8.7.6. Hartlijnen
De hartlijnen van waterloopobjecten moeten binnen de omtrek vallen van het fysieke werkelijke object dat ze vertegenwoordigen, indien de waterlooplink is aangegeven als niet „fictitious”.
8.7.7. Netwerkconnectiviteit verzekeren
1. |
Overal waar er een verbinding in een hydrografisch netwerk bestaat, moeten alle verbonden linkuiteinden en het optionele knooppunt die deel uitmaken van deze verbinding, gepositioneerd zijn op een afstand die minder bedraagt dan de onderlinge connectiviteitstolerantie. |
2. |
Linkuiteinden en knooppunten die niet verbonden zijn, moeten altijd van elkaar gescheiden zijn over een afstand die meer bedraagt dan de connectiviteitstolerantie. |
3. |
In gegevens verzamelingen waarin zowel vervoerslinks als knooppunten voorkomen, moet de relatieve positie van de knooppunten en de linkuiteinden in verhouding tot de gespecificeerde connectiviteitstolerantie overeenstemmen met de bestaande onderlinge associaties in de verzameling gegevens. |
8.8. Lagen
Lagen voor het ruimtelijkegegevensthema Hydrografie
Type laag |
Titel van de laag |
Ruimtelijke objecttype(s) |
HY.PhysicalWaters.Waterbodies |
Waterlichaam |
Watercourse, StandingWater |
HY.PhysicalWaters.LandWaterBoundary |
Land-watergrens |
LandWaterBoundary |
HY.PhysicalWaters.Catchments |
Stroomgebied |
DrainageBasin, RiverBasin |
HY.Network |
Hydrografisch netwerk |
HydroNode, WatercourseLink |
HY.PhysicalWaters.HydroPointOfInterest |
Nuttige hydroplaats |
Rapids, Falls |
HY.PhysicalWaters.ManMadeObject |
Door de mens gemaakt object |
Crossing, DamOrWeir, Sluice, Lock, Ford, ShorelineConstruction |
HY.HydroObject |
Kust, watergebied |
Shore, Wetland |
HY.Reporting.WFDRiver |
KRW-rivier |
WFDRiver |
HY.Reporting.WFDLake |
KRW-meer |
WFDLake |
HY.Reporting.WFDTransitionalWater |
KRW-overgangswater |
WFDTransitionalWater |
HY.Reporting.WFDCoastalWater |
KRW-kustwater |
WFDCoastalWater |
HY.OceanRegion |
Oceaangebied |
OceanRegion |
-
9.BESCHERMDE GEBIEDEN
9.1. Ruimtelijke objecttypes
De volgende ruimtelijke objecttypes moeten worden gebruikt voor de uitwisseling en classificatie van ruimtelijke objecten uit verzamelingen gegevens die betrekking hebben op het ruimtelijkegegevensthema Beschermde gebieden:
— |
Beschermd gebied |
9.1.1. Beschermd gebied (ProtectedSite)
Een gebied dat wordt aangeduid of beheerd in het kader van internationale en communautaire wetgeving en wetgeving van de lidstaten om specifieke doelstellingen op het vlak van milieubescherming te verwezenlijken.
Attributen van het ruimtelijke objecttype ProtectedSite
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
geometry |
De geometrie die de grenzen van het beschermde gebied bepaalt. |
GM_Object |
|
inspireID |
Externe objectidentifier van het ruimtelijk object. |
Identifier |
|
legalFoundationDate |
De datum waarop het beschermde gebied wettelijk werd gecreëerd. Dit is de datum waarop het reële object werd gecreëerd, niet de datum waarop het werd gecreëerd in een informatiesysteem. |
DateTime |
voidable |
legalFoundationDocument |
Een URL of tekstvermelding die verwijst naar het wettelijk besluit dat het beschermde gebied creëerde. |
CI_Citation |
voidable |
siteDesignation |
De aanwijzing (type) beschermd gebied. |
DesignationType |
voidable |
siteName |
De naam van het beschermde gebied. |
GeographicalName |
voidable |
siteProtectionClassification |
De classificatie van het beschermde gebied gebaseerd op de beschermingsdoelstelling. |
ProtectionClassificationValue |
voidable |
9.2. Gegevenstypes
9.2.1. Aanwijzingstype (DesignationType)
Een gegevenstype dat werd ontworpen om een aanwijzing voor het beschermde gebied te bevatten, inclusief het gebruikte aanwijzingsstelsel en de waarde in dat stelsel.
Attributen van het gegevenstype DesignationType
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
designation |
De eigenlijke gebiedsaanwijzing. |
DesignationValue |
|
designationScheme |
Het stelsel waaruit de aanwijzingscode is gehaald. |
DesignationSchemeValue |
|
percentageUnderDesignation |
Het percentage van het gebied dat onder de aanwijzing ressorteert. Dit wordt in het bijzonder gebruikt voor de IUCN-categorisering. Indien voor dit attribuut geen waarde is voorzien, wordt aangenomen dat het om 100 % gaat. |
Percentage |
Restricties van het gegevenstype DesignationType
De gebieden moeten aanwijzingen gebruiken uit een geschikt aanwijzingsstelsel, en de waarde van de aanwijzingscode moet overeenstemmen met het aanwijzingsstelsel.
9.3. Opsommingen
9.3.1. Beschermingsclassificatie (ProtectionClassificationValue)
De classificatie van het beschermde gebied gebaseerd op de doelstelling tot bescherming.
Toegestane waarden voor de opsomming ProtectionClassificationValue
Waarde |
Definitie |
natureConservation |
Het beschermde gebied wordt beschermd met het oog op het behoud van de biologische diversiteit. |
Archaeological |
Het beschermde gebied wordt beschermd met het oog op het behoud van het archeologische erfgoed. |
Cultural |
Het beschermde gebied wordt beschermd met het oog op het behoud van het culturele erfgoed. |
ecological |
Het beschermde gebied wordt beschermd met het oog op het behoud van de ecologische stabiliteit. |
landscape |
Het beschermde gebied wordt beschermd met het oog op het behoud van de landschapseigenschappen. |
environment |
Het beschermde gebied wordt beschermd met het oog op het behoud van de omgevingsstabiliteit. |
geological |
Het beschermde gebied wordt beschermd met het oog op het behoud van de geologische eigenschappen. |
9.4. Codelijsten
9.4.1. Aanwijzingsstelsel (DesignationSchemeValue)
Het stelsel dat gebruikt wordt om een aanwijzing toe te kennen aan de beschermde gebieden.
Deze codelijst kan door de lidstaten worden uitgebreid.
9.4.2. Aanwijzing (DesignationValue)
Abstract basistype voor codelijsten die de classificatie- en aanwijzingstypes uit verschillende stelsels bevatten.
Dit type is abstract.
9.4.3. IUCN-aanwijzing (IUCNDesignationValue)
Een codelijst voor het classificatiestelsel van de Internationale Unie voor het behoud van de natuur en de natuurlijke hulpbronnen.
Dit type is een subtype van DesignationValue.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
9.4.4. Nationale monumentenlijstaanwijzing (NationalMonumentsRecordDesignationValue)
Een codelijst voor het classificatiestelsel van het National Monuments Record.
Dit type is een subtype van DesignationValue.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
9.4.5. Natura2000-aanwijzing (Natura2000DesignationValue)
Een codelijst voor het Natura2000-aanwijzingsstelsel, in overeenstemming met Richtlijn 92/43/EEG van de Raad (1) (de habitatrichtlijn).
Dit type is een subtype van DesignationValue.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
9.4.6. Ramsar-aanwijzing (RamsarDesignationValue)
Een codelijst voor het aanwijzingsstelsel van de Overeenkomst inzake watergebieden van internationale betekenis (Ramsar-conventie).
Dit type is een subtype van DesignationValue.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
9.4.7. UNESCO-programma „Man And Biosphere”-aanwijzing (UNESCOManAndBiosphereProgrammeDesignationValue)
Een codelijst voor het classificatiestelsel van het programma „Man and Biosphere”.
Dit type is een subtype van DesignationValue.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
9.4.8. UNESCO werelderfgoedaanwijzing (UNESCOWorldHeritageDesignationValue)
Een codelijst voor het aanwijzingsstelsel van het werelderfgoed.
Dit type is een subtype van DesignationValue.
Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister.
9.5. Lagen
Lagen voor het ruimtelijkegegevensthema Beschermde gebieden
Type laag |
Titel van de laag |
Ruimtelijke objecttype(s) |
PS.ProtectedSite |
Beschermde gebieden |
ProtectedSite |
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.