Richtlijn 2010/45 - Wijziging van de btw-richtlijn wat de factureringsregels betreft - Hoofdinhoud
22.7.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 189/1 |
RICHTLIJN 2010/45/EU VAN DE RAAD
van 13 juli 2010
tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde wat de factureringsregels betreft
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 113,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité,
Handelend volgens een speciale wetgevingsprocedure,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (1) zijn voorwaarden en regels inzake belasting over de toegevoegde waarde (btw) met betrekking tot facturen vastgesteld om de goede werking van de interne markt te garanderen. Overeenkomstig artikel 237 van die richtlijn heeft de Commissie een verslag gepresenteerd waarin zij enkele problemen in verband met elektronische facturering beschrijft tegen de achtergrond van de technologische ontwikkelingen, evenals enkele andere gebieden waarop de btw-regels moeten worden vereenvoudigd om de werking van de interne markt te verbeteren. |
(2) |
Aangezien een zodanige boekhouding moet worden gevoerd dat de lidstaten controle kunnen uitoefenen op goederen die tijdelijk van de ene naar de andere lidstaat worden gebracht, dient te worden voorgeschreven dat in de boekhouding gegevens worden opgenomen over expertises betreffende goederen die tijdelijk naar een andere lidstaat worden gebracht. Ook dient te worden bepaald dat de overbrenging van goederen naar een andere lidstaat ten behoeve van expertise in btw-opzicht niet als levering van goederen mag worden aangemerkt. |
(3) |
De regels betreffende het verschuldigd worden van de btw op intracommunautaire leveringen van goederen en op intracommunautaire verwervingen van goederen moeten worden verduidelijkt om de uniformiteit en de tijdige uitwisseling van de gegevens die op de desbetreffende lijsten worden vermeld, te garanderen. Voorts is het passend dat een doorlopende levering van goederen van de ene naar een andere lidstaat over een periode van meer dan een kalendermaand wordt geacht bij de afloop van elke kalendermaand te zijn voltooid. |
(4) |
Ter ondersteuning van kleine en middelgrote ondernemingen die moeilijk de btw aan de bevoegde autoriteit kunnen voldoen voordat zij door hun afnemers zijn betaald, moeten de lidstaten kunnen toestaan dat de btw wordt aangegeven volgens een kasstelsel, waarbij de leverancier of dienstverrichter de btw pas aan de bevoegde autoriteit behoeft te voldoen wanneer hij de betaling voor een prestatie ontvangt, en recht op aftrek krijgt wanneer hij de betaling voor een prestatie verricht. Op die manier kunnen de lidstaten een facultatief kasstelsel invoeren dat geen negatieve gevolgen heeft voor de cashflow van hun btw-inkomsten. |
(5) |
Teneinde ondernemingen rechtszekerheid te bieden in verband met hun factureringsverplichtingen, dient duidelijk te worden bepaald van welke lidstaat de factureringsregels van toepassing zijn. |
(6) |
Met het oog op een betere werking van de interne markt dient er een geharmoniseerde termijn voor het uitreiken van een factuur met betrekking tot bepaalde grensoverschrijdende prestaties te worden opgelegd. |
(7) |
Bepaalde vereisten betreffende de gegevens die op een factuur moeten worden vermeld, moeten worden gewijzigd teneinde een betere controle op de btw mogelijk te maken, een meer uniforme behandeling van grensoverschrijdende en binnenlandse prestaties te bewerkstelligen en elektronische facturering te bevorderen. |
(8) |
Aangezien elektronische facturering bedrijven kan helpen hun kosten te verlagen en hun concurrentievermogen te verhogen, moeten de huidige btw-voorschriften inzake elektronische facturering herzien worden om de bestaande lasten en belemmeringen uit de weg te ruimen. Papieren en elektronische facturen moeten gelijk worden behandeld en de administratieve last bij papieren facturering mag niet verzwaard worden. |
(9) |
Ook ten aanzien van de bevoegdheden van de belastingdiensten is gelijke behandeling geboden. Hun controlebevoegdheid, evenals de rechten en verplichtingen van de belastingplichtige, moeten gelijkelijk gelden bij papieren en elektronische facturen. |
(10) |
De factuur dient een weerspiegeling te zijn van de feitelijke prestatie, en derhalve moeten de authenticiteit, de integriteit en de leesbaarheid ervan worden gewaarborgd. Bedrijfscontroles kunnen een betrouwbaar controlespoor tussen factuur en prestatie opleveren, met dien verstande dat zowel de papieren als de elektronische factuur aan de genoemde voorwaarden moet voldoen. |
(11) |
De authenticiteit en de integriteit van de elektronische factuur kunnen tevens worden gewaarborgd met behulp van bestaande technologieën, zoals elektronische uitwisseling van gegevens (Electronic Data Interchange — EDI) en een geavanceerde elektronische handtekening. Aangezien er echter ook andere technologieën bestaan, mogen belastingplichtigen niet verplicht worden tot het gebruik van een bepaalde technologie voor elektronische facturering. |
(12) |
Het moet duidelijk zijn dat indien een belastingplichtige uitgereikte of ontvangen facturen online bewaart, naast de lidstaat waar de belastingplichtige gevestigd is, ook de lidstaat waar de belasting verschuldigd is het recht moet hebben de facturen ter controle in te zien. |
(13) |
Daar de doelstellingen van deze richtlijn ten behoeve van de vereenvoudiging, modernisering en harmonisering van de btw-factureringsregels niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken. |
(14) |
Overeenkomstig punt 34 van het Interinstitutioneel Akkoord „Beter wetgeven (2)” worden de lidstaten ertoe aangespoord voor zichzelf en in het belang van de Unie hun eigen tabellen op te stellen die, voor zover mogelijk, het verband weergeven tussen deze richtlijn en de omzettingsmaatregelen, en deze openbaar te maken. |
(15) |
Richtlijn 2006/112/EG moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijziging van Richtlijn 2006/112/EG
Richtlijn 2006/112/EG wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 17, lid 2, wordt punt f) vervangen door:
|
2) |
In artikel 64 wordt lid 2 vervangen door: „2. De goederenleveringen die doorlopend worden verricht gedurende een periode langer dan een kalendermaand, waarbij de goederen naar een andere lidstaat dan de lidstaat van vertrek van de verzending of het vervoer worden verzonden of vervoerd en met vrijstelling van btw worden geleverd of met vrijstelling van btw door een belastingplichtige voor bedrijfsdoeleinden naar een andere lidstaat worden overgebracht, onder de in artikel 138 vastgestelde voorwaarden, worden geacht bij de afloop van elke kalendermaand te zijn voltooid zolang de goederenlevering doorloopt. De diensten waarvoor de btw ingevolge artikel 196 wordt verschuldigd door de afnemer en die doorlopend worden verricht gedurende een periode langer dan één jaar en die geen aanleiding geven tot afrekeningen of betalingen in die periode, worden geacht bij de afloop van elk kalenderjaar te zijn voltooid zolang de dienstverrichting doorloopt. De lidstaten kunnen bepalen dat in bepaalde gevallen, behalve die welke zijn bedoeld in de eerste en de tweede alinea, goederenleveringen en diensten die gedurende een zekere periode doorlopend worden verricht, geacht worden ten minste eenmaal per jaar te zijn voltooid.”. |
3) |
In artikel 66 worden punt c) van de eerste alinea, alsmede de tweede alinea vervangen door:
|
4) |
Artikel 67 wordt vervangen door: „Artikel 67 Wanneer onder de in artikel 138 vastgestelde voorwaarden naar een andere lidstaat dan de lidstaat van vertrek van de verzending of het vervoer verzonden of vervoerde goederen met vrijstelling van btw worden geleverd of goederen met vrijstelling van btw door een belastingplichtige voor bedrijfsdoeleinden naar een andere lidstaat worden overgebracht, wordt de btw verschuldigd bij de uitreiking van de factuur, of bij het verstrijken van de in artikel 222, eerste alinea, bedoelde termijn indien er voor die datum geen factuur is uitgereikt. Artikel 64, lid 1 en artikel 64, lid 2, derde alinea, alsmede artikel 65 zijn niet van toepassing op de in de eerste alinea bedoelde leveringen en overbrengingen van goederen.”. |
5) |
Artikel 69 wordt vervangen door: „Artikel 69 Voor de intracommunautaire verwervingen van goederen wordt de btw verschuldigd bij de uitreiking van de factuur, of bij het verstrijken van de in artikel 222, eerste alinea, bedoelde termijn indien er voor die datum geen factuur is uitgereikt.”. |
6) |
In artikel 91, lid 2, wordt de tweede alinea vervangen door: „De lidstaten aanvaarden dat in plaats daarvan gebruik wordt gemaakt van de wisselkoers die, op het tijdstip waarop de belasting verschuldigd wordt, door de Europese Centrale Bank laatstelijk was bekendgemaakt. De omrekening tussen andere munteenheden dan de euro geschiedt op basis van de wisselkoers van iedere munteenheid ten opzichte van de euro. De lidstaten kunnen evenwel voorschrijven dat zij door de belastingplichtige ervan in kennis worden gesteld dat hij van deze mogelijkheid gebruikmaakt. Voor sommige van de in de eerste alinea bedoelde handelingen of voor sommige categorieën belastingplichtigen kunnen de lidstaten evenwel kiezen voor de wisselkoers die is vastgesteld volgens de geldende communautaire bepalingen voor de berekening van de douanewaarde.”. |
7) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 167 bis De lidstaten kunnen in het kader van een facultatieve regeling bepalen dat het recht op aftrek van de belastingplichtige wiens btw uitsluitend overeenkomstig artikel 66, onder b), verschuldigd wordt, wordt uitgesteld totdat de btw op voor hem verrichte goederenleveringen of diensten aan zijn leverancier of dienstverrichter is betaald. De lidstaten die de in de eerste alinea bedoelde facultatieve regeling toepassen, stellen voor de belastingplichtigen die de regeling binnen hun grondgebied gebruiken, een drempel vast die gebaseerd is op de overeenkomstig artikel 288 berekende jaarlijkse omzet van de belastingplichtige. Deze drempel mag niet hoger zijn dan 500 000 EUR of de tegenwaarde daarvan in de nationale munteenheid. Die drempel kan door de lidstaten tot 2 000 000 EUR of de tegenwaarde daarvan in de nationale munteenheid worden verhoogd, na raadpleging van het Btw-comité. Evenwel hoeven lidstaten die op 31 december 2012 een hogere drempel dan 500 000 EUR of de tegenwaarde daarvan in de nationale valuta hebben toegepast, het Btw-comité niet te raadplegen. De lidstaten stellen het Btw-comité in kennis van de nationale maatregelen die zij uit hoofde van de eerste alinea hebben genomen.”. |
8) |
Artikel 178 wordt als volgt gewijzigd:
|
9) |
Artikel 181 wordt vervangen door: „Artikel 181 De lidstaten kunnen een belastingplichtige die niet in het bezit is van een overeenkomstig titel XI, hoofdstuk 3, afdelingen 3 tot en met 5, opgestelde factuur, toestaan de in artikel 168, onder c), bedoelde aftrek toe te passen met betrekking tot diens intracommunautaire verwervingen van goederen.”. |
10) |
In artikel 197, lid 1, wordt punt c) vervangen door:
|
11) |
Artikel 217 wordt vervangen door: „Artikel 217 In deze richtlijn wordt verstaan onder „elektronische factuur”, een factuur die de bij deze richtlijn voorgeschreven gegevens bevat, welke in elektronisch formaat is verstrekt en ontvangen.”. |
12) |
In titel XI, hoofdstuk 3, afdeling 3, wordt het volgende artikel ingevoegd: „Artikel 219 bis Onverminderd de artikelen 244 tot en met 248 is het volgende van toepassing:
|
13) |
Artikel 220 wordt vervangen door: „Artikel 220
|
14) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 220 bis
|
15) |
De artikelen 221, 222, 223, 224 en 225 worden vervangen door: „Artikel 221
Artikel 222 Voor goederenleveringen die onder de in artikel 138 gestelde voorwaarden worden verricht of voor diensten ter zake waarvan de btw overeenkomstig artikel 196 door de afnemer verschuldigd is, wordt de factuur uitgereikt uiterlijk op de vijftiende dag van de maand volgende op die waarin het belastbare feit zich heeft voorgedaan. Met betrekking tot andere goederenleveringen en diensten kunnen de lidstaten de belastingplichtige een termijn voor de uitreiking van facturen opleggen. Artikel 223 De lidstaten staan de belastingplichtige toe periodieke facturen uit te reiken waarop de gegevens van verscheidene afzonderlijke goederenleveringen of diensten zijn vermeld, onder voorwaarde dat de btw op de op een periodieke factuur vermelde goederenleveringen en diensten in dezelfde kalendermaand verschuldigd wordt. Onverminderd artikel 222 kunnen de lidstaten toestaan dat in periodieke facturen prestaties worden opgenomen waarvoor de btw tijdens een langere periode dan één kalendermaand verschuldigd is geworden. Artikel 224 Facturen mogen door de afnemer worden opgemaakt voor goederenleveringen of diensten die door een belastingplichtige voor hem worden verricht, indien beide partijen dat vooraf onderling zijn overeengekomen en op voorwaarde dat iedere factuur het voorwerp uitmaakt van een procedure van aanvaarding door de belastingplichtige die de goederenleveringen of de diensten verricht. De lidstaten kunnen verlangen dat die facturen worden uitgereikt in naam en voor rekening van de belastingplichtige. Artikel 225 De lidstaten kunnen de belastingplichtige specifieke voorwaarden opleggen in het geval dat de derde, of de afnemer, die de facturen uitreikt, gevestigd is in een land waarmee geen rechtsinstrument inzake wederzijdse bijstand bestaat waarvan de strekking gelijk is aan die van Richtlijn 2010/24/EU (3) en Verordening (EG) nr. 1798/2003 (4) |
16) |
Artikel 226 wordt als volgt gewijzigd:
|
17) |
De volgende artikelen worden ingevoegd: „Artikel 226 bis Wanneer de factuur wordt uitgereikt door een belastingplichtige die niet gevestigd is in de lidstaat waar de belasting verschuldigd is of van wie geen inrichting op het grondgebied van die lidstaat bij het verrichten van de goederenlevering of de dienst is betrokken in de zin van artikel 192 bis en die goederenleveringen of diensten verricht voor een afnemer die tot voldoening van de belasting is gehouden, kan de belastingplichtige de in artikel 226, punten 8), 9) en 10), bedoelde vermeldingen weglaten en in plaats daarvan, door de hoeveelheid of de omvang alsook de aard van de geleverde goederen of verrichte diensten te specificeren, de maatstaf van heffing voor die goederen of diensten vermelden. Artikel 226 ter Met betrekking tot de overeenkomstig de artikel 220 bis en artikel 221, leden 1 en 2, uitgereikte vereenvoudigde facturen schrijven de lidstaten ten minste de volgende vermeldingen voor:
Zij mogen geen andere dan de in artikel 226, 227 en 230 bedoelde vermeldingen op de factuur verlangen.”. |
18) |
Artikel 228 wordt geschrapt. |
19) |
Artikel 230 wordt vervangen door: „Artikel 230 Op een factuur kunnen bedragen in willekeurig welke munteenheid voorkomen, mits het te betalen of te herziene btw-bedrag is uitgedrukt in de nationale munteenheid van de lidstaat en mits daarbij gebruik wordt gemaakt van het in artikel 91 bedoelde wisselkoersmechanisme.”. |
20) |
Artikel 231 wordt geschrapt. |
21) |
In titel XI, hoofdstuk 3, wordt het opschrift van afdeling 5 vervangen door: |
22) |
De artikelen 232 en 233 worden vervangen door: „Artikel 232 Elektronische facturering wordt toegepast behoudens aanvaarding door de afnemer. Artikel 233
De belastingplichtige bepaalt zelf hoe de authenticiteit van de herkomst, de integriteit van de inhoud, en de leesbaarheid van de factuur worden gewaarborgd. Hiertoe kan gebruik worden gemaakt van elke bedrijfscontrole die een betrouwbaar controlespoor tussen een factuur en een verrichte prestatie oplevert. Onder „authenticiteit van de herkomst” wordt verstaan het waarborgen van de identiteit van de degene die de goederenlevering of de dienst heeft verricht of van degene die de factuur heeft uitgereikt. Onder „integriteit van de inhoud” wordt verstaan dat de krachtens deze richtlijn voorgeschreven inhoud geen wijzigingen heeft ondergaan.
|
23) |
Artikel 234 wordt geschrapt. |
24) |
De artikelen 235, 236 en 237 worden vervangen door: „Artikel 235 De lidstaten kunnen specifieke voorwaarden opleggen voor het langs elektronische weg uitreiken van facturen betreffende goederenleveringen en diensten die op hun grondgebied zijn verricht vanuit een land waarmee geen rechtsinstrument inzake wederzijdse bijstand bestaat waarvan de strekking gelijk is aan die van Richtlijn 2010/24/EU en Verordening (EG) nr. 1798/2003. Artikel 236 Bij een reeks elektronische facturen die aan dezelfde afnemer worden verzonden of ter beschikking worden gesteld, hoeven de voor de verschillende facturen gelijke vermeldingen slechts één keer te worden opgenomen, voor zover voor elke factuur alle informatie toegankelijk is. Artikel 237 Uiterlijk op 31 december 2016 legt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een algemeen evaluatieverslag voor, gebaseerd op een onafhankelijk economisch onderzoek, over het effect van de vanaf 1 januari 2013 toepasselijke factureringsregels en met name over de mate waarin zij daadwerkelijk tot een afname van de administratieve lasten voor het bedrijfsleven hebben geleid, waar nodig vergezeld van een passend voorstel tot wijziging van de desbetreffende regels.”. |
25) |
Artikel 238 wordt als volgt gewijzigd:
|
26) |
Artikel 243 wordt vervangen door: „Artikel 243
|
27) |
Artikel 246 wordt geschrapt. |
28) |
In artikel 247 worden de leden 2 en 3 vervangen door: „2. Om te waarborgen dat aan de voorschriften van artikel 233 wordt voldaan, kan de in lid 1 bedoelde lidstaat voorschrijven dat de facturen worden bewaard in de oorspronkelijke vorm — op papier of in elektronisch formaat — waarin zij zijn toegezonden of ter beschikking gesteld. De lidstaat kan tevens bepalen dat, wanneer de facturen in elektronisch formaat worden bewaard, de gegevens die overeenkomstig artikel 233 de authenticiteit van de herkomst en de integriteit van de inhoud waarborgen, eveneens in elektronisch formaat worden bewaard.
|
29) |
In titel XI, hoofdstuk 4, afdeling 3, wordt het volgende artikel ingevoegd: „Artikel 248 bis Voor controledoeleinden kunnen de lidstaten ten aanzien van bepaalde belastingplichtigen of in bepaalde gevallen met betrekking tot de facturen betreffende op hun grondgebied verrichte goederenleveringen of diensten en de facturen die worden ontvangen door op hun grondgebied gevestigde belastingplichtigen een vertaling in hun officiële taal of een van hun officiële talen eisen. De lidstaten kunnen de vertaling van de facturen evenwel niet als algemene regel voorschrijven.”. |
30) |
Artikel 249 wordt vervangen door: „Artikel 249 Wanneer een belastingplichtige de door hem verzonden of ontvangen facturen elektronisch bewaart, waarbij een onlinetoegang tot de gegevens wordt gewaarborgd, hebben de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de belastingplichtige gevestigd is en, indien de belasting in een andere lidstaat verschuldigd is, de bevoegde autoriteiten van die lidstaat, het recht de facturen ter controle in te zien, te downloaden en te gebruiken.”. |
31) |
In artikel 272, lid 1, wordt de tweede alinea vervangen door: „De lidstaten mogen de in de eerste alinea, onder b), bedoelde belastingplichtigen geen ontheffing verlenen van de in hoofdstuk 3, afdelingen 3 tot en met 6, en hoofdstuk 4, afdeling 3, vastgestelde verplichtingen inzake facturering.”. |
Artikel 2
Omzetting
-
1.De lidstaten dienen uiterlijk op 31 december 2012 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mee.
Zij passen die bepalingen toe met ingang van 1 januari 2013.
Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor de verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
-
2.De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 3
Inwerkingtreding
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 4
Adressaten
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 13 juli 2010.
Voor de Raad
De voorzitter
-
D.REYNDERS
-
Richtlijn 2010/24/EU van de Raad van 16 maart 2010 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit belastingen, rechten en andere maatregelen (PB L 84 van 31.3.2010, blz. 1).
-
Verordening (EG) nr. 1798/2003 van de Raad van 7 oktober 2003 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde (PB L 264 van 15.10.2003, blz. 1).”.
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.