Verordening 2009/596 - Aanpassing aan Besluit 1999/468/EG van een aantal besluiten waarop de procedure van artikel 251 van het Verdrag van toepassing is, wat de regelgevingsprocedure met toetsing betreft - Aanpassing aan de regelgevingsprocedure met toetsing - Deel vier - Hoofdinhoud
18.7.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 188/14 |
VERORDENING (EG) Nr. 596/2009 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 18 juni 2009
tot aanpassing aan Besluit 1999/468/EG van de Raad van een aantal besluiten waarop de procedure van artikel 251 van het Verdrag van toepassing is, wat de regelgevingsprocedure met toetsing betreft
Aanpassing aan de regelgevingsprocedure met toetsing — Deel vier
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 47, lid 2, artikel 55, artikel 71, lid 1, artikel 80, lid 2, artikel 95, artikel 152, lid 4, onder a) en b), artikel 175, lid 1, en artikel 285, lid 1,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Gezien het advies van de Europese Centrale Bank (2),
Na raadpleging van het Comité van de Regio’s,
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (3),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (4) is gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (5), waardoor de regelgevingsprocedure met toetsing is ingevoerd voor de aanneming van maatregelen van algemene strekking tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van een volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag aangenomen basisbesluit, onder meer door sommige van deze niet-essentiële onderdelen te schrappen of door het basisbesluit aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen. |
(2) |
Overeenkomstig de verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (6) betreffende Besluit 2006/512/EG, vergt de toepassing van deze nieuwe procedure op reeds geldende, volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag aangenomen besluiten, dat deze besluiten volgens de geldende procedures worden aangepast. |
(3) |
Daar de wijzigingen die daartoe moeten worden aangebracht aan de besluiten alleen betrekking hebben op de comitéprocedures, dienen zij in het geval van richtlijnen niet te worden omgezet door de lidstaten, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in de lijst in bijlage genoemde besluiten worden overeenkomstig die bijlage aangepast aan Besluit 1999/468/EG, zoals gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG.
Artikel 2
De verwijzingen naar de bepalingen van de in de bijlage genoemde besluiten moeten worden gelezen als verwijzingen naar deze bepalingen, zoals aangepast bij deze verordening.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 18 juni 2009.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
H.-G. PÖTTERING
Voor de Raad
De voorzitter
Š. FÜLE
-
Advies van het Europees Parlement van 16 december 2008 (nog niet in het Publicatieblad bekendgemaakt) en besluit van de Raad van 28 mei 2009.
BIJLAGE
-
1.ONDERNEMINGEN
1.1. Richtlijn 97/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1997 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door inwendige verbrandingsmotoren die worden gemonteerd in niet voor de weg bestemde mobiele machines (1)
Met betrekking tot Richtlijn 97/68/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om vast te stellen onder welke voorwaarden de wijzigingen die nodig zijn in het licht van de technische vooruitgang moeten worden aangenomen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 97/68/EG onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Richtlijn 97/68/EG als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 4, lid 2, laatste zin, wordt vervangen door: „De Commissie wijzigt bijlage VIII. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
2) |
Artikel 7 bis, lid 4, wordt vervangen door: „4. De Commissie past bijlage VII aan ter opneming van de aanvullende, specifieke informatie die vereist kan zijn in verband met het typegoedkeuringscertificaat voor motoren die bestemd zijn voor montage in binnenschepen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
3) |
Artikel 14 wordt vervangen door: „Artikel 14 Met uitzondering van de bepalingen van bijlage I, punten 1, 2.1 tot en met 2.8 en 4, worden alle wijzigingen die nodig zijn om de bijlagen aan de technische vooruitgang aan te passen door de Commissie vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
4) |
Artikel 14 bis wordt vervangen door: „Artikel 14 bis De Commissie stelt een onderzoek in naar eventuele technische problemen die de voorschriften van fase II kunnen opleveren voor bepaalde motortoepassingen, in het bijzonder mobiele machines waarin motoren van de klassen SH:2 en SH:3 gemonteerd zijn. Indien uit dat onderzoek van de Commissie blijkt dat de motoren van bepaalde mobiele machines, in het bijzonder motoren voor multipositionele apparatuur die bestemd is voor professioneel gebruik, om technische redenen niet kunnen voldoen aan de vereisten die zijn opgenomen in de gestelde termijnen, dient zij uiterlijk 31 december 2003 een verslag in, vergezeld van passende voorstellen voor verlenging van de in artikel 9 bis, lid 7, bedoelde termijnen en/of verdere afwijkingen voor de duur van ten hoogste vijf jaar voor dergelijke machines, behalve in uitzonderlijke omstandigheden. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
5) |
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
|
6) |
Bijlage I, punt 4.1.2.7, laatste zin, wordt vervangen door: „Het controlegebied waarop het niet te overschrijden percentage van toepassing is en de uitgesloten bedrijfsomstandigheden worden vastgesteld door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
7) |
Bijlage III, punt 1.3.2, laatste alinea, wordt vervangen door: „Voor de invoering van de samengestelde koude/warme-startsequentie worden de symbolen (bijlage I, sectie 2.18), de testsequentie (bijlage III) en berekeningsvergelijkingen (bijlage III, appendix 3) gewijzigd door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
1.2. Richtlijn 98/79/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 1998 betreffende medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek (2)
Met betrekking tot Richtlijn 98/79/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om bijzondere maatregelen inzake gezondheidsbewaking vast te stellen en om bijlage II te wijzigen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 98/79/EG onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Wanneer om dwingende urgente redenen de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen niet kunnen worden nageleefd, moet de Commissie voor de vaststelling van verboden, beperkingen of bijzondere eisen voor bepaalde producten, de in artikel 5 bis, lid 6, van Besluit 1999/468/EG vastgestelde urgentieprocedure kunnen toepassen.
Bijgevolg wordt Richtlijn 98/79/EG als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 7 wordt vervangen door: „Artikel 7
De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.
|
2) |
Artikel 10, lid 5, wordt vervangen door: „5. De lidstaten nemen alle nodige maatregelen opdat de in de leden 1 en 3 bedoelde kennisgevingen onverwijld worden geregistreerd in de in artikel 12 beschreven databank. De wijze van uitvoering van dit artikel, met name de modellen van de kennisgeving en het begrip „belangrijke wijziging”, worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure van artikel 7, lid 2.”. |
3) |
Artikel 11, lid 5, wordt vervangen door: „5. De lidstaten stellen de andere lidstaten op verzoek in kennis van de in de leden 1 tot en met 4 bedoelde gegevens. De procedures ter uitvoering van dit artikel worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure van artikel 7, lid 2.”. |
4) |
Artikel 12, lid 3, wordt vervangen door: „3. De procedures ter uitvoering van dit artikel worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure van artikel 7, lid 2.”. |
5) |
Artikel 13 wordt vervangen door: „Artikel 13 Wanneer een lidstaat ten aanzien van een bepaald product of een bepaalde groep producten van mening is dat de beschikbaarheid van dergelijke producten omwille van de bescherming van de gezondheid en de veiligheid en/of om de naleving van de vereisten van de volksgezondheid te waarborgen, overeenkomstig artikel 36 van het Verdrag verboden, beperkt of aan bepaalde eisen onderworpen moet zijn, kan hij alle nodige en gerechtvaardigde overgangsmaatregelen nemen. Hij brengt de Commissie en de andere lidstaten daarvan op de hoogte en vermeldt de redenen voor zijn beslissing. Waar mogelijk raadpleegt de Commissie de belanghebbende partijen en de lidstaten en, indien de nationale maatregelen gerechtvaardigd zijn, neemt zij de nodige communautaire maatregelen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruikmaken van de in artikel 7, lid 4, bedoelde urgentieprocedure.”. |
6) |
Artikel 14, lid 1, wordt vervangen door: „1. Wanneer een lidstaat van mening is dat:
dient deze lidstaat bij de Commissie een met redenen omkleed verzoek in om de nodige maatregelen te treffen. De onder a) bedoelde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. De onder b) bedoelde maatregelen worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure.”. |
1.3. Richtlijn 1999/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit (4)
Met betrekking tot Richtlijn 1999/5/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om te besluiten welke aanvullende eisen er gelden voor apparatuur van bepaalde apparatuurcategorieën of apparatuur van een bepaalde soort; om de datum vast te stellen (inclusief een eventuele overgangsperiode) waarop moet worden voldaan aan bepaalde aanvullende essentiële eisen voor bepaalde apparatuurcategorieën of voor apparatuur van een bepaalde soort, en om de vorm vast te stellen van het merkteken betreffende de apparatuurcategorie dat moet worden aangebracht op specifieke soorten radioapparatuur. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 1999/5/EC onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Richtlijn 1999/5/EG als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 3, lid 3, wordt vervangen door: „3. De Commissie kan besluiten dat apparatuur van bepaalde apparatuurcategorieën of apparatuur van een bepaalde soort zo geconstrueerd moet zijn dat:
Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 15 bis bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
2) |
Artikel 5, lid 3, wordt vervangen door: „3. In geval van onvolkomenheden in de geharmoniseerde normen met betrekking tot de essentiële eisen kan de Commissie, na overleg met het comité overeenkomstig de procedure van artikel 14, aanbevelingen voor de interpretatie van de geharmoniseerde normen, of voor de voorwaarden waaronder de overeenstemming met die normen een vermoeden van conformiteit doet ontstaan, bekendmaken in het Publicatieblad van de Europese Unie. Na overleg met het comité kan de Commissie overeenkomstig de procedure van artikel 14 geharmoniseerde normen schrappen door bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.”. |
3) |
Artikel 6, lid 2, wordt vervangen door: „2. Wanneer een besluit wordt genomen inzake de toepassing van de essentiële eisen overeenkomstig artikel 3, lid 3, stelt de Commissie de datum vast waarop aan die vereisten moet worden voldaan. Wordt vastgesteld dat een apparatuurcategorie moet voldoen aan specifieke, in artikel 3, lid 3, genoemde essentiële eisen, dan kan de apparatuur van die categorie die voor het eerst op de markt werd gebracht vóór de door de Commissie vastgestelde datum gedurende een redelijke termijn die door de Commissie wordt bepaald, verder op de markt worden gebracht. De in de eerste en tweede zin bedoelde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 15 bis bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
4) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 15 bis Regelgevingsprocedure met toetsing Wanneer naar dit artikel wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”. |
5) |
Bijlage VII, punt 5, wordt vervangen door:
|
1.4. Verordening (EG) nr. 141/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1999 inzake weesgeneesmiddelen (5)
Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 141/2000 moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om de definities van „gelijkwaardig geneesmiddel” en „klinische superioriteit” aan te nemen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 141/2000 onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 141/2000 als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 3, lid 2, wordt vervangen door: „2. De Commissie neemt volgens de regelgevingsprocedure van artikel 10 bis, lid 2, de voor de uitvoering van lid 1 van dit artikel vereiste bepalingen aan in de vorm van een toepassingsverordening.”. |
2) |
Artikel 5, lid 8, wordt vervangen door: „8. Het Bureau brengt het definitieve advies van het comité onmiddellijk ter kennis van de Commissie, die binnen 30 dagen na ontvangst van het advies een besluit neemt. Is bij uitzondering het ontwerp-besluit niet in overeenstemming met het advies van het comité, dan wordt het besluit vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure van artikel 10 bis, lid 2. Het besluit wordt ter kennis gebracht van de initiatiefnemer en aan het Bureau en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten meegedeeld.”. |
3) |
Artikel 8, lid 4, wordt vervangen door: „4. De Commissie neemt de definities van de uitdrukkingen „gelijkwaardig geneesmiddel” en „klinische superioriteit” aan in de vorm van een toepassingsverordening. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 10 bis, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
4) |
Het volgende artikel 10 bis wordt ingevoegd: „Artikel 10 bis
De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.
|
1.5. Richtlijn 2001/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 april 2001 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de toepassing van goede klinische praktijken bij de uitvoering van klinische proeven met geneesmiddelen voor menselijk gebruik (8)
Met betrekking tot Richtlijn 2001/20/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om beginselen vast te stellen betreffende goede klinische praktijken, alsmede gedetailleerde regels overeenkomstig deze goede praktijken, specifieke vereisten vast te stellen en een aantal bepalingen aan te passen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2001/20/EG onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Richtlijn 2001/20/EG als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 1, lid 3, wordt vervangen door: „3. De Commissie stelt beginselen van goede klinische praktijk en gedetailleerde richtsnoeren die met deze beginselen in overeenstemming zijn, vast en herziet indien nodig deze beginselen en gedetailleerde richtsnoeren, om rekening te houden met de vooruitgang van wetenschap en techniek. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 21, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. De Commissie maakt de beginselen en gedetailleerde regels bekend.”. |
2) |
Artikel 13, lid 1, wordt vervangen door: „1. De lidstaten nemen passende maatregelen opdat voor de vervaardiging en de invoer van geneesmiddelen voor onderzoek een vergunning vereist is. De Commissie stelt de eisen vast waaraan de aanvrager, evenals later de houder, ten minste moet voldoen om een vergunning te verkrijgen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 21, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
3) |
Artikel 20 wordt vervangen door: „Artikel 20 De Commissie past deze richtlijn aan aan de vooruitgang van wetenschap en techniek. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 21, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
4) |
Artikel 21 wordt vervangen door: „Artikel 21
De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.
|
1.6. Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (10)
Met betrekking tot Richtlijn 2001/82/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om een aantal bepalingen en bijlagen aan te passen, en om specifieke toepassingsvoorwaarden vast te stellen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2001/82/EG onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Richtlijn 2001/82/EG als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 10, lid 3, wordt vervangen door: „3. In afwijking van artikel 11 stelt de Commissie een lijst op van de substanties die voor de behandeling van paardachtigen onontbeerlijk zijn en waarvoor de wachttijd volgens het controlemechanisme bedoeld in de Beschikkingen 93/623/EEG en 2000/68/EG ten minste zes maanden bedraagt. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beoogt te wijzigen door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 89, lid 2 bis, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
2) |
Artikel 11, lid 2, derde alinea, wordt vervangen door: „De Commissie kan deze specifieke wachttijden echter wijzigen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 89, lid 2 bis, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
3) |
Artikel 13, lid 1, vierde alinea, wordt vervangen door: „Voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik die bestemd zijn voor vissen en bijen of andere door de Commissie te bepalen diersoorten, beloopt de in de tweede alinea bedoelde termijn echter dertien jaar. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beoogt te wijzigen door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 89, lid 2 bis, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
4) |
Artikel 17, lid 1, tweede alinea, wordt vervangen door: „Indien nieuwe wetenschappelijke kennis dit rechtvaardigt, kan de Commissie de bepalingen van de eerste alinea, onder b) en c), aanpassen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 89, lid 2 bis, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
5) |
Artikel 39, lid 1, derde alinea, wordt vervangen door: „Deze voorzieningen worden door de Commissie vastgesteld in de vorm van een uitvoeringsverordening. Deze verordening, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beoogt te wijzigen door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 89, lid 2 bis, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
6) |
Artikel 50 bis, lid 2, wordt vervangen door: „2. De Commissie stelt de wijzigingen vast die noodzakelijk zijn om de bepalingen van lid 1 aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang aan te passen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 89, lid 2 bis, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
7) |
Artikel 51, eerste alinea, wordt vervangen door: „De in artikel 50, onder f), bedoelde beginselen en richtsnoeren inzake goede praktijken bij het vervaardigen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik worden vastgesteld door de Commissie in de vorm van een richtlijn. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 89, lid 2 bis, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
8) |
Artikel 67, onder aa), wordt vervangen door:
|
9) |
Artikel 68, lid 3, wordt vervangen door: „3. De Commissie stelt de wijzigingen in de lijst van de in lid 1 genoemde substanties vast. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 89, lid 2 bis, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
10) |
Artikel 75, lid 6, wordt vervangen door: „6. De Commissie kan lid 5 wijzigen in het licht van de ervaring die is opgedaan met de toepassing ervan. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 89, lid 2 bis, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
11) |
Artikel 79 wordt vervangen door: „Artikel 79 De Commissie stelt de wijzigingen vast die ter aanpassing van de artikelen 72 tot en met 78 aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang noodzakelijk kunnen zijn. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 89, lid 2 bis, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
12) |
Artikel 88 wordt vervangen door: „Artikel 88 De Commissie stelt de wijzigingen vast die noodzakelijk zijn voor de aanpassing van bijlage I aan de technische vooruitgang. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 89, lid 2 bis, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
13) |
Artikel 89 wordt als volgt gewijzigd:
|
1.7. Richtlijn 2006/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende machines (11)
Met betrekking tot Richtlijn 2006/42/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de voorwaarden vast te stellen voor het bijwerken van de indicatieve lijst van veiligheidscomponenten en voor de maatregelen betreffende de beperking van het in de handel brengen van potentieel gevaarlijke machines. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2006/42/EG onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Richtlijn 2006/42/EG als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 8 wordt vervangen door: „Artikel 8 Specifieke maatregelen
|
2) |
Artikel 9, lid 3, wordt vervangen door: „3. In de in lid 1 bedoelde gevallen raadpleegt de Commissie de lidstaten en de andere betrokken partijen en deelt mee welke maatregelen zij wenst te treffen om op communautair niveau een hoog niveau van bescherming van de gezondheid en veiligheid van personen te verzekeren. Naar behoren rekening houdend met het resultaat van deze raadpleging, neemt de Commissie de noodzakelijke maatregelen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 22, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
3) |
Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:
|
-
2.MILIEU
2.1. Richtlijn 96/59/EG van de Raad van 16 september 1996 betreffende de verwijdering van polychloorbifenylen en polychloorterfenylen (PCB/PCT) (12)
Met betrekking tot Richtlijn 96/59/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de referentiemeetmethoden voor het bepalen van het gehalte aan PCB’s van verontreinigde materialen vast te stellen alsook technische normen voor de andere methoden voor verwijdering van de PCB’s, en om, zo nodig, uitsluitend met het oog op artikel 9, lid 1, onder b) en c), vast te stellen wat andere minder gevaarlijke vervangingsproducten van PCB’s zijn. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 96/59/EG onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Richtlijn 96/59/EG als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 10 wordt vervangen door: „Artikel 10
De Commissie kan technische normen vaststellen voor de andere methoden voor verwijdering van de PCB’s waarnaar wordt verwezen in artikel 8, lid 2, tweede zin. De in de eerste en tweede alinea bedoelde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 10 bis, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
2) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 10 bis
|
2.2. Richtlijn 98/83/EG van de Raad van 3 november 1998 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (14)
Met betrekking tot Richtlijn 98/83/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de bijlagen II en III aan de vooruitgang van wetenschap en techniek aan te passen en om in bijlage II bijzonderheden inzake controle vast te stellen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 98/83/EG onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Richtlijn 98/83/EG als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 7, lid 4, wordt vervangen door: „4. Voor de in het onderhavige artikel bedoelde controles kunnen communautaire richtsnoeren worden opgesteld volgens de in artikel 12, lid 2, vastgelegde beheersprocedure.”. |
2) |
Artikel 11, lid 2, wordt vervangen door: „2. Ten minste om de vijf jaar past de Commissie de bijlagen II en III aan de vooruitgang van wetenschap en techniek aan. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
3) |
Artikel 12, lid 3, wordt vervangen door: „3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”. |
4) |
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
|
5) |
Artikel 15, lid 3, wordt vervangen door: „3. Dit verzoek wordt bestudeerd volgens de beheersprocedure van artikel 12, lid 2.”. |
6) |
Bijlage I, deel C, opmerking 10, punt 1, wordt vervangen door:
|
7) |
Bijlage II, tabel A, punt 2, wordt vervangen door: „2. Audit Audit heeft tot doel de informatie te verstrekken die nodig is om uit te maken of alle parameterwaarden van de richtlijn al dan niet worden nageleefd. Alle parameters vastgesteld volgens artikel 5, leden 2 en 3, moeten aan audit worden onderworpen, tenzij door de bevoegde autoriteiten kan worden vastgesteld dat gedurende een door hen te bepalen periode een parameter naar alle waarschijnlijkheid niet in bepaald water voorkomt in concentraties die kunnen leiden tot het risico dat de betrokken parameterwaarde wordt overschreden. Dit punt is niet van toepassing op de parameters voor radioactiviteit; met inachtneming van de opmerkingen 8, 9 en 10 van bijlage I, deel C, wordt de radioactiviteit gecontroleerd overeenkomstig de door de Commissie aangenomen controlevoorschriften. De maatregelen die beogen niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn te wijzigen, door haar aan te vullen, worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 12, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
8) |
Bijlage III, punt 1, eerste alinea, wordt vervangen door: „De volgende beginselen voor methoden voor microbiologische parameters worden gegeven als referentie wanneer een CEN/ISO-methode wordt opgegeven of als leidraad, in afwachting van de eventuele toekomstige aanneming door de Commissie van verdere internationale CEN/ISO-methoden, voor deze parameters. De lidstaten kunnen alternatieve methoden gebruiken mits aan artikel 7, lid 5, wordt voldaan. Deze maatregelen betreffende verdere internationale CEN/ISO-methoden, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
2.3. Verordening (EG) nr. 2037/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2000 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen (15)
Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 2037/2000 moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om bijlage VI aan te passen; om het berekende niveau van het methylbromide dat de importeurs of producenten voor quarantainedoeleinden en toepassingen voorafgaand aan het vervoer op de markt mogen brengen of voor eigen rekening mogen gebruiken, vast te stellen en te verlagen; om een regeling vast te stellen teneinde aan elke producent en importeur van de vastgestelde berekende niveaus van methylbromide quota toe te wijzen; om zo nodig wijzigingen vast te stellen en eventueel tijdschema’s voor geleidelijke eliminatie van de in bijlage VII opgesomde kritische toepassingen van halonen; om te besluiten of de einddatum voor het verbod op het gebruik van chloorfluorkoolwaterstoffen moet worden bijgesteld; om de lijst en data inzake de beheersing van het gebruik van chloorfluorkoolwaterstoffen te wijzigen; om de lijst van gegevens betreffende het verzoek om een invoervergunning en bijlage IV te wijzigen; om de lijst met gereguleerde stoffen bevattende producten en de codes van de gecombineerde nomenclatuur in bijlage V te wijzigen; om de datum te vervroegen van het uitvoerverbod voor teruggewonnen, gerecycleerde en geregenereerde halonen voor kritische toepassingen, en om de rapportagevoorschriften te wijzigen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 2037/2000 onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 2037/2000 als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 2, zestiende streepje, wordt vervangen door: „— „technische hulpstoffen”: gereguleerde stoffen die in op 1 september 1997 bestaande installaties als chemische hulpstoffen worden gebruikt bij de in bijlage VI genoemde toepassingen waarbij de emissie te verwaarlozen is. Rekening houdend met deze criteria stelt de Commissie volgens de beheersprocedure van artikel 18, lid 2, een lijst van ondernemingen op die gereguleerde stoffen als technische hulpstof mogen gebruiken met maximumemissieniveaus voor iedere onderneming op de lijst. Op grond van nieuwe gegevens of technische ontwikkelingen waaronder de toetsing die volgens Besluit nr. X/14 van de conferentie der partijen bij het Protocol van Montreal wordt verricht, kan de Commissie: a)de lijst van ondernemingen wijzigen volgens de beheersprocedure van artikel 18, lid 2;b)bijlage VI wijzigen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.. |
2) |
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
|
4) |
Artikel 6, lid 5, wordt vervangen door: „5. De Commissie kan in de lijst van lid 3 en in bijlage IV wijzigingen aanbrengen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
5) |
Artikel 9, lid 2, wordt vervangen door: „2. Als richtsnoer voor de douanediensten van de lidstaten bevat bijlage V een lijst met gereguleerde stoffen bevattende producten en de desbetreffende codes van de gecombineerde nomenclatuur. De Commissie kan in het licht van de door de partijen opgestelde lijsten in deze lijst aanvullingen en wijzigingen aanbrengen, dan wel onderdelen daaruit schrappen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
6) |
Artikel 11, lid 1, onder d), wordt vervangen door:
|
7) |
Artikel 18, lid 3, wordt vervangen door: „3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”. |
8) |
Artikel 19, lid 6, wordt vervangen door: „6. Teneinde de in het kader van het protocol aangegane verbintenissen na te komen of de praktische toepassing van de rapportagevoorschriften te verbeteren, kan de Commissie de in de leden 1 tot en met 4 vervatte rapportagevoorschriften wijzigen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
2.4. Verordening (EG) nr. 166/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 januari 2006 betreffende de instelling van een Europees register inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen (16)
Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 166/2006 moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de in artikel 8, lid 3, bedoelde maatregelen vast te stellen; om de bijlagen II en III van deze verordening aan te passen aan de vooruitgang van wetenschap en techniek; om de bijlagen II en III van deze verordening aan te passen als gevolg van wijzigingen van de bijlagen bij het VN-ECE-Protocol betreffende registers inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen zoals besloten op de bijeenkomst van de partijen bij het protocol. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 166/2006 onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 166/2006 als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 8, lid 3, wordt vervangen door: „3. Wanneer de Commissie vaststelt dat er geen gegevens over de uitstoot vanuit diffuse bronnen bestaan, neemt zij, voor zover zulks dienstig is, met gebruikmaking van internationaal aanvaarde methodologieën de nodige maatregelen om te bereiken dat er een begin wordt gemaakt met de rapportage inzake de uitstoot van relevante verontreinigende stoffen vanuit een of meer diffuse bronnen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 19, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
2) |
Artikel 18 wordt vervangen door: „Artikel 18 Wijzigingen van de bijlagen De Commissie stelt alle wijzigingen van de bijlagen vast die noodzakelijk zijn om:
Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 19, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
3) |
Het volgende lid wordt toegevoegd aan artikel 19: „3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”. |
2.5. Richtlijn 2006/7/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 februari 2006 betreffende het beheer van de zwemwaterkwaliteit en tot intrekking van Richtlijn 76/160/EEG (17)
Met betrekking tot Richtlijn 2006/7/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de analysemethodes voor de respectievelijk in bijlage I en bijlage V genoemde parameters en monsternemingsvoorschriften aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang, en om de EN/ISO-norm inzake de gelijkwaardigheid van microbiologische methoden te specificeren. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2006/7/EG onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Richtlijn 2006/7/EG als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 15 wordt vervangen door: „Artikel 15 Technische aanpassingen en uitvoeringsmaatregelen
Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 16, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.
|
2) |
Artikel 16, lid 3, wordt vervangen door: „3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”. |
2.6. Richtlijn 2006/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 betreffende het beheer van afval van winningsindustrieën (18)
Met betrekking tot Richtlijn 2006/21/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de bepalingen vast te stellen die nodig zijn voor de uitvoering van artikel 13, lid 6; om de technische voorschriften voor de afvalkarakterisering in bijlage II aan te vullen; om de definitie in artikel 3, punt 3, te interpreteren; om de criteria voor de classificatie van afvalvoorzieningen overeenkomstig bijlage III te bepalen; om geharmoniseerde normen voor de benodigde steekproef- en analysemethoden vast te stellen, en om de bijlagen aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2006/21/EG onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Richtlijn 2006/21/EG als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 22 wordt vervangen door: „Artikel 22
Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 23, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.
Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 23, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
2) |
Artikel 23, lid 3, wordt vervangen door: „3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”. |
-
3.EUROSTAT
3.1. Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad van 23 oktober 1995 inzake geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen (19)
Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 2494/95 moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om regels vast te stellen ter verkrijging van vergelijkbare GICP’s en om de betrouwbaarheid en relevantie van GICP’s te handhaven en te versterken. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 2494/95 onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten deze maatregelen volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 2494/95 als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 3 wordt „van artikel 14” vervangen door „van artikel 14, lid 2”. |
2) |
Artikel 4, derde alinea, wordt vervangen door: „De Commissie (Eurostat) zal regels vaststellen ter verkrijging van vergelijkbare GICP’s. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
3) |
Artikel 5, lid 3, wordt vervangen door: „3. De uitvoeringsmaatregelen van deze verordening — die noodzakelijk zijn om de vergelijkbaarheid van de GICP’s te verzekeren en om hun betrouwbaarheid en relevantie te handhaven en te versterken — worden, vastgesteld door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. De Commissie verzoekt de ECB om advies over de maatregelen die zij voornemens is aan het comité voor te leggen.”. |
4) |
In artikel 8, lid 3, wordt „van artikel 14” vervangen door „van artikel 14, lid 2”. |
5) |
Artikel 9 wordt vervangen door: „Artikel 9 Productie van resultaten De lidstaten verwerken de verzamelde gegevens, teneinde het GICP — dat een index van het Laspeyres-type moet zijn die geldt voor de categorieën van de internationale COICOP-indeling (Classification of Individual Consumption by Purpose) (20), die door de Commissie zullen worden aangepast ten behoeve van de vaststelling van vergelijkbare GICP’s — te produceren. De Commissie omschrijft de methoden, procedures en formules die de naleving van het vergelijkbaarheidsvereiste garanderen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. |
6) |
In artikel 11 wordt „van artikel 14” vervangen door „van artikel 14, lid 2”. |
7) |
Artikel 14 wordt vervangen door: „Artikel 14 Comité
De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.
|
8) |
Artikel 15, tweede alinea, wordt vervangen door: „In het kader van die verslagen bepaalt de Commissie haar standpunt ten aanzien van het verloop van de in artikel 14 bedoelde procedure en stelt zij in voorkomend geval de door haar passend geachte wijzigingen voor.”. |
3.2. Verordening (EG) nr. 577/98 van de Raad van 9 maart 1998 betreffende de organisatie van een steekproefenquête naar de arbeidskrachten in de Gemeenschap (23)
Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 577/98 moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om extra variabelen toe te voegen; om de definities, de controleregels en de codering van de variabelen aan te passen; om een lijst van structurele variabelen vast te stellen, en om de minimale steekproefomvang en de frequentie waarmee de enquête wordt gehouden, vast te stellen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 577/98 onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 577/98 als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 1, vijfde alinea, derde streepje, wordt „van artikel 8” vervangen door „van artikel 8, lid 2”. |
2) |
Artikel 4, leden 2, 3 en 4, wordt vervangen door: „2. De in lid 1 bedoelde informatie kan worden aangevuld met een extra reeks variabelen, hierna „speciale module” genoemd. Ieder jaar wordt een meerjarig programma van speciale modules vastgesteld door de Commissie. In dit programma wordt voor iedere speciale module het onderwerp, de referentieperiode, de omvang van de steekproef (gelijk aan of kleiner dan die genoemd in artikel 3) en de termijnen voor indiening van de resultaten (eventueel afwijkend van de in artikel 6 genoemde termijnen) vastgesteld. De betrokken lidstaten en regio’s en de gedetailleerde lijst van de in het kader van een speciale module te verzamelen informatie worden ten minste twaalf maanden voor het begin van de referentieperiode voor deze module vastgesteld. De omvang van een speciale module mag niet groter zijn dan elf variabelen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 8, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.
|
3) |
Artikel 8 wordt vervangen door: „Artikel 8 Comité
De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.
|
3.3. Verordening (EG) nr. 1165/98 van de Raad van 19 mei 1998 inzake kortetermijnstatistieken (26)
Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 1165/98 moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om Europese steekproefprogramma’s goed te keuren en uit te voeren; om de bijlagen aan te passen, en om de uitvoeringsmaatregelen van deze verordening vast te stellen, met inbegrip van de maatregelen om rekening te houden met de economische en technische ontwikkelingen inzake het verzamelen en statistisch verwerken van gegevens en het toezenden van de variabelen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 1165/98 onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 1165/98 als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 4, lid 2, onder d), wordt vervangen door:
|
2) |
In artikel 16, lid 1, wordt „van artikel 18” vervangen door „van artikel 18, lid 2”. |
3) |
De artikelen 17 en 18 worden vervangen door: „Artikel 17 Uitvoeringsmaatregelen De Commissie stelt de uitvoeringsmaatregelen van deze verordening vast, met inbegrip van de maatregelen om rekening te houden met de economische en technische ontwikkelingen inzake het verzamelen en statistisch verwerken van gegevens en het toezenden van de variabelen. Daarbij wordt het beginsel in acht genomen dat de baten van de maatregel hoger moeten zijn dan de kosten, en dat de uitvoering daarvan ten opzichte van de initiële bepalingen van deze verordening geen aanzienlijke extra middelen van de lidstaten of van de ondernemingen mogen vergen. De uitvoeringsbepalingen van deze verordening betreffen met name:
De onder de punten j) en k) vermelde maatregelen worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure. De onder punten a) tot en met i), en l) en m), vermelde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Artikel 18 Comité
De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.
|
4) |
Bijlage A („Industrie”) wordt als volgt gewijzigd:
|
5) |
Bijlage B („Bouwnijverheid”) wordt als volgt gewijzigd:
|
6) |
Bijlage C („Detailhandel en reparatie”) wordt als volgt gewijzigd:
|
7) |
Bijlage D („Overige diensten”) wordt als volgt gewijzigd:
|
3.4. Verordening (EG) nr. 530/1999 van de Raad van 9 maart 1999 betreffende structuurstatistieken van lonen en loonkosten (29)
Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 530/1999 moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de definitie en indeling van de te verstrekken gegevens aan te passen, en om de criteria voor de kwaliteitsbeoordeling vast te stellen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 530/1999 onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 530/1999 als volgt gewijzigd:
1) |
De artikelen 11 en 12 worden vervangen door: „Artikel 11 Uitvoeringsmaatregelen De volgende maatregelen die voor de uitvoering van deze verordening noodzakelijk zijn, inclusief de maatregelen in verband met economische en technische aanpassingen, worden door de Commissie vastgesteld voor iedere referentieperiode ten minste negen maanden voor het begin ervan:
De onder de punten ii) en iv) vermelde maatregelen worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 12, lid 2. De onder de punten i) en iii) vermelde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Artikel 12 Comité
De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.
|
2) |
Artikel 13, lid 2, wordt vervangen door: „2. Voor de referentiejaren 2004 en 2006 kunnen volgens de regelgevingsprocedure van artikel 12, lid 2, afwijkingen van de artikelen 3 en 6 worden vastgesteld als het nationale statistische stelsel ingrijpend gewijzigd moet worden.”. |
3.5. Verordening (EG) nr. 450/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 27 februari 2003 betreffende de loonkostenindex (32)
Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 450/2003 moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om definities aan te passen; om technische specificaties te wijzigen; om nieuwe secties in enquêtes op te nemen; om de uitsplitsing van indexcijfers naar economische activiteit aan te passen; om kwaliteitscriteria vast te stellen; om haalbaarheidsstudies op te stellen; om op basis van de resultaten van deze studies besluiten aan te nemen, en om de voor het koppelen van de indexcijfers gebruikte methoden vast te stellen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 450/2003 onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 450/2003 als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 2, lid 4, wordt vervangen door: „4. De Commissie kan maatregelen nemen ter wijziging van de technische specificaties van de index, met inbegrip van herzieningen van de wegingstructuur. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
2) |
Artikel 3, lid 2, wordt vervangen door: „2. De opname van de in secties O tot en met S van de NACE Rev. 2 gedefinieerde economische activiteiten in het toepassingsgebied van deze verordening, geschiedt door de Commissie, rekening houdend met de haalbaarheidsstudies van artikel 10. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
3) |
Artikel 4 wordt vervangen door: „Artikel 4 Uitsplitsing van de variabelen
De indexcijfers van de loonkosten worden afzonderlijk voor onderstaande drie categorieën loonkosten verstrekt:
|
4) |
Artikel 8 wordt vervangen door: „Artikel 8 Kwaliteit
|
5) |
De artikelen 11 en 12 worden vervangen door: „Artikel 11 Uitvoeringsmaatregelen De volgende maatregelen ter uitvoering van deze verordening, met inbegrip van maatregelen om rekening te houden met economische en technische veranderingen, worden vastgesteld door de Commissie:
De onder de punten e), g) en h) vermelde maatregelen worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 12, lid 2. De onder de punten a), b), c), d), f) en i) vermelde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Artikel 12 Comité
De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.
|
6) |
Punt 3 van de bijlage wordt vervangen door:
|
3.6. Verordening (EG) nr. 1552/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de statistiek van bij- en nascholing in ondernemingen (34)
Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 1552/2005 moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de definities en de steekproeftrekking aan te passen; om de te verzamelen specifieke gegevens vast te stellen, en om de kwaliteitsvereisten voor de gegevens en de indiening ervan te bepalen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 1552/2005 onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 1552/2005 als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 5, lid 2, wordt vervangen door: „2. Rekening houdend met de specifieke grootteverdeling van ondernemingen in de lidstaten en de evolutie van de beleidsbehoeften, kunnen de lidstaten de definitie van de statistische eenheid in hun land verruimen. De Commissie kan ook besluiten om deze definitie te verruimen, als zo’n verruiming in belangrijke mate de representativiteit en de kwaliteit van de enquête in de betrokken lidstaten verbetert. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
2) |
Artikel 7, lid 3, wordt vervangen door: „3. De eisen in verband met de steekproeftrekking en de nauwkeurigheid, de omvang van de steekproef die nodig is om aan deze eisen te beantwoorden, en de specificaties van de op grond van de NACE Rev. 2 en van de omvang vastgestelde categorieën waarin de resultaten kunnen worden ingedeeld, worden vastgesteld door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
3) |
Artikel 8, lid 2, wordt vervangen door: „2. De specifieke gegevens die moeten worden verzameld voor ondernemingen die scholing geven en ondernemingen die dit niet doen en voor de verschillende vormen van bij- en nascholing, worden vastgesteld door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
4) |
Artikel 9, lid 4, wordt vervangen door: „4. De kwaliteitsvereisten voor de gegevens over scholing in ondernemingen die ten behoeve van de communautaire statistiek moeten worden verzameld en ingediend, de structuur van de in lid 2 bedoelde kwaliteitsverslagen en de maatregelen die nodig mochten zijn om de kwaliteit van de gegevens te beoordelen of te verbeteren, worden vastgesteld door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
5) |
Artikel 10, lid 2, wordt vervangen door: „2. De Commissie stelt de eerste referentieperiode waarvoor gegevens moeten worden verzameld, vast. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beoogt te wijzigen onder meer door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde procedure.”. |
6) |
De artikelen 13 en 14 worden vervangen door: „Artikel 13 Uitvoeringsmaatregelen De maatregelen die nodig zijn om rekening te houden met de economische en technische ontwikkelingen op het gebied van verzameling, verzending en verwerking van gegevens, worden vastgesteld door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Andere maatregelen voor de uitvoering van deze verordening, inclusief het passende technische formaat en de uitwisselingsnorm voor de indiening van gegevens in elektronische vorm, worden vastgesteld door de Commissie volgens de regelgevingsprocedure van artikel 14, lid 2. Artikel 14 Comité
De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.
|
-
4.INTERNE MARKT
4.1. Verordening (EG) nr. 2195/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende de gemeenschappelijke woordenlijst overheidsopdrachten (CPV) (36)
Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 2195/2002 moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de structuur en de codes van de CPV bij te werken en om de bijlagen bij deze verordening technisch bij te werken zodat de gebruikers kunnen beschikken over een instrument dat is aangepast aan hun behoeften en aan de ontwikkelingen inzake overheidsopdrachten. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 2195/2002, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Wanneer om dwingende urgente redenen de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen niet kunnen worden nageleefd, moet de Commissie voor de aanneming van zuiver technische wijzigingen, de in artikel 5 bis, lid 6, van Besluit 1999/468/EG vastgestelde urgentieprocedure kunnen toepassen.
Bijgevolg worden de artikelen 2 en 3 van Verordening (EG) nr. 2195/2002 vervangen door:
„Artikel 2
De Commissie stelt de bepalingen betreffende de herziening van de CPV vast. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 3, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruikmaken van de in artikel 3, lid 3, bedoelde urgentieprocedure.
Artikel 3
-
1.De Commissie wordt bijgestaan door het bij Besluit 71/306/EEG van de Raad (37) ingestelde Comité.
-
2.Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.
-
3.Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1, 2, 4 en 6, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.
4.2. Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten (38)
Met betrekking tot Richtlijn 2004/17/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om bepaalde delen van de richtlijn en van de bijlagen daarbij aan te passen aan de technische vooruitgang of de evoluties in de lidstaten, en om de drempels voor de toepassing van de regeling te herzien. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2004/17/EG, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Om redenen van doeltreffendheid en gelet op de termijnbeperkingen die voortvloeien uit de berekeningswijze en publicatievoorschriften, moeten de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen worden ingekort voor de herziening van bepaalde drempels.
Wanneer om dwingende urgente redenen de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen niet kunnen worden nageleefd, moet de Commissie voor de aanneming van zuiver technische wijzigingen, de in artikel 5 bis, lid 6, van Besluit 1999/468/EG vastgestelde urgentieprocedure kunnen toepassen.
Bijgevolg wordt Richtlijn 2004/17/EG als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 68 wordt vervangen door: „Artikel 68 Comité
De in artikel 5 bis, lid 3, onder c), lid 4, onder b), en lid 4, onder e), van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijnen worden vastgesteld op respectievelijk vier, twee en zes weken.
|
2) |
Artikel 69 wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
Artikel 70 wordt vervangen door: „Artikel 70 Wijzigingen
Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 68, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruikmaken van de in artikel 68, lid 5, bedoelde urgentieprocedure.”. |
4.3. Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (40)
Met betrekking tot Richtlijn 2004/18/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om bepaalde delen van de richtlijn en van de bijlagen daarbij aan te passen aan de technische vooruitgang of de evoluties in de lidstaten, en om de drempels voor de toepassing van de regeling te herzien. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2004/18/EG, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Om redenen van doeltreffendheid en gelet op de termijnbeperkingen die voortvloeien uit de berekeningswijze en publicatievoorschriften, moeten de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen worden ingekort voor de herziening van bepaalde drempels.
Wanneer om dwingende urgente redenen de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen niet kunnen worden nageleefd, moet de Commissie voor de aanneming van zuiver technische wijzigingen, de in artikel 5 bis, lid 6, van Besluit 1999/468/EG vastgestelde urgentieprocedure kunnen toepassen.
Bijgevolg wordt Richtlijn 2004/18/EG als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 77 wordt vervangen door: „Artikel 77 Comité
|
2) |
Artikel 78 wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
Artikel 79 wordt vervangen door: „Artikel 79 Wijzigingen
Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 77, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruikmaken van de in artikel 77, lid 5, bedoelde urgentieprocedure.”. |
-
5.GEZONDHEID EN CONSUMENTENBESCHERMING
5.1. Verordening (EEG) nr. 315/93 van de Raad van 8 februari 1993 tot vaststelling van communautaire procedures inzake verontreinigingen in levensmiddelen (42)
Met betrekking tot Verordening (EEG) nr. 315/93 moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om maximale toleranties voor bepaalde verontreinigingen vast te stellen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EEG) nr. 315/93 door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Elke vertraging bij de vaststelling van maximale toleranties voor bepaalde verontreinigingen kan een gevaar voor de gezondheid van mens of dier betekenen. Wanneer om dwingende urgente redenen de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen niet kunnen worden nageleefd, moet de Commissie voor de vaststelling van deze toleranties, de in artikel 5 bis, lid 6, van Besluit 1999/468/EG vastgestelde urgentieprocedure kunnen toepassen.
Bijgevolg wordt Verordening (EEG) nr. 315/93 als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 2, lid 3, eerste alinea, wordt vervangen door: „Ter bescherming van de volksgezondheid en uit hoofde van lid 1 kan de Commissie waar nodig maximale toleranties voor bepaalde verontreinigingen vaststellen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 8, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruikmaken van de in artikel 8, lid 4, bedoelde urgentieprocedure.”. |
2) |
Artikel 4, lid 2, wordt vervangen door: „2. De Commissie onderzoekt zo spoedig mogelijk de door de in lid 1 bedoelde lidstaat opgegeven redenen in het kader van het bij Besluit 69/414/EEG van de Raad (43) ingestelde Permanent Comité voor levensmiddelen; zij brengt onverwijld advies uit en neemt de nodige maatregelen om de nationale maatregel te bevestigen, te wijzigen of te annuleren overeenkomstig de regelgevingsprocedure van artikel 8, lid 2. |
3) |
In artikel 5, lid 3, vierde alinea, wordt „artikel 8” vervangen door „artikel 8, lid 2”. |
4) |
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
|
5.2. Richtlijn 93/74/EEG van de Raad van 13 september 1993 betreffende diervoeders met bijzonder voedingsdoel (45)
Met betrekking tot Richtlijn 93/74/EEG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven tot vaststelling van algemene bepalingen in verband met de in de lijst van bestemmingen opgenomen vermeldingen en tot wijziging van de lijst van bestemmingen en van de algemene bepalingen in verband met de in de lijst van bestemmingen opgenomen vermeldingen, ten gevolge van wetenschappelijke en technische ontwikkelingen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 93/74/EEG onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Diervoeders met bijzonder voedingsdoel nemen een steeds belangrijker plaats in in de voeding van huisdieren en in het fokken van gebruiksdieren. Het zijn voeders waarvan de samenstelling en de vervaardiging speciaal moeten zijn afgestemd op de voedingsbehoeften van de categorieën huisdieren of gebruiksdieren waarvan het spijsverterings- of het absorptiemechanisme dan wel het metabolisme verstoord dreigt te worden of tijdelijk of onherstelbaar verstoord is. Daarom moet aan de gebruikers van die voeders onverwijld alle juiste en relevante informatie worden verstrekt zodat zij de juiste keuze kunnen maken. Wanneer om dwingende urgente redenen de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen niet kunnen worden nageleefd, moet de Commissie gebruik kunnen maken van de urgentieprocedure van artikel 5 bis, lid 6, van Besluit 1999/468/EG, voor de vaststelling van de algemene bepalingen in verband met de in de lijst van bestemmingen bedoelde vermeldingen en voor de wijzigingen van de lijst van bestemmingen en van de algemene bepalingen in verband met de in de lijst van bestemmingen bedoelde vermeldingen, ten gevolge van wetenschappelijke en technische ontwikkelingen.
Bijgevolg wordt Richtlijn 93/74/EEG als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 6 wordt vervangen door: „Artikel 6 De Commissie:
De onder b) en c) bedoelde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 9, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende redenen kan de Commissie gebruikmaken van de in artikel 9, lid 4, bedoelde urgentieprocedure.”. |
2) |
Artikel 8, lid 2, wordt vervangen door: „2. De Commissie leidt zo spoedig mogelijk de in artikel 9, lid 2, vastgestelde regelgevingsprocedure in om, indien nodig, passende maatregelen om de nationale maatregel te bevestigen, te wijzigen of te annuleren te nemen.”. |
3) |
Artikel 9, lid 3, wordt vervangen door: „3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.
|
5.3. Richtlijn 96/23/EG van de Raad van 29 april 1996 inzake controlemaatregelen ten aanzien van bepaalde stoffen en residuen daarvan in levende dieren en in producten daarvan (46)
Met betrekking tot Richtlijn 96/23/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de bijlagen te wijzigen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 96/23/EG onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Richtlijn 96/23/EG als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 6 wordt vervangen door: „Artikel 6
|
2) |
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
Artikel 14, lid 1, derde alinea, wordt vervangen door: „De lijst van de betrokken laboratoria wordt opgesteld volgens de regelgevingsprocedure bedoeld in artikel 33, lid 3.”. |
4) |
Artikel 15, lid 1, tweede alinea, wordt vervangen door: „De praktische regels voor het nemen van officiële monsters, alsmede de voor de analyse van deze officiële monsters te bezigen routine- en referentiemethoden, worden door de Commissie vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
5) |
Artikel 20, lid 2, zesde alinea, wordt vervangen door: „Met inachtneming van het advies van de deskundigen kunnen volgens de regelgevingsprocedure van artikel 33, lid 2, de nodige maatregelen worden getroffen.”. |
6) |
Artikel 21, lid 1, tweede alinea, en lid 2, wordt vervangen door: „De betrokken lidstaat neemt de nodige maatregelen om met de resultaten van die verificaties rekening te houden en stelt de Commissie van de getroffen maatregelen in kennis. Indien zij deze maatregelen ontoereikend acht, stelt de Commissie, na raadpleging van de betrokken lidstaat en na beoordeling van de voor de bescherming van de volksgezondheid vereiste maatregelen, passende maatregelen vast volgens de regelgevingsprocedure van artikel 33, lid 2.
|
7) |
Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:
|
8) |
Artikel 30, lid 3, eerste alinea, wordt vervangen door: „3. Indien de Commissie in derde landen die met de Gemeenschap gelijkwaardigheidsovereenkomsten hebben gesloten, na een onderzoek bij de bevoegde autoriteiten van het betrokken derde land, tot de conclusie komt dat die autoriteiten de verplichtingen en garanties als vervat in de in artikel 29, lid 1, bedoelde plannen niet zijn nagekomen, schort zij volgens de regelgevingsprocedure van artikel 33, lid 2, de genoemde overeenkomsten voor de in het geding zijnde dieren en producten op, totdat genoemd derde land het bewijs heeft geleverd dat er een eind is gemaakt aan de nalatigheden. De opschorting wordt volgens dezelfde procedure gemeld.”. |
9) |
Artikel 32 wordt geschrapt. |
10) |
De artikelen 33, 34 en 35 worden vervangen door: „Artikel 33
De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op vijftien dagen.
De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.
Artikel 34 Onverminderd het bepaalde in artikel 6, lid 2, kunnen de bijlagen I en III tot en met V worden gewijzigd of aangevuld door de Commissie Deze bijlagen kunnen met name gewijzigd worden met het oog op een risicobeoordeling met betrekking tot de volgende aspecten:
Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Artikel 35 De Commissie kan de nodige overgangsmaatregelen voor de invoering van de door deze richtlijn beoogde regeling vaststellen. Overgangsmaatregelen van algemene strekking tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn, onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, en in het bijzonder verdere preciseringen van de vereisten die in de bepalingen van deze richtlijn zijn vastgelegd, worden vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 4, vermelde regelgevingsprocedure met toetsing. Andere overgangsmaatregelen kunnen worden vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure. |
5.4. Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 1997 betreffende nieuwe voedingsmiddelen en nieuwe voedselingrediënten (49)
Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 258/97 moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om nadere regels vast te stellen voor de bescherming van de gegevens. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot aanvulling van Verordening (EG) nr. 258/97 met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 258/97 als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 1, lid 3, wordt „artikel 13” vervangen door „artikel 13, lid 2”. |
2) |
In artikel 3, lid 4, tweede alinea, wordt „artikel 13” vervangen door „artikel 13, lid 2”. |
3) |
In artikel 4, lid 5, wordt „artikel 13” vervangen door „artikel 13, lid 2”. |
4) |
In artikel 7, lid 1, wordt „artikel 13” vervangen door „artikel 13, lid 2”. |
5) |
In artikel 8, lid 3, wordt „artikel 13” vervangen door „artikel 13, lid 2”. |
6) |
Artikel 10 wordt vervangen door: „Artikel 10 Nadere regels voor de bescherming van de gegevens die worden verstrekt door de aanvrager, worden door de Commissie vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 13, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
7) |
Artikel 12, lid 2, wordt vervangen door: „2. De Commissie onderzoekt zo spoedig mogelijk in het Permanent Comité voor levensmiddelen de in lid 1 bedoelde redenen; zij neemt passende maatregelen om de nationale maatregel te bevestigen, te wijzigen of te annuleren volgens de regelgevingsprocedure van artikel 13, lid 2. De lidstaat die het in lid 1 bedoelde besluit heeft aangenomen, kan dit besluit handhaven tot op het tijdstip van inwerkingtreding van deze maatregelen.”. |
8) |
Artikel 13, lid 3, wordt vervangen door: „3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.”. |
5.5. Beschikking nr. 2119/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 1998 tot oprichting van een netwerk voor epidemiologische surveillance en beheersing van overdraagbare ziekten in de Europese Gemeenschap (50)
Met betrekking tot Beschikking nr. 2119/98/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de overdraagbare ziekten en de criteria voor selectie van deze ziekten die door het communautaire netwerk zullen worden bestreken, alsook de epidemiologische en microbiologische surveillancemethoden vast te stellen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Beschikking nr. 2119/98/EG onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Wanneer zich een noodsituatie voordoet met betrekking tot het opduiken van ernstige overdraagbare ziekten of nieuwe ontwikkelingen daarin, moet het systeem van epidemiologische surveillance zo snel mogelijk in actie treden om de bescherming van de bevolking en van de volksgezondheid te waarborgen. Wanneer om dwingende urgente redenen de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen niet kunnen worden nageleefd, moet de Commissie de in artikel 5 bis, lid 6, van Besluit 1999/468/EG vastgestelde urgentieprocedure kunnen toepassen voor de vaststelling van de overdraagbare ziekten, de criteria voor selectie van deze ziekten en de epidemiologische en microbiologische surveillancemethoden alsook voor de wijzigingen van de bijlage bij Beschikking nr. 2119/98/EG houdende de lijst van categorieën overdraagbare ziekten.
Bijgevolg wordt Beschikking nr. 2119/98/EG als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Artikel 6, lid 5, wordt vervangen door: „5. De in de leden 1, 2 en 3 bedoelde informatie- en overlegprocedures en de in de leden 1 en 4 bedoelde coördinatieprocedures worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure van artikel 7, lid 2.”. |
3) |
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
|
4) |
Artikel 8 wordt vervangen door: „Artikel 8 De bijlage kan door de Commissie worden gewijzigd of aangevuld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze beschikking beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruikmaken van de in artikel 7, lid 4, bedoelde urgentieprocedure.”. |
5.6. Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten inzake de etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame (51)
Met betrekking tot Richtlijn 2000/13/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om bepaalde voor de uitvoering ervan vereiste maatregelen te nemen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2000/13/EG onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Wanneer om dwingende urgente redenen de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen niet kunnen worden nageleefd, moet de Commissie gebruik kunnen maken van de urgentieprocedure van artikel 5 bis, lid 6, van Besluit 1999/468/EG, voor de wijziging van de lijsten van bepaalde categorieën ingrediënten.
Bijgevolg wordt Richtlijn 2000/13/EG als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 4, lid 3, wordt vervangen door: „3. De in de leden 1 en 2 bedoelde communautaire voorschriften worden door de Commissie vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 20, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
2) |
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
|
4) |
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
|
5) |
Artikel 11, lid 2, derde alinea, wordt vervangen door: „De in dit lid bedoelde communautaire voorschriften worden door de Commissie vastgesteld. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beoogt te wijzigen door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 20, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
6) |
Artikel 12, tweede alinea, wordt vervangen door: „Voor de overige dranken met een alcoholvolumegehalte van meer dan 1,2 % wordt deze wijze van vermelding vastgesteld door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 20, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
7) |
Artikel 16, lid 1, wordt vervangen door: „1. De lidstaten dragen er zorg voor op hun grondgebied de handel in levensmiddelen te verbieden waarop de in artikel 3 en in artikel 4, lid 2, bedoelde vermeldingen niet zijn aangebracht in een voor de verbruiker gemakkelijk te begrijpen taal, behalve indien de voorlichting van de verbruiker daadwerkelijk voor één of meer etiketteringsvermeldingen gewaarborgd is door andere maatregelen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 20, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
8) |
Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:
|
9) |
Artikel 21 wordt vervangen door: „Artikel 21 De Commissie stelt overgangsmaatregelen vast, als deze nodig zijn om de toepassing van deze richtlijn te vergemakkelijken. Overgangsmaatregelen van algemene strekking tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn, met inbegrip van maatregelen die de richtlijn aanvullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, en in het bijzonder verdere preciseringen van de vereisten die in de bepalingen van deze richtlijn zijn vastgelegd, worden vastgesteld volgens de in artikel 20, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Andere tijdelijke maatregelen kunnen worden vastgesteld volgens de in artikel 20, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure.”. |
5.7. Richtlijn 2001/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2001 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabaksproducten (53)
Met betrekking tot Richtlijn 2001/37/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om regels vast te stellen voor het gebruik van kleurenfoto’s of illustraties op tabaksproducten en om de bepalingen over de meetmethoden en over de waarschuwingen betreffende de gezondheid aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2001/37/EG onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Richtlijn 2001/37/EG als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 5, lid 3, eerste alinea, wordt vervangen door: „3. De Commissie stelt voorschriften vast voor het gebruik van kleurenfoto’s of andere illustraties om de gevolgen van het roken voor de gezondheid af te beelden en uit te leggen, teneinde ervoor te zorgen dat de internemarktbepalingen niet worden ondergraven. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 10, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
2) |
Artikel 9 wordt vervangen door: „Artikel 9 Aanpassingsmaatregelen
|
3) |
Artikel 10 wordt vervangen door: „Artikel 10 Comitéprocedure
|
5.8. Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid (54)
Met betrekking tot Richtlijn 2001/95/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de voornaamste regels en kennisgevingsprocedures in verband met ernstige risico’s van producten vast te stellen en te wijzigen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2001/95/EG onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Om redenen van doeltreffendheid en met name omdat de adequaatheid van de voornaamste regels en kennisgevingsprocedures in verband met ernstige risico’s van producten een noodzakelijke voorwaarde is voor de goede werking van het systeem voor snelle waarschuwingen, moeten de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen worden ingekort.
Bijgevolg wordt Richtlijn 2001/95/EG als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 4, lid 1, onder a), wordt vervangen door:
|
2) |
Artikel 5, lid 3, tweede alinea, wordt vervangen door: „De Commissie past de in bijlage I opgenomen specifieke voorschriften voor deze kennisgeving aan. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 5, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
3) |
Artikel 12, lid 3, wordt vervangen door: „3. De procedures voor RAPEX zijn opgenomen in bijlage II. De Commissie past deze aan. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 5, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
4) |
Artikel 15 wordt vervangen door: „Artikel 15
De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op vijftien dagen.
De in artikel 5 bis, lid 3, onder c), en lid 4, onder b) en e), van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijnen worden vastgesteld op respectievelijk twee maanden, een maand en twee maanden.”. |
5.9. Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (55)
Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 178/2002 moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om bepalingen vast te stellen betreffende het aantal en de namen van de wetenschappelijke panels, de procedureregels voor het indienen van een verzoek om advies aan de Autoriteit en de criteria voor de opname van een instelling op de lijst van door de lidstaten aangewezen bevoegde organisaties. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 178/2002 onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 178/2002 als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 28, lid 4, tweede alinea, wordt vervangen door: „Het aantal en de namen van de wetenschappelijke panels kunnen op verzoek van de Autoriteit door de Commissie worden aangepast in het licht van de technische en wetenschappelijke ontwikkelingen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 58, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
2) |
Artikel 29, lid 6, wordt vervangen door: „6. De regels voor de toepassing van dit artikel worden na raadpleging van de Autoriteit door de Commissie vastgesteld. In deze regels worden in het bijzonder de volgende elementen omschreven:
De onder a) bedoelde maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beoogt te wijzigen door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 58, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. De onder b) bedoelde richtsnoeren worden vastgesteld volgens de in artikel 58, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure.”. |
3) |
Artikel 36, lid 3, wordt vervangen door: „3. De Commissie stelt na raadpleging van de Autoriteit regels vast waarin de criteria voor de opname van een instelling op de lijst van door de lidstaten aangewezen bevoegde organisaties, de regelingen voor geharmoniseerde kwaliteitseisen en de financiële regels voor de eventuele financiële steun worden vastgelegd. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 58, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Andere regels voor de toepassing van lid 1 en lid 2 worden, na raadpleging van de Autoriteit door de Commissie vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure van artikel 58, lid 2.”. |
4) |
Artikel 58, leden 2 en 3, wordt vervangen door: „2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan. De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.
|
5.10. Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten (56)
Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 1774/2002 moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om regels vast te stellen voor de verwijdering, invoer/uitvoer en verwerking van categorie 1-, categorie 2- en categorie 3-materiaal van dierlijke bijproducten, alsook regels voor het in de handel brengen van dierlijke bijproducten uit gebieden waarvoor veterinairrechtelijke beperkingen gelden en van biologische meststoffen en bodemverbeteraars, om de voorwaarden te omschrijven voor het invoeren uit derde landen van voeder voor gezelschapsdieren en grondstoffen voor de productie van voeder voor gezelschapsdieren en om in de bijlagen vastgestelde specifieke of alternatieve hygiëne-eisen te omschrijven. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 1774/2002 onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Wanneer om dwingende urgente redenen de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen niet kunnen worden nageleefd, moet de Commissie de in artikel 5 bis, lid 6, van Besluit 1999/468/EG vastgestelde urgentieprocedure kunnen toepassen om regels vast te stellen betreffende het in de handel brengen van dierlijke bijproducten, of daarvan afgeleide producten, uit gebieden waarvoor veterinairrechtelijke beperkingen gelden, om alternatieve regels vast te stellen voor specifieke situaties betreffende het in de handel brengen van dierlijke bijproducten, of daarvan afgeleide producten, uit gebieden waarvoor veterinairrechtelijke beperkingen gelden en om de bijlagen te wijzigen.
Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 1774/2002 als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 3, lid 2, wordt vervangen door: „2. In afwachting van de aanneming van een besluit door de Commissie, mogen de lidstaten evenwel bij hun nationale regelgeving de invoer en het in de handel brengen van niet in de bijlagen VII en VIII genoemde producten reglementeren. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. De lidstaten stellen de Commissie onmiddellijk in kennis van het gebruik dat zij van deze mogelijkheid maken.”. |
2) |
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
|
4) |
Artikel 6, lid 2, onder g), h), en i), wordt vervangen door:
|
5) |
Artikel 12, lid 5, wordt vervangen door: „5. De voorschriften van de leden 2 en 3 kunnen, in het licht van de ontwikkelingen van de wetenschappelijke kennis, na raadpleging van het betrokken wetenschappelijke comité, door de Commissie worden gewijzigd. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
6) |
Artikel 16, lid 3, wordt als volgt gewijzigd:
|
7) |
Artikel 20, lid 2, wordt vervangen door: „2. De lidstaten zien erop toe dat biologische meststoffen en bodemverbeteraars, vervaardigd van andere verwerkte producten dan die welke van mest en de inhoud van het maagdarmkanaal zijn vervaardigd, slechts in de handel worden gebracht of worden uitgevoerd indien zij voldoen aan de eventuele voorschriften die na raadpleging van het betrokken wetenschappelijk comité, door de Commissie zijn vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
8) |
Artikel 22, lid 2, wordt vervangen door: „2. De Commissie stelt regels vast betreffende controlemaatregelen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Andere voorschriften voor de toepassing van dit artikel worden overeenkomstig de in artikel 33, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure vastgesteld. Na raadpleging van het betrokken wetenschappelijke comité kunnen afwijkingen van lid 1, onder a), worden toegestaan met betrekking tot vis en pelsdieren. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
9) |
Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:
|
10) |
Artikel 25, lid 3, wordt vervangen door: „3. De Commissie kan regels vaststellen inzake de frequentie van controles en de referentiemethoden voor de microbiologische analyses. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Volgens de regelgevingsprocedure van artikel 33, lid 2, kunnen andere uitvoeringsbepalingen voor dit artikel worden vastgesteld.”. |
11) |
Artikel 26, lid 5, wordt vervangen door: „5. De Commissie kan regels vaststellen inzake de frequentie van controles en de referentiemethoden voor de microbiologische analyses. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Volgens de regelgevingsprocedure van artikel 33, lid 2, kunnen andere uitvoeringsbepalingen voor dit artikel worden vastgesteld.”. |
12) |
Artikel 28, tweede alinea, wordt vervangen door: „De invoer uit derde landen van voeder voor gezelschapsdieren en grondstoffen voor voeder van gezelschapsdieren, afkomstig van dieren die zijn behandeld met bepaalde krachtens Richtlijn 96/22/EG verboden stoffen, kan evenwel worden toegestaan, mits de betrokken grondstoffen permanent zijn gemerkt en met inachtneming van de bijzondere eisen die door de Commissie zijn vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
13) |
Artikel 32, lid 1, wordt vervangen door: „1. Na raadpleging van het betrokken wetenschappelijk comité over kwesties die van invloed kunnen zijn op de gezondheid van mens of dier, kunnen de bijlagen worden aangevuld of gewijzigd en kunnen door de Commissie passende overgangsmaatregelen worden vastgesteld. Overgangsmaatregelen en maatregelen tot wijziging of aanvulling van de bijlagen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, in het bijzonder verdere preciseringen van de vereisten die in de bepalingen van deze richtlijn zijn vastgelegd, worden vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruikmaken van de in artikel 33, lid 4, bedoelde urgentieprocedure. Andere overgangsmaatregelen kunnen worden vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure.”. |
14) |
Artikel 33 wordt vervangen door: „Artikel 33 Comitéprocedure
De in artikel 5, lid 6, van dat besluit bedoelde termijn wordt op 15 dagen vastgesteld.
|
15) |
Bijlage III, hoofdstuk II, deel B, punt 11, wordt vervangen door:
|
16) |
Bijlage V wordt als volgt gewijzigd:
|
17) |
Bijlage VI wordt als volgt gewijzigd:
|
18) |
Bijlage VII wordt als volgt gewijzigd:
|
19) |
Bijlage VIII wordt als volgt gewijzigd:
|
5.11. Richtlijn 2002/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 2003 tot vaststelling van kwaliteits- en veiligheidsnormen voor het inzamelen, testen, bewerken, opslaan en distribueren van bloed en bloedbestanddelen van menselijke oorsprong (57)
Met betrekking tot Richtlijn 2002/98/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de technische voorschriften van de bijlagen I tot en met IV aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2002/98/EG onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Wanneer wetenschappelijke en technische ontwikkelingen erop wijzen dat aanvullende informatie moet worden verstrekt aan of verlangd van donoren, om bijvoorbeeld uit te sluiten dat donoren een gevaar vormen voor de gezondheid van anderen, moet onverwijld een aanpassing plaatsvinden. Evenzo moeten, wanneer de vooruitgang nieuwe criteria voor de geschiktheid van bloed- en plasmadonoren vereist, onmiddellijk nieuwe uitsluitingscriteria aan de lijst worden toegevoegd. Wanneer om dwingende urgente redenen de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen niet kunnen worden nageleefd, moet de Commissie de in artikel 5 bis, lid 6, van Besluit 1999/468/EG vastgestelde urgentieprocedure kunnen toepassen om de technische voorschriften in verband met informatie die moet worden verstrekt aan of verlangd van donoren, en van voorschriften in verband met de geschiktheid van bloed- en plasmadonoren, vastgesteld in de bijlagen I tot en met IV, aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang aan te passen.
Bijgevolg wordt Richtlijn 2002/98/EG als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 28 wordt vervangen door: „Artikel 28 Comitéprocedures
De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.
|
2) |
Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:
|
5.12. Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (58)
Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 1831/2003 moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om, wanneer de technologische vooruitgang of de wetenschappelijke ontwikkeling zulks vereist, nieuwe categorieën en functionele groepen voor toevoegingsmiddelen vast te stellen, om bijlage III en de algemene gebruiksvoorwaarden van bijlage IV aan te passen aan de technologische vooruitgang en wetenschappelijke ontwikkeling en om bijlage II te wijzigen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 1831/2003 onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 1831/2003 als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 3, lid 5, wordt vervangen door: „5. Wanneer de technologische vooruitgang of de wetenschappelijke ontwikkeling zulks vereist, kunnen de algemene gebruiksvoorwaarden van bijlage IV door de Commissie worden aangepast. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 22, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
2) |
Artikel 6, lid 3, wordt vervangen door: „3. Wanneer de technologische vooruitgang of de wetenschappelijke ontwikkeling zulks vereist, kunnen door de Commissie nieuwe categorieën en functionele groepen voor toevoegingsmiddelen worden vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 22, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
3) |
Artikel 7, lid 5, tweede alinea, wordt vervangen door: „Verdere uitvoeringsvoorschriften voor dit artikel kunnen na raadpleging van de Autoriteit worden vastgesteld. Voorschriften die vereenvoudigde regelingen voor het verlenen van vergunningen voor toevoegingsmiddelen die zijn toegestaan voor gebruik in levensmiddelen, mogelijk maken, worden vastgesteld door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 22, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Andere uitvoeringsmaatregelen kunnen volgens de regelgevingsprocedure van artikel 22, lid 2, worden aangenomen. In deze voorschriften moet, voor zover van toepassing, een onderscheid worden gemaakt tussen voorschriften betreffende toevoegingsmiddelen voor voedselproducerende dieren en voorschriften die voor andere dieren, met name huisdieren, gelden.”. |
4) |
Artikel 16, lid 6, wordt vervangen door: „6. De Commissie kan bijlage III aanpassen aan de technologische vooruitgang en wetenschappelijke ontwikkeling. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 22, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
5) |
Artikel 21, derde alinea, wordt vervangen door: „Nadere bepalingen ter uitvoering van bijlage II worden vastgesteld volgens de in artikel 22, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure. De Commissie kan bijlage II wijzigen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 22, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
6) |
Artikel 22, lid 3 wordt vervangen door: „3. In de gevallen waarin naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.”. |
5.13. Verordening (EG) nr. 2065/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 10 november 2003 inzake in of op levensmiddelen gebruikte of te gebruiken rookaroma’s (59)
Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 2065/2003 moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de bijlagen te wijzigen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 2065/2003 onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 2065/2003 als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 17, lid 3, wordt vervangen door: „3. Zo nodig stelt de Commissie, na de Autoriteit om wetenschappelijke en technische bijstand te hebben verzocht, kwaliteitscriteria vast voor gevalideerde analysemethoden die overeenkomstig punt 4 van bijlage II zijn voorgesteld, inclusief de te meten stoffen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 19, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
2) |
Artikel 18 wordt vervangen door: „Artikel 18 Wijzigingen
|
3) |
Artikel 19, lid 3, wordt vervangen door: „3. In de gevallen waarin naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.”. |
5.14. Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake de bestrijding van salmonella en andere specifieke door voedsel overgedragen zoönoseverwekkers (60)
Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 2160/2003 moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om communautaire doelstellingen voor het verminderen van de prevalentie van zoönoses en zoönoseverwekkers vast te stellen, om specifieke bestrijdingsmethoden en specifieke voorschriften inzake de criteria voor de beoordeling van testmethoden vast te stellen en om de verantwoordelijkheden en taken van de referentielaboratoria en de voorschriften voor de uitvoering van communautaire controles vast te stellen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze verordening onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 2160/2003 als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Artikel 5, lid 6, wordt vervangen door: „6. De in bijlage II vastgestelde eisen en minimumbemonsteringsvoorschriften kunnen door de Commissie worden gewijzigd, aangepast of aangevuld, met name rekening houdende met de in artikel 4, lid 6, onder c), vermelde criteria. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
3) |
Artikel 8, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:
|
4) |
Artikel 9, lid 4, wordt vervangen door: „4. Onverminderd het bepaalde in artikel 5, lid 6, kunnen door de Commissie specifieke voorschriften worden vastgesteld betreffende het vaststellen van de in artikel 5, lid 5, en in lid 2 van onderhavig artikel bedoelde criteria door de lidstaten. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
5) |
Artikel 10, lid 5, wordt vervangen door: „5. De lidstaat van bestemming kan volgens de in artikel 14, lid 2, bedoelde procedure worden toegestaan om gedurende een overgangsperiode te eisen dat de resultaten van de in lid 4 van onderhavig artikel bedoelde tests aan dezelfde criteria voldoen als die welke de lidstaat in zijn eigen programma overeenkomstig artikel 5, lid 5, heeft vastgesteld. De toestemming kan worden ingetrokken en onverminderd het bepaalde in artikel 5, lid 6, kunnen door de Commissie specifieke voorschriften worden vastgesteld betreffende het vaststellen van dergelijke criteria. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
6) |
Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
|
7 |
Artikel 12, lid 3, derde alinea, wordt vervangen door: „Zo nodig kunnen door de Commissie andere testmethoden worden goedgekeurd. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
8) |
Artikel 13 wordt vervangen door: „Artikel 13 Uitvoerings- en overgangsmaatregelen De Commissie kan de nodige overgangsmaatregelen of uitvoeringsmaatregelen vaststellen, met inbegrip van de noodzakelijke wijzigingen in de desbetreffende gezondheidscertificaten. Overgangsmaatregelen van algemene strekking tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze verordening, met inbegrip van maatregelen die haar aanvullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, en in het bijzonder verdere preciseringen van de vereisten die in de bepalingen van deze verordening zijn vastgelegd, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Andere uitvoerings- of overgangsmaatregelen kunnen worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure.”. |
9) |
Artikel 14, lid 3, wordt vervangen door: „3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.”. |
10) |
Artikel 17, lid 2, wordt vervangen door: „2. Praktische regelingen voor de uitvoering van dit artikel, met name die welke betrekking hebben op de procedure voor samenwerking met de bevoegde nationale autoriteiten, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure.”. |
5.15. Richtlijn 2004/23/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 tot vaststelling van kwaliteits- en veiligheidsnormen voor het doneren, verkrijgen, testen, bewerken, bewaren en distribueren van menselijke weefsels en cellen (61)
Met betrekking tot Richtlijn 2004/23/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de traceerbaarheidsvereisten voor weefsels en cellen en de daarmee verband houdende uitvoeringsprocedures vast te stellen alsook bepaalde technische voorschriften onder meer betreffende een erkenningssysteem voor weefselinstellingen en het doneren, verkrijgen, testen, bewerken, bewaren en distribueren van menselijke weefsels en cellen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2004/32/EG onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Wanneer wetenschappelijke en technische ontwikkelingen inzake selectiecriteria en laboratoriumtests voor donoren nieuw bewijs leveren voor via donatie overdraagbare ziektes, moet de communautaire wetgeving snel worden aangepast. Wanneer om dwingende urgente redenen de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen niet kunnen worden nageleefd, moet de Commissie voor de aanneming van besluiten over de selectiecriteria voor donoren van weefsels en/of cellen en over de voor donoren vereiste laboratoriumtests, de in artikel 5 bis, lid 6, van Besluit 1999/468/EG vastgestelde urgentieprocedure kunnen toepassen.
Bijgevolg wordt Richtlijn 2004/23/EG als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Artikel 9, lid 4, wordt vervangen door: „4. De procedures om na te gaan of er sprake is van gelijkwaardige kwaliteits- en veiligheidsnormen zoals bedoeld in lid 1, worden door de Commissie vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 29, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
3) |
Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:
|
4) |
Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:
|
5.16. Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (62)
Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 882/2004 moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om uitvoeringsmaatregelen vast te stellen met betrekking tot de methoden van bemonstering en analyse, de voorwaarden te bepalen waaronder speciale behandelingen plaatsvinden, de minimumbedragen van eventueel geïnde vergoedingen of heffingen bij te werken, de omstandigheden te bepalen waarin een officiële certificering is vereist, de lijsten van communautaire referentielaboratoria te wijzigen en bij te werken en om criteria voor het bepalen van de risico’s van naar de Gemeenschap uitgevoerde producten en specifieke invoervoorwaarden vast te stellen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 882/2004 onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 882/2004 als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 11, lid 4, wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Artikel 20, lid 2, wordt vervangen door: „2. De bevoegde autoriteit zorgt ervoor dat de speciale behandeling plaatsvindt in inrichtingen die onder haar toezicht of onder toezicht van een andere lidstaat staan en in overeenstemming met voorwaarden die door de Commissie zijn vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 62, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Bij gebreke van zulke voorwaarden vindt de speciale behandeling plaats in overeenstemming met de nationale voorschriften.”. |
3) |
Artikel 27, lid 3, tweede alinea, wordt vervangen door: „De bedragen in bijlage IV, afdeling B, en bijlage V, afdeling B, worden ten minste om de twee jaar door de Commissie bijgewerkt, in het bijzonder ter compensatie van de inflatie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 62, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
4) |
Artikel 30, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:
|
5) |
Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:
|
6) |
Artikel 33, lid 6, wordt vervangen door: „6. Aanvullende verantwoordelijkheden en taken voor de nationale referentielaboratoria kunnen worden vastgesteld door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 62, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
7) |
Artikel 46, lid 3, tweede alinea, wordt vervangen door: „De criteria voor het bepalen van risico’s met het oog op de onder a) genoemde risico-evaluatie worden door de Commissie vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 62, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
8) |
Artikel 48, lid 1, wordt vervangen door: „1. Voor zover de voorwaarden en gedetailleerde procedures die bij de invoer van goederen uit derde landen of uit regio’s daarvan moeten worden nageleefd, niet in de communautaire wetgeving, en in het bijzonder Verordening (EG) nr. 854/2004, zijn opgenomen, worden zij, indien nodig, door de Commissie vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 62, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
9) |
Artikel 62, lid 4, wordt vervangen door: „4. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.”. |
10) |
Artikel 63 wordt vervangen door: „Artikel 63 Uitvoeringsbesluiten en overgangsmaatregelen
en verdere preciseringen van de vereisten die in de bepalingen van deze verordening zijn vastgelegd, worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 62, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om de uniforme toepassing van deze verordening te waarborgen, kunnen indien nodig andere overgangsmaatregelen en uitvoeringsbesluiten worden vastgesteld overeenkomstig de regelgevingsprocedure van artikel 62, lid 3. Dat is met name van toepassing op:
|
11) |
Artikel 64 wordt vervangen door: „Artikel 64 Wijziging van bijlagen en van verwijzingen naar Europese normen Volgende maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 62, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing:
|
5.17. Verordening (EG) nr. 1935/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 inzake materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen (63)
Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 1935/2004 moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om bijzondere maatregelen te nemen voor groepen materialen en voorwerpen, betreffende de communautaire toelating van een stof en de wijziging, schorsing of intrekking van die toelating. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 1935/2004 onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Om het concurrentievermogen en de innovatie van de Europese industrie te versterken, moeten materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen, zo spoedig mogelijk in de handel worden gebracht zodra de veiligheid ervan is aangetoond. Om redenen van doeltreffendheid moeten de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen worden ingekort voor de vaststelling van een lijst van stoffen die zijn toegelaten voor gebruik bij de vervaardiging van materialen en voorwerpen; een lijst/lijsten van toegelaten stoffen die zijn opgenomen in actieve of intelligente materialen en voorwerpen die in contact komen met levensmiddelen, of een lijst/lijsten van actieve of intelligente materialen en voorwerpen en, indien nodig, speciale voorwaarden voor het gebruik van die stoffen en/of van de materialen en voorwerpen waarin zij zijn opgenomen; zuiverheidsnormen; bijzondere gebruiksvoorwaarden voor stoffen en/of materialen en voorwerpen waarin deze stoffen worden gebruikt; specifieke grenswaarden voor de migratie van bepaalde bestanddelen of groepen van bestanddelen in of op levensmiddelen; wijzigingen van bestaande bijzondere richtlijnen inzake materialen en voorwerpen; communautaire toelatingen en de wijziging, schorsing of intrekking ervan.
Wanneer om dwingende urgente redenen de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen niet kunnen worden nageleefd, moet de Commissie voor de vaststelling van bijzondere maatregelen betreffende de wijziging, schorsing of intrekking van communautaire toelatingen de in artikel 5 bis, lid 6, van Besluit 1999/468/EG vastgestelde urgentieprocedure kunnen toepassen.
Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 1935/2004 als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Artikel 11, lid 3, wordt vervangen door: „3. De communautaire toelating in de vorm van een bijzondere maatregel als bedoeld in lid 1, wordt door de Commissie vastgesteld. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beoogt te wijzigen door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 23, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
3) |
Artikel 12, lid 6, wordt vervangen door: „6. Een definitieve bijzondere maatregel betreffende de wijziging, schorsing of intrekking van de toelating wordt door de Commissie vastgesteld. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beoogt te wijzigen door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 23, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruikmaken van de in artikel 23, lid 5, bedoelde urgentieprocedure.”. |
4) |
Artikel 22 wordt vervangen door: „Artikel 22 De wijzigingen van de bijlagen I en II worden door de Commissie vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 23, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
5) |
Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:
|
-
6.ENERGIE EN VERVOER
6.1. Richtlijn 96/98/EG van de Raad van 20 december 1996 inzake uitrusting van zeeschepen (64)
Met betrekking tot Richtlijn 96/98/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om beproevingsnormen vast te stellen wanneer de internationale organisaties daar na een redelijke termijn niet in slagen of weigeren dat te doen, om uitrusting van bijlage A.2 naar bijlage A.1 over te schrijven en om in uitzonderlijke gevallen toe te staan dat technisch innoverende uitrusting aan boord wordt geplaatst. De Commissie moet ook de bevoegdheid worden gegeven om voor de doeleinden van de genoemde richtlijn de achtereenvolgende wijzigingen van de internationale instrumenten toe te passen, bijlage A bij te werken, de mogelijkheid toe te voegen om bepaalde modules te gebruiken voor uitrusting van bijlage A.1, de kolommen betreffende de conformiteitsbeoordelingsmodules te wijzigen en normalisatieorganisaties in de definitie van beproevingsnormen in artikel 2 toe te voegen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 96/98/EG onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Richtlijn 96/98/EG als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 7, leden 5 en 6, wordt vervangen door: „5. Indien de internationale organisaties, met inbegrip van de IMO, na een redelijke termijn geen passende beproevingsnormen voor een bepaald soort uitrusting hebben vastgesteld of weigeren dat te doen, kunnen normen worden vastgesteld die gebaseerd zijn op het werk van de Europese normalisatie-instellingen. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beoogt te wijzigen door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.
De bepalingen van artikel 5 zijn vanaf de datum van deze overschrijving van toepassing.”. |
2) |
Artikel 13, lid 2, eerste streepje, wordt vervangen door:
|
3) |
Artikel 14, lid 5, wordt vervangen door: „5. De in lid 1 bedoelde uitrusting wordt toegevoegd aan bijlage A.2. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beoogt te wijzigen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
4) |
Artikel 17, eerste alinea, wordt vervangen door: „De richtlijn kan worden gewijzigd met het oog op:
Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
5) |
Artikel 18 wordt vervangen door: „Artikel 18
De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op twee maanden.
|
6.2. Verordening (EG) nr. 2099/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende de oprichting van het Comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen (COSS) en houdende wijziging van de verordeningen op het gebied van maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen (67)
Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 2099/2002 moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om artikel 2, punt 2, te wijzigen teneinde er de vermeldingen van de communautaire besluiten waarbij het COSS uitvoeringsbevoegdheden worden verleend die na de aanneming van deze verordening van kracht zijn geworden, in op te nemen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 2099/2002, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 2099/2002 als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 3 wordt vervangen door: „Artikel 3 Oprichting van een comité
De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde periode wordt vastgesteld op één maand.
|
2) |
Artikel 7 wordt vervangen door: „Artikel 7 Bevoegdheden van het COSS Het COSS oefent de bevoegdheden uit die hem krachtens de geldende communautaire wetgeving worden verleend. Artikel 2, punt 2, kan worden gewijzigd volgens de regelgevingsprocedure van artikel 3, lid 3, teneinde er de vermeldingen van de communautaire besluiten waarbij het COSS uitvoeringsbevoegdheid wordt verleend die na de aanneming van deze verordening van kracht zijn geworden, in op te nemen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 3, lid 3, bedoelde procedure.”. |
6.3. Richtlijn 2003/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juni 2003 inzake de melding van voorvallen in de burgerluchtvaart (68)
Met betrekking tot Richtlijn 2003/42/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de bijlagen te wijzigen teneinde de daarin opgenomen voorbeelden uit te breiden of te wijzigen, om de uitwisseling van informatie te bevorderen en om maatregelen aan te nemen voor de verspreiding van de informatie aan belanghebbende partijen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2003/42/EG onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Richtlijn 2003/42/EG als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 3, lid 2, wordt vervangen door: „2. De Commissie kan besluiten de bijlagen te wijzigen teneinde de daarin opgenomen voorbeelden uit te breiden of te wijzigen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 10, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
2) |
Artikel 7, lid 2, wordt vervangen door: „2. Onverminderd het recht van het publiek op toegang tot de documenten van de Commissie, als neergelegd in Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (69), neemt de Commissie eigener beweging maatregelen voor de verspreiding aan de belanghebbende partijen van de in lid 1 bedoelde informatie en de daarvoor geldende voorwaarden. Deze maatregelen, die algemeen of individueel van aard kunnen zijn, zijn gebaseerd op de noodzaak om:
De individuele maatregelen worden vastgesteld volgens de in artikel 10, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure. De algemene maatregelen, die de niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 10, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Het besluit om overeenkomstig dit lid informatie te verspreiden, blijft beperkt tot wat strikt noodzakelijk is voor de doeleinden van de gebruiker, onverminderd het bepaalde in artikel 8. |
3) |
Artikel 10 wordt vervangen door: „Artikel 10
De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde periode wordt op drie maanden gesteld.
|
6.4. Richtlijn 2004/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 inzake de veiligheid van luchtvaartuigen uit derde landen die gebruikmaken van luchthavens in de Gemeenschap (71)
Met betrekking tot Richtlijn 2004/36/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om maatregelen te nemen voor de verspreiding aan belanghebbende partijen van de informatie die is verkregen via in het kader van het SAFA-programma van de Europese Gemeenschap uitgevoerde platforminspecties, en om maatregelen te nemen tot wijziging van de bijlagen bij de richtlijn, houdende elementen van technische procedures voor het uitvoeren van en de verslaglegging over SAFA-platforminspecties. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2004/36/EG onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Richtlijn 2004/36/EG als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 6, lid 3, wordt vervangen door: „3. Onverminderd het recht van het publiek op toegang tot de documenten van de Commissie, als neergelegd in Verordening (EG) nr. 1049/2001, neemt de Commissie eigener beweging maatregelen voor de verspreiding aan de belanghebbende partijen van de in lid 1 bedoelde informatie en de daarvoor geldende voorwaarden. Deze maatregelen, die algemeen of individueel van aard kunnen zijn, zijn gebaseerd op de noodzaak om:
De individuele maatregelen worden vastgesteld volgens de in artikel 10, lid 3, bedoelde raadplegingsprocedure. De algemene maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 10, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
2) |
Artikel 8, lid 2, wordt vervangen door: „2. Op grond van de krachtens lid 1 ingewonnen informatie kan de Commissie
|
3) |
Artikel 10 wordt vervangen door: „Artikel 10
De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.
|
4) |
Artikel 12 wordt vervangen door: „Artikel 12 De bijlagen bij deze richtlijn kunnen door de Commissie worden gewijzigd. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 10, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
6.5. Verordening (EG) nr. 868/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende bescherming tegen aan communautaire luchtvaartmaatschappijen schade toebrengende subsidiëring en oneerlijke tariefpraktijken bij de levering van luchtdiensten vanuit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (72)
Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 868/2004 moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om een uitvoerige methodologie te ontwikkelen om oneerlijke tariefpraktijken vast te stellen. Deze methodologie moet onder meer de manier bevatten waarop normale concurrerende tarifering, werkelijke kosten en redelijke winstmarges zullen worden beoordeeld in de specifieke context van de luchtvaartsector. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 868/2004 door haar aan te vullen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 868/2004 als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 5, lid 3, wordt vervangen door: „3. De Commissie zal een uitvoerige methodologie ontwikkelen om oneerlijke tariefpraktijken vast te stellen, betreffende onder meer de manier waarop normale concurrerende tarifering, werkelijke kosten en redelijke winstmarges zullen worden beoordeeld in de specifieke context van de luchtvaartsector. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
2) |
Artikel 15 wordt vervangen door: „Artikel 15 Comitéprocedure
De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.
|
6.6. Richtlijn 2004/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake minimumveiligheidseisen voor tunnels in het trans-Europese wegennet (74)
Met betrekking tot Richtlijn 2004/54/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de wijzigingen aan te brengen die nodig zijn voor de aanpassing van de bijlagen aan de technische vooruitgang. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2004/54/EG, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Richtlijn 2004/54/EG als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 13, lid 3, wordt vervangen door: „3. De Commissie publiceert vóór 30 april 2009 een verslag over de in de lidstaten gevolgde praktijk. Waar nodig doet zij aanbevelingen voor de invoering van een algemene geharmoniseerde methodologie voor risicoanalyse volgens de in artikel 17, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure.”. |
2) |
Artikel 16 wordt vervangen door: „Artikel 16 Aanpassing aan de technische vooruitgang De Commissie past de bijlagen bij deze richtlijn aan de technische vooruitgang aan. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 17, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
3) |
Artikel 17 wordt vervangen door: „Artikel 17 Comité
De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.
|
6.7. Verordening (EG) nr. 2111/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2005 betreffende de vaststelling van een communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod binnen de Gemeenschap is opgelegd en het informeren van luchtreizigers over de identiteit van de exploiterende luchtvaartmaatschappij (75)
Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 2111/2005 moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de gemeenschappelijke criteria om een luchtvaartmaatschappij een exploitatieverbod op te leggen, te wijzigen teneinde rekening te houden met wetenschappelijke en technische ontwikkelingen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 2111/2005 onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Om redenen van doeltreffendheid moeten de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen voor de wijziging van de bijlage houdende de gemeenschappelijke criteria voor een eventueel communautair exploitatieverbod om veiligheidsredenen, worden ingekort.
Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 2111/2005 als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 3, lid 2, wordt vervangen door: „2. De gemeenschappelijke criteria voor het opleggen van een exploitatieverbod aan een luchtvaartmaatschappij, waaraan de geldende veiligheidsnormen ten grondslag liggen, staan vermeld in de bijlage. De Commissie kan de bijlage wijzigen, met name op grond van wetenschappelijke en technische ontwikkelingen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
2) |
Artikel 8, lid 1, wordt vervangen door: „1. De Commissie stelt uitvoeringsmaatregelen vast om gedetailleerde voorschriften met betrekking tot de in dit hoofdstuk vermelde procedures te geven. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
3) |
Artikel 15 wordt vervangen door: „Artikel 15
De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.
De in artikel 5 bis, lid 3, onder c), en lid 4, onder b) en e), van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijnen worden respectievelijk vastgesteld op een maand, een maand en twee maanden.
|
-
Gepubliceerd door de Verenigde Naties, reeks F nr. 2, 3e herziening, tabel 6.1, gewijzigd door de OESO (DES/NI/86.9), Parijs 1986.”.
Chronologische index
(1) |
Verordening (EEG) nr. 315/93 van de Raad van 8 februari 1993 tot vaststelling van communautaire procedures inzake verontreinigingen in levensmiddelen |
(2) |
Richtlijn 93/74/EEG van de Raad van 13 september 1993 betreffende diervoeders met bijzonder voedingsdoel |
(3) |
Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad van 23 oktober 1995 inzake geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen |
(4) |
Richtlijn 96/23/EG van de Raad van 29 april 1996 inzake controlemaatregelen ten aanzien van bepaalde stoffen en residuen daarvan in levende dieren en in producten daarvan |
(5) |
Richtlijn 96/59/EG van de Raad van 16 september 1996 betreffende de verwijdering van polychloorbifenylen en polychloorterfenylen |
(6) |
Richtlijn 96/98/EG van de Raad van 20 december 1996 inzake uitrusting van zeeschepen |
(7) |
Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 1997 betreffende nieuwe voedingsmiddelen en nieuwe voedselingrediënten |
(8) |
Richtlijn 97/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1997 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door inwendige verbrandingsmotoren die worden gemonteerd in niet voor de weg bestemde mobiele machines |
(9) |
Verordening (EG) nr. 577/98 van de Raad van 9 maart 1998 betreffende de organisatie van een steekproefenquête naar de arbeidskrachten in de Gemeenschap |
(10) |
Verordening (EG) nr. 1165/98 van de Raad van 19 mei 1998 inzake kortetermijnstatistieken |
(11) |
Beschikking nr. 2119/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 1998 tot oprichting van een netwerk voor epidemiologische surveillance en beheersing van overdraagbare ziekten in de Europese Gemeenschap |
(12) |
Richtlijn 98/79/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 1998 betreffende medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek |
(13) |
Richtlijn 98/83/EG van de Raad van 3 november 1998 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water |
(14) |
Richtlijn 1999/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatie eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit |
(15) |
Verordening (EG) nr. 530/1999 van de Raad van 9 maart 1999 betreffende structuurstatistieken van lonen en loonkosten |
(16) |
Verordening (EG) nr. 141/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1999 inzake weesgeneesmiddelen |
(17) |
Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten inzake de etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame |
(18) |
Verordening (EG) nr. 2037/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2000 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen |
(19) |
Richtlijn 2001/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 april 2001 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de toepassing van goede klinische praktijken bij de uitvoering van klinische proeven met geneesmiddelen voor menselijk gebruik |
(20) |
Richtlijn 2001/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2001 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabaksproducten |
(21) |
Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik |
(22) |
Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid |
(23) |
Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden |
(24) |
Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten |
(25) |
Verordening (EG) nr. 2099/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende de oprichting van het Comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen (COSS) en houdende wijziging van de verordeningen op het gebied van maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen |
(26) |
Verordening (EG) nr. 2195/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende de gemeenschappelijke woordenlijst overheidsopdrachten (CPV) |
(27) |
Richtlijn 2002/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 2003 tot vaststelling van kwaliteits- en veiligheidsnormen voor het inzamelen, testen, bewerken, opslaan en distribueren van bloed en bloedbestanddelen van menselijke oorsprong |
(28) |
Verordening (EG) nr. 450/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 27 februari 2003 betreffende de loonkostenindex |
(29) |
Richtlijn 2003/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juni 2003 inzake de melding van voorvallen in de burgerluchtvaart |
(30) |
Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding |
(31) |
Verordening (EG) nr. 2065/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 10 november 2003 inzake in of op levensmiddelen gebruikte of te gebruiken rookaroma’s |
(32) |
Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake de bestrijding van salmonella en andere specifieke door voedsel overgedragen zoönoseverwekkers |
(33) |
Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water en energievoorziening, vervoer en postdiensten |
(34) |
Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten |
(35) |
Richtlijn 2004/23/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 tot vaststelling van kwaliteits- en veiligheidsnormen voor het doneren, verkrijgen, testen, bewerken, bewaren en distribueren van menselijke weefsels en cellen |
(36) |
Richtlijn 2004/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 inzake de veiligheid van luchtvaartuigen uit derde landen die gebruikmaken van luchthavens in de Gemeenschap |
(37) |
Verordening (EG) nr. 868/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende bescherming tegen aan communautaire luchtvaartmaatschappijen schade toebrengende subsidiëring en oneerlijke tariefpraktijken bij de levering van luchtdiensten vanuit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap |
(38) |
Richtlijn 2004/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake minimumveiligheidseisen voor tunnels in het trans-Europese wegennet |
(39) |
Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn |
(40) |
Verordening (EG) nr. 1935/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 inzake materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen |
(41) |
Verordening (EG) nr. 1552/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de statistiek van bij- en nascholing in ondernemingen |
(42) |
Verordening (EG) nr. 2111/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2005 betreffende de vaststelling van een communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod binnen de Gemeenschap is opgelegd en het informeren van luchtreizigers over de identiteit van de exploiterende luchtvaartmaatschappij |
(43) |
Verordening (EG) nr. 166/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 januari 2006 betreffende de instelling van een Europees register inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen |
(44) |
Richtlijn 2006/7/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 februari 2006 betreffende het beheer van de zwemwaterkwaliteit |
(45) |
Richtlijn 2006/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 betreffende het beheer van afval van winningsindustrieën |
(46) |
Richtlijn 2006/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende machines |
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.