Richtlijn 2009/69 - Wijziging van de btw-richtlijn wat betreft belastingfraude bij invoer - Hoofdinhoud
4.7.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 175/12 |
RICHTLIJN 2009/69/EG VAN DE RAAD
van 25 juni 2009
tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde wat betreft belastingfraude bij invoer
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 93,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad Economische en financiële zaken is in de conclusies van zijn zitting van 28 november 2006 overeengekomen om, in aanvulling op de nationale inspanningen voor fraudebestrijding, een strategie voor fraudebestrijding op communautair niveau op te stellen, in het bijzonder voor fraude op het gebied van indirecte belasting. |
(2) |
In dat verband zijn bepaalde maatregelen besproken die een wijziging vergen van Richtlijn 2006/112/EG (3). |
(3) |
De invoer van goederen is vrijgesteld van belasting over de toegevoegde waarde (btw), indien deze goederen na invoer worden geleverd aan of overgebracht naar een belastingplichtige in een andere lidstaat. De voorwaarden waaronder deze vrijstelling wordt verleend, worden vastgesteld door de lidstaten. Er is echter gebleken dat bepaalde handelaren misbruik maken van de verschillen in toepassing om de betaling van btw op ingevoerde goederen te ontwijken. |
(4) |
Om dergelijk misbruik te voorkomen moet op communautair niveau ten aanzien van bepaalde handelingen een aantal minimumvoorwaarden voor de vrijstelling worden vastgesteld. |
(5) |
Daar de doelstellingen van deze richtlijn, namelijk het tegengaan van btw-fraude, om bovengenoemde redenen niet voldoende door de lidstaten zelf kunnen worden verwezenlijkt en derhalve beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken. |
(6) |
Overeenkomstig punt 34 van het Interinstitutioneel akkoord „Beter wetgeven” (4) worden de lidstaten ertoe aangespoord voor zichzelf en in het belang van de Gemeenschap hun eigen tabellen op te stellen, die voor zover mogelijk het verband weergeven tussen deze richtlijn en de omzettingsmaatregelen, en deze openbaar te maken. |
(7) |
Richtlijn 2006/112/EG moet derhalve worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Richtlijn 2006/112/EG wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 22 wordt vervangen door: „Artikel 22 Met een intracommunautaire verwerving van goederen onder bezwarende titel wordt gelijkgesteld de toewijzing door de strijdkrachten van een staat die partij bij het Noord-Atlantisch Verdrag is, ten behoeve van deze strijdkrachten of het hen begeleidende burgerpersoneel, van goederen die zij niet tegen de algemene belastingvoorwaarden van de interne markt van een lidstaat hebben verworven, wanneer de invoer van deze goederen niet in aanmerking zou kunnen komen voor de in artikel 143, lid 1, punt h), bedoelde vrijstelling.”. |
2) |
Artikel 140, punt b, wordt vervangen door:
|
3) |
Artikel 143 wordt als volgt gewijzigd:
|
Artikel 2
Omzetting
-
1.De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om met werking vanaf 1 januari 2011 aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie onverwijld de tekst van die bepalingen mede.
Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor de verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
-
2.De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 3
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 4
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Luxemburg, 25 juni 2009.
Voor de Raad
De voorzitter
-
L.MIKO
-
Advies van 24 april 2009 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
-
Advies van 13 mei 2009 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.