Besluit 2006/389 - 15 mei 2006 Machtiging van Litouwen tot afwijking van artikel 11 en artikel 28 sexies van de Zesde Richtlijn 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van nationale wetgeving inzake omzetbelasting

1.

Wettekst

3.6.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 150/15

 

BESCHIKKING VAN DE RAAD

van 15 mei 2006

waarbij de Republiek Litouwen wordt gemachtigd tot toepassing van een maatregel die afwijkt van artikel 11 en artikel 28 sexies van de Zesde Richtlijn 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting

(2006/389/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op de Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (1), en met name op artikel 27,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Overeenkomstig artikel 27, lid 1, van Richtlijn 77/388/EEG kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke lidstaat machtigen bijzondere, van die richtlijn afwijkende maatregelen in te voeren, teneinde de belastingheffing te vereenvoudigen of bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen.

 

(2)

Bij brief van 3 augustus 2004 en 16 december 2004 heeft de Republiek Litouwen (hierna „Litouwen” genoemd) verzocht om machtiging tot toepassing van een maatregel die afwijkt van de bepalingen van Richtlijn 77/388/EEG inzake de maatstaf van heffing voor BTW-doeleinden.

 

(3)

Overeenkomstig artikel 27, lid 2, van Richtlijn 77/388/EEG heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 7 juni 2005 van het verzoek van Litouwen in kennis gesteld. Bij brief van 14 juni 2005 heeft de Commissie Litouwen meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

 

(4)

Overeenkomstig artikel 11, A, lid 1, onder a), van Richtlijn 77/388/EEG is de maatstaf van heffing voor een levering voor BTW-doeleinden alles wat als tegenprestatie voor de levering wordt verkregen. Artikel 28 sexies, lid 1, van deze richtlijn ziet op de maatstaf van heffing voor intracommunautaire verwervingen onder verwijzing naar artikel 11, A.

 

(5)

De derogatiemaatregel strekt ertoe belastingderving tegen te gaan die het gevolg is van manipulatie van de maatstaf van heffing voor BTW-plichtige leveringen van goederen en diensten en intracommunautaire verwervingen waarbij een van de partijen geen recht op volledige aftrek heeft.

 

(6)

De maatregel moet doelgericht zijn zodat hij slechts geldt in gevallen van BTW-fraude of -ontwijking en alleen wanneer aan een aantal voorwaarden is voldaan. De maatregel is op die manier evenredig met het nagestreefde doel.

 

(7)

Aan andere lidstaten werden soortgelijke derogaties toegestaan om belastingfraude of -ontwijking tegen te gaan, en zij zijn doeltreffend gebleken.

 

(8)

De derogaties uit hoofde van artikel 27 van Richtlijn 77/388/EEG ter bestrijding van BTW-ontwijking die verband houdt met de maatstaf van heffing voor transacties tussen verbonden partijen, zijn opgenomen in het voorstel van de Commissie van 16 maart 2005 (2) voor een richtlijn waarbij een aantal derogaties uit hoofde van genoemd artikel wordt gerationaliseerd. Daarom dient de geldigheidsduur van deze derogatie te worden beëindigd wanneer deze richtlijn in werking treedt.

 

(9)

Deze derogatie zal het bedrag van de verschuldigde BTW in het stadium van het eindverbruik veilig stellen en heeft geen negatieve gevolgen voor de eigen middelen van de Europese Gemeenschappen uit de BTW,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

In afwijking van artikel 11, A, lid 1, onder a), en artikel 28 sexies van Richtlijn 77/388/EEG wordt Litouwen gemachtigd om de normale waarde, als omschreven in artikel 11, A, lid 1, onder d), van deze richtlijn, aan te merken als de maatstaf van heffing voor een levering van goederen of diensten of een intracommunautaire verwerving van goederen in een van de volgende gevallen:

 

a)

wanneer de vergoeding aanzienlijk lager is dan de normale waarde en de afnemer/ontvanger van de goederen of diensten of intracommunautaire verwerving geen recht op volledige aftrek krachtens artikel 17 van Richtlijn 77/388/EEG heeft;

 

b)

wanneer de vergoeding aanzienlijk hoger is dan de normale waarde en de leverancier/dienstverrichter geen volledig recht op aftrek krachtens artikel 17 van Richtlijn 77/388/EEG heeft.

Deze maatregel mag uitsluitend worden toegepast om belastingfraude of -ontwijking te voorkomen en in gevallen waarin de vergoeding waarop de maatstaf van heffing anders zou zijn gebaseerd, werd beïnvloed door familie-, management-, eigendoms-, financiële of juridische banden als omschreven in de nationale wetgeving. Het officiële dienstverband tussen een werkgever en een werknemer vormt in deze context een juridische band.

Artikel 2

De in artikel 1 verleende machtiging vervalt op de datum van inwerkingtreding van een richtlijn tot rationalisering van de derogaties uit hoofde van artikel 27 van Richtlijn 77/388/EEG ter bestrijding van BTW-fraude of -ontwijking door over- of onderwaardering van transacties tussen verbonden personen, maar uiterlijk op 31 december 2009.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de Republiek Litouwen.

Gedaan te Brussel, 15 mei 2006.

Voor de Raad

De voorzitster

  • U. 
    PLASSNIK
 

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.