Verordening 2007/754 - Wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1941/2006, (EG) nr. 2015/2006 en (EG) nr. 41/2007 wat betreft de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en de bij de visserij in acht te nemen voorwaarden - Hoofdinhoud
30.6.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 172/26 |
VERORDENING (EG) Nr. 754/2007 VAN DE RAAD
van 28 juni 2007
tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1941/2006, (EG) nr. 2015/2006 en (EG) nr. 41/2007 wat betreft de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en de bij de visserij in acht te nemen voorwaarden
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 20,
Gelet op Verordening (EG) nr. 423/2004 van de Raad van 26 februari 2004 tot vaststelling van herstelmaatregelen voor bepaalde kabeljauwbestanden (2), en met name op artikel 8,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 1941/2006 van de Raad (3) worden voor 2007 de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Oostzee van toepassing zijn, en de bij de visserij in acht te nemen voorschriften vastgesteld. |
(2) |
In Verordening (EG) nr. 1941/2006 is bepaald dat extra dagen met een verbod die door de lidstaten moeten worden aangewezen voor bepaalde deelsectoren van de Oostzee, in perioden van niet minder dan vijf dagen moeten worden verdeeld. Deze bepaling wordt evenwel niet toegepast wanneer de extra dagen met een verbod gekoppeld zijn aan één van de vaste gesloten perioden die in die verordening zijn vastgesteld, op voorwaarde dat de totale looptijd van de gesloten dagen ten minste vijf dagen bedraagt. De toewijzing van de extra dagen met een verbod dient retroactief te worden verduidelijkt. |
(3) |
De bepalingen betreffende de aangewezen havens dienen te worden verduidelijkt. |
(4) |
Drijvende beugen moeten worden uitgesloten van de soorten vistuig waarop de beperkingen van de visserijinspanning betrekking hebben wanneer dat vistuig niet voor de kabeljauwvangst wordt gebruikt. |
(5) |
Daar het niet nodig wordt geacht om de verwijzing naar deelsector 27 wat betreft de beperkingen van de visserijinspanning in de Oostzee te behouden, dient de verwijzing naar deze deelsector, gelet op de geringe kabeljauwvangsten in deze deelsector te worden geschrapt. |
(6) |
Verordening (EG) nr. 2015/2006 van de Raad (4) voorziet in de vaststelling, voor 2007 en 2008, van de vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Gemeenschap voor bepaalde bestanden van diepzeevissen. |
(7) |
De beschrijving van bepaalde vangstgebieden in die verordening moet worden verduidelijkt met het oog op de correcte identificatie van de gebieden waarin een quotum mag worden gevangen. |
(8) |
Bepaalde quota en voetnoten voor bepaalde soorten zijn in die verordening onjuist aangegeven en moeten worden gecorrigeerd. |
(9) |
Bij Verordening (EG) nr. 41/2007 van de Raad (5) zijn voor 2007 de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, alsmede de bij de visserij in acht te nemen voorschriften vastgesteld. |
(10) |
Een aantal bijzondere bepalingen betreffende de aanvoer en overlading van bevroren vis die door vissersvaartuigen van derde landen in het NEAFC-verdragsgebied is gevangen, moeten worden verduidelijkt. |
(11) |
De titel van bijlage IA bij Verordening (EG) nr. 41/2007 en bepaalde omschrijvingen van vangstgebieden moeten worden verduidelijkt met het oog op de correcte identificatie van de gebieden waarin een quotum mag worden gevangen. |
(12) |
De definitieve vangstbeperkingen voor de zandspieringvisserij in de ICES-zones III a, IV en II a (EG-wateren) worden vastgesteld op basis van het advies van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) en van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV), en overeenkomstig punt 8 van bijlage IID bij Verordening (EG) nr. 41/2007. Zandspiering is een Noordzeebestand dat met Noorwegen wordt gedeeld, maar dat momenteel niet gezamenlijk wordt beheerd. De definitieve vangstbeperkingen sporen met de Goedgekeurde Notulen van de Conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen van 22 mei 2007. |
(13) |
De voorwaarden die gelden voor het bijvangstquotum voor roggen moeten beperkt worden tot hoeveelheden van meer dan 200 kg van deze soorten. |
(14) |
De referentieperiode in verband met de kwantificering van de visserijinspanning van vloten waaraan extra dagen worden toegewezen in verband met definitieve beëindigingen van visserijactiviteiten, is verkeerd aangegeven en moet worden gecorrigeerd. |
(15) |
De coördinaten in bijlage III die het gebied aangeven voor de toepassing van technische maatregelen in de Ierse Zee, zijn verkeerd aangegeven en moeten worden gecorrigeerd. |
(16) |
De Commissie voor de visserij in het westelijke en het centrale deel van de Stille Oceaan (WCPFC) heeft tijdens haar vergadering van 11 tot en met 15 december 2006 maatregelen ter bescherming van tonijnbestanden en regelgeving voor zwaardvis in bepaalde gebieden vastgesteld. Deze maatregelen moeten worden omgezet in het Gemeenschapsrecht. |
(17) |
Naar aanleiding van onderhandelingen die op 18 januari 2007 hebben plaatsgevonden tussen de Gemeenschap, de Faeröer, IJsland, Noorwegen en de Russische Federatie, is een overeenkomst bereikt over vangstmogelijkheden voor Atlantisch-Scandinavische (Noorse lentepaaiende) haring in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan. Op grond van deze overeenkomst moet het aantal EG-vergunningen worden verhoogd van 77 tot 93. Deze overeenkomst dient in het Gemeenschapsrecht te worden omgezet. |
(18) |
Verordening (EG) nr. 1941/2006, Verordening (EG) nr. 2015/2006 en Verordening (EG) nr. 41/2007 moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 1941/2006
De bijlagen I, II en III bij Verordening (EG) nr. 1941/2006 worden gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.
Artikel 2
Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 2015/2006
Deel 2 van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2015/2006 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.
Artikel 3
Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 41/2007
Verordening (EG) nr. 41/2007 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 51 wordt lid 1 vervangen door: „1. In afwijking van het bepaalde in artikel 28 sexies, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2847/93 doet de kapitein of de vertegenwoordiger van de kapitein van een vissersvaartuig dat in artikel 49 bedoelde vis aan boord heeft en een haven wil aandoen voor aanvoer of overlading, de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarvan hij een haven wenst te gebruiken, daarvan ten minste 3 werkdagen vóór zijn vermoedelijke aankomst melding.”. |
2) |
Artikel 52 wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
In artikel 53 wordt lid 1 vervangen door: „1. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten inspecteren jaarlijks in hun havens ten minste 15 % van de aanvoer en de overlading door vissersvaartuigen van derde landen als bedoeld in artikel 49.”. |
4) |
De bijlagen IA, IIA, III en IV bij Verordening (EG) nr. 41/2007 worden gewijzigd overeenkomstig bijlage III bij de onderhavige verordening. |
Artikel 4
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 1 is evenwel van toepassing met ingang van 1 januari 2007 wat betreft de wijzigingen in bijlage I, de punten 1 en 2, van deze verordening.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Luxemburg, 28 juni 2007.
Voor de Raad
De voorzitter
-
S.GABRIEL
-
PB L 70 van 9.3.2004, blz. 8. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 441/2007 van de Commissie (PB L 104 van 21.4.2007, blz. 28).
-
PB L 367 van 22.12.2006, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 609/2007 van de Commissie (PB L 141 van 2.6.2007, blz. 33).
-
PB L 384 van 29.12.2006, blz. 28. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 609/2007.
-
PB L 15 van 20.1.2007, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 643/2007 (PB L 151 van 13.6.2007, blz. 1).
BIJLAGE I
De bijlagen bij Verordening (EG) nr. 1941/2006 worden als volgt gewijzigd:
1) |
Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Bijlage II wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
Punt 2.7.1 van bijlage III wordt vervangen door:
|
BIJLAGE II
Deel 2 van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2015/2006 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
De tabel betreffende de bericyden in wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen, van ICES-zones I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XII en XIV, wordt vervangen door:
|
2) |
De tabel betreffende grenadiersvis in ICES-zone IIIa en wateren van de Gemeenschap van ICES-zones IIIbcd wordt vervangen door:
|
3) |
De tabel voor grenadiersvis in wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen, van ICES-zones VIII, IX, X, XII en XIV en V (wateren van Groenland), wordt vervangen door:
|
4) |
De tabel voor Atlantische slijmkop/orange roughy in wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen, van ICES-zones I, II, III, IV, V, VIII, IX, X, XI, XII en XIV, wordt vervangen door:
|
5) |
De tabel voor blauwe leng in wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen, van ICES zones VI en VII wordt vervangen door:
|
6) |
De tabel voor zeebrasem in wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen, van ICES zone X wordt vervangen door:
|
-
Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
-
De lidstaten zorgen ervoor dat er wetenschappelijke controle uitgeoefend wordt op de visserij op blauwe leng, met name op de activiteiten van de visserijvaartuigen die in 2005 meer dan 30 ton blauwe leng aangeland hebben. Alle vaartuigen moeten aanlandingen van meer dan 5 ton blauwe leng vooraf melden en mogen na een visreis niet meer dan 25 ton blauwe leng aan land brengen.”
-
In december 2007 mag maximaal 10 % van de quota voor 2008 zijn gevangen.”.
BIJLAGE III
De bijlagen bij Verordening (EG) nr. 41/2007 worden als volgt gewijzigd:
1) |
In bijlage IA
|
2) |
In bijlage IIA:
|
3) |
In bijlage III:
|
4) |
In bijlage IV:
|
-
Exclusief wateren binnen 6 mijl van de basislijnen van het VK bij Shetland, Fair Isle en Foula.
-
Waarvan tot 125 459 ton mag worden gevangen in de EG-wateren van IIa en IV. De resterende 18 865 ton mag uitsluitend in ICES-zone IIIa worden gevangen.
-
Waarvan tot 2 742 ton mag worden gevangen in de EG-wateren van IIa en IV. De resterende 413 ton mag uitsluitend in de EG-wateren van ICES-zone IIIa worden gevangen.
-
Waarvan tot 4 799 ton mag worden gevangen in de EG-wateren van ICES-zones IIa en IV. De resterende 722 ton mag uitsluitend in ICES-zone IIIa worden gevangen; andere lidstaten dan Zweden mogen uitsluitend in de EG-wateren van ICES-zone IIIa vissen.
-
Behalve Denemarken en het Verenigd Koninkrijk.
-
Waarvan tot 133 000 ton mag worden gevangen in de EG-wateren van ICES-zones IIa en IV. De resterende 20 000 ton mag uitsluitend in ICES-zone IIIa worden gevangen.
-
Te vangen in ICES-zone IV.
-
Ten hoogste 170 000 ton mag worden gevangen in ICES-zones IIa en IV overeenkomstig de Goedgekeurde Notulen van de Conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen van 22 mei 2007.”
-
Aanvoer van haring gevangen met vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm. Elke lidstaat moet zijn aanvoer van haring aan de Commissie melden, uitgesplitst naar de ICES-zones IVa en IVb.
-
Mag in EG-wateren worden gevist. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten van het Noorse TAC-aandeel worden afgetrokken.
Bijzondere voorwaarden:
Binnen de limieten van bovenstaande quota mag in de onderstaande zones niet meer worden gevangen dan de volgende hoeveelheden:
Noorse wateren bezuiden 62° NB (HER/*04N-) |
|
EG |
50 000” |
-
Bedoeld is het haringbestand in ICES-zone VI a, benoorden 56° 00′ NB, en in het gedeelte van VIa ten oosten van 7° 00′ WL en benoorden 55° 00′ NB, met uitzondering van de Clyde.
-
Mag enkel worden gevangen in ICES-zone VI a benoorden 56° 30′ NB.”
-
Bijvangstquotum. Wanneer meer dan 200 kg van deze soort wordt gevangen in een aaneensluitende periode van 24 uur mag deze soort niet meer uitmaken dan 25 % levend gewicht van de totale aan boord gehouden vangsten.”
-
Deze verdeling geldt voor de ringzegen- en trawlvisserij.
-
Te kiezen uit de 11 vergunningen voor ringzegenvisserij op makreel bezuiden 62° 00′ NB.
-
Volgens de Goedgekeurde Notulen van 1999 zijn de aantallen voor de gerichte visserij op kabeljauw en schelvis opgenomen in de aantallen voor „Elke vorm van trawlvisserij met vaartuigen van ten hoogste 180 voet in de zone tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer”.
-
Maximumaantal vaartuigen dat op enig moment tegelijkertijd in het gebied aanwezig mag zijn.
-
Dit aantal is begrepen in het aantal voor „Trawlvisserij buiten 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer.”;”
-
Uitsluitend te vangen met beuglijnen of vallen (snappers) of beuglijnen of netten met een maaswijdte van ten minste 100 mm te gebruiken op een diepte van meer dan 30 meter (haaien). Deze vergunningen mogen alleen worden afgegeven na overlegging van een bewijs dat er een geldig contract bestaat tussen de scheepseigenaar die de vergunning aanvraagt, en een verwerkend bedrijf in het Franse departement Guyana en dat dit contract een verplichting bevat om minstens 75 % van alle vangsten van snappers of minstens 50 % van alle vangsten van haaien door het betrokken vaartuig in genoemd Frans departement aan te landen voor verwerking in het betrokken verwerkende bedrijf.
Bovengenoemd contract moet worden geviseerd door de Franse autoriteiten, die zich ervan moeten vergewissen dat het zowel correspondeert met de capaciteit van het verwerkende bedrijf waarmee het is gesloten als met de doelstellingen voor de ontwikkeling van de economie in Guyana. Een afschrift van dit geviseerde contract moet bij de aanvraag van de vergunning worden gevoegd.
Wanneer de Franse autoriteiten bovenbedoelde visering weigeren, delen zij deze weigering, met redenen omkleed, mee aan de betrokkene en aan de Commissie.”.
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.