Verordening 2005/1111 - Wijziging van Verordening 1365/75 betreffende de oprichting van een Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden - Hoofdinhoud
15.7.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 184/1 |
VERORDENING (EG) Nr. 1111/2005 VAN DE RAAD
van 24 juni 2005
tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1365/75 van de Raad betreffende de oprichting van een Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 308,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EEG) nr. 1365/75 van de Raad van 26 mei 1975 betreffende de oprichting van een Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (2) bevat bepalingen over de organisatiestructuur van de Stichting, met name over de raad van bestuur. Deze bepalingen zijn in het verlengde van de toetreding van nieuwe lidstaten, waardoor nieuwe leden aan de raad van bestuur moesten worden toegevoegd, een aantal malen gewijzigd. |
(2) |
In de in 2001 uitgevoerde externe evaluatie van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (hierna „de Stichting” genoemd) wordt benadrukt dat de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 1365/75 aangepast dienen te worden om de efficiëntie en effectiviteit van de Stichting en haar managementstructuren te kunnen handhaven, met inbegrip van de bepalingen inzake het comité van deskundigen. |
(3) |
Het Europees Parlement heeft de Commissie verzocht om de samenstelling en werkwijze van de raden van bestuur van de agentschappen te herzien en passende voorstellen in te dienen. |
(4) |
De raden van bestuur van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden, het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk en het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding hebben de Commissie een gezamenlijk advies over het toekomstige bestuur en de werkwijze van hun raden van bestuur voorgelegd. |
(5) |
Het tripartiete bestuur van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden, het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk en het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding, bestaande uit vertegenwoordigers van de regeringen, werkgeversorganisaties en werknemersorganisaties van de lidstaten, is van fundamenteel belang voor het succes van deze organisaties. |
(6) |
De deelname van de sociale partners aan het bestuur van deze drie organisaties van de Gemeenschap is een specifiek kenmerk, dat vereist dat de organisaties op basis van gemeenschappelijke regels functioneren. |
(7) |
De aanwezigheid van de drie door de regeringen, werkgevers en werknemers afgevaardigde groepen in de raad van bestuur en de benoeming van een coördinator voor de groep werkgevers en de groep werknemers zijn van essentieel belang gebleken. Deze regeling dient dan ook formeel te worden vastgelegd en moet ook gaan gelden voor de groep regeringsvertegenwoordigers. |
(8) |
Door handhaving van de tripartiete vertegenwoordiging uit iedere lidstaat wordt ervoor gezorgd dat alle belangrijke betrokkenen geïnvolveerd zijn en wordt rekening gehouden met de diversiteit aan belangen en benaderingen die karakteristiek zijn voor de vraagstukken op sociaal gebied. |
(9) |
Er moet ingespeeld worden op de praktische gevolgen die de aanstaande uitbreiding van de Unie voor de Stichting zal hebben. De samenstelling en werkwijze van de raad van bestuur van de Stichting moet in het licht van de toetreding van de nieuwe lidstaten aangepast worden. |
(10) |
Het Presidium, waarin het reglement van orde van de raad van bestuur voorziet, moet met het oog op de continuïteit van het functioneren van de Stichting en de efficiency in zijn besluitvorming versterkt worden. De samenstelling van het Presidium moet de tripartiete structuur van de raad van bestuur weergeven. |
(11) |
In overeenstemming met artikel 3 van het Verdrag zal de Gemeenschap naar opheffing van ongelijkheden streven en de gelijkheid van mannen en vrouwen bij al haar werkzaamheden bevorderen. Het is dan ook zaak om ten aanzien van de samenstelling van de raad van bestuur regelingen te treffen die een evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen bewerkstelligen. |
(12) |
De raad van bestuur dient overeenkomstig de bijzondere behoeften in verband met de uitvoering van het werkprogramma voor beperkte duur te kunnen beschikken over een formele inbreng van onafhankelijke deskundigen. |
(13) |
De personeelsleden van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden, het enige communautaire agentschap met een eigen personeelsstatuut, dienen op dezelfde manier te worden behandeld als andere personeelsleden die op grond van een overeenkomst door de Gemeenschappen in dienst zijn genomen, en dienen dezelfde rechten te genieten uit hoofde van het gewijzigde Statuut door behoud van verworven rechten, met name ten aanzien van loopbaan en pensioenrechten. |
(14) |
Verordening (EEG) nr. 1365/75 moet dan ook dienovereenkomstig gewijzigd worden. |
(15) |
Voor de goedkeuring van deze verordening biedt het Verdrag geen andere rechtsgrond dan artikel 308, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EEG) nr. 1365/75 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 3 wordt lid 2 als volgt vervangen: „2. De Stichting werkt zo nauw mogelijk samen met de gespecialiseerde instellingen, stichtingen en organen die in de lidstaten en op internationaal niveau bestaan. De Stichting draagt in het bijzonder zorg voor de nodige samenwerking met het Europese Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk zonder daarbij afbreuk te doen aan haar eigen doelstellingen.”. |
2) |
Artikel 5 wordt vervangen door: „Artikel 5 De bestuurs- en beheersstructuur van de Stichting bestaat uit:
|
3) |
Artikel 6 wordt vervangen door: „Artikel 6
De Commissie benoemt de leden en de plaatsvervangende leden die haar vertegenwoordigen, waarbij zij zorgt voor een evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen. Bij indiening van de lijsten met kandidaten trachten de lidstaten, de werkgeversorganisaties en de werknemersorganisaties tot een evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in de raad van bestuur te komen. De lijst met de leden van de raad van bestuur wordt door de Raad in het Publicatieblad van de Europese Unie en door de Stichting op haar internetsite bekendgemaakt.
De leden van de raad van bestuur blijven, na afloop van hun ambtstermijn of in het geval van aftreden, tot hun herbenoeming of vervanging in functie.
|
4) |
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
|
5) |
De artikelen 9 en 10 worden vervangen door: „Artikel 9
Artikel 10 Op basis van het voorstel van de directeur kan de raad van bestuur onafhankelijke experts kiezen en hun om advies vragen over specifieke kwesties betreffende het vierjarige flexibele programma en het jaarlijkse werkprogramma.”. |
6) |
Artikel 11 wordt geschrapt. |
7) |
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
|
8) |
Artikel 17 wordt vervangen door: „Artikel 17
De personeelsleden hebben het recht de overeenkomst op dezelfde dag op te zeggen en hoeven daarbij de opzeggingstermijn genoemd in artikel 45 van Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 1860/76 niet in acht te nemen. Met het oog op de vergoedingen bij de opzegging van de overeenkomst en de werkloosheidsuitkeringen, wordt de opzegging van de overeenkomst geacht voort te vloeien uit een handeling van de Stichting.
|
9. |
In een aantal taalversies van de verordening worden de equivalenten van het Nederlandse begrip „raad van bestuur” overal vervangen door passender termen. Deze wijziging geldt niet voor de Nederlandse tekst. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Luxemburg, 24 juni 2005.
Voor de Raad
De voorzitter
-
L.LUX
-
Advies van 28 april 2005 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
-
PB L 139 van 30.5.1975, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1649/2003 (PB L 245 van 29.9.2003, blz. 25).
-
PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 31/2005 (PB L 8 van 12.1.2005, blz. 1).
-
Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 1860/76 van de Raad van 29 juni 1976 houdende vaststelling van de regeling welke van toepassing is op het personeel van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (PB L 214 van 6.8.1976, blz. 24). Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (Euratom, EGKS, EEG) nr. 680/87 (PB L 72 van 14.3.1987, blz. 15).”.
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.