Verordening 2004/1811 - Wijziging van Verordening (EG) nr. 2287/2003 ten aanzien van het aantal dagen op zee voor vaartuigen die op schelvis vissen in de Noordzee en het gebruik van bodemtrawls in de wateren rond de Azoren, Madera en de Canarische Eilanden

1.

Wettekst

20.10.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 319/1

 

VERORDENING (EG) Nr. 1811/2004 VAN DE RAAD

van 11 oktober 2004

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2287/2003 ten aanzien van het aantal dagen op zee voor vaartuigen die op schelvis vissen in de Noordzee en het gebruik van bodemtrawls in de wateren rond de Azoren, Madera en de Canarische Eilanden

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 20,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Blijkens recente wetenschappelijke rapporten, met name rapporten van de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee (ICES), zijn in de Atlantische Oceaan zeer gevoelige koudwaterhabitats gevonden en in kaart gebracht. Deze habitats huisvesten omvangrijke en zeer uiteenlopende biologische gemeenschappen en moeten prioritaire bescherming krijgen. Zij zijn met name erkend als natuurlijke habitats van communautair belang overeenkomstig Richtlijn 92/43/EG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (2). Voorts zijn koudwaterkoraalriffen onlangs opgenomen in een lijst van bedreigde habitats in het kader van het Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan („OSPAR-Verdrag”).

 

(2)

Het is wetenschappelijk aangetoond dat deze habitats zich na beschadiging door trawlnetten die over de bodem worden gesleept, niet of slechts zeer moeizaam en traag herstellen. In de wateren rond de Azoren, de Canarische Eilanden en Madera zijn diverse bestaande en potentiële koudwaterhabitats gevonden die tot nu toe gevrijwaard zijn gebleven van elke trawlvisserij. Daarom moet het gebruik van dergelijke bodemtrawls en van soortgelijk vistuig in de wateren rond de Azoren, de Canarische Eilanden en Madera, waar deze habitats tot nu toe zeer goed bewaard zijn gebleven, worden verboden.

 

(3)

Uit nieuwe wetenschappelijke gegevens blijkt dat de hoeveelheden kabeljauw die worden gevangen bij de visserij onder de voorwaarden van punt 17 van bijlage IV van Verordening nr. 2287/2003 van de Raad van 19 december 2003 tot vaststelling, voor 2004, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (3) waarschijnlijk klein zullen zijn en bijgevolg vormt deze visserij slechts een gering extra risico voor het herstel van de kabeljauw. Een verhoging van het toegestane aantal dagen voor de visserij op schelvis is derhalve gerechtvaardigd.

 

(4)

Om het inkomen van de vissers in de Gemeenschap veilig te stellen, is het belangrijk dat de visserijtakken zo spoedig mogelijk worden opengesteld. Derhalve moet een uitzondering worden gemaakt op de periode van zes weken die is vermeld in punt I.3 van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen gehechte Protocol betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie.

 

(5)

Bijgevolg moet Verordening (EG) nr. 2287/2003 dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 2287/2003 wordt als volgt gewijzigd:

 

1.

In bijlage IV wordt het volgende punt toegevoegd:

„19.   Verbod op trawlvisserij in de wateren rond de Azoren, de Canarische Eilanden en Madera

In wateren die onder de soevereiniteit of de jurisdictie van de lidstaten vallen, mogen vaartuigen geen bodemtrawls of soortgelijke sleepnetten die in contact komen met de bodem van de zee, gebruiken in de gebieden die worden begrensd door een lijn die de volgende coördinaten verbindt:

 

a)

Azoren

 

36° 00′ NB

23° 00′ WL

42° 00′ NB

23° 00′ WL

42° 00′ NB

34° 00′ WL

36° 00′ NB

34° 00′ WL

 

b)

Canarische Eilanden en Madeira

 

27° 00′ NB

19° 00′ WL

26° 00′ NB

15° 00′ WL

29° 00′ NB

13° 00′ WL

36° 00′ NB

13° 00′ WL

36° 00′ NB

19° 00′ WL”.

 

2.

In bijlage V wordt in punt 6 de volgende letter toegevoegd:

 

„g)

In afwijking van het aantal dagen vermeld onder a), voor de „Categorie vistuig bedoeld in punt: 4a, tabel I”, mogen de lidstaten het maximale aantal dagen van aanwezigheid in het gebied en buitengaatsheid verhogen tot twaalf voor vaartuigen met VMS en met een speciaal visdocument zoals bedoeld in punt 17, onder b), van bijlage IV met een geldigheidsduur van minimaal een kalendermaand.

Deze vaartuigen

 

stellen de nationale autoriteiten ten minste vier uren van tevoren in kennis van de plaats waar en het tijdstip waarop een aanlanding van vis zal plaatsvinden;

 

mogen dagen uitsluitend bijeentellen overeenkomstig het bepaalde onder b), voor de periode waarin zij ononderbroken in het bezit zijn van een speciaal visdocument als bedoeld in punt 17, onder b), van bijlage IV;

 

mogen dagen uitsluitend overdragen overeenkomstig het bepaalde in punt 10 aan vaartuigen die krachtens de onderhavige bepaling recht hebben op een groter aantal visdagen.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 oktober 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

  • B. 
    R. BOT
 

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.