Verordening 2004/583 - Aanpassing van Verordening (EG) nr. 1782/2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, Verordening (EG) nr. 1786/2003 houdende een gemeenschappelijke marktordening in de sector gedroogde voedergewassen en Verordening (EG) nr. 1257/1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) in verband met de toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije tot de EU

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 32004R0583

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

32004R0583

Verordening (EG) nr. 583/2004 van de Raad van 22 maart 2004 houdende aanpassing van Verordening (EG) nr. 1782/2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, Verordening (EG) nr. 1786/2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector gedroogde voedergewassen en Verordening (EG) nr. 1257/1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) in verband met de toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije tot de Europese Unie

Publicatieblad Nr. L 091 van 30/03/2004 blz. 0001 - 0014

Verordening (EG) nr. 583/2004 van de Raad

van 22 maart 2004

houdende aanpassing van Verordening (EG) nr. 1782/2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, Verordening (EG) nr. 1786/2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector gedroogde voedergewassen en Verordening (EG) nr. 1257/1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) in verband met de toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije tot de Europese Unie

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gezien het Verdrag betreffende de toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije tot de Europese Unie(1), ondertekend te Athene op 16 april 2003, en met name op artikel 2, lid 3,

Gelet op de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond(2) ("de Toetredingsakte"), en met name op artikel 57, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

  • (1) 
    Bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad(3) zijn enerzijds gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, en anderzijds bepaalde steunregelingen voor landbouwers vastgesteld.
  • (2) 
    Die gemeenschappelijke voorschriften en steunregelingen moeten worden gewijzigd om de tenuitvoerlegging ervan in Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije (hierna "de nieuwe lidstaten" genoemd) mogelijk te maken.
  • (3) 
    Met het oog op de invoering van de modulatie in de nieuwe lidstaten dient de Commissie nationale maxima voor het extra steunbedrag in de nieuwe lidstaten vast te stellen.
  • (4) 
    De landbouwers in de nieuwe lidstaten zullen rechtstreekse betalingen ontvangen volgens een regeling voor een geleidelijke invoering van die betalingen. Om voor een passend evenwicht tussen de beleidsinstrumenten ter bevordering van duurzame landbouw en die ter bevordering van plattelandsontwikkeling te zorgen, dient de modulatieregeling in de nieuwe lidstaten niet te worden toegepast totdat het niveau van de rechtstreekse betalingen in de nieuwe lidstaten ten minste gelijk is aan het niveau in de Gemeenschap in haar samenstelling op 30 april 2004.
  • (5) 
    In verband met de niveaus van de rechtstreekse betalingen die voor de landbouwers in de nieuwe lidstaten zullen gelden als gevolg van de geleidelijke invoering van die betalingen, dient in het kader van de toepassing van de in artikel 143 bis vastgestelde toenameregeling op alle in de nieuwe lidstaten toegekende rechtstreekse betalingen te worden bepaald dat het instrument van de financiële discipline in de nieuwe lidstaten niet mag worden toegepast totdat het niveau van de rechtstreekse betalingen in de nieuwe lidstaten ten minste gelijk is aan het niveau in de Gemeenschap in haar samenstelling op 30 april 2004.
  • (6) 
    De rechtstreekse betalingen in het kader van de bedrijfstoeslagregeling worden gebaseerd op in het verleden ontvangen rechtstreekse betalingen die als referentiebedrag worden gebruikt, of op geregionaliseerde betalingen per hectare. Voor de kalenderjaren 2000, 2001 en 2002 hebben de landbouwers in de nieuwe lidstaten geen rechtstreekse betalingen van de Gemeenschap ontvangen en hebben zij dus geen historische referenties. Daarom dient de bedrijfstoeslagregeling in de nieuwe lidstaten te worden gebaseerd op geregionaliseerde betalingen per hectare, met een verdeling over regio's volgens objectieve criteria en vervolgens een verdeling over de landbouwers wier bedrijf in de betrokken regio ligt en die voldoen aan de subsidiabiliteitscriteria.
  • (7) 
    Voor de nieuwe lidstaten dient het bedrag aan rechtstreekse betalingen dat in het kader van de bedrijfstoeslagregeling als nationaal maximum geldt, te worden gebaseerd op de bij de toetredingsonderhandelingen overeengekomen quota, maxima en hoeveelheden, vermenigvuldigd met de desbetreffende steunbedragen per hectare, dier of ton bepaald in de Toetredingsakte.
  • (8) 
    Per 1 april 2005 wordt de marktmaatregel voor de productie van gedroogde voedergewassen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1786/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector gedroogde voedergewassen(4) gewijzigd. Vanaf die datum wordt de marktsteun gedeeltelijk omgezet in een rechtstreekse betaling aan de landbouwers. Om voor de nieuwe lidstaten een daling van de totale steun in 2005 te voorkomen, dient van het algemene beginsel van een geleidelijke invoering van de rechtstreekse betalingen te worden afgeweken. Daarom dient de op gedroogde voedergewassen betrekking hebbende component van het nationale maximum in het kader van de bedrijfstoeslagregeling te worden berekend op basis van het steunniveau van 100 % in plaats van het bij de geleidelijke invoering geldende steunniveau.
  • (9) 
    De nieuwe lidstaten dienen in het kader van de regionale optie voor de bedrijfstoeslagregeling de mogelijkheid te hebben de premie per hectare op basis van objectieve criteria aan te passen om een gelijke behandeling van de landbouwers te waarborgen en marktverstoringen te voorkomen.
  • (10) 
    De nieuwe lidstaten dienen de mogelijkheid te hebben de bedrijfstoeslagregeling gedeeltelijk toe te passen en/of bepaalde sectoren ervan uit te sluiten.
  • (11) 
    De sectorale maxima voor een gedeeltelijke toepassing van de bedrijfstoeslagregeling en/of de uitsluiting van bepaalde sectoren van die regeling dienen te worden gebaseerd op de bij de toetredingsonderhandelingen overeengekomen quota, maxima en hoeveelheden.
  • (12) 
    De overgang van de regeling inzake een enkele areaalbetaling naar de bedrijfstoeslagregeling en andere steunregelingen kan gepaard gaan met aanpassingsproblemen die niet in deze verordening worden behandeld. Met het oog op deze eventualiteit dient in Verordening (EG) nr. 1782/2003 een algemene bepaling te worden opgenomen die het de Commissie mogelijk maakt de voor een bepaalde periode noodzakelijke overgangsmaatregelen vast te stellen.
  • (13) 
    Wegens de korte programmeringsperiode is bij de Toetredingsakte de mogelijkheid geopend om in de hoofdprogramma's maatregelen van het type Leader+ ("Community initiative for rural development") op te nemen in plaats van met een afzonderlijke Leader+-programmering te werken. Daarom is de maatregel "beheer van geïntegreerde strategieën voor plattelandsontwikkeling door plaatselijke partnerschappen" die is ingevoerd bij Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en tot wijziging en intrekking van een aantal verordeningen(5), voor de nieuwe lidstaten niet nodig omdat zij al tot de maatregelen van het type Leader+ behoort.
  • (14) 
    De Verordeningen (EG) nr. 1782/2003, (EG) nr. 1786/2003 en (EG) nr. 1257/1999 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1782/2003 wordt als volgt aangepast:

  • 1. 
    Aan artikel 5, lid 2, eerste alinea, wordt de volgende zin toegevoegd:

"De nieuwe lidstaten zien erop toe dat de grond die op 1 mei 2004 blijvend grasland was, als blijvend grasland wordt gehandhaafd.".

  • 2. 
    Aan artikel 12 wordt het volgende lid toegevoegd:

"5. Voor de nieuwe lidstaten worden de in lid 2 bedoelde maxima vastgesteld door de Commissie volgens de in artikel 144, lid 2, bedoelde procedure.".

  • 3. 
    Na artikel 12 wordt het volgende artikel ingevoegd:

"Artikel 12 bis

Toepassing voor de nieuwe lidstaten

  • 1. 
    De artikelen 10 en 12 zijn voor de nieuwe lidstaten pas van toepassing vanaf het kalenderjaar waarvoor het niveau van de rechtstreekse betalingen dat in de nieuwe lidstaten geldt, ten minste gelijk is aan het niveau van die betalingen dat dan geldt in de Gemeenschap in haar samenstelling van 30 april 2004.
  • 2. 
    In het kader van de toepassing van de in artikel 143 bis vastgestelde toenameregeling op alle in de nieuwe lidstaten toegekende rechtstreekse betalingen, is artikel 11 voor de nieuwe lidstaten pas van toepassing vanaf het kalenderjaar waarvoor het niveau van de rechtstreekse betalingen dat in de nieuwe lidstaten geldt, ten minste gelijk is aan het niveau van die betalingen dat dan geldt in de Gemeenschap in haar samenstelling van 30 april 2004.".
  • 4. 
    Aan artikel 54, lid 2, eerste alinea, wordt de volgende zin toegevoegd:

"Voor de nieuwe lidstaten wordt de voor de aanvragen om oppervlaktesteun voor 2003 vastgestelde datum geacht de datum 30 juni 2003 te zijn.".

  • 5. 
    Aan titel III wordt het volgende hoofdstuk 6 toegevoegd:

"HOOFDSTUK 6 TENUITVOERLEGGING IN DE NIEUWE LIDSTATEN

Artikel 71 bis

  • 1. 
    Tenzij in dit hoofdstuk anders is bepaald, zijn de bepalingen van deze titel van toepassing voor de nieuwe lidstaten.

De artikelen 33, 34, 37, 38 en 39, artikel 40, leden 1, 2, 3 en 5, en de artikelen 41, 42, 43, 47 tot en met 50, 53 en 58 tot en met 63 zijn niet van toepassing.

  • 2. 
    Elke nieuwe lidstaat die de regeling inzake een enkele areaalbetaling toepast, neemt de in artikel 64, lid 1, en artikel 71, lid 1, bedoelde besluiten uiterlijk op 1 augustus van het jaar vóór het jaar waarin hij de bedrijfstoeslagregeling voor het eerst zal toepassen.

Artikel 71 ter

Steunaanvraag

  • 1. 
    De landbouwers vragen steun op grond van de bedrijfstoeslagregeling aan uiterlijk op een door de nieuwe lidstaten vast te stellen datum, die echter niet later dan 15 mei kan zijn.
  • 2. 
    Behoudens overmacht en uitzonderlijke omstandigheden in de zin van artikel 40, lid 4, worden aan de landbouwers geen toeslagrechten toegekend indien zij niet uiterlijk op 15 mei van het eerste toepassingsjaar van de bedrijfstoeslagregeling een aanvraag in het kader van de bedrijfstoeslagregeling indienen.
  • 3. 
    De bedragen die overeenstemmen met niet toegekende toeslagrechten, vervallen aan de in artikel 71 quinquies bedoelde nationale reserve en komen opnieuw voor toewijzing beschikbaar.

Artikel 71 quater

Maximum

De nationale maxima voor de nieuwe lidstaten worden vastgesteld in bijlage VIII bis.

Artikel 71 quinquies

Nationale reserve

  • 1. 
    Elke nieuwe lidstaat past op zijn nationale maximum een lineaire procentuele verlaging toe om een nationale reserve te vormen. Deze verlaging bedraagt niet meer dan 3 % onverminderd de toepassing van artikel 71 ter, lid 3.
  • 2. 
    De nieuwe lidstaten gebruiken de nationale reserve om op basis van objectieve criteria en op zodanige wijze dat een gelijke behandeling van de landbouwers wordt gewaarborgd en markt- en concurrentieverstoringen worden voorkomen, toeslagrechten toe te kennen aan landbouwers die zich in een bijzondere, door de Commissie volgens de in artikel 144, lid 2, bedoelde procedure te omschrijven situatie bevinden.
  • 3. 
    Gedurende het eerste toepassingsjaar van de bedrijfstoeslagregeling kunnen de nieuwe lidstaten de nationale reserve gebruiken om op basis van objectieve criteria en op zodanige wijze dat een gelijke behandeling van de landbouwers wordt gewaarborgd en markt- en concurrentieverstoringen worden voorkomen, toeslagrechten toe te kennen aan landbouwers in specifieke sectoren die zich in een bijzondere situatie bevinden als gevolg van de overgang naar de bedrijfstoeslagregeling. Dergelijke toeslagrechten worden verdeeld overeenkomstig door de Commissie volgens de in artikel 144, lid 2, bedoelde procedure vast te stellen voorschriften.
  • 4. 
    In toepassing van de leden 2 en 3 mogen de nieuwe lidstaten het bedrag per toeslagrecht tot maximaal 5000 EUR verhogen en/of het aantal aan landbouwers toegekende toeslagrechten verhogen.
  • 5. 
    De nieuwe lidstaten passen lineaire verlagingen toe op de toeslagrechten indien hun nationale reserve niet voldoende is om de in de leden 2 en 3 bedoelde gevallen te dekken.
  • 6. 
    In afwijking van artikel 46 mogen, behoudens overdracht door feitelijke of verwachte vererving, toeslagrechten die zijn verleend met gebruikmaking van de nationale reserve, gedurende een periode van vijf jaar vanaf de toekenning ervan niet worden overgedragen.

In afwijking van artikel 45, lid 1, wordt een toeslagrecht dat niet elk jaar van de vijfjaarlijkse periode wordt gebruikt, onmiddellijk weer aan de nationale reserve toegevoegd.

Artikel 71 sexies

Regionale toewijzing van het in artikel 71 quater bedoelde maximum

  • 1. 
    De nieuwe lidstaten passen de bedrijfstoeslagregeling toe op regionaal niveau.
  • 2. 
    De nieuwe lidstaten definiëren de regio's op basis van objectieve criteria.

Nieuwe lidstaten met minder dan drie miljoen subsidiabele hectaren kunnen worden beschouwd als één regio.

  • 3. 
    Elke nieuwe lidstaat verdeelt zijn nationale maximum als bedoeld in artikel 71 quater na alle verlagingen overeenkomstig artikel 71 quinquies op basis van objectieve criteria over de regio's.

Artikel 71 septies

Regionalisering van de bedrijfstoeslagregeling

  • 1. 
    Alle landbouwers wier bedrijf in een bepaalde regio is gelegen, ontvangen toeslagrechten waarvan het eenheidsbedrag wordt berekend door het overeenkomstig artikel 71 sexies vastgestelde maximum te delen door het aantal subsidiabele hectaren in de zin van artikel 44, lid 2, zoals dit op regionaal niveau is vastgesteld.
  • 2. 
    Het aantal toeslagrechten per landbouwer is gelijk aan het aantal hectaren dat hij overeenkomstig artikel 44, lid 2, heeft aangegeven in het eerste toepassingsjaar van de bedrijfstoeslagregeling, behoudens overmacht of uitzonderlijke omstandigheden in de zin van artikel 40, lid 4.
  • 3. 
    De toeslagrechten per hectare worden niet gewijzigd tenzij anderszins is bepaald.

Artikel 71 octies

Gebruik van de grond

  • 1. 
    In afwijking van artikel 51 en overeenkomstig het bepaalde in het onderhavige artikel kunnen de landbouwers de percelen die zij overeenkomstig artikel 44, lid 3, hebben aangegeven, ook gebruiken voor de productie van in artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2200/96(6) en in artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2201/96(7) bedoelde producten en van andere aardappelen dan de voor de zetmeelproductie bestemde aardappelen waarvoor op grond van artikel 93 van de onderhavige verordening steun wordt verleend, maar niet voor blijvende teelten.
  • 2. 
    De nieuwe lidstaten bepalen het aantal hectaren dat overeenkomstig lid 1 mag worden gebruikt, door het gemiddelde van het aantal hectaren dat in de driejarige periode 2000-2002 op nationaal niveau voor de productie van de in lid 1 bedoelde producten is gebruikt, volgens objectieve criteria te verdelen over de overeenkomstig artikel 71 sexies, lid 2, gedefinieerde regio's. Het gemiddelde aantal hectaren op nationaal niveau en het aantal hectaren op regionaal niveau worden door de Commissie volgens de in artikel 144, lid 2, bedoelde procedure vastgesteld op basis van de door de nieuwe lidstaat meegedeelde gegevens.
  • 3. 
    Binnen het overeenkomstig lid 2 voor de betrokken regio vastgestelde maximum krijgt een landbouwer toestemming om van de in lid 1 bedoelde mogelijkheid gebruik te maken:
  • a) 
    tot het aantal hectaren dat hij in 2003 voor de productie van de in lid 1 bedoelde producten heeft gebruikt;
  • b) 
    in afwijking van artikel 71 bis, lid 1, tweede alinea, in geval van overeenkomstige toepassing van artikel 40 en artikel 42, lid 4, tot een aantal hectaren dat wordt vastgesteld volgens objectieve criteria en op zodanige wijze dat een gelijke behandeling van de landbouwers wordt gewaarborgd en markt- en concurrentieverstoringen worden voorkomen.
  • 4. 
    Binnen de grenzen van het aantal hectaren dat na toepassing van lid 3 beschikbaar blijft, krijgen landbouwers toestemming om de in lid 1 bedoelde producten te produceren op een aantal andere hectaren dan het aantal onder lid 3 vallende hectaren binnen de grenzen van een in 2004 en/of 2005 voor de productie van de in lid 1 bedoelde producten gebruikt aantal hectaren, waarbij binnen de grenzen van het in 2004 gebruikte aantal hectaren prioriteit wordt gegeven aan de landbouwers die de producten reeds in 2004 hebben geproduceerd.

In geval van toepassing van artikel 71 of artikel 143 ter worden 2004 en 2005 vervangen door respectievelijk het jaar vóór het jaar waarin de bedrijfstoeslagregeling van toepassing wordt, en het jaar zelf waarin de bedrijfstoeslagregeling van toepassing wordt.

  • 5. 
    Voor de bepaling van de in de leden 3 en 4 bedoelde individuele maxima maken de nieuwe lidstaten gebruik van de individuele gegevens over de landbouwer voorzover deze beschikbaar zijn, of van welk ander bewijs ook dat ten genoegen van deze lidstaten door de landbouwer wordt geleverd.
  • 6. 
    Het aantal hectaren waarvoor de in de leden 3 en 4 bedoelde toestemming wordt verleend, is in geen geval groter dan het aantal subsidiabele hectaren als bedoeld in artikel 44, lid 2, dat is aangegeven in het eerste jaar van toepassing van de bedrijfstoeslagregeling.
  • 7. 
    De toestemming wordt binnen de betrokken regio gebruikt samen met het bijbehorende toeslagrecht.
  • 8. 
    Het in artikel 60 bedoelde verslag heeft mede betrekking op de uitvoering door de nieuwe lidstaten.

Artikel 71 nonies

Grasland

De nieuwe lidstaten kunnen ook op basis van objectieve criteria binnen het regionale maximum of een deel ervan voor de in artikel 71 septies, lid 1, bedoelde landbouwers verschillende eenheidsbedragen van de toeslagrechten vaststellen voor hectaren grasland zoals geïdentificeerd op 30 juni 2003 en voor andere subsidiabele hectaren dan wel, als alternatief, voor hectaren blijvend grasland zoals geïdentificeerd op 30 juni 2003 en voor andere subsidiabele hectaren.

Artikel 71 decies

Melkpremie en extra betalingen

Vanaf 2007 worden de bedragen die voortvloeien uit de in 2007 overeenkomstig de artikelen 95 en 96 te verlenen melkpremie en extra betalingen, opgenomen in de bedrijfstoeslagregeling.

De nieuwe lidstaten kunnen evenwel besluiten dat de bedragen die voortvloeien uit de melkpremie en extra betalingen waarin de artikelen 95 en 96 voorzien, vanaf 2005 geheel of gedeeltelijk in de bedrijfstoeslagregeling worden opgenomen. De op grond van deze alinea vastgestelde toeslagrechten worden dienovereenkomstig gewijzigd.

Het bedrag dat wordt gebruikt voor de vaststelling van de op die betalingen gebaseerde toeslagrechten, is gelijk aan de overeenkomstig de artikelen 95 en 96 te verlenen bedragen, berekend op basis van de individuele referentiehoeveelheid voor melk die op het bedrijf beschikbaar is op 31 maart van het jaar waarin die betalingen geheel of gedeeltelijk in de bedrijfstoeslagregeling worden opgenomen.

In afwijking van artikel 71 bis, lid 1, zijn de artikelen 48, 49 en 50 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 71 undecies

Braakleggingstoeslagrechten

  • 1. 
    De landbouwers ontvangen een deel van hun toeslagrechten in de vorm van braakleggingstoeslagrechten.
  • 2. 
    Het aantal braakleggingstoeslagrechten wordt vastgesteld door de subsidiabele grond in de zin van artikel 54, lid 2, van de landbouwer die in het eerste toepassingsjaar van de bedrijfstoeslagregeling wordt aangegeven, te vermenigvuldigen met het geldende braak te leggen percentage.

Het braak te leggen percentage wordt berekend door het op 10 % vastgestelde basispercentage van de braakleggingsverplichting te vermenigvuldigen met de verhouding, in de betrokken regio, tussen het regionale basisareaal of de regionale basisarealen als bedoeld in artikel 101, derde alinea, en de subsidiabele grond in de zin van artikel 54, lid 2.

  • 3. 
    Het bedrag van de braakleggingstoeslagrechten is het overeenkomstig artikel 71 septies, lid 1, vastgestelde regionale bedrag van de toeslagrechten.
  • 4. 
    De leden 1 tot en met 3 gelden niet voor landbouwers die minder aangeven dan een aantal hectaren in de zin van artikel 54, lid 2, dat nodig zou zijn om een hoeveelheid te produceren die gelijk is aan 92 ton granen als omschreven in bijlage IX, uitgaande van de referentieopbrengst die in bijlage XI ter is vastgesteld voor de nieuwe lidstaat waar het bedrijf ligt, gedeeld door de in lid 2, tweede alinea, bedoelde verhouding.

Artikel 71 duodecies

Voorwaarden voor de toeslagrechten

  • 1. 
    In afwijking van artikel 46, lid 1, kunnen krachtens dit hoofdstuk vastgestelde toeslagrechten alleen worden overgedragen binnen dezelfde regio of tussen regio's waar de toeslagrechten per hectare dezelfde zijn.
  • 2. 
    Tot uiterlijk 1 augustus van het jaar vóór het eerste toepassingsjaar van de bedrijfstoeslagregeling kunnen de nieuwe lidstaten ook, in overeenstemming met de algemene beginselen van het Gemeenschapsrecht, besluiten dat krachtens dit hoofdstuk vastgestelde toeslagrechten progressief worden gewijzigd volgens van tevoren bepaalde stappen en op basis van objectieve criteria.

Artikel 71 terdecies

Facultatieve uitvoering

  • 1. 
    De afdelingen 2, 3 en 4 van hoofdstuk 5 gelden voor de nieuwe lidstaten op de in dit artikel vastgestelde voorwaarden. Afdeling 4 geldt echter niet voor de lidstaten die de bij artikel 143 ter ingestelde regeling inzake een enkele areaalbetaling toepassen.
  • 2. 
    Elke verwijzing naar artikel 41 in de afdelingen 2 en 3 van hoofdstuk 5, in het bijzonder wat de nationale maxima betreft, geldt als een verwijzing naar artikel 71 quater.
  • 3. 
    Het in artikel 64, lid 3, bedoelde verslag heeft mede betrekking op de in dit hoofdstuk vastgestelde facultatieve regelingen."
  • 6. 
    Artikel 74, lid 1, wordt vervangen door:

"1. De steun wordt verleend voor nationale basisarealen in de in bijlage X vermelde traditionele productiegebieden.

De basisarealen zijn:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>"

  • 7. 
    Artikel 78, lid 1, wordt vervangen door:

"1. Hierbij wordt een gegarandeerd maximumareaal van 1600000 ha vastgesteld waarvoor de steun kan worden verleend.".

  • 8. 
    Artikel 80, lid 2, wordt vervangen door:

"2. Op grond van de fysieke opbrengsten in de betrokken lidstaten bedraagt de steun:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>"

  • 9. 
    Artikel 81 wordt vervangen door:

"Artikel 81

Arealen

Hierbij wordt voor elke producerende lidstaat een nationaal basisareaal vastgesteld. Voor Frankrijk worden evenwel twee basisarealen vastgesteld. De basisarealen zijn de volgende:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Een lidstaat kan zijn basisareaal of zijn basisarealen op basis van objectieve criteria in subbasisarealen onderverdelen.".

  • 10. 
    Artikel 84 wordt vervangen door:

"Artikel 84

Arealen

  • 1. 
    Een lidstaat verleent de communautaire steun binnen de grenzen van een maximum dat wordt berekend door het in lid 3 vastgestelde aantal hectaren van zijn NGA te vermenigvuldigen met het gemiddelde bedrag van 120,75 EUR.
  • 2. 
    Hierbij wordt een gegarandeerd maximumareaal van 812400 ha vastgesteld.
  • 3. 
    Het in lid 2 vastgestelde gegarandeerde maximumareaal wordt verdeeld in de volgende NGA's:

Nationaal gegarandeerd areaal (NGA)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

  • 4. 
    Een lidstaat kan zijn NGA op basis van objectieve criteria onderverdelen in subarealen, met name op regionaal niveau of in relatie tot de productie.".
  • 11. 
    Artikel 90 wordt vervangen door:

"Artikel 90

Voorwaarden voor subsidiabiliteit

De steun wordt uitsluitend verleend voor oppervlakten waarvan de productie onder een contract tussen de landbouwer en de verwerkende industrie valt, tenzij de verwerking door de landbouwer zelf op het bedrijf wordt uitgevoerd.

Oppervlakten waarvoor een aanvraag in het kader van de regeling voor energiegewassen is ingediend, mogen niet worden geteld als zijnde braakgelegd om te voldoen aan de braakleggingseis in artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1251/1999 en in artikel 54, lid 2, artikel 63, lid 2, artikel 71 undecies en artikel 107, lid 1, van de onderhavige verordening.".

  • 12. 
    Artikel 94 wordt vervangen door:

"Artikel 94

Voorwaarden

De steun wordt slechts uitbetaald voor de hoeveelheid aardappelen waarvoor tussen de aardappelproducent en de zetmeelfabrikant een teeltcontract is gesloten, binnen de grenzen van het aan deze laatste toegewezen contingent als bedoeld in artikel 2, lid 2 of lid 4, van Verordening (EG) nr. 1868/94.".

  • 13. 
    Artikel 99, lid 3, wordt vervangen door:

"3. Het gevraagde bedrag van de steun overschrijdt niet een door de Commissie overeenkomstig artikel 64, lid 2, vastgesteld maximum dat overeenkomt met het aandeel van de steun voor zaaizaad van de betrokken soorten in het in artikel 41 bedoelde nationale maximum. Voor de nieuwe lidstaten komt dit maximum echter overeen met het in bijlage XI bis vermelde bedrag.

Wanneer het totaalbedrag van de gevraagde steun het vastgestelde maximum overschrijdt, wordt de steun per landbouwer in dat jaar proportioneel verlaagd.".

  • 14. 
    In artikel 101 wordt de volgende alinea ingevoegd na de tweede alinea:"Het/de regionale basisareaal/basisarealen in de nieuwe lidstaten wordt/worden evenwel door de Commissie volgens de in artikel 144, lid 2, bedoelde procedure vastgesteld binnen de grenzen van de in bijlage XI ter vastgestelde nationale basisarealen.".
  • 15. 
    In artikel 103 wordt de volgende alinea ingevoegd na de eerste alinea:"Bij wijze van alternatief wordt voor een nieuwe lidstaat die in 2004 de in artikel 143 ter bedoelde regeling inzake een enkele areaalbetaling toepast en kiest voor de toepassing van artikel 66, het regioplan op basis van objectieve criteria opgesteld uiterlijk op 1 augustus van het laatste toepassingsjaar van de regeling inzake een enkele areaalbetaling. In dit geval blijven de gecombineerde regionale basisarealen en de gewogen gemiddelde referentieopbrengst in de regio's binnen de grenzen van het nationale basisareaal en de referentieopbrengst zoals vastgesteld in bijlage XI ter.".
  • 16. 
    Artikel 105 wordt vervangen door:

"Artikel 105

Toeslag voor durumtarwe

  • 1. 
    Voor met durumtarwe ingezaaide oppervlakten in de in bijlage X genoemde traditionele productiegebieden wordt een toeslag op de areaalbetaling uitgekeerd van:
  • 291 EUR/ha voor het verkoopseizoen 2005/2006,
  • 285 EUR/ha vanaf het verkoopseizoen 2006/2007,

zulks tot de onderstaande maximumarealen:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

  • 2. 
    Als in een verkoopseizoen de som van de oppervlakten waarvoor een toeslag op de areaalbetaling wordt aangevraagd, groter is dan het bovenvermelde maximum, wordt de oppervlakte per landbouwer waarvoor de toeslag kan worden uitgekeerd, proportioneel verlaagd.

De lidstaten kunnen echter, met inachtneming van de in lid 1 vastgestelde maxima per lidstaat, de in dat lid vermelde arealen over de in bijlage X genoemde productiegebieden of, voor de lidstaten van de Gemeenschap in haar samenstelling op 30 april 2004, zo nodig over de productiegebieden van het regioplan verdelen op basis van de omvang van de productie van durumtarwe in de periode van 1993 tot en met 1997. Als in dit geval in een verkoopseizoen de som van de oppervlakten waarvoor in een productiegebied een toeslag op de areaalbetaling wordt aangevraagd, groter is dan het betrokken regionale maximum, wordt de oppervlakte per landbouwer in dat productiegebied waarvoor de toeslag kan worden uitgekeerd, proportioneel verlaagd. Deze verlaging wordt toegepast nadat in de lidstaat de nog beschikbare oppervlakten van de productiegebieden die niet hun regionale maximum hebben bereikt, zijn verdeeld over de productiegebieden die dat maximum hebben overschreden.

  • 3. 
    In niet in bijlage X genoemde regio's met een goed ingeburgerde productie van durumtarwe wordt voor het verkoopseizoen 2005/2006 een specifiek steunbedrag ten belope van 46 EUR/ha verleend voor ten hoogste het onderstaande aantal hectaren:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>"

  • 17. 
    Artikel 108 wordt vervangen door:

"Artikel 108

Subsidiabele grond

Er kunnen geen betalingsaanvragen worden ingediend voor grond die op de uiterste datum voor de indiening van de aanvragen om areaalsteun voor 2003 als blijvend grasland, voor meerjarige teelten, als bosgrond of voor niet-agrarische doeleinden in gebruik was.

Wat de nieuwe lidstaten betreft, kunnen geen betalingsaanvragen worden ingediend voor grond die op 30 juni 2003 als blijvend grasland, voor meerjarige teelten, als bosgrond of voor niet-agrarische doeleinden in gebruik was.

De lidstaten kunnen, onder voorwaarden die volgens de in artikel 144, lid 2, bedoelde procedure nader moeten worden bepaald, van de eerste of de tweede alinea van dit artikel afwijken, mits zij maatregelen nemen om te voorkomen dat het totale subsidiabele landbouwareaal aanzienlijk toeneemt.".

  • 18. 
    Artikel 116, lid 2, wordt vervangen door:

"2. De lidstaten doen het nodige om ervoor te zorgen dat de som van de premierechten voor hun grondgebied het in lid 4 vastgestelde nationale maximum niet overschrijdt en dat de in artikel 118 bedoelde nationale reserve kan worden gehandhaafd.

Behoudens in gevallen waarin artikel 143 ter wordt toegepast, wijzen de nieuwe lidstaten uiterlijk één jaar na de datum van toetreding individuele maxima toe aan de producenten en vormen zij de nationale reserve uit het in lid 4 voor elk van deze nieuwe lidstaten vastgestelde totale aantal premierechten.

Is na de periode waarin de regeling inzake een enkele areaalbetaling overeenkomstig artikel 143 ter werd toegepast artikel 67 van toepassing, dan geschieden de in de tweede alinea bedoelde toewijzing van de individuele maxima aan de producenten en de vorming van de nationale reserve uiterlijk vóór het einde van het eerste jaar van toepassing van de bedrijfstoeslagregeling.".

  • 19. 
    Artikel 116, lid 4, wordt vervangen door:

"4. De volgende maxima zijn van toepassing:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>"

  • 20. 
    Artikel 119, lid 3, wordt vervangen door:

"3. De volgende totaalbedragen zijn van toepassing:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>"

  • 21. 
    Aan artikel 119 wordt het volgende lid toegevoegd:

"4. In de nieuwe lidstaten worden de totaalbedragen toegepast overeenkomstig de bij artikel 143 bis vastgestelde toenameregeling.".

  • 22. 
    Artikel 123, lid 8, wordt vervangen door:

"8. De volgende regionale maxima zijn van toepassing:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>"

  • 23. 
    Artikel 126, lid 1, wordt vervangen door:

"1. Aan elke landbouwer die zoogkoeien houdt, wordt steun verleend binnen de individuele maxima die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1254/1999 of lid 2, tweede alinea.".

  • 24. 
    Artikel 126, lid 2, wordt vervangen door:

"2. De lidstaten doen het nodige om ervoor te zorgen dat de som van de premierechten voor hun grondgebied het in lid 5 vastgestelde nationale maximum niet overschrijdt en dat de in artikel 128 bedoelde nationale reserve kan worden gehandhaafd.

Behoudens in gevallen waarin artikel 143 ter wordt toegepast, wijzen de nieuwe lidstaten uiterlijk één jaar na de datum van toetreding individuele maxima toe aan de producenten en vormen zij de nationale reserve uit het in lid 4 voor elk van deze nieuwe lidstaten vastgestelde totale aantal premierechten.

Is na de periode waarin de regeling inzake een enkele areaalbetaling overeenkomstig artikel 143 ter werd toegepast artikel 68, lid 2, onder a), i), van toepassing, dan geschieden de in de tweede alinea bedoelde toewijzing van de individuele maxima aan de producenten en de vorming van de nationale reserve uiterlijk vóór het einde van het eerste jaar van toepassing van de bedrijfstoeslagregeling.".

  • 25. 
    Artikel 126, lid 5, wordt vervangen door:

"5. De volgende nationale maxima zijn van toepassing:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>"

  • 26. 
    Aan artikel 130, lid 3, wordt de volgende alinea toegevoegd:"Voor de nieuwe lidstaten zijn de nationale maxima opgenomen in de onderstaande tabel.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>"

  • 27. 
    Artikel 133, lid 3, wordt vervangen door:

"3. De volgende totaalbedragen zijn van toepassing:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>"

  • 28. 
    Aan artikel 135, lid 1, eerste alinea, wordt het volgende streepje toegevoegd:

"- wat de nieuwe lidstaten betreft: dat gelijk is aan het in artikel 123, lid 8, vastgestelde maximum of dat gelijk is aan het gemiddelde aantal geslachte mannelijke runderen in de jaren 2001, 2002 en 2003 volgens de Eurostat-statistieken voor die jaren of andere gepubliceerde officiële statistische gegevens voor die jaren die door de Commissie zijn geaccepteerd.".

  • 29. 
    Aan artikel 135, lid 4, wordt de volgende zin toegevoegd:

"Voor de nieuwe lidstaten zijn de referentiejaren 2001, 2002 en 2003.".

  • 30. 
    Aan artikel 136, lid 2, tweede alinea, wordt de volgende zin toegevoegd:

"Voor de nieuwe lidstaten zijn de referentiejaren 1999, 2000 en 2001.".

  • 31. 
    Na artikel 136 wordt het volgende nieuwe artikel ingevoegd:

"Artikel 136 bis

Voorwaarden voor de toepassing in de nieuwe lidstaten

In de nieuwe lidstaten worden de in artikel 133, lid 3, vastgestelde totaalbedragen en de in artikel 136, lid 3, op 350 EUR vastgestelde maximale areaalbetaling per hectare toegepast overeenkomstig de in artikel 143 bis vastgestelde toenameregeling.".

  • 32. 
    Aan artikel 139, eerste alinea, wordt de volgende zin toegevoegd:

"Voor de nieuwe lidstaten evenwel stemt het door de Commissie overeenkomstig artikel 64, lid 2, vastgestelde maximum overeen met de component van elk van de betrokken rechtstreekse betalingen in het in artikel 71 quater bedoelde maximum.".

  • 33. 
    Artikel 143 wordt vervangen door:

"Artikel 143

Maximum

De som van de aangevraagde steun mag niet groter zijn dan een door de Commissie overeenkomstig artikel 64, lid 2, vastgesteld maximum dat overeenstemt met de in bijlage VI genoemde component areaalbetalingen voor zaaddragende leguminosen in het in artikel 41 bedoelde nationale maximum. Voor de nieuwe lidstaten echter stemt het door de Commissie overeenkomstig artikel 64, lid 2, vastgestelde maximum overeen met de in bijlage VI genoemde component areaalbetalingen voor zaaddragende leguminosen in het in artikel 71 quater bedoelde nationale maximum.

Overschrijdt het totale bedrag van de aangevraagde steun het vastgestelde maximum, dan wordt het steunbedrag per landbouwer dat jaar proportioneel verlaagd.".

  • 34. 
    In artikel 145 wordt punt d) vervangen door:

"d) met betrekking tot de bedrijfstoeslagregeling, uitvoeringsbepalingen inzake met name de vorming van een nationale reserve, de overdracht van toeslagrechten, de definitie van blijvende teelten, blijvend grasland, landbouwgronden en grasland, de in titel III, hoofdstukken 5 en 6, vastgestelde facultatieve regelingen en de lijst van gewassen waarvan de teelt is toegestaan op de braakgelegde grond, alsmede uitvoeringsbepalingen inzake de naleving van het bij Besluit 93/355/EEG(8) goedgekeurde Memorandum van Overeenstemming betreffende bepaalde oliehoudende zaden tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Verenigde Staten van Amerika in het kader van de GATT;".

  • 35. 
    In artikel 145 wordt punt i) vervangen door:

"i) de wijzigingen van de bijlagen II, VI, VII, IX, X en XI die noodzakelijk kunnen worden in het licht van, met name, nieuwe communautaire regelgeving, en, wat de bijlagen VIII en VIII bis betreft, de wijzigingen in geval van toepassing van de artikelen 62 en 71 decies en, in voorkomend geval, in het licht van de informatie die de lidstaten hebben verstrekt over het met de betalingen voor akkerbouwgewassen overeenkomende deel van de referentiebedragen en de bedragen van de maxima zelf die moeten worden verhoogd op grond van het verschil in 2000 en 2001 in het kader van de toepassing van artikel 9, leden 2 en 3, van Verordening (EEG) nr. 3887/92 van de Commissie(9) tussen de feitelijk geconstateerde oppervlakte en de oppervlakte waarvoor premies voor akkerbouwgewassen zijn betaald, binnen de grenzen van de basisarealen (of het gegarandeerde maximumareaal voor durumtarwe) en met inachtneming van de voor de berekening van bijlage VIII gebruikte gemiddelde nationale opbrengst;".

  • 36. 
    In artikel 145 wordt punt q) vervangen door:

"q) de maatregelen die nodig en naar behoren gerechtvaardigd zijn om in een noodsituatie praktische en specifieke problemen op te lossen, in het bijzonder die welke betrekking hebben op de uitvoering van titel II, hoofdstuk 4, en titel III, hoofdstukken 5 en 6. Deze maatregelen kunnen afwijken van sommige delen van deze verordening, maar slechts zolang en voorzover dat absoluut noodzakelijk is.".

  • 37. 
    Artikel 146 wordt vervangen door:

"Artikel 146

Informatieverstrekking aan de Commissie

De lidstaten verstrekken de Commissie uitvoerige informatie over de ter uitvoering van deze verordening genomen maatregelen, en met name over de maatregelen betreffende de artikelen 5, 13, 42, 58, 71 quinquies en 71 sexies.".

  • 38. 
    Het volgende artikel wordt ingevoegd na artikel 154:

"Artikel 154 bis

Overgangsbepalingen voor de nieuwe lidstaten

  • 1. 
    Indien voor de nieuwe lidstaten overgangsmaatregelen nodig zijn ter vergemakkelijking van de overgang van de regeling inzake een enkele areaalbetaling naar de bedrijfstoeslagregeling en andere steunregelingen als bedoeld in de titels III en IV, worden die maatregelen vastgesteld volgens de in artikel 144, lid 2, bedoelde procedure.
  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde maatregelen kunnen worden vastgesteld gedurende een periode die aanvangt op 1 mei 2004 en afloopt op 30 juni 2009, en worden na deze datum niet langer toegepast. De Raad kan deze periode op voorstel van de Commissie met gekwalificeerde meerderheid van stemmen verlengen.".
  • 39. 
    Na bijlage VIII wordt de volgende bijlage ingevoegd:

"BIJLAGE VIII BIS

Nationale maxima als bedoeld in artikel 71 quater

De maxima zijn berekend met inachtneming van de in artikel 143 bis vastgestelde toenameregeling en dienen derhalve niet te worden verlaagd.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>".

  • 40. 
    Bijlage X wordt aangevuld met de volgende gedeelten:

"CYPRUS

HONGARIJE

Regio's

Dél Dunamenti síkság

Dél-Dunántúl

Közép-Alföld

Mezoföld

Berettyo-Korös-Maros vidéke

Györi medence

Hajdúság".

  • 41. 
    Na bijlage XI worden de volgende bijlagen toegevoegd:

"BIJLAGE XI BIS

Maxima voor de steun voor zaaizaad in de nieuwe lidstaten als bedoeld in artikel 99, lid 3

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE XI TER

Nationale basisarealen voor akkerbouwgewassen en referentieopbrengsten in de nieuwe lidstaten als bedoeld in de artikelen 101 en 103

>RUIMTE VOOR DE TABEL>".

Artikel 2

Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1786/2003 wordt vervangen door:

"2. De in lid 1 vastgestelde gegarandeerde maximumhoeveelheid wordt als volgt over de lidstaten verdeeld:

Gegarandeerde nationale maximumhoeveelheden (in ton)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>"

Artikel 3

Aan artikel 33 van Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad wordt de volgende alinea toegevoegd:"De in de tweede alinea, laatste streepje, bepaalde maatregel is niet van toepassing voor Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije.".

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op 1 mei 2004 onder voorbehoud van de inwerkingtreding van het Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Tsjechië, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Republiek Slowakije.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 maart 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

  • B. 
    Cowen
  • (1) 
    PB L 236 van 23.9.2003, blz. 17.
  • (2) 
    PB L 236 van 23.9.2003, blz. 33.
  • (3) 
    PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1.
  • (4) 
    PB L 270 van 21.10.2003, blz. 114.
  • (5) 
    PB L 160 van 26.6.1999, blz. 80. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1783/2003 (PB L 270 van 21.10.2003, blz. 70).
  • (6) 
    PB L 297 van 21.11.1996, blz. 1.
  • (7) 
    PB L 297 van 21.11.1996, blz. 29.
  • (8) 
    PB L 147 van 18.6.1993, blz. 25.
  • (9) 
    PB L 327 van 12.12.2001, blz. 11.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.