Besluit 2004/853 - 7 december 2004 Machtiging van Frankrijk en Italië af te wijken van artikel 3, lid 1, van de Zesde Richtlijn 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van nationale wetgeving inzake omzetbelasting

1.

Wettekst

16.12.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 369/58

 

BESCHIKKING VAN DE RAAD

van 7 december 2004

waarbij Frankrijk en Italië worden gemachtigd een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 3, lid 1, van de Zesde Richtlijn 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting

(2004/853/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op de Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (1), en met name op artikel 27,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Overeenkomstig artikel 27 van Richtlijn 77/388/EEG van de Raad kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke lidstaat machtigen bijzondere, van de bepalingen van deze richtlijn afwijkende maatregelen te treffen, teneinde de belastingheffing te vereenvoudigen of bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen.

 

(2)

Bij brief, gericht aan de Commissie en ingekomen bij het secretariaat-generaal van de Commissie op 24 maart 2004, hebben de Franse en Italiaanse regering verzocht een maatregel te mogen toepassen die afwijkt van artikel 3 van Richtlijn 77/388/EEG.

 

(3)

De Commissie heeft, overeenkomstig artikel 27, lid 2, van de Zesde Richtlijn, de overige lidstaten bij brief van 1 juni 2004 van het verzoek van de Franse en Italiaanse regering in kennis gesteld en Frankrijk en Italië bij brief van 3 juni 2004 meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

 

(4)

Tussen Frankrijk en Italië liggen twee tunnels, die van de Mont Blanc en die van Fréjus. De staatsgrens bevindt zich in de tunnels, maar het zou onpraktisch zijn om daar de tol te heffen. In het huidige artikel 3, lid 1, eerste streepje, van Richtlijn 77/388/EEG is bepaald dat onder het „grondgebied van een lidstaat” het binnenland wordt verstaan. Volgens de huidige regels moet de maatstaf van heffing van de tol derhalve aanknopen bij de respectieve lengte van de tunnel in beide staten. Aangezien tolheffing bij de in- en uitgangen aan weerszijden van de tunnel, zodat iedere lidstaat zijn deel van de tol kan innen, duur zou zijn en storend zou werken, wordt de tol voor het gehele traject geheven aan de respectieve ingang van de tunnel. Voor iedere reis door de tunnel zouden twee tolbedragen en twee verschillende BTW-tarieven in rekening moeten worden gebracht, namelijk voor het Franse respectievelijk het Italiaanse grondgebied. Bovendien zouden de maatstaf van heffing en de BTW nadien tussen de twee lidstaten moeten worden opgesplitst. De BTW is daardoor een bijkomende complicerende factor in een al ingewikkeld financieel compensatiemechanisme waarbij de exploitatiekosten voor de tunnel worden verdeeld.

 

(5)

De door Frankrijk en Italië gevraagde derogatie strekt ertoe machtiging te verkrijgen voor een derogatie van artikel 3 van Richtlijn 77/388/EEG ter zake van de tunnel van de Mont Blanc en de tunnel van Fréjus.

 

(6)

Voor beide tunnels willen de twee staten het volledige wegtraject in de tunnel aanmerken als het grondgebied van de staat waar de reis door de tunnel via de weg begint. De Franse exploitant zal de Franse BTW heffen over de volledige tol voor alle reizen die aan de Franse zijde beginnen. Dezelfde procedure zal door de Italiaanse exploitant worden toegepast op alle reizen die aan Italiaanse zijde beginnen.

 

(7)

Deze derogatie ziet uitsluitend op de heffing van tolgelden en strekt ertoe de wijze waarop de BTW wordt berekend en voldaan, te vereenvoudigen. Zij laat het BTW-gebied van Italië of Frankrijk ter zake van alle andere leveringen van goederen en diensten onverlet.

 

(8)

De voorgenomen maatregel moet de bovenbeschreven problemen oplossen door middel van een vereenvoudiging van de regeling voor de betaling van de belasting en is hoofdzakelijk technisch van aard. Hij heeft geen negatieve gevolgen voor de eigen middelen van de Gemeenschappen uit de BTW en is evenmin van invloed op het BTW-bedrag dat verschuldigd is in het stadium van het eindverbruik.

 

(9)

Aangezien deze kwestie ziet op de definitie van het grondgebied voor BTW-doeleinden, ten aanzien waarvan geen wijzigingen te verwachten zijn, moet de gevraagde derogatie voor onbepaalde tijd worden toegestaan,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

In afwijking van artikel 3 van Richtlijn 77/388/EEG worden Frankrijk en Italië gemachtigd het volledige wegtraject in de tunnels van de Mont Blanc en van Fréjus aan te merken als deel van het grondgebied van de lidstaat waar de reis via de weg begint.

Artikel 2

Artikel 1 is uitsluitend van toepassing op de heffing van tol voor de tunnels.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de Franse Republiek en de Italiaanse Republiek.

Gedaan te Brussel, 7 december 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

  • G. 
    ZALM
 

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.