Besluit 2004/737 - 21 oktober 2004 Machtiging van Italië tot afwijking van artikel 2, lid 1, van de Zesde Richtlijn 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van nationale wetgeving inzake omzetbelasting

1.

Wettekst

28.10.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 325/60

 

BESCHIKKING VAN DE RAAD

van 21 oktober 2004

waarbij Italië wordt gemachtigd tot toepassing van een maatregel die afwijkt van artikel 2, lid 1, van de Zesde Richtlijn 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting

(2004/737/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op de Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (1), en met name op artikel 30,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Bij brief, gericht aan de Commissie en ingekomen bij het secretariaat-generaal van de Commissie op 24 maart 2004, heeft de Italiaanse regering verzocht om een overeenkomst te mogen sluiten met Zwitserland waarin bepalingen zijn opgenomen die afwijken van artikel 2, lid 1, van Richtlijn 77/388/EEG.

 

(2)

Aan dit verzoek ligt een dubbele reden ten grondslag: enerzijds heeft de invoering van BTW op de tol voor de Grote-Sint-Bernardtunnel per 1 januari 2003 tot concurrentieverstoring bij de abonnementsverkoop geleid, anderzijds veroorzaakt de verdeling van de opbrengsten voor BTW-doeleinden volgens een territoriale parameter (de grenslijn tussen beide landen) hoge administratieve kosten, omdat de opbrengsten worden berekend en verdeeld volgens economische criteria waarbij rekening wordt gehouden met de kosten voor de exploitatie en het onderhoud van de tunnel. Deze kosten voor de exploitatie van de tunnel hebben niet alleen betrekking op de tunnel zelf, maar ook op een autoweg die de tunnel op Italiaans grondgebied met het Italiaanse wegennet verbindt.

 

(3)

Sinds 1 januari 2003 heft en int de Italiaanse exploitant BTW op de tol voor de Grote-Sint-Bernardtunnel. In Zwitserland wordt de tol evenwel niet aan de BTW noch aan andere soortgelijke belastingen onderworpen; krachtens de overeenkomst die Italië en Zwitserland in 1958 vóór de invoering van een gemeenschappelijk BTW-stelsel hebben gesloten, kan Zwitserland niet worden verplicht Italiaanse BTW te heffen en te innen op de tol voor de Grote-Sint-Bernardtunnel. De invoering van BTW alleen op de tol die door de Italiaanse exploitant wordt geïnd, leidde tot ongelijke kosten voor de gebruikers en concurrentieverstoring bij de abonnementsverkoop. De gebruikers kunnen immers aan weerszijden van de tunnel een abonnement nemen en dit aan de goedkoopste zijde, dat wil zeggen Zwitserland, betalen.

 

(4)

De exploitatie van de grensoverschrijdende tunnel is toevertrouwd aan een Italiaans-Zwitserse joint venture en aan twee exploitanten die respectievelijk in Italië en in Zwitserland gevestigd zijn. De Italiaanse exploitant zou, overeenkomstig het territorialiteitsbeginsel, de BTW moeten toepassen uitsluitend op de bedragen die betrekking hebben op het op Italiaans grondgebied gelegen deel van de tunnel. Overeenkomstig een juridisch bindende overeenkomst die de exploitanten in 1963 hebben gesloten en die nog steeds wordt toegepast, worden de tolopbrengsten evenwel niet op grond van territoriale, maar op grond van economische criteria verdeeld naar verhouding van ieders aandeel in de exploitatie- en onderhoudskosten. In de exploitatie- en onderhoudskosten voor de tunnel is ook het gebruik van een toeleidende autosnelweg naar de tunnel inbegrepen. Dit betekent dat het precieze bedrag van de volgens deze criteria verdeelde opbrengsten pas a posteriori kan worden vastgesteld. Voor de BTW moet het vastgestelde bedrag vervolgens worden opgesplitst overeenkomstig het territorialiteitsbeginsel, met een extrapolatie van de exploitatie- en onderhoudskosten voor het gebruik van de toeleidende autosnelweg. Zowel deze berekening achteraf als de inning van de BTW is omslachtig en veroorzaakt hoge administratieve kosten. Deze werkwijze kan niet in overeenstemming worden gebracht met een stelsel van verbruiksbelasting dat een onmiddellijke heffing en inning van de BTW vereist.

 

(5)

In dit opzicht is de enige haalbare optie derhalve dat op de tol voor de grote Sint-Bernardtunnel geen BTW wordt geheven. Deze derogatie vormt een belangrijke vereenvoudiging voor de Italiaans-Zwitserse joint venture en haar twee exploitanten.

 

(6)

De gevraagde derogatie zal echter gevolgen hebben voor de eigen middelen van de Europese Gemeenschappen uit de BTW en vereist derhalve compenserende maatregelen,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

In afwijking van artikel 2, lid 1, van Richtlijn 77/388/EEG wordt de Italiaanse Republiek gemachtigd een overeenkomst met Zwitserland te sluiten teneinde op de tol voor de Grote-Sint-Bernardtunnel geen BTW te heffen. Deze machtiging wordt verleend op voorwaarde dat de Italiaanse Republiek ieder jaar een raming maakt van het verlies aan BTW-inkomsten in het stadium van het eindverbruik en dit bedrag naar evenredigheid compenseert in de BTW-grondslag die wordt gebruikt voor de vaststelling van haar bijdragen aan de eigen middelen van de Gemeenschap.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de Italiaanse Republiek.

Gedaan te Luxemburg, 21 oktober 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

  • G. 
    ZALM
 

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.