Verordening 2002/1829 - Wijziging van de bijlage bij Verordening 1107/96 wat de benaming "feta" betreft

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 32002R1829

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

32002R1829

Verordening (EG) nr. 1829/2002 van de Commissie van 14 oktober 2002 tot wijziging van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1107/96 van de Commissie wat de benaming "feta" betreft (Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad Nr. L 277 van 15/10/2002 blz. 0010 - 0014

Verordening (EG) nr. 1829/2002 van de Commissie

van 14 oktober 2002

tot wijziging van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1107/96 van de Commissie wat de benaming "feta" betreft

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad van 14 juli 1992 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2796/2000(2), en met name op artikel 17,

Overwegende hetgeen volgt:

  • (1) 
    De Griekse autoriteiten hebben op 21 januari 1994 overeenkomstig artikel 17, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2081/92 een verzoek om registratie van de benaming "feta" voor een soort kaas ingediend.
  • (2) 
    De benaming "feta" is als beschermde oorsprongsbenaming geregistreerd bij Verordening (EG) nr. 1107/96 van de Commissie van 12 juni 1996 betreffende de registratie van de geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen in het kader van de procedure van artikel 17 van Verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad(3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 564/2002(4).
  • (3) 
    Het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland en de Franse Republiek hebben overeenkomstig artikel 230 van het Verdrag een beroep tot nietigverklaring ingesteld tegen deze registratie.
  • (4) 
    In zijn arrest van 16 maart 1999, in de gevoegde zaken C-289/96, C-293/96 en C-299/96, heeft het Hof van Justitie Verordening (EG) nr. 1107/96 gedeeltelijk nietig verklaard, namelijk wat betreft de registratie, bij die verordening, van de benaming "feta" als beschermde oorsprongsbenaming. Overweging van het Hof daarbij is dat de Commissie "niet genoegzaam rekening heeft gehouden met alle factoren die zij krachtens artikel 3, lid 1, derde alinea, van de basisverordening in aanmerking moest nemen", en het Hof onderstreept daarbij met name dat de Commissie niet genoeg aandacht heeft besteed aan de concrete situatie in de lidstaten.
  • (5) 
    Vervolgens is bij Verordening (EG) nr. 1070/1999 van de Commissie van 25 mei 1999 tot wijziging van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1107/96(5) de benaming "feta" uit die bijlage en uit het Register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen geschrapt.
  • (6) 
    De Commissie heeft vervolgens op 15 oktober 1999 aan alle lidstaten een gedetailleerde vragenlijst toegestuurd, met de bedoeling een volledig en geactualiseerd beeld te krijgen van de situatie in alle lidstaten op het gebied van de fetaproductie en -consumptie en de bekendheid van de benaming "feta" bij de consument in de Gemeenschap.
  • (7) 
    Wat de productie van "feta"-kaas betreft, is de lidstaten verzocht de volgende gegevens mee te delen: de nationale voorschriften of specifieke gecodificeerde gebruiken, de context waarin met de productie is begonnen (met name: de beweegredenen, of het om een particulier of een overheidsinitiatief gaat, de beoogde markten en het consumentenprofiel), de uitsplitsing per jaar van de geproduceerde hoeveelheden, de eindbestemming van de productie, en de concrete benamingen van de handelsmerken die worden gebruikt.
  • (8) 
    Wat de consumptie van "feta"-kaas betreft, is de lidstaten verzocht het volgende mee te delen: of er regelgeving bestaat met betrekking tot de handel in "feta"-kaas, de uitsplitsing per jaar van de geconsumeerde hoeveelheden, de geografische herkomst van de geconsumeerde kaas en de etiketten die concreet op de markt verschijnen.
  • (9) 
    Wat de bekendheid van de benaming "feta" betreft, is de lidstaten verzocht het volgende te inventariseren: de definities van deze term, met name in algemene naslagwerken zoals woordenboeken en encyclopedieën, belangrijke studies of enquêtes of andere, aanvullende elementen.
  • (10) 
    Van de geretourneerde informatie is een algemene samenvatting en een samenvatting per lidstaat gemaakt; later hebben de lidstaten enkele punten ter correctie of wijziging van deze samenvattingen aangedragen.
  • (11) 
    Hieruit blijkt dat de productie van "feta"-kaas in twaalf lidstaten niet aan specifieke regelgeving inzake kwaliteitskenmerken, bereidingsmethoden en, in voorkomend geval, afbakening van het geografische gebied onderworpen is. In Griekenland zijn de gebruiken in verband met de bereiding van "feta"-kaas in de loop der tijd steeds verder verfijnd en sinds 1935 gecodificeerd, en is de afbakening van het geografische productiegebied, die tot dan toe op loyaliteit en traditie berustte, in 1988 vastgelegd. Sinds 1963 beschikt Denemarken, en van 1981 tot en met 1998 beschikte ook Nederland, over wetgeving inzake kwaliteitsspecificaties waaraan bij de productie van "feta"-kaas moet worden voldaan. Verder moet worden opgemerkt dat de term "feta" in de communautaire regelgeving inzake uitvoerrestituties voor melk en zuivelproducten, of in de gecombineerde nomenclatuur voorkomt. Die regelgeving heeft uitsluitend betrekking op douaneaangelegenheden, en poogt op geen enkele manier de consumentenverwachtingen in regels vast te leggen, of industriële eigendomsrechten te regelen, en zegt niets over de benaming die bij het daadwerkelijk in de handel brengen van de kaas wordt gebruikt, aangezien de benaming uitsluitend wordt bepaald door de verwachtingen van de consumenten in de verschillende betrokken landen van bestemming.
  • (12) 
    Het blijkt dat in Luxemburg en Portugal geen "feta"-kaas in de zin van de gecombineerde nomenclatuur wordt geproduceerd. In negen lidstaten, namelijk Italië, België, Finland, Oostenrijk, Ierland, Zweden, Verenigd Koninkrijk, Nederland en Spanje is of was deze productie in statistisch en economisch opzicht marginaal of incidenteel te noemen.
  • (13) 
    Vier lidstaten blijken daarentegen een aanmerkelijke hoeveelheid "feta"-kaas te produceren. In Griekenland wordt deze kaas sinds de Oudheid geproduceerd, vrijwel uitsluitend voor de Griekse markt. De oudste officiële statistieken van 1931 maken melding van een productie van 25000 ton; de productie bedraagt thans ongeveer 115000 ton per jaar. De kaas die de benaming "feta" draagt, wordt in Griekenland uitsluitend bereid uit schapenmelk of uit een mengsel van schapen- en geitenmelk.
  • (14) 
    Denemarken produceert deze kaas sinds de jaren 1930, met name voor de export. Er zijn slechts vanaf 1967 statistieken beschikbaar, en daarin wordt melding gemaakt van een productie van 133 ton in dat jaar. De productie overschrijdt in 1971 de grens van 1000 ton en vervolgens, als gevolg van de toekenning door de Gemeenschap van uitvoerrestituties voor "feta"-kaas vanaf 1975, is de productie van deze kaas exponentieel gegroeid, van 9868 ton in 1975 tot een piek van 110932 ton in 1989. De productie vertoont sinds 1995 een dalende tendens en bereikte in 1998 27640 ton, voornamelijk vanwege de verminderde vraag van derde landen en vanwege de geleidelijke verlaging van de uitvoerrestituties voor deze kaas. Voor de productie van Deense "feta"-kaas wordt vrijwel uitsluitend koemelk gebruikt.
  • (15) 
    Frankrijk is in 1931 begonnen met de productie van deze kaas. Er zijn slechts vanaf 1980 statistieken beschikbaar, en daarin wordt melding gemaakt van een productie van 875 ton in dat jaar. De productie schommelde tussen 1988 en 1998 tussen 7960 ton en 19964 ton. Aanvankelijk was de productie in Frankrijk bestemd voor de aldaar levende Armeense en Griekse gemeenschappen, maar tegenwoordig is gemiddeld 77,5 % bestemd voor uitvoer naar zowel de andere lidstaten als derde landen. Voor de productie van Franse "feta"-kaas wordt schapenmelk, en in minder mate ook wel koemelk gebruikt.
  • (16) 
    Duitsland produceert de betrokken kaas sinds 1972 (78 ton in dat jaar). De productie heeft in 1977 de grens van 5000 ton overschreden en heeft in 1980 bijna die van 15000 ton bereikt, en is daarna verder gestegen tot 24000 ton in 1985. Sindsdien schommelt zij tussen 19757 en 39201 ton. De productie was oorspronkelijk uitsluitend bedoeld voor de in Duitsland gevestigde migrantengemeenschappen uit de Balkan, maar werd vervolgens ook meer en meer geëxporteerd naar de landen in het Midden-Oosten en op de Balkan, voornamelijk vanwege de uitvoerrestituties, alsook naar de andere lidstaten. Voor de productie van Duitse "feta"-kaas wordt vrijwel uitsluitend koemelk gebruikt.
  • (17) 
    Opgemerkt zij dat de bovengenoemde statistische gegevens gebaseerd zijn op de gegevens die elke lidstaat over de eigen productie heeft meegedeeld en dus slechts een indicatieve waarde hebben, aangezien de afwezigheid van een specifiek regelgevend kader in bijna alle lidstaten en de zeer algemene definitie van de term "feta" in de gecombineerde nomenclatuur, tot ruwe schattingen leiden en bij kruiselingse verificatie statistisch zeer uiteenlopende gegevens opleveren. Overigens blijkt het in vele lidstaten moeilijk een onderscheid te maken tussen productie en wederuitvoer, hetgeen in die gevallen voor statistische fouten zorgt.
  • (18) 
    Wat de wetgeving van de lidstaten op het gebied van de consumptie van "feta"-kaas betreft, zijn over het algemeen uitsluitend de communautaire en nationale bepalingen op het gebied van handel, presentatie en etikettering van kaas in het algemeen van toepassing. Alleen Griekenland en Denemarken hebben een gedetailleerde specifieke wetgeving op dat gebied, terwijl Oostenrijk de benaming "feta" alleen voor Griekse producten reserveert krachtens een bilaterale overeenkomst tussen Griekenland en Oostenrijk uit 1971.
  • (19) 
    Wat de omvang van de consumptie van "feta"-kaas in de Gemeenschap betreft, kan op grond van de analyse van de antwoorden van de lidstaten worden geconstateerd dat een globale berekening op basis van het verschil tussen de som van de hoeveelheden geproduceerde en ingevoerde "feta"-kaas enerzijds en de uitgevoerde hoeveelheden anderzijds, niet altijd adequaat is, en zelfs tot absurde resultaten leidt, aangezien geen rekening kan worden gehouden met de bestaande voorraden, de wederuitgevoerde hoeveelheden of met andere elementen, zodat sommige lidstaten in bepaalde gevallen in theorie zelfs op een negatieve consumptie uitkomen. Verder wordt "feta"-kaas in de zin van de gecombineerde nomenclatuur niet systematisch onder die naam op de markt gebracht, hetzij vanwege juridische restricties die het gebruik van deze term beperken tot producten die voldoen aan bepaalde specifiekere eisen, hetzij uit commerciële overwegingen, namelijk omdat de consument van deze kaas de voorkeur geeft aan andere benamingen. Op grond van de door de lidstaten gegeven antwoorden, die weliswaar geen haarscherp beeld opleveren, heeft men toch kunnen constateren dat op het moment van de toetreding van Griekenland ongeveer 92 % van de consumptie van "feta" in de Gemeenschap voor rekening van dat land kwam. Geconstateerd is dat de andere lidstaten later langzamerhand meer "feta" zijn gaan consumeren, waardoor het aandeel van de consumptie in Griekenland tot 73 % is gedaald. Uitsplitsing van de consumptie per lidstaat, per persoon en per jaar levert het volgende beeld op: in Spanje, Luxemburg, Portugal, Italië en Nederland is de consumptie per persoon per jaar van "feta"-kaas kleiner of gelijk aan 0,010 kg, wat neerkomt op 0,08 % van de communautaire consumptie. De consumptie van "feta"-kaas per persoon per jaar schommelt in Ierland, het Verenigd Koninkrijk, Oostenrijk, Frankrijk, Zweden, België en Finland tussen 0,040 kg en 0,150 kg, dat wil zeggen tussen 0,32 % en 1,22 % van de communautaire consumptie. In Duitsland bedraagt de consumptie per persoon per jaar 0,290 kg, wat neerkomt op 2,36 % van de communautaire consumptie. In Denemarken wordt 0,700 kg per persoon per jaar geconsumeerd, dat is 5,0 % van de communautaire consumptie. In Griekenland, tot slot, wordt 10,5 kg per persoon per jaar geconsumeerd, dat is 85,64 % van de communautaire consumptie.
  • (20) 
    Uit de door de lidstaten meegedeelde informatie kan worden opgemaakt dat van de soorten kaas op het grondgebied van de Gemeenschap die de naam "feta" dragen, ondanks het feit dat deze in andere lidstaten dan Griekenland worden geproduceerd, de etiketten over het algemeen expliciet of impliciet refereren aan het grondgebied van dat land, zijn culturele tradities of de Griekse beschaving, via mededelingen in de tekst of tekeningen met een duidelijke Griekse connotatie. Daaruit kan worden opgemaakt dat het verband met de benaming "feta" en het Griekse "terroir" doelbewust wordt gesuggereerd en nagestreefd, omdat het een verkoopargument is dat verband houdt met de faam van het originele product, en deze suggestie brengt duidelijk het gevaar met zich dat de consument in verwarring wordt gebracht. De soorten "feta"-kaas van oorsprong uit andere landen dan Griekenland die daadwerkelijk onder die naam worden afgezet op het grondgebied van de Gemeenschap zonder dat op het etiket rechtstreeks of indirect naar Griekenland wordt verwezen, zijn numeriek in de minderheid, en vormen bovendien een zeer klein deel van de communautaire markt voor feta.
  • (21) 
    Uit het onderzoek van door de lidstaten toegezonden algemene naslagwerken als woordenboeken, encyclopedieën en specialistische boeken blijkt dat de term "feta" niet voorkomt in werken in de Italiaanse en de Portugese taal. In alle bronnen in het Grieks, het Spaans en het Nederlands wordt feta uitsluitend omschreven als een Griekse kaas van schapen- en geitenmelk. In de Zweedse bronnen wordt gerefereerd aan een kaas van Griekse oorsprong op basis van schapen- en geitenmelk, die inmiddels ook in andere landen wordt geproduceerd op basis van koemelk, waarbij Denemarken en Zweden expliciet worden genoemd. In de Deense bronnen wordt voornamelijk verwezen naar een Griekse kaas op basis van schapen- en geitenmelk, maar ook naar een kaas die in Denemarken en op de Balkan wordt bereid, en soms wordt zelfs geen bijzondere geografische referentie genoemd. In de Finse bronnen is uitsluitend sprake van een Griekse kaas of kaas van Griekse oorsprong op basis van schapen of van schapen- en geitenmelk, behalve in één bron, waarin geen enkele geografische herkomst wordt genoemd. In de Duitse bronnen wordt verwezen naar een product dat in Griekenland en in de meeste Zuidoost-Europese landen wordt bereid, alsmede in landen overzee. In 14 van de 17 gerapporteerde bronnen in de Franse taal wordt gerefereerd aan een Griekse kaas van schapen- en/of geitenmelk, in één bron is sprake van een kaas die in Griekenland en op de Balkan wordt geproduceerd, één bron spreekt van een kaas van Griekse oorsprong waarvan in Europa vele imitaties bestaan en één bron refereert aan een Griekse kaas op basis van schapen- en geitenmelk waarvan de productie is uitgebreid met andere landen in de regio van oorsprong, en recenter in Europa en Noord-Amerika, terwijl daar bij de productie koemelk wordt gebruikt. Vier van de Engelse bronnen verwijzen naar een kaas op basis van schapenmelk die voornamelijk in Griekenland wordt bereid, vier bronnen spreken van een Griekse kaas op basis van schapen- of geitenmelk, één bron spreekt van een kaas van oorsprong uit Griekenland en het Midden-Oosten, die traditioneel wordt bereid met schapen- of geitenmelk en inmiddels soms met koemelk. Twee bronnen spreken van een kaas van oorsprong uit Griekenland op basis van schapen- of geitenmelk, die ook wel in andere landen wordt geproduceerd, en over het algemeen als ingrediënt in Griekse gerechten wordt gebruikt. Eén bron maakt melding van "feta"-productie in Nieuw-Zeeland, Bulgarije, Joegoslavië, Cyprus, Denemarken en Griekenland, het land van oorsprong. Eén bron spreekt over een kaas die in Griekenland en op de Balkan wordt bereid. Eén bron spreekt over een Griekse kaas op basis van schapen- of geitenmelk, die in de Verenigde Staten uit koemelk wordt gemaakt. Vier bronnen suggereren een nauwe band tussen de in het Antieke Griekenland bereide kaas en de huidige Griekse "feta"-kaas. Ondanks de ontwikkeling die de definitie van "feta" in de loop der jaren heeft doorgemaakt, moet voor alle talen worden vastgesteld dat het verband en de identificatie met Griekenland nooit minder zijn geworden.
  • (22) 
    Alle door de lidstaten meegedeelde gegevens zijn voorgelegd aan het Wetenschappelijk Comité, hierna "het comité" genoemd, dat op 24 april 2001 een unaniem advies heeft gegeven.
  • (23) 
    Het comité wijst er allereerst op dat van een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding pas kan worden gezegd dat het een soortnaam voor een product is geworden als op het betrokken grondgebied een aanzienlijk deel van het geïnteresseerde publiek de aanduiding niet als een geografische aanduiding beschouwt. Het grondgebied waarop deze ontwikkeling moet hebben plaatsgevonden dient de gehele Europese Gemeenschap te zijn, gelet op de communautaire reikwijdte van de verordening en het feit dat de Europese Gemeenschap één interne markt vormt. Daardoor is het niet mogelijk uitsluitend of voornamelijk de situatie in één enkele lidstaat afzonderlijk te beschouwen. In artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 2081/92 is bepaald dat rekening moet worden gehouden met de bestaande situatie in de lidstaat waar de naam zijn oorsprong heeft, met die in het traditionele verbruiksgebied en die in de andere lidstaten, met inbegrip van relevante communautaire en nationale wetgeving. Wie als geïnteresseerd publiek moet worden aangemerkt, hangt af van het soort product en van het publiek waarop het product zich richt. In het onderhavige geval gaat het om een soort kaas die voornamelijk door de eindverbruiker wordt geconsumeerd (maar ook wordt gebruikt door commerciële inkopers zoals restaurants, levensmiddelenindustrieën, enz.), en is de doelgroep het grote publiek. Bijgevolg zou de betrokken benaming of aanduiding zijn oorspronkelijke geografische betekenis moeten zijn verloren in de ogen van het grote publiek. Om de perceptie van het grote publiek te kunnen beoordelen, kunnen "directe" waarnemingen worden gedaan, zoals opinieonderzoeken of andere soorten onderzoek, maar ook "indirecte", zoals de geproduceerde en geconsumeerde hoeveelheden, type en aard van de gebruikte etikettering, type en aard van de reclame die voor deze producten wordt gemaakt, vermeldingen in woordenboeken, enzovoorts.
  • (24) 
    Ten aanzien van de productie van "feta"-kaas constateert het Comité dat de productie in Griekenland 60 % van de totale communautaire "feta"-productie vertegenwoordigt, en 90 % van de communautaire kaasproductie op basis van schapen- en geitenmelk. "Feta"-kaas op basis van koemelk vertegenwoordigt 34 % van de totale communautaire productie en is voornamelijk voor derde landen bestemd.
  • (25) 
    Ten aanzien van de consumptie benadrukt het comité dat 73 % van de "feta"-kaas op dit moment in Griekenland wordt geconsumeerd, dat wil zeggen 10,5 kg per jaar per inwoner, tegen 1,76 kg per jaar per inwoner in de rest van de Unie. In Denemarken respectievelijk Duitsland ligt de consumptie van "feta" volgens het comité weliswaar hoger, maar niettemin 15 respectievelijk 36 keer lager dan die in Griekenland. Volgens het comité is de consumptie van feta ten opzichte van de totale kaasconsumptie per inwoner ook veelzeggend: in Griekenland wordt namelijk 10,5 kg feta per inwoner per jaar geconsumeerd op een totaal van 14 kg kaas per jaar; in Denemarken is dit 0,7 kg feta per inwoner per jaar op een totale jaarlijkse consumptie van 15 kg kaas; in Frankrijk is dit 0,13 kg feta per inwoner per jaar op een totale jaarlijkse consumptie van 20 kg kaas; in Duitsland is dit 0,29 kg feta per inwoner per jaar op een totale jaarlijkse consumptie van 19 kg kaas.
  • (26) 
    Het comité constateert terloops dat een aanzienlijk deel van de productie buiten Griekenland naar derde landen wordt uitgevoerd en geen invloed heeft op de situatie van de benaming "feta" op de interne markt en dat het feit dat in veel lidstaten geen feta wordt geproduceerd en geconsumeerd geen effect heeft op het al dan niet soortnaam zijn van de benaming.
  • (27) 
    Wat de nationale en communautaire wetgeving terzake betreft, is het comité van mening dat twaalf lidstaten over geen enkele specifieke regelgeving beschikken en op "feta" de algemene communautaire en nationale regelgeving inzake kaas toepassen. Het comité constateert dat Griekenland sinds 1935 over een specifieke regelgeving inzake "feta"-kaas beschikt, Denemarken sinds 1963, en dat Oostenrijk de benaming "feta" op grond van een bilaterale overeenkomst uit 1971 reserveert voor het Griekse product.
  • (28) 
    Wat betreft de wijze waarop "feta"-kaas in de Gemeenschap in de handel wordt gebracht, stelt het comité vast dat onder één naam twee producten van verschillende samenstellingen en met verschillende organoleptische eigenschappen aan de consument worden aangeboden. Het comité benadrukt dat op de etiketten met "feta"-kaas van oorsprong uit andere landen dan Griekenland rechtstreeks of indirect wordt verwezen naar Griekenland, waaruit blijkt dat de benaming "feta" niet als soortnaam zonder geografische connotatie, als synoniem voor gepekelde witte kaas van schapen- of koemelk, wordt gebruikt. Volgens het comité gaat het om een product dat over het algemeen wordt gepresenteerd als een product van Griekse oorsprong,
  • (29) 
    Het comité "komt unaniem tot de conclusie dat de benaming "feta" geen soortnaam is, met name om de volgende redenen.
  • (30) 
    De productie en de consumptie van "feta" zijn zeer sterk geconcentreerd in de Helleense Republiek. De in andere lidstaten (Duitsland, Denemarken, Frankrijk) bereide producten, ook die welke eventueel "feta" worden genoemd, worden voornamelijk van koemelk gemaakt, waarbij van een andere technologie gebruik wordt gemaakt, en die producten worden op grote schaal naar derde landen uitgevoerd. Er kan dus niet worden geconcludeerd dat "feta" een soortnaam is, want op de interne markt domineert het originele Griekse product. Ook moet worden opgemerkt dat de benaming "feta" in de lidstaten waar geen "feta" wordt geproduceerd en ook niet in belangrijke mate geconsumeerd, geen soortnaam is kunnen worden, omdat de naam er geen gemeengoed is. In de ogen van de consument herinnert de naam "feta" nog steeds aan de Griekse oorsprong ervan, en daarom is deze naam op het grondgebied van de Gemeenschap geen soortnaam geworden.
  • (31) 
    Verder merkt het Wetenschappelijk Comité op dat er in de meeste lidstaten geen specifieke wet- en regelgeving voor het betrokken product geldt. Alleen Griekenland en Denemarken beschikken over een dergelijke specifieke regelgeving. De Deense regelgeving, waarin de bereiding wordt toegestaan van een product dat "Danish feta" heet, verschilt sterk van de Griekse wat het technische aspect betreft (gebruik van geültrafiltreerde koemelk in plaats van schapen- en geitenmelk, tot 1994 gebruik van additieven). Verder heeft Denemarken niet kunnen aantonen dat de benaming "feta" een gangbare naam was geworden, waaraan de naam van het producerende land kon worden toegevoegd ("Danish Feta"), op het moment waarop de betrokken lidstaat het gebruik ervan toestond (1963), noch dat het op een later tijdstip een soortnaam zou zijn geworden.
  • (32) 
    Het feit dat de benaming "feta" gebruikt wordt in de gemeenschappelijke douanenomenclatuur, of in de communautaire regelgeving in verband met de uitvoerrestituties, heeft geen enkele invloed op het beeld, de kennis en de bescherming op de interne markt van de betrokken benaming. De betrokken communautaire wetgeving is in deze context dan ook niet relevant."
  • (33) 
    De Commissie heeft akte genomen van het raadgevende advies van het Wetenschappelijk Comité. Zij is van mening dat uit de globale uitputtende analyse van alle juridische, historische, culturele, politieke, sociale, economische, wetenschappelijke en technische gegevens die door de lidstaten zijn meegedeeld of die het resultaat zijn van onderzoeken die de Commissie zelf heeft ondernomen of opgedragen, kan met name worden afgeleid dat in het bijzonder aan geen enkele van de criteria van artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 2081/92 op grond waarvan kan worden nagegaan of een naam een soortnaam is geworden, is voldaan, en dat de benaming "feta" derhalve niet de naam is geworden van een landbouwproduct of een levensmiddel, die weliswaar verband houdt met de plaats of streek waar dit product of dit levensmiddel oorspronkelijk werd geproduceerd of in de handel gebracht, doch de gangbare naam is geworden van een product of een levensmiddel.
  • (34) 
    Aangezien niet is komen vast te staan dat "feta" een soortnaam is, is de Commissie overeenkomstig het bepaalde in artikel 17, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2081/92 nagegaan of de aanvraag van de Griekse autoriteiten met het oog op de registratie van de benaming "feta" als beschermde oorsprongsbenaming in overeenstemming was met de artikelen 2 en 4 van die verordening.
  • (35) 
    De benaming "feta" is een niet-geografische traditionele benaming in de zin van artikel 2, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 2081/92. De in dat lid gebruikte termen "streek" en "plaats" kunnen slechts geomorfologisch, en niet administratief, worden opgevat, in die zin dat de natuurlijke en menselijke factoren die met een gegeven product samenhangen waarschijnlijk de administratieve grenzen overschrijden. Op grond van genoemd lid is het echter uitgesloten dat een met een benaming samenhangend geografisch gebied een heel land omvat. In het geval van de benaming "feta" is derhalve geconstateerd dat het in artikel 2, lid 2, onder a), tweede streepje, van die verordening bedoelde afgebakende geografische gebied uitsluitend het grondgebied van continentaal Griekenland en de nomos Lesbos omvat. Alle andere eilanden en eilandengroepen zijn uitgesloten, omdat zij niet over de vereiste natuurlijke en/of menselijke factoren beschikken. De administratieve afbakening wordt bovendien verder verfijnd en gepreciseerd door de vermelding in het productdossier van de noodzakelijke voorwaarden waaraan moet worden voldaan: met name wordt het oorsprongsgebied van de grondstof aanmerkelijk ingeperkt door de eis dat de melk voor de bereiding van "feta"-kaas afkomstig moet zijn van schapen en geiten van plaatselijke, op traditionele wijze gehouden rassen, en dat het voeder voor die dieren verplicht afkomstig moet zijn van de flora van de weidegebieden in de betrokken streken.
  • (36) 
    Geconstateerd is dat het geografische gebied zoals dat administratief is afgebakend, en de eisen van het productdossier, op een adequate wijze homogeen zijn, zodat aan de eisen van artikel 2, lid 2, onder a), en artikel 4, lid 2, onder f), van Verordening (EEG) nr. 2081/92 kan worden voldaan. Het extensieve weiden en de transhumance zijn de hoekstenen van de schapen- en de geitenhouderij die de grondstof voor "feta"-kaas leveren, en zijn het resultaat van een lange voorvaderlijke traditie, die aanpassing aan de veranderende weersomstandigheden en aan de gevolgen daarvan voor de beschikbare vegetatie mogelijk maken. Dat heeft geleid tot de ontwikkeling van kleine autochtone schapen- en geitenrassen die zeer weinig water drinken, zeer sterk zijn en geschikt zijn om te overleven in een gebied dat in kwantitatief opzicht weinig te bieden heeft, maar dat kwalitatief zeer rijk is aan zeer verschillende specifieke soorten planten, die het eindproduct een bijzonder aroma en een bijzondere smaak verlenen. Aan de wederzijdse beïnvloeding van de natuurlijke factoren en de specifieke menselijke factoren, met name de traditionele bereidingsmethode waarbij het verplicht is de wrongel te laten uitlekken en waarbij deze niet mag worden geperst, heeft "feta"-kaas zijn grote internationale faam te danken.
  • (37) 
    Aangezien het productdossier, dat door de Griekse autoriteiten is ingediend en dat alle gegevens bevat die op grond van artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 2081/92 vereist zijn, en het officiële onderzoek van dat dossier geen manifeste beoordelingsfouten aan het licht hebben gebracht, moet de benaming "feta" als beschermde oorsprongsbenaming worden geregistreerd.
  • (38) 
    Verordening (EG) nr. 1107/96 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.
  • (39) 
    Het in artikel 15 van Verordening (EEG) nr. 2081/92 bedoelde comité heeft binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn geen advies uitgebracht. De Commissie heeft het voorstel overeenkomstig artikel 15, vierde alinea, van Verordening (EEG) nr. 2081/1992 van de Raad bij de Raad ingediend. Aangezien de Raad binnen de in de vijfde alinea van datzelfde artikel vastgestelde periode van drie maanden geen besluit heeft genomen, moeten de voorgestelde maatregelen door de Commissie worden vastgesteld,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

  • 1. 
    De benaming "Φέτα" (feta) wordt in het in artikel 6, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 2081/92 bedoelde "Register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen" ingeschreven als beschermde oorsprongsbenaming (BOB).
  • 2. 
    In deel A van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1107/96 wordt in de rubriek "Kaas", onder "Griekenland", de benaming "Φέτα" (feta) toegevoegd.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 oktober 2002.

Voor de Commissie

Franz Fischler

Lid van de Commissie

  • (1) 
    PB L 208 van 24.7.1992, blz. 1.
  • (2) 
    PB L 324 van 21.12.2000, blz. 26.
  • (3) 
    PB L 148 van 21.6.1996, blz. 1.
  • (4) 
    PB L 86 van 3.4.2002, blz. 7.
  • (5) 
    PB L 130 van 26.5.1999, blz. 18.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.