Verordening 1999/2473 - Wijziging van Verordening (EG) nr. 61/1999 houdende verdeling over de lidstaten van de vangstquota voor 1999 voor vaartuigen die in de wateren van Litouwen vissen - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
|
Verordening (EG) nr. 2473/1999 van de Raad van 22 november 1999 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 61/1999 houdende verdeling over de lidstaten van de vangstquota voor 1999 voor vaartuigen die in de wateren van Litouwen vissen
Publicatieblad Nr. L 302 van 25/11/1999 blz. 0003 - 0004
VERORDENING (EG) Nr. 2473/1999 VAN DE RAAD
van 22 november 1999
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 61/1999 houdende verdeling over de lidstaten van de vangstquota voor 1999 voor vaartuigen die in de wateren van Litouwen vissen
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 3760/92 van de Raad van 20 december 1992 tot invoering van een communautaire regeling voor de visserij en de aquacultuur(1), en met name op artikel 8, lid 4,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
-
(1)Bij Verordening (EG) nr. 61/1999(2) zijn de vangstquota voor 1999 voor vaartuigen die in de wateren van Litouwen vissen over de lidstaten verdeeld.
-
(2)De Gemeenschap en Litouwen hebben, overeenkomstig de procedure die is vastgesteld in de Overeenkomst inzake de visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Litouwen(3), en met name in de artikelen 3 en 6, aanvullend overleg gepleegd over de wederzijdse visserijrechten in 1999 en over het beheer van de gemeenschappelijke visbestanden.
-
(3)Bij dit overleg is overeengekomen een aanvullend quotum van 5000 ton sprot over te dragen van Litouwen aan de Gemeenschap.
-
(4)Voor een doeltreffend beheer van de vangstmogelijkheden in de wateren van Litouwen moet het aanvullend quotum overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 3760/92 over de lidstaten worden verdeeld.
-
(5)Verordening (EG) nr. 61/1999 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.
-
(6)Om het inkomen van de vissers in de Gemeenschap veilig te stellen, is het belangrijk dat deze visgronden zo spoedig mogelijk in 1999 worden opengesteld; gezien de urgentie van deze kwestie moet een uitzondering worden gemaakt op de periode van zes weken, genoemd in punt I.3 van het aan het Verdrag van Amsterdam gehechte protocol betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
In de bijlage bij Verordening (EG) nr. 61/1999 wordt de kolom betreffende sprot vervangen door die welke in de bijlage bij deze verordening is opgenomen.
Artikel 2
De in artikel 4 van de overeenkomst inzake de visserij tussen de Europese Gemeenschap en Litouwen bedoelde financiële vergoeding wordt vastgesteld op 62500 EUR, over te maken op een door Litouwen aan te wijzen rekening.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 22 november 1999.
Voor de Raad
De voorzitter
-
K.HEMILÄ
-
(1)PB L 389 van 31.12.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1181/98 (PB L 164 van 9.6.1998, blz. 1).
-
(2)PB L 13 van 18.1.1999, blz. 111.
-
(3)PB L 332 van 20.12.1996, blz. 7.
BIJLAGE
Verdeling van de vangstquota voor de Gemeenschap in de Litouwse wateren voor 1999
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.