Richtlijn 1998/25 - Wijziging van Richtlijn 95/21/EG betreffende de naleving, met betrekking tot de schepen die gebruik maken van havens in de EG en varen in de onder de jurisdictie van de lidstaten vallende wateren, van internationale normen op het gebied van de veiligheid van schepen, voorkoming van verontreiniging en leef- en werkomstandigheden aan boord (havenstaatcontrole)

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31998L0025

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31998L0025

Richtlijn 98/25/EG van de Raad van 27 april 1998 houdende wijziging van Richtlijn 95/21/EG betreffende de naleving, met betrekking tot de schepen die gebruik maken van havens in de Gemeenschap en varen in de onder de jurisdictie van de lidstaten vallende wateren, van internationale normen op het gebied van de veiligheid van schepen, voorkoming van verontreiniging en leef- en werkomstandigheden aan boord (havenstaatcontrole)

Publicatieblad Nr. L 133 van 07/05/1998 blz. 0019 - 0020

RICHTLIJN 98/25/EG VAN DE RAAD van 27 april 1998 houdende wijziging van Richtlijn 95/21/EG betreffende de naleving, met betrekking tot de schepen die gebruik maken van havens in de Gemeenschap en varen in de onder de jurisdictie van de lidstaten vallende wateren, van internationale normen op het gebied van de veiligheid van schepen, voorkoming van verontreiniging en leef- en werkomstandigheden aan boord (havenstaatcontrole)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name op artikel 84, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (2),

Overeenkomstig de procedure van artikel 189 C van het Verdrag (3),

  • (1) 
    Overwegende dat artikel 2, punt 1, van Richtlijn 95/21/EG (4) bepaalt dat onder "verdragen" wordt verstaan de verdragen die op het tijdstip van de aanneming van de richtlijn van kracht zijn; dat artikel 2, punt 2, bepaalt dat onder "MOU" wordt verstaan, het op 26 januari 1982 te Parijs ondertekende Memorandum van Overeenstemming inzake havenstaatcontrole, in de versie die geldt op de dag van de onderhavige richtlijn;
  • (2) 
    Overwegende dat sinds de aanneming van Richtlijn 95/21/EG wijzigingen in werking zijn getreden van de Verdragen Solas 74, Marpol 73/78 en STCW 78; dat de jongste wijzigingen van het MOU van Parijs op 14 januari 1998 in werking zijn getreden; dat genoemde wijzigingen voor de toepassing van de richtlijn toegepast dienen te worden;
  • (3) 
    Overwegende dat de internationale veiligheidscode voor de scheepvaart en ter voorkoming van verontreiniging (ISM-code), zoals goedgekeurd door de Internationale Maritieme Organisatie op 4 november 1993 en verplicht gesteld krachtens het nieuwe hoofdstuk IX van het Solas-Verdrag, een veiligheidssysteem invoert dat aan boord van de schepen en aan de wal moet worden toegepast door de rederij die verantwoordelijk is voor de exploitatie van het schip, en moet worden gecontroleerd door de administratie van het land waar de activiteiten van genoemde rederijen plaatsvinden;
  • (4) 
    Overwegende dat de ISM-code een essentiële bijdrage betekent tot de veiligheid van de scheepvaart en tot de bescherming van het mariene milieu in de wateren van de Gemeenschap;
  • (5) 
    Overwegende dat de ISM-code op 1 juli 1998 internationaal van kracht wordt voor alle passagiersschepen en olietankers, chemische tankers, gastankers, bulkcarriers en hogesnelheidsvaartuigen met een brutotonnage van 500 of meer;
  • (6) 
    Overwegende dat Verordening (EG) nr. 3051/95 van de Raad van 8 december 1995 betreffende een veiligheidsbeleid voor roll-on/roll-off-passagiersschepen (ro-ro-veerboten) (5) de vervroegde verplichte toepassing beoogt van de bepalingen van de ISM-code op alle ro-ro-veerboten, ongeacht hun vlag, die vanuit of naar havens in de lidstaten varen;
  • (7) 
    Overwegende dat de vertraging die op internationaal vlak is opgetreden bij de uitvoering van de bepalingen van de ISM-code door de rederijen en de administratie aanleiding kan geven tot bezorgdheid vanuit het oogpunt van veiligheid van de scheepvaart en bescherming van het milieu;
  • (8) 
    Overwegende dat derhalve specifieke maatregelen voor de gehele Gemeenschap moeten worden genomen voor de gevallen waarin zich geen ISM-certificaten aan boord bevinden; dat deze maatregelen de aanhouding moeten omvatten van ieder schip dat niet beschikt over de uit hoofde van de ISM-code afgegeven certificaten;
  • (9) 
    Overwegende evenwel dat, wanneer er geen andere ernstige tekortkomingen zijn die een aanhouding van het schip rechtvaardigen, de betrokken lidstaat de mogelijkheid moet hebben de aanhouding van genoemd schip op te heffen wanneer dat nodig is om congestie van de haven te voorkomen;
  • (10) 
    Overwegende dat de lidstaten in dit geval overeenkomstig artikel 11 van Richtlijn 95/21/EG goed gecoördineerde maatregelen moeten nemen om ervoor te zorgen dat schepen die hebben mogen uitvaren zonder een deugdelijk ISM-certificaat aan boord te hebben, de toegang wordt geweigerd tot de havens in de Gemeenschap totdat overeenkomstig de ISM-code geldige certificaten zijn afgegeven, onverminderd artikel 11, lid 6, van genoemde richtlijn;
  • (11) 
    Overwegende dat alleen de lidstaat die het aanhoudingsbevel heeft uitgevaardigd, de weigering van toegang tot de havens in de Gemeenschap kan intrekken; dat de aanhoudende lidstaat desgewenst alle informatie van een andere lidstaat kan aanvaarden die kan worden gezien als bewijs dat het schip in het bezit is van geldige certificaten die zijn afgegeven overeenkomstig de ISM-code;
  • (12) 
    Overwegende dat het mogelijk moet zijn Richtlijn 95/21/EG te wijzigen volgens een vereenvoudigde procedure, teneinde rekening te houden met de wijzigingen in de internationale verdragen en het Memorandum van Overeenstemming inzake havenstaatcontrole als vermeld in artikel 2 van genoemde richtlijn; dat de procedure van artikel 18 van genoemde richtlijn het meest geschikt lijkt voor invoering van deze wijzigingen; dat artikel 19 te dien einde moet worden aangevuld,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtlijn 95/21/EG wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
  • a) 
    in punt 1 worden de woorden "die op de datum van aanneming van de onderhavige richtlijn van kracht zijn" vervangen door de woorden "die op 1 juli 1998 van kracht zijn";
  • b) 
    in punt 2 worden de woorden "in de versie die geldt op de dag van aanneming van de onderhavige richtlijn" vervangen door "in de versie die geldt op 14 januari 1998";
  • 2. 
    het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 9 bis

Procedure die van toepassing is bij het ontbreken van ISM-certificaten

  • 1. 
    Wanneer bij inspectie blijkt dat het afschrift van het conformiteitsdocument of van het veiligheidsbeleidscertificaat die zijn afgegeven overeenkomstig de internationale veiligheidscode voor de scheepvaart en ter voorkoming van verontreiniging (ISM-code) ontbreekt aan boord van een schip dat binnen de Gemeenschap op de datum van de inspectie onder de ISM-code valt, ziet de bevoegde instantie erop toe dat het schip wordt aangehouden.
  • 2. 
    Indien bij inspectie behalve het ontbreken van de in lid 1 bedoelde documenten geen andere tekortkomingen worden geconstateerd die aanhouding rechtvaardigen, kan de bevoegde autoriteit het aanhoudingsbevel intrekken om havencongestie te vermijden. Wanneer zo'n beslissing wordt genomen, stelt de bevoegde instantie onmiddellijk de bevoegde instanties van de overige lidstaten daarvan in kennis.
  • 3. 
    De lidstaten zorgen er door middel van de nodige maatregelen voor dat ieder schip dat toestemming krijgt om in de in lid 2 bedoelde omstandigheden een haven van een lidstaat te verlaten, behalve in de in artikel 11, lid 6, genoemde situaties, de toegang tot iedere haven in de Gemeenschap wordt geweigerd, zolang de eigenaar of de exploitant niet ten genoegen van de bevoegde instantie van de lidstaat waarin de aanhouding is uitgevaardigd heeft aangetoond dat het schip beschikt over overeenkomstig de ISM-code afgegeven geldige certificaten. Indien tekortkomingen zoals bedoeld in artikel 9, lid 2, worden vastgesteld die niet in de haven van aanhouding kunnen worden verholpen, zijn de terzake doende bepalingen van artikel 11 eveneens van toepassing.";
  • 3. 
    aan artikel 19 wordt het volgende punt toegevoegd:

"c) de data in artikel 2 aan te passen in verband met wijzigingen die van kracht zijn geworden in de internationale verdragen en het in dat artikel bedoelde MOU met uitzondering van protocollen bij dergelijke verdragen".

Artikel 2

  • 1. 
    De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 1 juli 1998 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

  • 2. 
    De lidstaten delen de Commissie de tekst mede van de belangrijke bepalingen van intern recht die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Luxemburg, 27 april 1998.

Voor de Raad

De Voorzitter

  • R. 
    COOK
  • (1) 
    PB C 264 van 30. 8. 1997, blz. 33.
  • (2) 
    Advies uitgebracht op 10 december 1997 (PB C 73 van 9. 3. 1998, blz. 64).
  • (3) 
    Advies van het Europees Parlement van 4 december 1997 (PB C 388 van 22. 12. 1997, blz. 16), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 12 februari 1998 (PB C 91 van 26. 3. 1998, blz. 28) en besluit van het Europees Parlement van 31 maart 1998 (PB C 138 van 4. 5. 1998).
  • (4) 
    PB L 157 van 7. 7. 1995, blz. 1.
  • (5) 
    PB L 320 van 30. 12. 1995, blz. 14.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.