Richtlijn 1995/64 - Statistiek van het zeevervoer van goederen en personen

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31995L0064

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31995L0064

Richtlijn 95/64/EG van de Raad van 8 december 1995 betreffende de statistiek van het zeevervoer van goederen en personen

Publicatieblad Nr. L 320 van 30/12/1995 blz. 0025 - 0040

RICHTLIJN 95/64/EG VAN DE RAAD

van 8 december 1995

betreffende de statistiek van het zeevervoer van goederen en personen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 213,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europees Parlement (2),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3),

Overwegende dat de Commissie voor de tenuitvoerlegging van de taken die haar in het kader van het communautair zeevervoerbeleid zijn toevertrouwd, moet beschikken over vergelijkbare, betrouwbare, synchrone en periodieke statistieken over de omvang en de ontwikkeling van het zeevervoer van goederen en personen naar en uit de Gemeenschap, tussen Lid-Staten en binnen de Lid-Staten;

Overwegende tevens het belang van een goede kennis van de zeevervoermarkt voor de Lid-Staten en de economische subjecten;

Overwegende dat er tot dusver geen enkele statistiek bestaat die het zeevervoer van goederen en personen op communautair niveau volledig dekt;

Overwegende dat in Beschikking 93/464/EEG van de Raad van 22 juli 1993 betreffende het kaderprogramma van prioritaire maatregelen op het gebied van de statistische informatie 1993-1997 (4) op het opstellen van een dergelijke volledige statistiek wordt aangedrongen;

Overwegende dat door het verzamelen van communautaire statistische gegevens op een vergelijkbare of geharmoniseerde basis een geïntegreerd stelsel kan worden opgezet aan de hand waarvan betrouwbare, verenigbare en bijgewerkte gegevens kunnen worden verkregen;

Overwegende dat de gegevens over het zeevervoer van goederen en personen tussen de Lid-Staten onderling, en na een overgangsperiode ook tussen de verschillende wijzen van vervoer, vergelijkbaar moeten worden gemaakt;

Overwegende dat de Commissie te gelegener tijd een verslag moet indienen waarin over de werking van deze richtlijn rekenschap wordt afgelegd;

Overwegende dat in een overgangsperiode moet worden voorzien om de Lid-Staten in staat te stellen hun statistiek aan te passen aan de voorschriften van deze richtlijn en een programma op te zetten van proefonderzoekingen betreffende specifieke problemen bij het inzamelen van bepaalde gegevens;

Overwegende dat de Gemeenschap tijdens de aanvangsperiode aan de Lid-Staten een financiële bijdrage voor de uitvoering van de vereiste werkzaamheden moet leveren;

Overwegende dat voor de tenuitvoerlegging van deze richtlijn, waaronder de maatregelen voor de aanpassing van deze richtlijn aan de economische en technische ontwikkelingen, een beroep dient te worden gedaan op het Comité statistisch programma dat is opgericht bij Besluit 89/382/EEG, Euratom (5);

Overwegende dat, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel, de totstandbrenging van gezamenlijke statistische normen aan de hand waarvan geharmoniseerde gegevens kunnen worden opgesteld, een maatregel is die alleen op communautair niveau doeltreffend kan worden uitgevoerd, en dat de verzameling van statistische gegevens in elke Lid-Staat zal gebeuren onder toezicht van de organisaties en instellingen die voor het opstellen van de officiële statistieken bevoegd zijn,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

De Lid-Staten stellen een communautaire statistiek op van het vervoer van goederen en personen door schepen die havens aandoen welke zich op hun grondgebied bevinden.

Artikel 2

Definities

In deze richtlijn worden de onderstaande termen als volgt gedefinieerd:

  • 1. 
    "zeevervoer van goederen en personen": het transport van goederen en personen met schepen op trajecten die geheel of gedeeltelijk op zee plaatsvinden.

Het toepassingsgebied van deze richtlijn omvat eveneens goederen die:

  • a) 
    naar offshore-installaties worden vervoerd;
  • b) 
    uit de zeebodem worden gewonnen en in havens worden gelost.

De ter beschikking van schepen gestelde ruimten en bevoorradingsmagazijnen zijn uitgesloten van het toepassingsgebied;

  • 2. 
    "zeeschepen": andere schepen dan die welke uitsluitend varen op de binnenwateren of op wateren binnen of nauw grenzend aan beschutte wateren of zones waar de havenvoorschriften van toepassing zijn.

Vissersvaartuigen en fabrieksschepen voor visverwerking, schepen voor boring en winning, sleepboten, duwboten, baggermolens, schepen voor onderzoek en opsporing, oorlogsschepen en vaartuigen die uitsluitend voor niet-commerciële doeleinden worden gebruikt, vallen niet onder het toepassingsgebied van deze richtlijn;

  • 3. 
    "haven": plaats waar zich installaties bevinden waardoor koopvaardijschepen kunnen aanmeren, goederen kunnen lossen of laden, passagiers aan boord kunnen nemen of aan land brengen;
  • 4. 
    "nationaliteit van de zeevervoerondernemer": de nationaliteit van het land waar het reële centrum van de handelsactiviteit van de vervoerondernemer is gevestigd;
  • 5. 
    "zeevervoerondernemer": elke persoon door wie of namens wie een overeenkomst voor het vervoer van goederen of personen over zee met een verlader of een passagier wordt gesloten.

Artikel 3

Kenmerken van de te verzamelen gegevens

  • 1. 
    De Lid-Staten verzamelen de gegevens die betrekking hebben op de volgende gebieden:
  • a) 
    informatie over goederen en personen;
  • b) 
    informatie over het schip.

Schepen met een brutotonnage van minder dan 100 kunnen worden uitgezonderd van het verzamelen van gegevens.

  • 2. 
    De kenmerken van de te verzamelen gegevens, dat wil zeggen de statistische variabelen van elk gebied, de nomenclaturen voor de classificatie ervan, alsmede de waarnemingsfrequentie, staan in de bijlagen bij deze richtlijn vermeld.
  • 3. 
    Bij het verzamelen van de gegevens wordt zoveel mogelijk uitgegaan van beschikbare bronnen, zodat het werk voor de respondenten wordt beperkt.

Artikel 4

Havens

  • 1. 
    Voor de toepassing van deze richtlijn wordt volgens de procedure van artikel 13 een lijst van havens opgesteld die per land en per kustgebied zijn gecodeerd en geregistreerd.
  • 2. 
    Elke Lid-Staat kiest op deze lijst de havens die jaarlijks meer dan één miljoen ton goederen verwerken of meer dan 200 000 passagiers registreren.

Gedurende ten hoogste drie jaar vanaf de inwerkingtreding van deze richtlijn mag elke Lid-Staat de keuze beperken tot havens die jaarlijks meer dan twee miljoen ton goederen verwerken of meer dan 400 000 passagiers registreren.

Voor elke gekozen haven worden gedetailleerde gegevens verstrekt overeenkomstig bijlage VIII voor de categorieën (goederen, passagiers) waarvoor aan het selectiecriterium wordt voldaan en, in voorkomend geval, beknopte gegevens voor de andere categorie.

  • 3. 
    Voor de havens die op de lijst staan en die niet zijn gekozen, worden beknopte gegevens verstrekt overeenkomstig bijlage VIII, "Gegevensverzameling A3".

Artikel 5

Nauwkeurigheid van de statistiek

Bij het ontwikkelen van de gegevensverzamelingsmethoden moet ervoor worden gezorgd dat de communautaire statistische gegevens over het zeevervoer voldoende nauwkeurig zijn voor alle in bijlage VIII beschreven statistische gegevensverzamelingen. De normen inzake nauwkeurigheid worden volgens de procedure van artikel 13 vastgesteld.

Artikel 6

Verwerking van de resultaten van het verzamelen van de gegevens

De Lid-Staten verwerken de overeenkomstig artikel 3 verzamelde statistische gegevens zodanig, dat vergelijkbare statistieken met de in artikel 5 verlangde nauwkeurigheid worden verkregen.

Artikel 7

Verstrekking van de resultaten van het verzamelen van de gegevens

  • 1. 
    De Lid-Staten verstrekken aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen de resultaten van het verzamelen van de gegevens als bedoeld in artikel 3, met inbegrip van de gegevens die door de Lid-Staten vertrouwelijk zijn verklaard krachtens de nationale wetgeving of nationale praktijken met betrekking tot de statistische geheimhouding, overeenkomstig Verordening (Euratom, EEG) nr. 1588/90 van de raad van 11 juni 1990 betreffende de toezending van onder de geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen (1).
  • 2. 
    De resultaten worden verstrekt overeenkomstig de in bijlage VIII omschreven structuur van de statistische gegevensverzamelingen. De technische details betreffende de verstrekking van de resultaten worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 13.
  • 3. 
    De resultaten worden verstrekt binnen vijf maanden vanaf het einde van de waarnemingsperiode voor gegevens met een kwartaalfrequentie, en binnen acht maanden voor gegevens met een jaarfrequentie.

De eerste gegevensverstrekking heeft betrekking op het eerste kwartaal van 1997.

Artikel 8

Verslagen

  • 1. 
    De Lid-Staten verstrekken de Commissie alle informatie over de methoden die voor het opstellen van de gegevens worden gebruikt. Zij delen in voorkomend geval eveneens wezenlijke veranderingen in de gehanteerde gegevensverzamelingsmethoden mee.
  • 2. 
    Nadat drie jaar gegevens zijn verzameld, dient de Commissie bij de Raad een verslag in over de ervaring die met de overeenkomstig deze richtlijn uitgevoerde werkzaamheden is opgedaan.

Artikel 9

Verspreiding van de statistische gegevens

De Commissie verspreidt de passende statistische gegevens met een periodiciteit die overeenkomt met die van de overbrenging van resultaten.

De regels voor het bekendmaken en verspreiden van de statistische gegevens door de Commissie, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 13.

Artikel 10

Overgangsperiode

  • 1. 
    Gedurende een overgangsperiode van ten hoogste drie jaar kunnen volgens de procedure van artikel 13 afwijkingen van deze richtlijn worden toegestaan wanneer de statistische systemen van de Lid-Staten ingrijpend moeten worden aangepast.
  • 2. 
    Tijdens de in lid 1 bedoelde overgangsperiode zal volgens de procedure van artikel 13 een programma van proefonderzoekingen worden aangenomen betreffende:
  • a) 
    de uitvoerbaarheid en de kosten voor de Lid-Staten en respondenten van het verzamelen van de volgende gegevens:
  • de beschrijving van de goederen zoals bepaald in bijlage III en bijlage VIII, gegevensverzameling B1,
  • de over korte afstanden vervoerde passagiers,
  • de informatie over de feederdiensten en de intermodale vervoersketen,
  • de gegevens over de nationaliteit van de zeevervoerondernemer;
  • b) 
    de mogelijkheid gegevens te verzamelen ter uitvoering van regelingen die zijn gesloten in het kader van de vereenvoudiging van de handelsprocedures, van de internationale organisatie voor normalisatie (ISO), van het Europees Comité voor Normalisatie (CEN) en van de internationale douanevoorschriften.

De Commissie stelt de Raad in kennis van de resultaten van de proefonderzoekingen en dient bij de Raad voorstellen in betreffende de eventuele veralgemening van het bij deze richtlijn ingevoerde systeem om deze gegevens regelmatig te verzamelen.

Artikel 11

Financiële bijdrage

  • 1. 
    De Lid-Staten ontvangen tijdens de eerste drie jaar dat de statistiek overeenkomstig deze richtlijn wordt opgesteld, een financiële bijdrage van de Gemeenschap ten belope van de kosten van de uitvoering van de daarmee gepaard gaande werkzaamheden.
  • 2. 
    Het bedrag van de jaarlijks voor de in lid 1 bedoelde financiële bijdrage uitgetrokken middelen wordt in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure vastgesteld.
  • 3. 
    De begrotingsautoriteit stelt de voor elk jaar beschikbare middelen vast.

Artikel 12

Bepalingen voor de tenuitvoerlegging

De bepalingen voor de tenuitvoerlegging van deze richtlijn, met inbegrip van de maatregelen voor de aanpassing ervan aan de economische en technische ontwikkelingen, met name:

  • de aanpassing van de kenmerken van de te verzamelen gegevens (artikel 3) en van de inhoud van de bijlagen bij deze richtlijn voor zover deze aanpassing geen aanzienlijke verhoging van de kosten voor de Lid-Staten en/of de belasting van de respondenten tot gevolg heeft,
  • de lijst van havens, gecodeerd, alsmede regelmatig door de Commissie bijgewerkt, en per land en kustgebied ingedeeld (artikel 4),
  • de eisen inzake nauwkeurigheid (artikel 5),
  • de technische beschrijving van het bestand met gegevens en codes voor het verstrekken van de resultaten aan de Commissie (artikel 7),
  • de regels voor de bekendmaking en verspreiding van de gegevens (artikel 9),
  • de afwijkingen van de bepalingen van deze richtlijn tijdens de overgangsperiode en het proefonderzoek (artikel 10),
  • de met het brutotonnage overeenkomende nomenclatuur per groep schepen (bijlage VII),

worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 13.

Artikel 13

Procedure

  • 1. 
    De Commissie wordt bijgestaan door het bij Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad opgerichte Comité statistisch programma.
  • 2. 
    De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het comité brengt advies uit over dit ontwerp binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie. Het comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij de stemming in het comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de Lid-Staten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.
  • 3. 
    a) De Commissie stelt maatregelen vast die onmiddellijk van toepassing zijn.
  • b) 
    Indien deze maatregelen echter niet in overeenstemming zijn met het advies van het comité, worden zij door de Commissie ter kennis van de Raad gebracht.

In dat geval:

  • stelt de Commissie de toepassing van de maatregelen waartoe zij heeft besloten uit voor een termijn van drie maanden vanaf de kennisgeving,
  • kan de Raad binnen de bij het voorgaande streepje genoemde termijn met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen een andersluidend besluit nemen.

Artikel 14

Tenuitvoerlegging

  • 1. 
    De Lid-Staten nemen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen aan om uiterlijk 1 januari 1997 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de Lid-Staten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de Lid-Staten.

  • 2. 
    De Lid-Staten delen aan de Commissie de tekst mede van de belangrijkste bepalingen van intern recht die zij op het door de onderhavige richtlijn bestreken gebied vaststellen.

Artikel 15

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 16

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.

Gedaan te Brussel, 8 december 1995

Voor de Raad

De Voorzitter

  • J. 
    BORRELL FONTELLES
  • (1) 
    PB nr. C 214 van 4. 8. 1994, blz. 12.
  • (2) 
    PB nr. C 151 van 19. 6. 1995, blz. 493.
  • (3) 
    PB nr. C 397 van 31. 12. 1994, blz. 6.
  • (4) 
    PB nr. L 219 van 28. 8. 1993, blz. 1.
  • (5) 
    PB nr. L 181 van 28. 6. 1989, blz. 47.
  • (1) 
    PB nr. L 151 van 15. 6. 1990, blz. 1.

BIJLAGE I

VARIABELEN EN DEFINITIES

  • 1. 
    STATISTISCHE VARIABELEN
  • a) 
    Inlichtingen over goederen en passagiers:
  • brutogewicht van de goederen in ton;
  • vrachttype, overeenkomstig de nomenclatuur in bijlage II;
  • beschrijving van de goederen, overeenkomstig de nomenclatuur in bijlage III;
  • haven van aangifte;
  • richting van de beweging, inkomend of uitgaand;
  • voor inkomende goederen: de laadhaven (m. a. w. de haven waar de lading op het schip waarmee zij in de haven van aangifte is aangekomen, werd geladen) onder gebruikmaking van de havens van de Europese Economische Ruimte (EER) die zijn genoemd in de lijst van havens en, buiten de EER, van de havens in de in bijlage IV beschreven kustgebieden;
  • voor uitgaande goederen: de loshaven (m. a. w. de haven waar de lading van het schip waarmee zij de haven van aangifte heeft verlaten, moet worden gelost) onder gebruikmaking van de havens van de EER die zijn genoemd in de lijst van havens en, buiten de EER, van de havens in de in bijlage IV beschreven kustgebieden;
  • aantal passagiers dat een overtocht begint of beëindigt.

Voor per container of met ro-ro-eenheden vervoerde goederen moeten de volgende aanvullende kenmerken worden opgegeven:

  • aantal beladen containers;
  • aantal niet beladen containers;
  • aantal beladen ro-ro-eenheden;
  • aantal niet beladen ro-ro-eenheden.
  • b) 
    Inlichtingen over de schepen:
  • aantal schepen;
  • ton draagvermogen van de schepen (deadweight) of brutotonnage;
  • land of grondgebied waar de schepen zijn geregistreerd, overeenkomstig de nomenclatuur in bijlage V;
  • scheepstype, overeenkomstig de nomenclatuur in bijlage VI;
  • grootteklasse van de schepen, overeenkomstig de nomenclatuur in bijlage VII.
  • 2. 
    DEFINITIES
  • a) 
    "Transportcontainer": onderdeel van het vervoerapparaat:
  • 1. 
    van duurzame aard en bijgevolg stevig genoeg om meermaals te worden gebruikt,
  • 2. 
    ontworpen om het vervoer van goederen door middel van een of meer wijzen van vervoer zonder tussentijdse overslag te vergemakkelijken,
  • 3. 
    voorzien van toebehoren voor een eenvoudige goederenomslag en meer bepaald van één wijze van vervoer naar een andere,
  • 4. 
    ontworpen om te worden beladen en gelost,
  • 5. 
    met een lengte van ten minste 20 voet.
  • b) 
    "Ro-ro-eenheid": element op een voorziening voor het vervoeren van goederen, zoals een vrachtwagen of aanhangwagen, die op een boot kan worden gereden of gesleept. De aanhangwagens die onderdeel uitmaken van de havens of de schepen zijn in deze bepaling begrepen. De nomenclaturen moeten ECE/UNO-aanbeveling 21 "Codes for types of cargo, packages and packaging materials" volgen.
  • c) 
    "Containervracht": al dan niet beladen containers die geladen worden op of gelost worden van het schip dat ze over zee vervoert.
  • d) 
    "Ro-ro-vracht": ro-ro-eenheden en goederen (al dan niet in een container) in ro-ro-eenheden die op of van het schip rijden dat ze over zee vervoert.
  • e) 
    "Brutotonnage van de goederen": tonnage van de vervoerde goederen, inclusief de verpakkingen maar exclusief het leeg gewicht van de containers en ro-ro-eenheden.
  • f) 
    "Tonnage van het draagvermogen": het verschil in ton tussen, enerzijds, de waterverplaatsing van een schip met zomervrijboorddiepgang in water met een soortelijk gewicht van 1,025 en, anderzijds, het leeg gewicht van het schip, dat wil zeggen de waterverplaatsing in ton van het schip zonder vracht, zonder brandstof of smeerolie, zonder ballastwater, zonder vers water of drinkwater in de tanks, zonder proviand, zonder passagiers of bemanningsleden en zonder hun persoonlijke bezittingen.
  • g) 
    "Brutotonnage": de maat voor de totale grootte van een schip, bepaald overeenkomstig het Internationaal Verdrag betreffende de meting van schepen van 1969.

BIJLAGE II

CLASSIFICATIE VAN HET VRACHTTYPE

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE III

GOEDERENNOMENCLATUUR

De gebruikte goederennomenclatuur is in overeenstemming met de NST/R (1) totdat de Commissie, na overleg met de Lid-Staten, tot vervanging ervan besluit.

GOEDERENGROEPEN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE IV

KUSTGEBIEDEN

De te gebruiken nomenclatuur is de geonomenclatuur, voor 1993 goedgekeurd bij Verordening (EEG) nr. 208/93 van de Commissie van 1 februari 1993 betreffende de landennomenclatuur voor de statistieken van de buitenlandse handel van de Gemeenschap en de handel tussen de Lid-Staten (1), met het volgende voorbehoud: codes 017 en 018 worden respectievelijk gebruikt voor België en Luxemburg wanneer zij afzonderlijk moeten worden behandeld.

De code omvat vier cijfers: de drie cijfers van de code in de bovengenoemde nomenclatuur, gevolgd door het cijfer nul (b.v. code 0030 voor Nederland), behalve voor de landen die in verscheidene kustgebieden zijn verdeeld en die worden gekenmerkt door een vierde cijfer dat geen nul is (van 1 tot 7), zoals hieronder vermeld:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

  • (1) 
    PB nr. L 25 van 2. 2. 1993, blz. 11.

BIJLAGE V

NATIONALITEIT VAN DE SCHEEPSREGISTRATIE

De te gebruiken nomenclatuur is de geonomenclatuur, voor 1993 goedgekeurd bij Verordening (EEG) nr. 208/93 van de Commissie van 1 februari 1993 betreffende de landennomenclatuur voor de statistieken van de buitenlandse handel van de Gemeenschap en de handel tussen de Lid-Staten (1), met het volgende voorbehoud: codes 017 en 018 worden respectievelijk gebruikt voor België en Luxemburg wanneer zij afzonderlijk moeten worden behandeld.

De code bestaat uit vier cijfers: de drie cijfers van de code in de bovengenoemde nomenclatuur, gevolgd door het cijfer nul (b.v. code 0010 voor Frankrijk), behalve voor de landen die verscheidene registers hebben.

In de gevallen waarin verscheidene registers voor één land bestaan, is de code:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

  • (1) 
    PB nr. L 25 van 2. 2. 1993, blz. 11.

BIJLAGE VI

NOMENCLATUUR VAN SCHEEPSTYPES (ICST-COM)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE VII

SCHEEPSGROOTTEKLASSEN

in ton draagvermogen (deadweight, DWT) of brutotonnage (BT)

Deze nomenclatuur heeft uitsluitend betrekking op schepen met een brutotonnage van meer dan 100

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE VIII

STRUCTUUR VAN DE STATISTISCHE GEGEVENSVERZAMELINGEN

Bij de in deze bijlage gespecificeerde gegevensverzamelingen wordt de frequentie van de door de Gemeenschap gevraagde statistieken van het zeevervoer bepaald. Elke gegevensverzameling bepaalt een gekruiste onderverdeling met een beperkt aantal variabelen op verschillende nomenclatuurniveaus, met aggregatie van alle overige variabelen. Hiervoor zijn statistieken van goede kwaliteit noodzakelijk.

De voorwaarden voor het bijeenbrengen van gegevensverzameling B1 worden door de Raad op voorstel van de Commissie vastgesteld in het licht van de resultaten van het tijdens een overgangsperiode van drie jaar gevoerd proefonderzoek, zoals bepaald in artikel 10 van deze richtlijn.

BEKNOPTE EN GEDETAILLEERDE STATISTIEKEN

  • De volgende gegevensverzamelingen moeten worden verstrekt voor de havens die zijn gekozen voor goederen en passagiers: A1, A2, B1, C1, D1, E1 en F1;
  • De volgende gegevensverzamelingen moeten worden verstrekt voor de havens die zijn gekozen voor goederen maar niet voor passagiers: A1, A2, A3, B1, C1, E1 en F1;
  • De volgende gegevensverzamelingen moeten worden verstrekt voor de havens die zijn gekozen voor passagiers maar niet voor goederen: A3, D1 ed F1;
  • De volgende gegevensverzameling moet worden verstrekt voor havens die niet zijn gekozen (noch voor goederen, noch voor passagiers): A3.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.