Verordening 1993/3030 - Gemeenschappelijke regeling voor de invoer van bepaalde textielprodukten uit derde landen

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31993R3030

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31993R3030

Verordening (EEG) nr. 3030/93 van de Raad van 12 oktober 1993 betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van bepaalde textielprodukten uit derde landen

Publicatieblad Nr. L 275 van 08/11/1993 blz. 0001 - 0106

Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 11 Deel 23 blz. 0062

Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 11 Deel 23 blz. 0062

VERORDENING (EEG) Nr. 3030/93 VAN DE RAAD van 12 oktober 1993 betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van bepaalde textielprodukten uit derde landen

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 113,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat de Gemeenschap de verlenging van de regeling inzake de internationale handel in textielprodukten heeft aanvaard op de voorwaarden die zijn vastgesteld in het Protocol voor de verlenging van de regeling en de daarbij gevoegde conclusies van het Comité textielprodukten van de GATT van 9 december 1992;

Overwegende dat de Gemeenschap de bestaande overeenkomsten met bepaalde leverancierslanden betreffende de handel in textielprodukten met drie jaar heeft verlengd;

Overwegende dat bij deze overeenkomsten kwantitatieve maxima voor 1993, 1994 en 1995 zijn vastgesteld;

Overwegende dat de Gemeenschap met een aantal leverancierslanden nieuwe bilaterale overeenkomsten en andere regelingen heeft gesloten;

Overwegende dat de Gemeenschap met een aantal leverancierslanden overeenkomsten heeft gesloten in de vorm van aanvullende protocollen inzake de handel in textielprodukten bij de Europa-overeenkomsten en/of de Interimovereenkomsten;

Overwegende dat erop moet worden toegezien dat het doel van deze overeenkomsten, protocollen en andere regelingen niet door handelsverlegging wordt verijdeld; dat daarom bepaald moet worden op welke wijze de oorsprong van de betrokken produkten wordt gecontroleerd en op welke wijze de betrokken instanties met elkaar samenwerken;

Overwegende dat een dubbele controle moet worden ingesteld om te voorkomen dat de bij de overeenkomsten en protocollen vastgestelde kwantitatieve maxima bij uitvoer worden overschreden; dat deze slechts doeltreffend kan zijn indien de Gemeenschap kwantitatieve maxima vaststelt voor de invoer van alle produkten uit de leverancierslanden op de uitvoer waarvan kwantitatieve beperkingen van toepassing zijn;

Overwegende dat de kwantitatieve maxima van de Gemeenschap niet van toepassing zijn op produkten die in een vrije zone worden geplaatst of die met toepassing van het stelsel douane-entrepots, de regeling tijdelijke invoer of de regeling actieve veredeling (schorsingssysteem) worden ingevoerd;

Overwegende dat in sommige overeenkomsten van de Gemeenschap met derde landen bijzondere bepalingen zijn opgenomen voor de invoer in de Gemeenschap van folkloristische produkten en produkten van handgetouwen en dat het derhalve noodzakelijk is procedures voor de tenuitvoerlegging van deze bepalingen vast te stellen;

Overwegende dat bijzondere regels van toepassing zijn op de wederinvoer van produkten die onder de regeling economische passieve veredeling vallen en op het beheer van de desbetreffende kwantitatieve maxima van de Gemeenschap;

Overwegende dat, om ervoor te zorgen dat de kwantitatieve maxima van de Gemeenschap niet worden overschreden, een bijzondere procedure voor het beheer van deze maxima moet worden ingesteld, volgens welke de bevoegde instanties van de Lid-Staten eerst invoervergunningen afgeven nadat zij van de Commissie bevestiging hebben ontvangen dat het betrokken kwantitatieve maximum nog niet is bereikt;

Overwegende dat het eveneens noodzakelijk is snelle, doelmatige procedures in te voeren om kwantitatieve maxima van de Gemeenschap en de toewijzingen te kunnen wijzigen, zodat rekening kan worden gehouden met de ontwikkeling van de handelsstromen, de behoeften aan extra invoer en de verplichtingen van de Gemeenschap in het kader van de overeenkomsten met leverancierslanden;

Overwegende dat de overeenkomsten in een overlegprocedure voorzien voor produkten waarvoor geen kwantitatieve beperkingen gelden, maar waarvoor, indien de hoeveelheid die in de Gemeenschap wordt ingevoerd een bepaalde drempel overschrijdt, in overleg met het leveranciersland kwantitatieve maxima kunnen worden ingevoerd; dat de leverancierslanden zich er tevens toe hebben verbonden hun uitvoer, vanaf de datum waarop het overleg wordt aangevraagd, te schorsen of te beperken tot het door de Gemeenschap aangegeven niveau; dat, indien met het leveranciersland binnen de gestelde termijn geen overeenkomst wordt bereikt, de Gemeenschap voor een of meer jaren kwantitatieve maxima mag invoeren;

Overwegende dat het in bepaalde buitengewone omstandigheden beter kan zijn dat kwantitatieve maxima per regio en niet voor de Gemeenschap in haar geheel worden vastgesteld en dat het derhalve noodzakelijk is doelmatige procedures vast te stellen om de nodige maatregelen te kunnen nemen die de werking van de interne markt zo min mogelijk verstoren;

Overwegende dat overeenkomsten, protocollen of regelingen met bepaalde derde landen in de mogelijkheid voorzien dat de Gemeenschap toezicht instelt op de invoer van textielprodukten en kledingartikelen en dat het derhalve noodzakelijk is administratieve procedures vast te stellen om een dergelijk toezicht te kunnen invoeren en ten uitvoer te leggen;

Overwegende dat de kwantitatieve maxima van de Gemeenschap, ten gevolge van de voltooiing van de interne markt voor textielprodukten en kledingartikelen per 1 januari 1993, niet meer onder de Lid-Staten worden verdeeld; dat overeenkomsten met derde landen in overleg voorzien indien ten gevolge van regionale concentratie van de rechtstreekse invoer in de Gemeenschap problemen ontstaan en dat het derhalve noodzakelijk is een procedure vast te stellen voor een doelmatige toepassing van deze bepalingen;

Overwegende dat overeenkomsten, protocollen en andere regelingen met bepaalde derde landen in een samenwerking tussen de Gemeenschap en het leveranciersland voorzien om te voorkomen dat de overeenkomst door middel van overlading of routeverlegging van de goederen of anderszins wordt geschonden; dat daarbij voorzien is in een overlegprocedure volgens welke met het betrokken leveranciersland overeenstemming kan worden bereikt over een gelijkwaardige aanpassing van het betrokken kwantitatieve maximum wanneer blijkt dat de Overeenkomst is geschonden; dat leverancierslanden er tevens in hebben toegestemd de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat een dergelijke aanpassing snel kan worden toegepast; dat, indien met het leveranciersland binnen de gestelde termijn geen overeenstemming wordt bereikt, de Gemeenschap tot een gelijkwaardige aanpassing mag overgaan indien er voldoende bewijs is dat de overeenkomst is geschonden;

Overwegende dat, onder meer om de in de overeenkomsten vastgestelde termijnen te kunnen aanhouden, een korte en doeltreffende procedure moet worden vastgesteld voor de invoering van kwantitatieve maxima en voor het sluiten van daartoe strekkende overeenkomsten met de leverancierslanden;

Overwegende dat de bepalingen van deze verordening in overeenstemming met de internationale verplichtingen van de Gemeenschap moeten worden toegepast, en met name met de verplichtingen die uit bovengenoemde overeenkomsten met leverancierslanden voortvloeien,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Werkingssfeer

  • 1. 
    Deze verordening is van toepassing op de invoer van de in bijlage I vermelde textielprodukten, van oorsprong uit de in bijlage II vermelde derde landen waarmee de Gemeenschap bilaterale overeenkomsten, protocollen of andere regelingen heeft gesloten.
  • 2. 
    Voor de toepassing van lid 1 worden de onder afdeling XI van de gecombineerde nomenclatuur vallende textielprodukten ingedeeld in categorieën, zoals in bijlage I aangegeven.
  • 3. 
    De indeling van de in bijlage I genoemde produkten is gebaseerd op de gecombineerde nomenclatuur (GN), onverminderd artikel 2, lid 6. De procedures voor de toepassing van dit lid zijn in bijlage III vastgesteld.
  • 4. 
    Behoudens het bepaalde in deze verordening is de invoer in de Gemeenschap van de in lid 1 bedoelde textielprodukten niet onderworpen aan kwantitatieve beperkingen of maatregelen van gelijke werking.
  • 5. 
    De oorsprong van de in lid 1 bedoelde produkten wordt vastgesteld overeenkomstig de in de Gemeenschap geldende bepalingen ter zake.
  • 6. 
    De procedures om de oorsprong van de in lid 1 bedoelde produkten aan te tonen en te verifiëren zijn vastgesteld in de bijlagen III en IV en in de geldende communautaire wetgeving ter zake.

Artikel 2

Kwantitatieve maxima

  • 1. 
    De invoer in de Gemeenschap van de in bijlage V vermelde textielprodukten van oorsprong uit een in die bijlage genoemd leverend land, die tussen 1 januari 1993 en 31 december 1995 worden verzonden, is onderworpen aan de bij die bijlage vastgestelde jaarlijkse kwantitatieve maxima.
  • 2. 
    De produkten die zijn onderworpen aan de in bijlage V vermelde kwantitatieve maxima, mogen slechts na overlegging van een invoervergunning, die door de instanties van de Lid-Staten, overeenkomstig artikel 12, is afgegeven, in de Gemeenschap in het vrije verkeer worden gebracht.
  • 3. 
    De hoeveelheden waarvoor vergunning is verleend, worden afgeboekt op de kwantitatieve maxima die zijn vastgesteld voor het jaar waarin de produkten vanuit het betrokken leverende land zijn verzonden. Voor de toepassing van deze verordening worden de goederen geacht te zijn verzonden op de datum van inlading in de vervoermiddelen waarmee de uitvoer plaatsvindt.
  • 4. 
    De invoer van produkten die vóór 1 januari 1993 niet aan kwantitatieve maxima waren onderworpen en die vóór die datum naar de Gemeenschap onderweg waren, is niet onderworpen aan de in dit artikel bedoelde kwantitatieve maxima, mits deze produkten daadwerkelijk vóór 1 januari 1993 zijn verzonden vanuit het leverende land waaruit zij van oorsprong zijn.
  • 5. 
    Produkten die vóór 1 januari 1993 onderworpen waren aan kwantitatieve maxima en die vóór die datum werden verzonden, kunnen vanaf die datum in het vrije verkeer van de Gemeenschap worden gebracht na overlegging van dezelfde invoerdocumenten en onder dezelfde invoervoorwaarden als die welke vóór 1 januari 1993 voor die produkten golden.
  • 6. 
    De in bijlage V omschreven kwantitatieve maxima en de categorieën produkten waarop zij van toepassing zijn, worden aangepast overeenkomstig de in artikel 17 omschreven procedure, indien dit noodzakelijk is om te voorkomen dat latere wijzigingen van de gecombineerde nomenclatuur (GN) of besluiten tot wijziging van de indeling van deze produkten tot een vermindering van deze kwantitatieve maxima leiden.
  • 7. 
    Ten einde te garanderen dat de hoeveelheden waarvoor invoervergunningen worden afgegeven nooit het totale kwantitatieve maximum van de Gemeenschap voor de betrokken textielcategorie en het betrokken derde land overschrijden, geven de bevoegde instanties de invoervergunning eerst af nadat zij van de Commissie de bevestiging hebben ontvangen dat het totale kwantitatieve maximum van de Gemeenschap voor de betrokken textielcategorieën en de betrokken derde landen waarvoor een importeur of importeurs bij deze instanties aanvragen heeft of hebben ingediend, nog niet is bereikt.

Artikel 3

Folkloristische produkten en produkten van handgetouwen

  • 1. 
    De in bijlage V vermelde kwantitatieve maxima zijn niet van toepassing op produkten van de huisindustrie en folkloristische produkten, als in de bijlagen VI en VI a omschreven, die bij invoer vergezeld gaan van een certificaat dat door de bevoegde instanties van het land van oorsprong is afgegeven overeenkomstig het bepaalde in de bijlagen VI en VI a en dat aan de andere daarin vastgestelde voorwaarden voldoet.
  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde textielprodukten kunnen slechts op overlegging van een door de bevoegde instanties van de Lid-Staten afgegeven invoerdocument in de Gemeenschap in het vrije verkeer worden gebracht, indien voor de soortgelijke, maar met de machine vervaardigde, produkten kwantitatieve maxima gelden.

Dit invoerdocument wordt binnen een termijn van vijf werkdagen automatisch afgegeven na overlegging door de importeur van het in lid 1 bedoelde certificaat dat door de bevoegde instanties van het leverende land is afgegeven.

Op het invoerdocument, dat zes maanden geldig is, zijn de redenen van de vrijstelling opgegeven zoals die in het in lid 1 bedoelde certificaat zijn vermeld.

  • 3. 
    De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op Brazilië, Hong-Kong, Macao en Viëtnam.
  • 4. 
    China geeft geen certificaten meer af wanneer de uitvoer uit China van de in lid 1 bedoelde produkten 15 % bereikt van enig kwantitatief maximum van de Gemeenschap dat in bijlage V is vermeld.

Artikel 4

Tijdelijke invoer

  • 1. 
    De in bijlage V vermelde kwantitatieve maxima zijn niet van toepassing op produkten die in een vrije zone worden geplaatst of die met toepassing van het stelsel douane-entrepots, de regeling tijdelijke invoer en de regeling actieve veredeling (schorsingssysteem) worden ingevoerd (1).

Indien de in de voorgaande alinea bedoelde produkten vervolgens in het vrije verkeer worden gebracht, hetzij in ongewijzigde staat hetzij na be- of verwerking, is artikel 2, lid 2, van toepassing. De aldus in het vrije verkeer gebrachte produkten worden afgeboekt op de kwantitatieve maxima van het jaar waarin de uitvoervergunning is afgegeven.

  • 2. 
    Indien de instanties van de Lid-Staten vaststellen dat textielprodukten bij invoer zijn afgeboekt op een in bijlage V vermeld kwantitatief maximum en vervolgens weer uit het douanegebied van de Gemeenschap zijn uitgevoerd, dan delen zij de Commissie binnen vier weken mede om welke hoeveelheden het gaat; deze hoeveelheden worden toegevoegd aan de in bijlage V bedoelde maxima en overeenkomstig artikel 12 gebruikt.

Artikel 5

Passieve veredeling

Onverminderd het bepaalde in bijlage VII, zijn de in bijlage V vermelde kwantitatieve maxima niet van toepassing op textielprodukten die, na veredeling in de in die bijlage genoemde landen, weer in de Gemeenschap worden ingevoerd, mits daarbij de communautaire wetgeving inzake economische passieve veredeling in acht wordt genomen.

Artikel 6

Prijzen

  • 1. 
    Overeenkomstig de relevante bepalingen van de bilaterale regelingen met de betrokken leverende landen, kan de Commissie, wanneer de in bijlage I genoemde textielprodukten tegen abnormaal lage prijzen in de Gemeenschap worden ingevoerd, op eigen initiatief of op verzoek van een Lid-Staat om overleg met de overheid van het betreffende leverende land verzoeken overeenkomstig artikel 16.
  • 2. 
    Maatregelen om deze situatie te verhelpen worden genomen in overeenstemming met de procedure van artikel 17, waarbij de in de desbetreffende bilaterale overeenkomsten vervatte termijnen en voorwaarden naar behoren in acht worden genomen.

Artikel 7

Flexibiliteit

Op voorwaarde dat zij de Commissie vooraf op de hoogte brengen, mogen de leverende landen overboekingen tussen de in bijlage V genoemde kwantitatieve maxima verrichten onder de in bijlage VIII uiteengezette voorwaarden.

Artikel 8

Extra invoer

In afwijking van het bepaalde in bijlage V kan de Commissie, als in bijzondere omstandigheden behoefte bestaat aan extra invoer voor een bepaald contingentjaar, extra invoermogelijkheden openen. Deze extra invoermogelijkheden worden bij de toepassing van artikel 7 niet in aanmerking genomen.

In dringende gevallen opent de Commissie binnen vijf werkdagen na ontvangst van een verzoek van een Lid-Staat het overleg in het comité van artikel 17 en neemt zij binnen 15 werkdagen na diezelfde datum een besluit.

De op grond van dit artikel getroffen maatregelen worden volgens de procedure van artikel 17 genomen.

Artikel 9

Regionale concentratie

  • 1. 
    Bij plotselinge en schade veroorzakende wijzigingen in de traditionele handelsstromen van aan kwantitatieve maxima of toezicht onderworpen produkten uit een leverend land, die tot een regionale concentratie van de rechtstreekse invoer in de Gemeenschap leiden, tracht de Commissie voor deze problemen een oplossing te vinden overeenkomstig de in artikel 17 omschreven procedure en overeenkomstig de beginselen van de interne markt.
  • 2. 
    Het overleg met het leveranciersland zal plaatsvinden overeenkomstig de in artikel 16 omschreven procedure. De maatregelen om de in lid 1 beschreven situatie te verhelpen worden overeenkomstig de in artikel 17 omschreven procedure vastgesteld.

Artikel 10

Vrijwaringsmaatregelen

  • 1. 
    Indien de invoer in de Gemeenschap van de produkten van een bepaalde categorie die niet zijn onderworpen aan de in bijlage V genoemde kwantitatieve maxima en van oorsprong zijn uit een van de in bijlage IX genoemde landen, de totale invoer in de Gemeenschap in het voorafgaande kalenderjaar van produkten van dezelfde categorie met de in de tabel van bijlage IX opgenomen percentages overschrijdt, kunnen voor deze invoer kwantitatieve maxima worden ingesteld op de in dit artikel omschreven voorwaarden.
  • 2. 
    Lid 1 is niet van toepassing wanneer de daarin bedoelde percentages bereikt zijn ten gevolge van een daling van de totale invoer in de Gemeenschap en niet ten gevolge van een toename van de uitvoer van produkten uit de betrokken leverende landen.
  • 3. 
    Wanneer de Commissie, op eigen initiatief of op verzoek van een Lid-Staat, van oordeel is dat aan de voorwaarden van lid 1 is voldaan en dat een kwantitatief maximum moet worden ingesteld voor een bepaalde categorie produkten, gaat zij als volgt te werk:
  • a) 
    zij opent het overleg met het betrokken leverende land overeenkomstig de in artikel 16 omschreven procedure, ten einde tot een overeenkomst of gezamenlijke conclusies te komen over passende beperkingen van de betrokken categorie produkten;
  • b) 
    in afwachting van een oplossing die voor beide partijen bevredigend is, zal de Commissie het betrokken leverende land in het algemeen verzoeken de uitvoer van de produkten van de betrokken categorie naar de Gemeenschap voorlopig, voor een periode van drie maanden vanaf het verzoek om overleg, te beperken. Deze voorlopige beperking wordt op 25 % gesteld van het niveau van de invoer in het voorafgaande kalenderjaar of op 25 % van het op grond van lid 1 berekende niveau indien dit hoger is;
  • c) 
    de Commissie kan, in afwachting van de resultaten van het aangevraagde overleg, op de invoer van de betrokken categorie produkten dezelfde kwantitatieve maxima toepassen als die welke op grond van punt b) van het leverende land worden gevraagd. Deze maatregelen lopen niet vooruit op de definitieve regeling van de Gemeenschap die bij het vaststellen daarvan met de resultaten van het overleg rekening zal houden.

Maatregelen die op grond van dit lid worden genomen, worden onmiddellijk in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen bekendgemaakt.

De Commissie legt dringende zaken, op eigen initiatief of, binnen vijf werkdagen, na een verzoek van een of meer Lid-Staten, voor aan het op grond van artikel 17 opgerichte comité en geeft daarbij aan waarom de aangelegenheid dringend is. Zij neemt binnen vijf dagen na het einde van de besprekingen in het comité een besluit.

  • 4. 
    Het in lid 3 bedoelde overleg met het betrokken leverende land kan leiden tot het treffen van een regeling tussen dat land en de Gemeenschap over de invoering van kwantitatieve maxima en het niveau daarvan.

Deze regelingen of gezamenlijke conclusies bevatten de bepaling dat op de overeengekomen kwantitatieve maxima een dubbele controle van toepassing zal zijn.

  • 5. 
    Indien partijen binnen een maand na opening van het overleg en uiterlijk binnen twee maanden na indiening van het verzoek om overleg geen bevredigende oplossing hebben gevonden, is de Gemeenschap gerechtigd een definitief kwantitatief maximum in te voeren waarvan het niveau per jaar niet lager is dan het volgens lid 1 berekende niveau of 106 % van het niveau van de invoer in het kalenderjaar voorafgaande aan het kalenderjaar waarin de invoer het volgens lid 1 berekende niveau overschreed en tot het verzoek om overleg aanleiding gaf, indien dit hoger is.
  • 6. 
    Het niveau per jaar van de op grond van de leden 3 tot en met 5 vastgestelde kwantitatieve maxima mag niet lager zijn dan het niveau van de invoer in de Gemeenschap uit Argentinië, Brazilië, Hong-Kong, Pakistan, Peru, Sri Lanka en Uruguay in 1985 en het niveau van de invoer in de Gemeenschap uit Bangladesh, de Filippijnen, India, Indonesië, Macao, Maleisië, Singapore, Thailand en Zuid-Korea in 1986, van produkten van dezelfde categorie en van oorsprong uit hetzelfde leverende land.
  • 7. 
    a) Indien de invoer in de Gemeenschap van textielprodukten van oorsprong uit Bulgarije, Tsjechië, Hongarije, Polen, Roemenië of Slowakije in zulke verhoogde hoeveelheden of onder zulke voorwaarden geschiedt dat deze ernstige schade veroorzaakt, of concreet dreigt te veroorzaken, voor de produktie in de Gemeenschap van soortgelijke of rechtstreeks concurrerende produkten, kan deze invoer aan kwantitatieve maxima worden onderworpen overeenkomstig de voorwaarden in de aanvullende protocollen met deze landen.
  • b) 
    Het bepaalde in de leden 3, 4 en 5 is ook in dergelijke gevallen van toepassing, met de volgende uitzonderingen:
  • het in lid 3, onder b), bedoelde voorlopige maximum wordt vastgesteld op ten minste 25 % van het niveau van de invoer tijdens de periode van twaalf maanden die twee maanden of, indien geen gegevens beschikbaar zijn, drie maanden vóór de maand waarin het overleg werd aangevraagd, is verstreken;
  • het in lid 5 bedoelde niveau mag niet lager zijn dan 110 % van de invoer in de periode van twaalf maanden die twee maanden of, indien geen gegevens beschikbaar zijn, drie maanden vóór de maand waarin het overleg werd aangevraagd, is verstreken;
  • in afwijking van lid 5 kan de Gemeenschap besluiten het voorlopige maximum voor een extra periode van drie maanden te verlengen in afwachting van nieuw overleg met het leverende land.
  • 8. 
    De overeenkomstig de leden 5 tot en met 7 vastgestelde kwantitatieve maxima zijn niet van toepassing op reeds naar de Gemeenschap verzonden produkten, mits deze vanuit het leverende land waaruit zij van oorsprong zijn voor uitvoer naar de Gemeenschap werden verzonden vóór de datum van kennisgeving van het verzoek om overleg.
  • 9. 
    Maatregelen op grond van de leden 3, 5 en 7 en regelingen als bedoeld in lid 4 worden volgens de procedure van artikel 17 getroffen.

Artikel 11

Regionale vrijwaringsmaatregelen

  • 1. 
    Artikel 10 weerhoudt de Gemeenschap er niet van in overeenstemming met de beginselen van de interne markt vrijwaringsmaatregelen toe te passen ten behoeve van een of meer regio's, indien de voorwaarden daartoe zijn vervuld.
  • 2. 
    Dergelijke maatregelen zijn uitzonderlijk en van tijdelijke aard, dienen de werking van de interne markt zo weinig mogelijk te verstoren en worden pas aangenomen nadat alternatieve oplossingen zijn bestudeerd.
  • 3. 
    De maatregelen op grond van dit artikel worden genomen volgens de procedure van artikel 17.

Artikel 12

Bijzondere regels voor het beheer van de kwantitatieve maxima van de Gemeenschap

  • 1. 
    Voor de toepassing van artikel 2, lid 2, geven de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten, alvorens invoervergunningen te verlenen, de Commissie kennis van de hoeveelheden van de aanvragen voor door originele uitvoercertificaten gestaafde invoervergunningen die zij hebben ontvangen. Per kerende post bevestigt de Commissie dat de aangevraagde hoeveelheden voor invoer beschikbaar zijn, in de volgorde waarin zij de kennisgevingen van de Lid-Staten heeft ontvangen. Indien er evenwel, in uitzonderlijke gevallen, redenen zijn om aan te nemen dat de verwachte aanvragen voor invoervergunningen de kwantitatieve maxima wellicht overschrijden, kan de Commissie overeenkomstig de procedure van artikel 17 de op basis van de volgorde van binnenkomst toegewezen hoeveelheid beperken tot 90 % van de betreffende kwantitatieve maxima. In dergelijke gevallen wordt, zodra dit niveau is bereikt, over de toewijzing van de rest een besluit genomen overeenkomstig de procedure van artikel 17.
  • 2. 
    De in de kennisgevingen aan de Commissie vervatte aanvragen worden geacht geldig te zijn indien daarin telkens het volgende duidelijk is vermeld: het leverende land, de categorie textielprodukten, de in te voeren hoeveelheid, het nummer van de uitvoervergunning, het quotumjaar en de beoogde Lid-Staat van inklaring.
  • 3. 
    Normaliter worden de in de voorgaande leden van dit artikel bedoelde kennisgevingen elektronisch meegedeeld via het hiervoor opgezette geïntegreerde netwerk, tenzij er dwingende technische redenen zijn om tijdelijk een ander communicatiemiddel te gebruiken.
  • 4. 
    Voor zover mogelijk bevestigt de Commissie bij de autoriteiten de volledige hoeveelheid die is aangegeven in de aanvragen waarvan voor elke produktcategorie en elk betrokken derde land kennis is gegeven. Door de Lid-Staten ingediende kennisgevingen waarvoor geen bevestiging kan worden gegeven omdat de gevraagde hoeveelheden niet langer beschikbaar zijn binnen het kwantitatieve maximum van de Gemeenschap, worden door de Commissie opgeslagen in de chronologische volgorde waarin zij zijn ontvangen en in diezelfde volgorde bevestigd zodra er nieuwe hoeveelheden beschikbaar komen, bij voorbeeld via de flexibiliteit waarin artikel 7 voorziet. Bovendien neemt de Commissie onmiddellijk contact op met de autoriteiten van het betrokken leverende land indien aanvragen waarvan kennis is gegeven de kwantitatieve maxima overschrijden, ten einde de kwestie op te helderen en snel een oplossing te vinden.
  • 5. 
    Zodra een bevoegde instantie ervan in kennis wordt gesteld dat een hoeveelheid tijdens de geldigheidsduur van de invoervergunning niet wordt gebruikt, deelt zij dit aan de Commissie mede. Dergelijke ongebruikte hoeveelheden worden automatisch naar de nog resterende hoeveelheid van het maximum van de Gemeenschap voor de betrokken produktcategorie en het betrokken derde land overgeboekt.
  • 6. 
    De invoervergunningen of gelijkwaardige documenten worden afgegeven overeenkomstig het bepaalde in bijlage III.
  • 7. 
    De bevoegde instanties van de Lid-Staten stellen de Commissie in kennis van de annulering van reeds afgegeven invoervergunningen of gelijkwaardige documenten wanneer de desbetreffende uitvoervergunningen door de bevoegde instanties in het leverende land zijn ingetrokken of geannuleerd. Indien echter de Commissie of de bevoegde instanties van een Lid-Staat door de bevoegde instanties van een leverend land in kennis zijn gesteld van de intrekking of annulering van een uitvoervergunning nadat de betrokken produkten in de Gemeenschap zijn ingevoerd, worden de betrokken hoeveelheden afgeboekt op het kwantitatieve maximum voor het jaar waarin de produkten zijn verzonden.
  • 8. 
    De Commissie kan volgens de procedure van artikel 17 alle maatregelen nemen die voor de uitvoering van dit artikel nodig zijn.

Artikel 13

Toezicht

  • 1. 
    Indien een in bijlage I vermelde categorie produkten waarop de in bijlage V vermelde kwantitatieve maxima niet van toepassing zijn, op grond van een overeenkomst, protocol of andere regeling tussen de Gemeenschap en een derde land, aan voorafgaand toezicht of toezicht achteraf wordt onderworpen, zijn de in de bijlagen III en IV omschreven procedures en formaliteiten betreffende enkelvoudige en dubbele controle, economische passieve veredeling, indeling en het bewijs van de oorsprong van toepassing.
  • 2. 
    De produktcategorieën en de derde landen die momenteel overeenkomstig lid 1 onder toezicht staan, zijn vermeld in de tabellen in bijlage III.
  • 3. 
    Het besluit om op produktiecategorieën of leverende landen die niet in de tabellen van bijlage III zijn vermeld toezicht in te stellen, wordt genomen overeenkomstig de relevante bepalingen inzake overleg in de overeenkomst, het protocol of een andere regeling met het betrokken land.

Deze besluiten om toezicht in te stellen alsmede eventuele bijkomende maatregelen om het toezicht ten uitvoer te leggen, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 17.

Artikel 14

Statistieken

  • 1. 
    De Lid-Staten stellen de Commissie binnen een maand na het einde van elke maand in kennis van de in die maand totaal ingevoerde hoeveelheden van de in bijlage I genoemde textielprodukten, onder opgave van de code van de gecombineerde nomenclatuur en in de eenheden, met inbegrip van de eventuele bijzondere maatstaf, die voor deze code van toepassing zijn. De invoer wordt onderverdeeld overeenkomstig de geldende procedures op het gebied van de statistiek.
  • 2. 
    De Lid-Staten delen de Commissie, vóór 31 maart van elk jaar, de uitvoerstatistieken mede, zodat zij de ontwikkelingen op de markt van de produkten die onder deze verordening vallen kan volgen. De produktie- en verbruiksstatistieken worden medegedeeld op een wijze die later overeenkomstig de in artikel 17 omschreven procedure zal worden vastgesteld.
  • 3. 
    Wanneer dit op grond van de aard van de produkten of van bijzondere omstandigheden vereist is, kan de Commissie op verzoek van een Lid-Staat of op eigen initiatief de termijnen voor het verstrekken van bovengenoemde gegevens volgens de procedure van artikel 17 wijzigen.
  • 4. 
    De Lid-Staten stellen de Commissie op de wijze die overeenkomstig de in artikel 17 omschreven procedure is vastgesteld in kennis van alle andere gegevens die volgens diezelfde procedure nodig worden geacht om de naleving van de overeenkomsten tussen de Gemeenschap en de leverende landen te waarborgen.
  • 5. 
    In de in artikel 10, lid 3, laatste alinea, bedoelde dringende gevallen stelt de betrokken Lid-Staat (stellen de betrokken Lid-Staten) de Commissie en de overige Lid-Staten per telex, telefax of met gebruikmaking van andere elektronische of telematische middelen in kennis van de vereiste invoerstatistieken en economische gegevens.

Artikel 15

Schending van de overeenkomsten

  • 1. 
    Indien de Commissie bij het onderzoek overeenkomstig de in bijlage IV vastgestelde procedures voldoende bewijs verkrijgt dat in bijlage V vermelde produkten van oorsprong uit een leverend land waarop de in artikel 2 bedoelde of op grond van artikel 9 vastgestelde kwantitatieve maxima van toepassing zijn, door middel van wederverzending, routeverlegging of anderszins in de Gemeenschap zijn ingevoerd, zonder dat deze kwantitatieve maxima daarbij in acht werden genomen, en dat derhalve de nodige aanpassingen moeten worden verricht, vraagt zij overleg aan overeenkomstig de in artikel 16 omschreven procedure, ten einde tot een regeling te komen over een gelijkwaardige aanpassing van de betrokken kwantitatieve maxima.
  • 2. 
    In afwachting van de resultaten van het in lid 1 bedoelde overleg kan de Commissie het betrokken leverende land vragen alle nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat de aanpassing van de kwantitatieve maxima waartoe bij dit overleg wordt besloten, bij voldoende bewijs dat de maxima niet in acht werden genomen, kan worden verricht voor het jaar waarin het verzoek om overleg is ingediend of voor het volgende jaar indien de maxima van het lopende jaar reeds zijn bereikt.
  • 3. 
    Indien de Gemeenschap en het leverende land binnen de bij artikel 16 vastgestelde termijn geen bevredigende oplossing kunnen vinden en indien de Commissie voldoende bewijs heeft dat de maxima niet in acht zijn genomen, dan brengt de Commissie overeenkomstig de procedure van artikel 17 een gelijkwaardige hoeveelheid produkten in mindering op de kwantitatieve maxima voor het betrokken leverende land.
  • 4. 
    In overeenstemming met de bepalingen van de protocollen en bepaalde bilaterale overeenkomsten met derde landen kunnen de autoriteiten in de Gemeenschap, wanneer er voldoende bewijs is dat valse verklaringen inzake vezelsamenstelling, hoeveelheid, aard of indeling van produkten van oorsprong uit de betrokken landen zijn afgegeven, de invoer van deze produkten weigeren.

Wanneer blijkt dat het grondgebied van één van deze landen gebruikt wordt om produkten die niet uit het betrokken land van oorsprong zijn, opnieuw te verzenden of de route ervan te verleggen, dan kan de Commissie voorts kwantitatieve maxima vaststellen ten aanzien van dezelfde produkten van oorsprong uit dat land, indien daarvoor nog geen kwantitatieve maxima golden, of andere dienstige maatregelen nemen.

Artikel 16

Overleg

  • 1. 
    Overeenkomstig de in artikel 17 omschreven procedure gaat de Commissie op de volgende wijze over tot het in deze verordening bedoelde overleg:
  • de Commissie deelt het verzoek om overleg mede aan het betrokken leverende land;
  • het verzoek om overleg wordt binnen een redelijke termijn (en uiterlijk binnen 15 dagen na mededeling ervan) gevolgd door een verklaring waarin de redenen en omstandigheden worden uiteengezet die volgens de Gemeenschap de indiening van dit verzoek rechtvaardigen;
  • het overleg wordt uiterlijk één maand na kennisgeving van het onderzoek door de Commissie geopend ten einde binnen één maand een oplossing te vinden die voor beide partijen aanvaardbaar is.
  • 2. 
    Voor Hong-Kong geldt evenwel het volgende:
  • de Commissie deelt Hong-Kong het verzoek om overleg mede, te zamen met een verklaring waarin de redenen en omstandigheden van het verzoek worden uiteengezet;
  • het overleg wordt uiterlijk 15 dagen na kennisgeving van het verzoek door de Commissie geopend ten einde binnen 15 dagen een oplossing te vinden die voor beide partijen aanvaardbaar is.

Artikel 17

Werking van het Comité textielprodukten

  • 1. 
    Er wordt een Comité textielprodukten ingesteld, hierna te noemen "het Comité", dat is samengesteld uit vertegenwoordigers van de Lid-Staten en onder voorzitterschap staat van een vertegenwoordiger van de Commissie.
  • 2. 
    Het Comité stelt zijn reglement van orde vast.
  • 3. 
    Wanneer naar de in dit artikel omschreven procedure wordt verwezen, wordt de aangelegenheid door de voorzitter, hetzij op diens initiatief hetzij op verzoek van de vertegenwoordiger van een Lid-Staat, aan het Comité voorgelegd.
  • 4. 
    De voorzitter legt het Comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het Comité brengt over dit ontwerp advies uit binnen een termijn die de voorzitter kan bepalen al naar gelang van de urgentie van het betrokken vraagstuk. Het Comité spreekt zich uit met de in artikel 148, lid 2, van het Verdrag vastgestelde meerderheid voor de goedkeuring van de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij de stemming in het Comité worden de stemmen der vertegenwoordigers van de Lid-Staten gewogen zoals dit in voornoemd artikel is vastgesteld. De voorzitter neemt geen deel aan de stemming.

De Commissie stelt de overwogen maatregelen vast wanneer zij in overeenstemming zijn met het advies van het Comité.

Wanneer de overwogen maatregelen niet in overeenstemming zijn met het advies van het Comité, of bij gebreke van een advies, dient de Commissie onverwijld bij de Raad een voorstel in betreffende de te nemen maatregelen. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.

Indien na het verstrijken van één maand te rekenen vanaf de indiening van het voorstel bij de Raad deze geen besluit heeft genomen, worden de voorgestelde maatregelen door de Commissie vastgesteld.

  • 5. 
    Het Comité kan door de voorzitter, hetzij op diens initiatief hetzij op verzoek van de vertegenwoordiger van een Lid-Staat, worden geraadpleegd over ieder ander vraagstuk betreffende de toepassing van deze verordening.

Slotbepalingen

Artikel 18

De Lid-Staten stellen de Commissie onverwijld in kennis van alle maatregelen die overeenkomstig deze verordening worden genomen en van alle wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende regelingen inzake de invoer van de onder deze verordening vallende produkten.

Artikel 19

De wijzigingen van de bijlagen van deze verordening, die noodzakelijk zijn om rekening te houden met de sluiting, wijziging of het verstrijken van overeenkomsten, protocollen of regelingen met derde landen dan wel met wijzigingen in de communautaire voorschriften inzake statistieken, douaneregelingen of gemeenschappelijke invoerregelingen, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 17.

Artikel 20

Deze verordening vormt in geen enkel opzicht een afwijking van het bepaalde in de bilaterale overeenkomsten, protocollen of regelingen inzake de textielhandel die de Gemeenschap met de in bijlage II genoemde derde landen heeft gesloten en welke bij geschillen prevaleren.

Artikel 21

Verordening (EEG) nr. 958/93 wordt ingetrokken, met uitzondering van de overgangsbepalingen die tot en met 31 maart 1993 van toepassing waren.

Artikel 22

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 1993.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Luxemburg, 12 oktober 1993.

Voor de Raad

De Voorzitter

  • M. 
    SMET
  • (1) 
    Zie echter aanhangsel A bij bijlage V betreffende uit China ingevoerde produkten van categorie 33, waarvoor een invoervergunning is vereist.

Lijst van de bijlagen

I Lijst van produkten bedoeld in artikel 1

II Lijst van exporterende landen bedoeld in artikel 1

III Procedures voor indeling, oorsprong, dubbele controle en toezicht bedoeld in de artikelen 1, 12 en 13

IV Administratieve samenwerking bedoeld in artikel 1

V Lijst van kwantitatieve maxima van de Gemeenschap

VI Produkten van de huisindustrie en folkloristische produkten bedoeld in artikel 3

VII Kwantitatieve maxima van de Gemeenschap voor wederinvoer in het kader van de economische passieve veredeling bedoeld in artikel 5

VIII Bepalingen inzake flexibiliteit bedoeld in artikel 7

IX Vrijwaringsclausules; drempels voor de mandonttrekking, bedoeld in artikel 10

BIJLAGE I

LIJST VAN PRODUKTEN BEDOELD IN ARTIKEL 1 (1)

  • 1. 
    Wegens het ontbreken van nauwkeurige gegevens over het materiaal waaruit de produkten van de categorieën 1 tot en met 114 zijn samengesteld, wordt ervan uitgegaan dat deze produkten uitsluitend zijn samengesteld uit wol of fijn haar, katoen, of synthetische of kunstmatige vezels (2).
  • 2. 
    Kleding welke niet herkenbaar is als heren- of jongenskleding of als dames- of meisjeskleding, wordt bij laatstgenoemde ingedeeld.
  • 3. 
    De term "babykleding" omvat kleding tot en met handelsmaat 86.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

  • (1) 
    Geldt alleen voor de categorieën 1 tot en met 114, behalve in het geval van Viëtnam, waarvoor de categorieën 1 tot en met 161 gelden, en van Polen, Hongarije, de Republiek Tsjechië, de Republiek Slowakije, Bulgarije en Roemenië, waarvoor de categorieën 1 tot en met 123 gelden. Wat betreft Polen, Hongarije, de Republiek Tsjechië, de Republiek Slowakije, Bulgarije en Roemenië, vallen de categorieën 115 tot en met 123 onder Groep III B.
  • (2) 
    In het geval van Viëtnam wordt aan de hand van de GN-codes bepaald welke produkten onder de respectieve categorieën vallen. Wanneer de GN-code wordt voorafgegaan door de vermelding "ex", wordt aan de hand van de GN-code en de overeenkomstige omschrijving bepaald welke produkten onder de respectieve categorieën vallen.

BIJLAGE I a

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE II

Lijst van exporterende landen bedoeld in artikel 1

Argentinië

Bangladesh

Brazilië

Bulgarije

China

Colombia

Egypte

Filippijnen

Guatemala

Hong-Kong

Hongarije

India

Indonesië

Macao

Maleisië

Malta

Marokko

Mexico

Pakistan

Peru

Polen

Roemenië

Singapore

Slowakije

Sri Lanka

Taiwan

Thailand

Tsjechië

Tunesië

Turkije

Uruguay

Viëtnam

Zuid-Korea

BIJLAGE III Procedures voor indeling, oorsprong, dubbele controle en toezicht bedoeld in de artikelen 1, 12 en 13

DEEL I

Indeling

Artikel 1

De indeling van de in artikel 1, lid 1, van deze verordening bedoelde textielprodukten geschiedt op grond van de gecombineerde nomenclatuur (GN).

Artikel 2

Op initiatief van de Commissie of van een Lid-Staat onderzoekt het Comité nomenclatuur, dat bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 (1) is ingesteld, met de nodige spoed en overeenkomstig de bepalingen van deze verordening, alle aangelegenheden in verband met de indeling van de in artikel 1, lid 1, van onderhavige verordening bedoelde produkten in de gecombineerde nomenclatuur (GN), zodat deze in de passende categorieën kunnen worden ingedeeld.

Artikel 3

De Commissie stelt de leverancierslanden in kennis van alle wijzigingen in de gecombineerde nomenclatuur (GN) zodra deze door de bevoegde instanties van de Gemeenschap zijn vastgesteld.

Artikel 4

De Commissie stelt de bevoegde instanties van de leverancierslanden in kennis van alle overeenkomstig de communautaire wetgeving genomen besluiten betreffende de indeling van onder deze verordening vallende produkten, binnen één maand nadat deze besluiten zijn genomen. Een dergelijke mededeling omvat:

  • a) 
    een omschrijving van de betrokken produkten;
  • b) 
    de betrokken categorie en code van de gecombineerde nomenclatuur (GN-code);
  • c) 
    de redenen die tot het besluit hebben geleid.

Artikel 5

  • 1. 
    Houdt het indelingsbesluit een wijziging in van de indelingspraktijk of van de categorie van een onder deze verordening vallend produkt, dan zorgen de bevoegde instanties van de Lid-Staten ervoor dat dit besluit eerst 30 dagen nadat de Commissie hierover mededeling heeft gedaan in werking treedt.
  • 2. 
    Voor produkten die vóór de datum van toepassing van het besluit zijn verzonden, blijft de vroegere indelingspraktijk gelden, mits deze goederen binnen 60 dagen na die datum voor invoer worden aangeboden.

Artikel 6

Wanneer een overeenkomstig de in artikel 5 van deze bijlage bedoelde communautaire procedures genomen besluit betrekking heeft op een categorie produkten waarop een kwantitatief maximum van toepassing is, pleegt de Commissie onverwijld overleg, overeenkomstig de in artikel 16 omschreven procedure, ten einde tot overeenstemming te komen over de nodige aanpassing van de betrokken kwantitatieve maxima die in bijlage II zijn vermeld.

Artikel 7

  • 1. 
    Wanneer in de documenten die voor de invoer van onder deze verordening vallende produkten nodig zijn, een andere indeling is aangegeven dan die welke is vastgesteld door de bevoegde instanties van de Lid-Staat waarin zij worden ingevoerd, geldt voor de betrokken goederen voorlopig die invoerregeling die volgens de bepalingen van de overeenkomst op deze goederen van toepassing is op grond van de indeling die door genoemde instanties is vastgesteld, onverminderd enige andere bepaling ter zake.
  • 2. 
    De bevoegde instanties van de Lid-Staten stellen de Commissie in kennis van de in lid 1 bedoelde gevallen, en delen met name het volgende mee:
  • de hoeveelheden van de betrokken produkten;
  • de op de invoerdocumenten vermelde categorie en de door de bevoegde instanties gekozen categorie;
  • indien een uitvoervergunning is afgegeven, het nummer van die vergunning en de erop vermelde categorie.
  • 3. 
    De bevoegde instanties van de Lid-Staten geven geen nieuwe invoervergunning af voor textielprodukten die onder de in bijlage V vermelde kwantitatieve maxima van de Gemeenschap vallen en die in een andere categorie zijn ingedeeld, alvorens de Commissie heeft bevestigd dat de in te voeren hoeveelheden overeenkomstig de procedure van artikel 12 van de verordening nog beschikbaar zijn.
  • 4. 
    De Commissie stelt leverancierslanden in kennis van de in dit artikel bedoelde gevallen.

Artikel 8

In de in artikel 7 van deze bijlage bedoelde gevallen, alsmede in soortgelijke gevallen die door de bevoegde instanties van de leverancierslanden worden aangemeld, pleegt de Commissie zo nodig overleg met het betrokken leveranciersland of de betrokken leverancierslanden, overeenkomstig de in artikel 16 van de verordening omschreven procedure, ten einde tot overeenstemming te komen over de definitieve indeling van de produkten waarover het geschil is gerezen.

Artikel 9

In overleg met de bevoegde instanties van de Lid-Staat of Lid-Staten van invoer en van het leveranciersland of de leverancierslanden, kan de Commissie in de in artikel 8 bedoelde gevallen de definitieve indeling vaststellen van de produkten waarover het geschil is gerezen.

Artikel 10

Wanneer een in artikel 7 bedoeld geschil niet overeenkomstig artikel 9 kan worden geregeld, wordt het Comité nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief verzocht, overeenkomstig zijn bevoegdheden en het bepaalde in de verordening waarbij dit Comité is ingesteld, de indeling van de betrokken goederen definitief vast te stellen.

DEEL II

Dubbele controle (voor het beheer van kwantitatieve maxima)

Artikel 11

  • 1. 
    De bevoegde instanties van de leverancierslanden geven uitvoervergunningen af voor alle zendingen textielprodukten waarop de in bijlage V vermelde kwantitatieve maxima van toepassing zijn, totdat deze maxima zijn bereikt.
  • 2. 
    Het origineel van de uitvoervergunning wordt met het oog op de afgifte van de in artikel 14 bedoelde invoervergunning door de importeur overgelegd.

Artikel 12

  • 1. 
    De uitvoervergunning voor produkten waarop een kwantitatief maximum van toepassing is, stemt overeen met het bij deze bijlage gevoegde model, waaraan een vertaling in een andere taal mag worden toegevoegd. Op de vergunning moet onder meer zijn vermeld dat de betrokken hoeveelheid is afgeboekt op het kwantitatieve maximum voor de betrokken produktcategorie.
  • 2. 
    In het geval van Hong-Kong stemt de uitvoervergunning overeen met het bij deze bijlage gevoegde model met de vermelding "Hong-Kong".
  • 3. 
    In het geval van India stemt de uitvoervergunning overeen met het bij deze bijlage gevoegde model met de vermelding "export certificate/certificat d'exportation".
  • 4. 
    Een uitvoervergunning kan slechts op één van de in bijlage V vermelde categorieën produkten betrekking hebben.

Artikel 13

De uitvoer wordt afgeboekt op de kwantitatieve maxima die zijn vastgesteld voor het jaar waarin de produkten waarop de uitvoervergunning betrekking heeft in de zin van artikel 2, lid 3, van de verordening zijn verzonden.

Artikel 14

  • 1. 
    Voor zover de Commissie overeenkomstig artikel 12 van de verordening heeft bevestigd dat de gevraagde hoeveelheid nog beschikbaar is binnen de grenzen van het betrokken kwantitatieve maximum, geven de instanties van de op de uitvoervergunning vermelde Lid-Staat binnen vijf werkdagen na overlegging van het origineel van de uitvoervergunning door de importeur een daarmee overeenstemmende invoervergunning af. De uitvoervergunning moet uiterlijk op 31 maart van het jaar volgende op het jaar waarin de goederen waarop zij betrekking heeft zijn verzonden, worden overgelegd.
  • 2. 
    De invoervergunningen zijn vanaf de datum van afgifte zes maanden geldig. Indien de importeur daartoe een naar behoren gemotiveerd verzoek indient, kunnen de bevoegde instanties van een Lid-Staat besluiten om de geldigheidsduur voor een periode van drie maanden te verlengen. Dergelijke verlengingen worden aan de Commissie meegedeeld. In uitzonderlijke omstandigheden kan de importeur om een tweede verlenging verzoeken. Op dergelijke uitzonderlijke verzoeken kan alleen worden ingegaan door middel van een besluit dat overeenkomstig de procedure van artikel 17 van de verordening wordt genomen.
  • 3. 
    De invoervergunningen zijn uitsluitend geldig in de Lid-Staat die deze heeft afgegeven.
  • 4. 
    De aangifte of de aanvraag voor een invoervergunning van de importeur dient de volgende gegevens te bevatten:
  • a) 
    de naam van de importeur en van de exporteur;
  • b) 
    het land van oorsprong van de produkten en, indien dit een ander land is, het land van uitvoer of aankoop;
  • c) 
    een omschrijving van de produkten, die het volgende omvat:
  • de handelsbenaming;
  • de omschrijving volgens de gecombineerde nomenclatuur (GN-code);
  • d) 
    de categorie van de produkten en de hoeveelheid in de juiste eenheden zoals in bijlage V vermeld voor de betrokken produkten;
  • e) 
    de waarde van de produkten, als in vak 12 van de uitvoervergunning aangegeven;
  • f) 
    zo nodig, datum van betaling en van levering en een kopie van het cognossement en het koopcontract;
  • g) 
    datum en nummer van de uitvoervergunning;
  • h) 
    eventuele interne codes voor administratieve doeleinden;
  • i) 
    datum en handtekening van de importeur.
  • 5. 
    De importeurs zijn niet verplicht de gehele hoeveelheid waarop een invoervergunning betrekking heeft in één keer in te voeren.

Artikel 15

De geldigheid van de door de instanties van de Lid-Staten afgegeven invoervergunningen is, voor de daarin vermelde hoeveelheden, afhankelijk van de geldigheid van de door de bevoegde instanties van de leverancierslanden afgegeven uitvoervergunningen op grond waarvan deze invoervergunningen zijn afgegeven.

Artikel 16

Invoervergunningen of gelijkwaardige documenten worden door de bevoegde instanties van de Lid-Staten zonder onderscheid, overeenkomstig artikel 2, lid 2, aan importeurs in de Gemeenschap afgegeven, ongeacht de plaats van vestiging van de importeurs in de Gemeenschap en onverminderd de andere voorschriften ter zake.

Artikel 17

  • 1. 
    Stelt de Commissie vast dat een leveranciersland voor een bepaalde categorie produkten in een bepaald jaar waarin de overeenkomst van toepassing is uitvoervergunningen heeft afgegeven voor grotere hoeveelheden dan het maximum dat voor die categorie is vastgesteld, dan deelt zij de bevoegde instanties van de Lid-Staten onmiddellijk mee de verdere afgifte van invoervergunningen of invoerdocumenten te schorsen. In dit geval opent de Commissie onmiddellijk de in artikel 16 van de verordening omschreven bijzondere overlegprocedure.
  • 2. 
    De bevoegde instanties van de Lid-Staten weigeren de afgifte van een invoervergunning voor produkten van oorsprong uit een leveranciersland waarvoor geen uitvoervergunning is afgegeven overeenkomstig het bepaalde in deze bijlage.

DEEL III

Dubbele controle (voor produkten die onder toezicht staan)

Artikel 18

  • 1. 
    De bevoegde instanties van de in tabel A vermelde leverancierslanden geven een uitvoervergunning of uitvoerdocument af voor alle zendingen textielprodukten die onder toezicht staan en waarvoor een dubbele controle is ingesteld.
  • 2. 
    In Turkije wordt het exportinformatiedocument voor textielprodukten afgegeven door de Turkse verenigingen van exporteurs van textielprodukten en kledingartikelen van Istanboel, Akdeniz (Cukurova), Ege (Izmir), Uludag (Bursa), Antalya en Guneydogu. In Egypte worden de uitvoervergunningen afgegeven en geviseerd door het Cotton Textile Consolidation Fund.
  • 3. 
    Het origineel van de uitvoervergunning wordt met het oog op de afgifte van de in artikel 14 bedoelde invoervergunning door de importeur overgelegd.

Artikel 19

  • 1. 
    De uitvoervergunning stemt overeen met het bij deze bijlage gevoegde model, waaraan een vertaling in een andere taal mag worden toegevoegd.
  • 2. 
    Voor Turkije, Egypte en Malta stemt de uitvoervergunning evenwel overeen met de bij deze bijlage gevoegde modellen.
  • 3. 
    Een uitvoervergunning kan slechts op één van de in tabel A vermelde categorieën produkten betrekking hebben.

Artikel 20

De uitvoer wordt geregistreerd voor het jaar waarin de produkten waarop de uitvoervergunning betrekking heeft, zijn verzonden.

Artikel 21

  • 1. 
    De instanties van de op de uitvoervergunning vermelde Lid-Staat geven binnen vijf werkdagen na overlegging van het origineel van de uitvoervergunning door de importeur een daarmee overeenstemmende invoervergunning af. De uitvoervergunning moet uiterlijk op 31 maart van het jaar volgende op het jaar waarin de goederen waarop zij betrekking heeft zijn verzonden, worden overgelegd. Deze beperking in de tijd is niet van toepassing op produkten uit Egypte en Malta; voor produkten uit Turkije moet elke uitvoervergunning binnen drie maanden na afgifte aan de bevoegde instanties van de Lid-Staten worden overgelegd.
  • 2. 
    De invoervergunningen zijn na afgifte zes maanden geldig. De geldigheidsduur ervan kan met drie maanden worden verlengd. Invoervergunningen voor produkten uit Turkije zijn twee maanden geldig. In buitengewone omstandigheden kan de geldigheidsduur ervan met een maand worden verlengd.
  • 3. 
    De aangifte of de aanvraag voor een invoervergunning van de importeur dient de volgende gegevens te bevatten:
  • a) 
    de naam van de importeur en van de exporteur;
  • b) 
    het land van oorsprong van de produkten of, indien dit een ander land is, het land van uitvoer of aankoop (dit geldt niet voor Turkije, Egypte of Malta);
  • c) 
    een omschrijving van de produkten, die het volgende omvat:
  • de handelsbenaming;
  • de omschrijving volgens de gecombineerde nomenclatuur (GN);
  • d) 
    de categorie van de produkten en de hoeveelheid in de eenheden zoals in tabel A aangegeven;
  • e) 
    de waarde van de produkten zoals in de uitvoervergunning aangegeven;
  • f) 
    zo nodig, datum van betaling en van levering en een kopie van het cognossement en het koopcontract;
  • g) 
    datum en nummer van de uitvoervergunning;
  • h) 
    eventuele interne codes voor administratieve doeleinden;
  • i) 
    datum en handtekening van de importeur.
  • 4. 
    De importeurs zijn niet verplicht de gehele hoeveelheid waarop een invoervergunning betrekking heeft in één keer in te voeren.

Artikel 22

De geldigheid van de door de instanties van de Lid-Staten afgegeven invoervergunningen is afhankelijk van de geldigheid van de door de bevoegde instanties van de leverancierslanden afgegeven uitvoervergunningen op grond waarvan deze invoervergunningen zijn afgegeven.

Artikel 23

Invoervergunningen worden door de bevoegde instanties van de Lid-Staten zonder onderscheid aan importeurs in de Gemeenschap afgegeven, ongeacht hun plaats van vestiging in de Gemeenschap en onverminderd de andere voorschriften ter zake.

Artikel 24

De bevoegde instanties van de Lid-Staten weigeren de afgifte van een invoervergunning voor in tabel A vermelde produkten van oorsprong uit een leveranciersland waarvoor geen uitvoervergunning is afgegeven overeenkomstig het bepaalde in deze bijlage.

DEEL IV

Enkelvoudige controle (voor produkten die onder toezicht staan)

Artikel 25

  • 1. 
    Op textielprodukten uit de in tabel B vermelde leverancierslanden is een enkelvoudige controle vooraf van toepassing.
  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde produkten kunnen eerst in het vrije verkeer worden gebracht nadat hiervoor een document van toezicht is overgelegd.
  • 3. 
    De bevoegde instanties van de Lid-Staten geven binnen vijf werkdagen na indiening van een daartoe strekkend verzoek van de importeur een document van toezicht af.
  • 4. 
    De documenten van toezicht zijn alleen geldig in de Lid-Staat van afgifte.

Artikel 26

De aangifte of het verzoek dat de importeur met het oog op de afgifte van een document van toezicht indient bij de bevoegde instanties van de Lid-Staat waar de goederen in het vrije verkeer worden gebracht, dient de volgende gegevens te bevatten:

  • de naam en het adres van de importeur, de exporteur en de aangever;
  • het land van oorsprong van de produkten;
  • de omschrijving van de goederen;
  • de code van de gecombineerde nomenclatuur;
  • de categorie van de produkten;
  • de hoeveelheid produkten in de eenheden die voor de betrokken categorie in tabel C zijn vermeld;
  • datum en plaats van invoer, voor zover bekend;
  • cif-waarde, grens Gemeenschap,

en is vergezeld van een kopie van het vervoersdocument, van de kredietbrief, van het koopcontract of van een ander handelsdocument waaruit duidelijk blijkt dat de goederen bestemd zijn om te worden ingevoerd.

DEEL V

Toezicht a posteriori

Artikel 27

Op textielprodukten uit de in de tabellen C en D vermelde leverancierslanden is een systeem van a posteriori statistisch toezicht van toepassing. Na het in het vrije verkeer brengen van de produkten, delen de bevoegde instanties van de Lid-Staten de Commissie maandelijks en uiterlijk één maand na het einde van de maand mee welke hoeveelheden in de loop van die maand zijn ingevoerd, met vermelding van de GN-code en met gebruik van de in die code gehanteerde eenheden en, waar van toepassing, extra eenheden. De invoer zal worden uitgesplitst volgens de geldende statistische methoden.

DEEL VI

Gemeenschappelijke bepalingen

Artikel 28

  • 1. 
    De in de artikelen 11 en 19 bedoelde uitvoervergunning en het certificaat van oorsprong mogen in verscheidene exemplaren worden opgesteld, indien op de extra exemplaren duidelijk is aangegeven dat het om kopieën gaat. Zij worden in het Engels, Frans of Spaans opgesteld.
  • 2. 
    Indien de hierboven bedoelde documenten met de hand worden opgesteld, moet dit met inkt en in blokletters gebeuren.
  • 3. 
    Het formaat van de uitvoervergunningen of gelijkwaardige documenten en van de certificaten van oorsprong is 210 × 297 mm. Het te gebruiken papier is wit, houtvrij, zo gelijmd dat het goed te beschrijven is (2) en met een gewicht van ten minste 25 g/m². Elk deel heeft een geguillocheerde ondergrond waardoor vervalsingen met mechanische of chemische middelen zichtbaar worden (3) (4).
  • 4. 
    Slechts het origineel wordt door de bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap met het oog op de invoer van de produkten als geldig erkend overeenkomstig het bepaalde in de verordening.
  • 5. 
    De uitvoervergunning of het gelijkwaardige document en het certificaat van oorsprong zijn voorzien van een al dan niet gedrukt volgnummer, aan de hand waarvan deze documenten geïdentificeerd kunnen worden (5).
  • 6. 
    Dit nummer is als volgt samengesteld (6):
  • twee letters om het land van uitvoer als volgt aan te geven:
  • Argentinië = AR
  • Bangladesh = BD
  • Brazilië = BR
  • Bulgarije = BG
  • China = CN
  • Egypte = EG
  • Filippijnen = PH
  • Hong-Kong = HK
  • Hongarije = HU
  • India = IN
  • Indonesië = ID
  • Macao = MO
  • Maleisië = MY
  • Malta = MT
  • Pakistan = PK
  • Peru = PE
  • Polen = PL
  • Roemenië = RO
  • Singapore = SG
  • Slowakije = SK
  • Sri Lanka = LK
  • Taiwan = TW
  • Thailand = TH
  • Tsjechië = CZ
  • Turkije = TR
  • Uruguay = UY
  • Viëtnam = VN
  • Zuid-Korea = KR;
  • twee letters om de Lid-Staat van bestemming als volgt aan te geven:

BL = Benelux

DE = Duitsland

DK = Denemarken

EL = Griekenland

ES = Spanje

FR = Frankrijk

GB = Verenigd Koninkrijk

IE = Ierland

IT = Italië

PT = Portugal;

  • een cijfer dat het contingentjaar of, in geval van de in tabel A van deze bijlage vermelde produkten, het jaar van registratie aangeeft, overeenkomend met het laatste cijfer van het betrokken jaar, bij voorbeeld 3 voor 1993;
  • een getal van twee cijfers om de instantie in het land van uitvoer aan te geven die het document heeft afgegeven;
  • een uit vijf cijfers bestaand volgnummer (uit de reeks van 00001 tot en met 99999) dat aan de Lid-Staat van bestemming wordt toegekend.

Artikel 29

De uitvoervergunning en het certificaat van oorsprong mogen worden afgegeven na verzending van de produkten waarop zij betrekking hebben. In een dergelijk geval wordt daarop "issued retrospectively", "délivré a posteriori" of "expedido con posterioridad" vermeld.

Artikel 30

In geval van diefstal, verlies of vernietiging van een uitvoervergunning of een certificaat van oorsprong kan de exporteur bij de bevoegde instantie die het document heeft afgegeven een duplicaat aanvragen dat wordt opgesteld aan de hand van exportdocumenten waarover hij beschikt. Op het aldus afgegeven duplicaat wordt "duplicate", "duplicata" of "duplicado" vermeld.

Het duplicaat draagt de datum van de originele vergunning of van het originele certificaat.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

>EIND VAN DE GRAFIEK>

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

>EIND VAN DE GRAFIEK>

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

>EIND VAN DE GRAFIEK>

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

>EIND VAN DE GRAFIEK>

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

>EIND VAN DE GRAFIEK>

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

>EIND VAN DE GRAFIEK>

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

>EIND VAN DE GRAFIEK>

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

>EIND VAN DE GRAFIEK>

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

>EIND VAN DE GRAFIEK>

  • (1) 
    PB nr. L 256 van 7. 9. 1987, blz. 1.
  • (2) 
    Dit is voor Hong-Kong niet verplicht.
  • (3) 
    Dit is voor Hong-Kong niet verplicht.
  • (4) 
    Dit is voor Turkije, Egypte, Malta en Hong-Kong niet verplicht.
  • (5) 
    Voor Hong-Kong is dit slechts voor de uitvoervergunning verplicht.
  • (6) 
    Deze bepaling treedt voor Peru, Singapore, Turkije, Egypte en Malta op een latere datum in werking.

BIJLAGE IV bedoeld in artikel 1

Administratieve samenwerking

Artikel 1

De Commissie doet de instanties van de Lid-Staten de namen en adressen toekomen van de instanties in de leverancierslanden die bevoegd zijn certificaten van oorsprong en uitvoervergunningen af te geven, te zamen met de afdrukken van de stempels die door deze instanties worden gebruikt.

Artikel 2

De Lid-Staten stellen de Commissie binnen de eerste tien dagen van elke maand in kennis van de totale hoeveelheid textielprodukten waarop de in artikel 2 van de verordening bedoelde kwantitatieve maxima of de in bijlage III bedoelde toezichtsmaatregelen met dubbele controle van toepassing zijn en waarvoor in de voorafgaande maand invoervergunningen zijn afgegeven, in de daarvoor geëigende eenheden en per produktcategorie en land van oorsprong.

Artikel 3

  • 1. 
    De certificaten van oorsprong en uitvoervergunningen worden achteraf gecontroleerd door middel van steekproeven en wanneer de bevoegde instanties van de Gemeenschap redenen hebben om te twijfelen aan de echtheid van het certificaat van oorsprong of de uitvoervergunning of aan de juistheid van de daarop vermelde gegevens inzake de oorsprong van de betrokken produkten.

In dergelijke gevallen zenden de bevoegde instanties van de Gemeenschap het certificaat van oorsprong, de uitvoervergunning of een kopie daarvan terug naar de bevoegde overheidsinstantie in het betrokken leveranciersland, onder opgave van de formele en/of materiële redenen van het verzoek om controle. Indien de factuur werd voorgelegd, wordt deze, of een kopie daarvan, bij het certificaat van oorsprong, de uitvoervergunning, of een kopie daarvan, gevoegd. De bevoegde instanties geven tevens alle beschikbare informatie door waardoor het vermoeden is ontstaan dat de gegevens op het certificaat of op de vergunning niet juist zijn.

  • 2. 
    Lid 1 is ook van toepassing op controles achteraf van de verklaringen inzake de oorsprong.
  • 3. 
    De resultaten van de controles achteraf die overeenkomstig lid 1 zijn verricht, worden de bevoegde instanties van de Gemeenschap binnen drie maanden medegedeeld.

Uit deze mededeling moet blijken of het betwiste certificaat, de betwiste vergunning of verklaring van toepassing is op de uitgevoerde goederen en of deze goederen op grond van deze verordening naar de Gemeenschap mogen worden uitgevoerd. Op verzoek van de bevoegde instanties van de Gemeenschap worden bij deze mededeling tevens kopieën gevoegd van alle documenten die nodig zijn om de feiten, en met name de oorsprong van de goederen, te kunnen vaststellen (1).

  • 4. 
    Mocht bij dergelijke controles blijken dat de verklaringen inzake de oorsprong aanleiding geven tot misbruiken of ernstige onregelmatigheden, dan stelt de betrokken Lid-Staat de Commissie hiervan in kennis. De Commissie geeft deze informatie aan de andere Lid-Staten door.

Op verzoek van een Lid-Staat of op initiatief van de Commissie, onderzoekt het Comité "oorsprong van goederen" zo spoedig mogelijk en overeenkomstig de in artikel 13 van Verordening (EEG) nr. 802/68 (2) omschreven procedure, of het wenselijk is voor de betrokken produkten en het betrokken derde land overlegging van een certificaat van oorsprong te eisen.

Het besluit wordt genomen overeenkomstig de in artikel 14 van Verordening (EEG) nr. 802/68 omschreven procedure.

  • 5. 
    De steekproefsgewijze toepassing van de in dit artikel bedoelde procedure mag geen belemmering vormen voor toelating van de betrokken produkten tot het vrije verkeer.

Artikel 4

  • 1. 
    Wanneer de in artikel 2 bedoelde controles of gegevens waarover de bevoegde instanties van de Gemeenschap beschikken erop wijzen dat de bepalingen van deze verordening worden geschonden, vragen deze instanties het betrokken leveranciersland onderzoek te verrichten of te laten verrichten naar transacties die met de bepalingen van deze verordening strijdig zijn of lijken te zijn. De resultaten van een dergelijk onderzoek worden aan de bevoegde instanties van de Gemeenschap medegedeeld, te zamen met alle andere gegevens aan de hand waarvan de werkelijke oorsprong van de goederen kan worden vastgesteld.
  • 2. 
    In het kader van de in deze bijlage bedoelde samenwerking, kunnen de bevoegde instanties van de Gemeenschap inlichtingen uitwisselen met de bevoegde overheidsinstanties van leverancierslanden wanneer dit met het oog op het voorkomen van schendingen van de bepalingen van deze verordening nuttig wordt geoordeeld.
  • 3. 
    Wanneer is vastgesteld dat de bepalingen van deze verordening zijn geschonden, dan kan de Commissie, overeenkomstig de in artikel 17 van deze verordening omschreven procedure en in overeenstemming met het betrokken leveranciersland, maatregelen nemen om een herhaling van dergelijke schendingen te voorkomen.

Artikel 5

De Commissie coördineert het optreden van de bevoegde instanties van de Lid-Staten uit hoofde van de bepalingen van deze bijlage. De bevoegde instanties van de Lid-Staten stellen de Commissie en de andere Lid-Staten in kennis van de door hen getroffen maatregelen en van de daarmee behaalde resultaten.

  • (1) 
    Met het oog op de controle achteraf van de certificaten van oorsprong worden kopieën van deze certificaten en van de bijbehorende uitvoerdocumenten ten minste twee jaar door de bevoegde overheidsinstantie van het leveranciersland bewaard.
  • (2) 
    PB nr. L 148 van 28. 6. 1968, blz. 1.

BIJLAGE V

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Aanhangsel A bij bijlage V

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Aanhangsel B bij Bijlage V

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE VI bedoeld in artikel 3

Produkten van de huisindustrie en folkloristische produkten

  • 1. 
    De in artikel 3 bedoelde uitzondering voor produkten van de huisindustrie geldt alleen voor de volgende produkten:
  • a) 
    weefsels verkregen op met de hand of met de voet bediende weefgetouwen, van een soort die in het leveranciersland traditioneel door thuiswerkers wordt vervaardigd;
  • b) 
    kledingstukken en andere textielartikelen van een soort die in het leveranciersland traditioneel door thuiswerkers met de hand wordt vervaardigd van de hierboven omschreven weefsels en die uitsluitend met de hand worden genaaid zonder gebruikmaking van machines. In het geval van Pakistan geldt de uitzondering voor produkten van de huisindustrie die met de hand worden vervaardigd van de onder a) omschreven produkten. In het geval van India geldt de uitzondering voor andere produkten dan kledingstukken die van de onder a) omschreven produkten door thuiswerkers met de hand worden vervaardigd. De bijzondere bepalingen inzake kledingstukken zijn in bijlage VI a opgenomen;
  • c) 
    traditionele, met de hand vervaardigde folkloristische produkten van het leveranciersland als vermeld in een bijlage bij de betrokken bilaterale overeenkomst of regeling;
  • d) 
    voor Bangladesh, Indonesië, Maleisië, Sri Lanka en Thailand: traditionele, met de hand vervaardigde batik en textielartikelen die, met de hand of met behulp van een met de hand of voet bediende naaimachine, van batik zijn vervaardigd. Batik is: wit of ongebleekt weefsel waarop volgens een traditioneel procédé kleuren of kleurschakeringen zijn aangebracht. Dit procédé wordt in drie fasen uitgevoerd:
  • i) 
    het met de hand aanbrengen van was op het weefsel,
  • ii) 
    het kleuren of schilderen (volgens de in de huisindustrie gebruikelijke methode of met de hand),
  • iii) 
    het verwijderen van de was door het weefsel te koken.

Deze drie bewerkingen worden herhaald voor iedere kleur of kleurschakering die op het weefsel wordt aangebracht.

  • 2. 
    De uitzondering geldt alleen voor produkten die vergezeld gaan van een door de bevoegde autoriteiten van het leveranciersland afgegeven certificaat dat overeenstemt met het model dat bij deze bijlage is gevoegd.

Voor produkten uit Turkije dient het exportinformatieblad evenwel overeen te stemmen met het model dat bij deze bijlage is gevoegd.

Voor produkten uit Bangladesh, Indonesië, Maleisië, Sri Lanka of Thailand moet in vak 11 van het certificaat het volgende zijn vermeld:

"d) traditional handicraft batik fabrics and textile articles made from such batik fabrics"en

"d) tissus artisanaux traditionnels "batik" et articles textiles fabriqués à partir de tels tissus "batik"."

Voor produkten uit India luidt de titel van het certificaat als volgt:

"Certificate in regard to handloom fabrics, products of the cottage industry and traditional folklore products, issued in conformity with and under the conditions regulating trade in textile products with the European Economic Community",

"Certificat relatif aux tissus tissés sur métier à main et aux produits faits avec ces tissus de fabrication artisanale et aux produits relevant du folklore traditionnel délivré en conformité avec et sous les conditions régissant les échanges de produits textiles avec la Communauté économique européenne",

en punt b) in vak 11 luidt als volgt:

"b) hand-made cottage industry products made of the fabrics described under a)",

en

"b) produits de fabrication artisanale faits à la main avec les tissus décrits sous a)".

Voor produkten uit Turkije moet het exportinformatiedocument op duidelijke wijze van het stempel "Folklore" zijn voorzien. Voor produkten uit Hongarije moeten de certificaten die betrekking hebben op de in punt 1, onder c), bedoelde produkten op duidelijke wijze van het stempel "Folklore" zijn voorzien. Bij verschil van mening tussen de Gemeenschap en Hongarije over de aard van deze produkten wordt binnen één maand overleg gepleegd om voor dit probleem een oplossing te vinden.

Op het certificaat en het exportinformatiedocument zijn de redenen van de vrijstelling vermeld.

  • 3. 
    Mocht de invoer van een onder deze bijlage vallend produkt in zulke hoeveelheden plaatsvinden dat daardoor in de Gemeenschap problemen dreigen te ontstaan, dan wordt zo spoedig mogelijk overleg met de leverancierslanden gepleegd om voor dit probleem, door het invoeren van een kwantitatief maximum of het instellen van toezicht, een oplossing te vinden, overeenkomstig de artikelen 10 en 13 van de verordening.

Het bepaalde in deel III van bijlage III is van overeenkomstige toepassing op de in punt 1 van deze bijlage bedoelde produkten.

BIJLAGE VI a

INDIA

  • 1. 
    De uitvoer van kledingstukken die door thuiswerkers in India met de hand zijn vervaardigd van in punt 1 van bijlage VI bedoelde weefsels (dat wil zeggen de categorieën produkten die in bijlage I in de groepen I B, II B en III B zijn ingedeeld) is begrepen in de in bijlage V vermelde kwantitatieve maxima. Voor deze produkten worden uitvoercertificaten afgegeven.
  • 2. 
    Aanvullende hoeveelheden zijn vastgesteld voor produkten van de categorieën 6, 8, 15 en 27 en zijn in de hieronder opgenomen tabel A aangegeven.
  • 3. 
    Voor alle zendingen kledingstukken waarop de in punt 2 bedoelde kwantitatieve maxima van toepassing zijn, wordt de in artikel 11, lid 1, van deel II van bijlage III bedoelde uitvoervergunning vervangen door een certificaat dat overeenstemt met het bij bijlage VI gevoegde model.
  • 4. 
    In vak 7 van het in punt 3 bedoelde certificaat wordt het volgende vermeld:
  • het nummer van de categorie van het betrokken produkt;
  • het contingentjaar;
  • de verklaring "Hand-made garments".
  • 5. 
    De artikelen 11 tot en met 30 van bijlage III en bijlage IV betreffende administratieve samenwerking zijn eveneens van toepassing op de zendingen produkten die in de onderstaande tabel A zijn bedoeld en op het in punt 3 hierboven bedoelde certificaat.
  • 6. 
    Artikel 7 van de verordening is van toepassing op de hoeveelheden in onderstaande tabel A, behalve dat er tussen deze kwantitatieve maxima en de kwantitatieve maxima vermeld in bijlage V geen overboekingen van de ene categorie naar de andere mogen worden verricht.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

>EIND VAN DE GRAFIEK>

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

>EIND VAN DE GRAFIEK>

BIJLAGE VII bedoeld in artikel 5

Kwantitatieve maxima van de Gemeenschap voor wederinvoer in het kader van de economische passieve veredeling

Artikel 1

De in artikel 2 van de verordening bedoelde kwantitatieve maxima zijn niet van toepassing op de textielprodukten die in kolom 2 van de bij deze bijlage gevoegde tabel zijn vermeld en die overeenkomstig de communautaire wetgeving inzake economische passieve veredeling weer in de Gemeenschap worden ingevoerd, wanneer op deze textielprodukten de bijzondere, in kolom 4 van deze tabel vermelde, kwantitatieve maxima van toepassing zijn en zij weer worden ingevoerd na veredeling in het daarnaast in kolom 1 vermelde derde land.

Artikel 2

Bijzondere kwantitatieve maxima kunnen worden ingevoerd voor de wederinvoer van produkten waarop deze bijlage niet van toepassing is, overeenkomstig de in artikel 17 van de verordening omschreven procedure, mits op deze produkten de in artikel 2 van de verordening bedoelde kwantitatieve maxima van toepassing zijn.

Artikel 3

  • 1. 
    Overboeking tussen categorieën, vervroegde benutting of overdracht van gedeelten van bijzondere kwantitatieve maxima naar het volgende jaar kunnen worden toegestaan overeenkomstig de in artikel 17 van de verordening omschreven procedure.
  • 2. 
    Overboekingen kunnen automatisch binnen de volgende grenzen worden verricht:
  • wanneer tussen categorieën niet meer wordt overgeboekt dan 20 % van het kwantitatieve maximum waarnaar wordt overgeboekt; voor uit Bulgarije, Hongarije, Polen, Roemenië, Slowakije en Tsjechië wederingevoerde produkten kan evenwel tot 25 % worden overgeboekt;
  • wanneer de overdracht van een bijzonder kwantitatief maximum naar een volgend jaar niet meer bedraagt dan 10,5 % van het kwantitatieve maximum dat voor het jaar van werkelijke benutting is vastgesteld; voor uit Bulgarije, Hongarije, Polen, Roemenië, Slowakije en Tsjechië wederingevoerde produkten kan evenwel tot 13,5 % worden overgeboekt;
  • wanneer de vervroegde benutting van een bijzonder kwantitatief maximumdebiet meer bedraagt dan 7,5 % van het kwantitatieve maximum dat voor het jaar van werkelijke benutting is vastgesteld.
  • 3. 
    Wanneer aan extra invoer behoefte bestaat, kunnen de bijzondere kwantitatieve maxima worden aangepast overeenkomstig de in artikel 17 van de verordening omschreven procedure.
  • 4. 
    De Commissie stelt het betrokken derde land of de betrokken derde landen in kennis van de maatregelen die op grond van bovenstaande bepalingen zijn genomen.

Artikel 4

  • 1. 
    Met het oog op de toepassing van artikel 1 stellen de bevoegde instanties de Lid-Staten, voordat zij een voorafgaande vergunning afgeven overeenkomstig de communautaire wetgeving inzake economische passieve veredeling, de Commissie in kennis van de hoeveelheden vermeld in de door hen ontvangen aanvragen voor vergunningen. Overeenkomstig de procedure van artikel 17 van de verordening geeft de Commissie kennis van haar bevestiging dat de aangevraagde hoeveelheden beschikbaar zijn voor wederinvoer binnen de respectieve communautaire maxima.
  • 2. 
    De in de kennisgevingen aan de Commissie opgenomen aanvragen zijn geldig indien daarin voor elk geval duidelijk worden aangegeven:
  • a) 
    het derde land waarin de goederen veredeld zullen worden;
  • b) 
    de categorie van de betrokken produkten;
  • c) 
    de weder in te voeren hoeveelheid;
  • d) 
    de Lid-Staat waarin de wederingevoerde goederen in het vrije verkeer zullen worden gebracht.
  • 3. 
    In de regel moeten de in de voorgaande leden bedoelde kennisgevingen langs elektronische weg via het hiervoor opgezette geïntegreerde netwerk worden toegestuurd, tenzij om dwingende redenen tijdelijk gebruik moet worden gemaakt van andere communicatiemiddelen.
  • 4. 
    Voor zover mogelijk bevestigt de Commissie voor elke betrokken categorie produkten en voor elk betrokken derde land aan de bevoegde instanties de volledige hoeveelheid vermeld in de aanvragen waarvan kennis is gegeven. Door Lid-Staten toegezonden kennisgevingen waarvoor geen bevestiging kan worden gegeven omdat de gevraagde hoeveelheden niet meer beschikbaar zijn binnen het kwantitatieve maximum van de Gemeenschap, worden door de Commissie in chronologische volgorde van ontvangst geregistreerd en in dezelfde volgorde bevestigd zodra nieuwe hoeveelheden beschikbaar komen ingevolge de toepassing van de flexibiliteit waarin artikel 3 voorziet.
  • 5. 
    Zodra een bevoegde instantie ervan in kennis wordt gesteld dat een hoeveelheid tijdens de geldigheidsduur van de invoervergunning niet is gebruikt, deelt zij dit onmiddellijk aan de Commissie mede. Dergelijke ongebruikte hoeveelheden worden automatisch naar de nog resterende hoeveelheden van het totale maximum van de Gemeenschap voor de betrokken produktcategorie en het betrokken derde land overgeboekt.

Artikel 5

Voor alle produkten waarop deze bijlage van toepassing is, wordt het certificaat van oorsprong afgegeven door de bevoegde overheidsinstantie in het betrokken leveranciersland overeenkomstig de communautaire wetgeving en het bepaalde in bijlage III.

Artikel 6

De bevoegde instanties van de Lid-Staten doen de Commissie de namen en adressen toekomen van de instanties die bevoegd zijn de in artikel 4 bedoelde voorafgaande vergunningen af te geven, alsmede de afdrukken van de stempels die deze instanties gebruiken.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE VIII bedoeld in artikel 7

Bepalingen inzake flexibiliteit

De bijgaande tabel vermeldt voor elk van de in kolom 1 opgenomen leverancierslanden de maximumhoeveelheden die na voorafgaande kennisgeving aan de Commissie tussen de overeenkomstige kwantitatieve maxima van bijlage V mogen worden overgeboekt met inachtneming van de onderstaande bepalingen:

  • vervroegde benutting van het voor het volgende contingentjaar voor de betrokken categorie vastgestelde kwantitatieve maximum wordt toegestaan tot het in kolom 2 vermelde percentage van het kwantitatieve maximum voor het lopende jaar; de betrokken hoeveelheden worden in mindering gebracht op de overeenkomstige kwantitatieve maxima voor het volgende jaar;
  • overdracht van de in een gegeven jaar niet benutte hoeveelheden naar het overeenkomstige kwantitatieve maximum voor het volgende jaar wordt toegestaan tot het in kolom 3 vermelde percentage van het kwantitatieve maximum voor het jaar van daadwerkelijke benutting;
  • overboeking van categorie 1 naar de categorieën 2 en 3 wordt toegestaan tot de in kolom 4 vermelde percentages van het kwantitatieve maximum waarnaar wordt overgeboekt;
  • overboeking tussen de categorieën 2 en 3 wordt toegestaan tot de percentages van het in kolom 5 vermelde kwantitatieve maximum waarnaar wordt overgeboekt;
  • overboeking tussen de categorieën 4, 5, 6, 7 en 8 wordt toegestaan tot de in kolom 6 vermelde percentages van het kwantitatieve maximum waarnaar wordt overgeboekt;
  • overboeking vanuit een categorie van groep I, II of III naar een categorie van groep II of III (en in voorkomend geval groep IV) wordt toegestaan tot de in kolom 7 vermelde percentages van het kwantitatieve maximum waarnaar wordt overgeboekt.

De gecumuleerde toepassing van bovenstaande flexibiliteitsbepalingen mag er niet toe leiden dat een kwantitatief maximum van de Gemeenschap voor een bepaald jaar wordt verhoogd met meer dan het in kolom 8 vermelde percentage.

De equivalentietabel die op bovengenoemde overboekingen van toepassing is staat in bijlage I.

Aanvullende voorwaarden, mogelijkheden voor overboekingen en opmerkingen staan in kolom 9 van de tabel.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE IX bedoeld in artikel 10

Vrijwaringsclausules; drempels voor mandonttrekking

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.