Verordening 1993/2018 - Indiening van statistieken van de vangsten en de visserijactiviteit van de lidstaten die in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan vissen

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31993R2018

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31993R2018

Verordening (EEG) nr. 2018/93 van de Raad van 30 juni 1993 inzake de indiening van statistieken van de vangsten en de visserijactiviteit van de Lid-Staten die in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan vissen

Publicatieblad Nr. L 186 van 28/07/1993 blz. 0001 - 0020

Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 4 Deel 5 blz. 0044

Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 4 Deel 5 blz. 0044

VERORDENING (EEG) Nr. 2018/93 VAN DE RAAD van 30 juni 1993 inzake de indiening van statistieken van de vangsten en de visserijactiviteit van de Lid-Staten die in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan vissen

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 43,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement,

Overwegende dat de Gemeenschap ingevolge de bij Verordening (EEG) nr. 3179/78(1) goedgekeurde Overeenkomst inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan, waarbij de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (NAFO) is opgericht, gehouden is de Wetenschappelijke Raad van de NAFO alle beschikbare statistische en wetenschappelijke informatie te verstrekken waarom deze bij de uitvoering van zijn werkzaamheden verzoekt;

Overwegende dat de Wetenschappelijke Raad van de NAFO heeft bepaald dat actuele statistieken van de vangsten en de visserijactiviteit van wezenlijk belang zijn voor de uitvoering van zijn werkzaamheden inzake de vaststelling van de toestand van de visbestanden in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan;

Overwegende dat Verordening (EEG) nr. 3881/91 van de Raad van 17 december 1991 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van Lid-Staten die in het noordwestelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen(2) niet alle statistische informatie oplevert die de Gemeenschap ingevolge artikel VI, lid 3, van de NAFO-Overeenkomst aan de Wetenschappelijke Raad van de NAFO moet verstrekken; dat deze verordening moet worden ingetrokken;

Overwegende dat met het oog op het vergemakkelijken van de uitvoering van de bepalingen van deze verordening er voortdurend een nauwe samenwerking tussen de Lid-Staten en de Commissie dient te zijn, in het bijzonder via het Permanent Comité voor de landbouwstatistiek dat is ingesteld bij Besluit 72/279/EEG(3) ,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Iedere Lid-Staat dient bij de Commissie gegevens in over de vangsten door in die Lid-Staat geregistreerde of de vlag van die Lid-Staat voerende vaartuigen die in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan vissen, met inachtneming van Verordening (Euratom, EEG) nr. 1588/90 van de Raad van 11 juni 1990 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen(4) .

De gegevens over de nominale vangsten omvatten alle aangevoerde of op zee overgeladen visserijprodukten in ongeacht welke vorm, met uitzondering van de hoeveelheden die na de vangst in zee zijn teruggeworpen of die aan boord zijn geconsumeerd of er als aas zijn gebruikt. De gegevens omvatten niet de aquacultuurproduktie. De gegevens worden geregistreerd in de vorm van het levend-gewichtequivalent van deze aanvoer of overslag tot op 1 ton nauwkeurig.

Artikel 2

  • 1. 
    Er worden twee soorten gegevens ingediend:
  • a) 
    de jaarlijkse nominale vangsten, uitgedrukt in ton levend-gewichtequivalent van de aanvoer, van elk van de in bijlage I genoemde vissoorten in elk van de in bijlage II opgenomen en in bijlage III omschreven statistische visserijgebieden in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan;
  • b) 
    de onder a) bedoelde vangsten en de desbetreffende visserijactiviteit, uitgesplitst naar kalendermaand van de vangst, vistuig, grootte van het vaartuig en voornaamste vissoort waarop werd gevist.
  • 2. 
    De in lid 1, onder a), bedoelde gegevens worden uiterlijk op 31 mei van het jaar volgende op het referentiejaar ingediend; dit mogen voorlopige gegevens zijn. De in lid 1, onder b), bedoelde gegevens worden uiterlijk op 31 augustus van het jaar volgende op het referentiejaar ingediend; dit moeten definitieve gegevens zijn.

Indien de in lid 1, onder a), bedoelde gegevens als voorlopige gegevens worden ingediend, dient dit duidelijk te zijn aangegeven.

Indien voor een bepaalde combinatie vissoort/visserijgebied in de betrokken referentieperiode geen vangsten werden opgetekend, dienen daarvoor geen gegevens te worden verstrekt.

Indien een Lid-Staat in het voorafgaande kalenderjaar niet in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan heeft gevist, stelt hij de Commissie hiervan uiterlijk op 31 mei van het daaropvolgende jaar in kennis.

  • 3. 
    De bij de indiening van de gegevens over de visserijactiviteit, het vistuig, de wijze van vissen en de grootte van het vaartuig te gebruiken omschrijvingen en codes zijn opgenomen in bijlage IV.
  • 4. 
    De lijsten van vissoorten en statistische visserijgebieden en de omschrijving van deze gebieden, alsmede de op de visserijactiviteit, het vistuig, de grootte van de vaartuigen en de wijze van vissen van toepassing zijnde maten, codes en omschrijvingen kunnen overeenkomstig de procedure van artikel 6 worden gewijzigd.

Artikel 3

Tenzij de in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid vastgestelde regels dit anders bepalen, is het een Lid-Staat toegestaan steekproeftechnieken te gebruiken voor het vaststellen van vangstgegevens voor die delen van de visserijvloot waarvoor volledige registratie van de gegevens disproportionele toepassing van administratieve procedures mee zou brengen. De Lid-Staat dient in het overeenkomstig artikel 7, lid 1, in te dienen verslag een nauwkeurige beschrijving van deze steekproefprocedures op te nemen en precies aan te geven welk deel van het totaal der gegevens door middel van deze procedures is verkregen.

Artikel 4

De Lid-Staten voldoen aan hun verplichtingen jegens de Commissie uit hoofde van de artikelen 1 en 2 door de gegevens in te dienen op een magnetische drager, waarvan het formaat in bijlage V wordt gegeven.

De Lid-Staten kunnen met voorafgaande toestemming van de Commissie de gegevens in een andere vorm of op een andere gegevensdrager verstrekken.

Artikel 5

De Commissie zendt, zo mogelijk binnen vierentwintig uur na ontvangst van het verslag, de daarin vermelde gegevens aan de uitvoerend secretaris van de NAFO.

Artikel 6

  • 1. 
    In de gevallen waarin wordt verwezen naar de in dit artikel omschreven procedure, leidt de voorzitter van het Permanent Comité voor de landbouwstatistiek, hierna "Comité" te noemen, deze procedure bij het Comité in, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van de vertegenwoordiger van een Lid-Staat.
  • 2. 
    De vertegenwoordiger van de Commissie legt het Comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het Comité brengt advies uit over dit ontwerp binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie. Het Comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij de stemming in het Comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de Lid-Staten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.
  • 3. 
    a) De Commissie stelt de beoogde maatregelen vast wanneer zij in overeenstemming zijn met het advies van het Comité.
  • b) 
    Wanneer de beoogde maatregelen niet in overeenstemming zijn met het advies van het Comité, of bij gebreke van een advies, doet de Commissie onverwijld een voorstel aan de Raad betreffende de te nemen maatregelen. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.

Indien na verloop van een termijn van drie maanden, te rekenen vanaf de datum van indiening van het voorstel bij de Raad, deze geen besluit heeft genomen, worden de beoogde maatregelen door de Commissie vastgesteld.

Artikel 7

  • 1. 
    De Lid-Staten dienen binnen twaalf maanden na de inwerkingtreding van deze verordening bij de Commissie een gedetailleerd verslag in, waarin wordt uiteengezet hoe de gegevens over de vangsten en de visserijactiviteit werden verkregen en hoe representatief en betrouwbaar deze gegevens zijn. In samenwerking met de Lid-Staten stelt de Commissie een samenvatting van deze verslagen op.
  • 2. 
    De Lid-Staten stellen de Commissie binnen drie maanden in kennis van elke wijziging van de overeenkomstig lid 1 verstrekte gegevens.
  • 3. 
    Indien uit de in lid 1 bedoelde methodologische verslagen blijkt dat een Lid-Staat niet onmiddellijk aan de bepalingen van deze verordening kan voldoen en dat wijzigingen in de onderzoekstechnieken en -methoden noodzakelijk zijn, kan de Commissie in samenwerking met deze Lid-Staten een overgangsperiode van ten hoogste twee jaar vaststellen waarin het in deze verordening vastgelegde programma dient te worden verwezenlijkt.
  • 4. 
    De methodologische verslagen, de overgangsregelingen, de beschikbaarheid en de betrouwbaarheid van de gegevens alsmede de andere relevante onderwerpen in verband met de toepassing van deze verordening worden eens per jaar onderzocht in de bevoegde werkgroep van het Permanent Comité voor de landbouwstatistiek.

Artikel 8

Verordening (EEG) nr. 3881/91 wordt ingetrokken.

Artikel 9

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 1994.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Luxemburg, 30 juni 1993.

Voor de Raad De Voorzitter S. BERGSTEIN

  • (1) 
    PB nr. L 378 van 30. 12. 1978, blz. 1.
  • (2) 
    PB nr. L 365 van 31. 12. 1991, blz. 19.
  • (3) 
    PB nr. L 179 van 7. 8. 1972, blz. 1.
  • (4) 
    PB nr. L 151 van 15. 6. 1990, blz. 1.

BIJLAGE I

LIJST VAN VISSOORTEN IN DE COMMERCIËLE VANGSTSTATISTIEKEN VOOR HET NOORDWESTELIJK DEEL VAN DE ATLANTISCHE OCEAAN De Lid-Staten moeten verslag uitbrengen over de nominale vangsten van de met een sterretje (*) aangeduide vissoorten. Ten aanzien van de overige vangsten is nauwkeurige aanduiding van de afzonderlijke vissoorten facultatief, maar voor zover de gegevens niet voor afzonderlijke vissoorten worden ingediend, dienen zij in verzamelcategorieën te worden ondergebracht. De Lid-Staten kunnen gegevens over niet in de lijst opgenomen vissoorten indienen onder nauwkeurige aanduiding van de vissoort.

Opmerking: "n.e.g." = niet elders genoemd.

/* Tabellen: zie PB */

BIJLAGE II

STATISTISCHE VISSERIJGEBIEDEN IN HET NOORDWESTELIJK DEEL VAN DE ATLANTISCHE OCEAAN WAARVOOR GEGEVENS DIENEN TE WORDEN VERSTREKT Deelgebied 0

Sector 0 A

Sector 0 B

Deelgebied 1

Sector 1 A

Sector 1 B

Sector 1 C

Sector 1 D

Sector 1 E

Sector 1 F

Sector 1 NK (niet bekend)

Deelgebied 2

Sector 2 G

Sector 2 H

Sector 2 J

Sector 2 NK (niet bekend)

Deelgebied 3

Sector 3 K

Sector 3 L

Sector 3 M

Sector 3 N

Sector 3 O

Sector 3 P

Deelsector 3 Pn

Deelsector 3 Ps

Sector 3 NK (niet bekend)

Deelgebied 4

Sector 4 R

Sector 4 S

Sector 4 T

Sector 4 V

Deelsector 4 Vn

Deelsector 4 Vs

Sector 4 W

Sector 4 X

Sector 4 NK (niet bekend)

Deelgebied 5

Sector 5 Y

Sector 5 Z

Deelsector 5 Ze

Unit 5 Zc

Unit 5 Zu

Deelsector 5 Zw

Sector 5 NK (niet bekend)

Deelgebied 6

Sector 6 A

Sector 6 B

Sector 6 C

Sector 6 D

Sector 6 E

Sector 6 F

Sector 6 G

Sector 6 H

Sector 6 NK (niet bekend)

Statistische visserijgebieden in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan

BIJLAGE III

OMSCHRIJVING VAN DE NAFO-DEELGEBIEDEN EN -SECTOREN VOOR VISSERIJSTATISTIEKEN EN VOORSCHRIFTEN INZAKE DE VISSERIJ IN HET NOORDWESTELIJK DEEL VAN DE ATLANTISCHE OCEAAN Deelgebied 0 Dat gedeelte van het onder de NAFO-Overeenkomst vallende gebied dat in het zuiden wordt begrensd door een lijn van een punt op 61°00& prime; noorderbreedte en 65°00& prime; westerbreedte rechtwijzend oost tot een punt op 61°00& prime; noorderbreedte en 59°00& prime; westerlengte, vandaar in zuidoostelijke richting langs een loxodroom tot een punt op 60°12& prime; noorderbreedte en 57°13& prime; westerlengte, vandaar ten oosten begrensd door een reeks geodetische lijnen tussen de volgende punten:

/* Tabellen: zie PB */

noorderbreedte; vandaar ten westen begrensd door een lijn vanaf een punt op 61°00& prime; noorderbreedte en 65°00& prime; westerlengte in noordwestelijke richting via een loxodroom tot de kust van Baffin Island te East Bluff (61°55& prime; noorderbreedte en 66°20& prime; westerlengte), vandaar in noordelijke richting langs de kust van Baffin Island, Bylot Island, Devon Island en Ellesmere Island en langs de tachtigste meridiaan westerlengte in de wateren tussen deze eilanden tot de parallel op 78°10& prime; noorderbreedte.

Deelgebied 0 is onderverdeeld in twee sectoren:

Sector 0 A

Dat gedeelte van het deelgebied dat ten noorden van de parallel op 66°15& prime; noorderbreedte ligt.

Sector 0 B

Dat gedeelte van het deelgebied dat ten zuiden van de parallel op 66°15& prime; noorderbreedte ligt.

Deelgebied 1 Dat gedeelte van het onder de NAFO-Overeenkomst vallende gebied dat ten oosten van deelgebied 0 ligt en ten noorden en ten oosten van een loxodroom van een punt op 60°12& prime; noorderbreedte en 57°13& prime; westerlengte tot een punt op 52°15& prime; noorderbreedte en 42°00& prime; westerlengte.

Deelgebied 1 is onderverdeeld in zes sectoren:

Sector 1 A

Dat gedeelte van het deelgebied dat ten noorden van de parallel op 68°50& prime; noorderbreedte (Christianshaab) ligt.

Sector 1 B

Dat gedeelte van het deelgebied dat tussen de parallel op 66°15& prime; noorderbreedte (5 zeemijlen ten noorden van Umanarsugssuak) en de parallel op 68°50& prime; noorderbreedte (Christianshaab) ligt.

Sector 1 C

Dat gedeelte van het deelgebied dat tussen de parallel op 64°15& prime; noorderbreedte (4 zeemijlen ten noorden van Godthaab) en de parallel op 66°15& prime; noorderbreedte (5 zeemijlen ten noorden van Umanarsugssuak) ligt.

Sector 1 D

Dat gedeelte van het deelgebied dat tussen de parallel op 62°30& prime; noorderbreedte (gletsjer van Frederikshaab) en de parallel op 64°15& prime; noorderbreedte (4 zeemijlen ten noorden van Godthaab) ligt.

Sector 1 E

Dat gedeelte van het deelgebied dat tussen de parallel op 60°45& prime; noorderbreedte (Cape Desolation) en de parallel op 62°30& prime; noorderbreedte (gletsjer van Frederikshaab) ligt.

Sector 1 F

Dat gedeelte van het deelgebied dat ten zuiden van de parallel op 60°45& prime; noorderbreedte (Cape Desolation) ligt.

Deelgebied 2 Dat gedeelte van het onder de NAFO-Overeenkomst vallende gebied dat ligt ten oosten van de meridiaan op 64°30& prime; westerlengte in het gebied van de Hudson Straat, ten zuiden van deelgebied 0, ten zuiden en ten westen van deelgebied 1 en ten noorden van de parallel op 52°15& prime; noorderbreedte.

Deelgebied 2 is onderverdeeld in drie sectoren:

Sector 2 G

Dat gedeelte van het deelgebied dat ten noorden van de parallel op 57°40& prime; noorderbreedte (Cape Mugford) ligt.

Sector 2 H

Dat gedeelte van het deelgebied dat tussen de parallel op 55°20& prime; noorderbreedte (Hopedale) en de parallel op 57°40& prime; noorderbreedte (Cape Mugford) ligt.

Sector 2 J

Dat gedeelte van het deelgebied dat ten zuiden van de parallel op 55°20& prime; noorderbreedte (Hopedale) ligt.

Deelgebied 3 Dat gedeelte van het onder de NAFO-Overeenkomst vallende gebied dat ten zuiden van de parallel op 52°15& prime; noorderbreedte ligt en ten oosten van een lijn die recht noord van Cape Bauld op de noordkust van Newfoundland tot 52°15& prime; noorderbreedte loopt, dat ten noorden ligt van de parallel op 39°00& prime; noorderbreedte en ten oosten en noorden van een loxodroom die in noordwestelijke richting van een punt op 39°00& prime; noorderbreedte, 50°00& prime; westerlengte via een punt op 43°30& prime; noorderbreedte en 55°00& prime; westerlengte in de richting van een punt op 47°50& prime; noorderbreedte, 60°00& prime; westerlengte loopt tot het snijpunt met een rechte lijn die Cape Ray, op de kust van Newfoundland, met Cape North op Cape Breton Island verbindt; vandaar in noordoostelijke richting langs bovengenoemde lijn tot Cape Ray.

Deelgebied 3 is onderverdeeld in zes sectoren:

Sector 3 K

Dat gedeelte van het deelgebied dat ten noorden van de parallel op 49°15& prime; noorderbreedte (Cape Freels, Newfoundland) ligt.

Sector 3 L

Dat gedeelte van het deelgebied dat wordt begrensd door de kust van Newfoundland van Cape Freels tot Cape St Mary en een lijn die begint in Cape Freels, vandaar recht oost tot de meridiaan op 46°30& prime; westerlengte, vandaar recht zuid tot de parallel op 46°00& prime; noorderbreedte, vandaar recht west tot de meridiaan op 54°30& prime; westerlengte, vandaar langs een loxodroom tot Cape St Mary, Newfoundland.

Sector 3 M

Dat gedeelte van het deelgebied dat ten zuiden van de parallel op 49°15& prime; noorderbreedte en ten oosten van de meridiaan op 46°30& prime; westerlengte ligt.

Sector 3 N

Dat gedeelte van het deelgebied dat ten zuiden van de parallel op 46°00& prime; noorderbreedte en tussen de meridiaan op 46°30& prime; westerlengte en de meridiaan op 51°00& prime; westerlengte ligt.

Sector 3 O

Dat gedeelte van het deelgebied dat ten zuiden van de parallel op 46°00& prime; noorderbreedte en tussen de meridiaan op 51°00& prime; westerlengte en de meridiaan op 54°30& prime; westerlengte ligt.

Sector 3 P

Dat gedeelte van het deelgebied dat ten zuiden van de kust van Newfoundland en ten westen van een lijn tussen Cape St Mary, Newfoundland, en een punt op 46°00& prime; noorderbreedte, 54°30& prime; westerlengte ligt, vandaar recht zuid tot de buitengrens van het deelgebied.

Sector 3 P is onderverdeeld in twee deelsectoren:

Deelsector 3 Pn (noordwestelijke deelsector)

Dat gedeelte van sector 3 P dat ten noordwesten ligt van de lijn die van Burgeo Island, Newfoundland, in ongeveer zuidwestelijke richting loopt tot een punt op 46°50& prime; noorderbreedte en 58°50& prime; westerlengte.

Deelsector 3 Ps (zuidoostelijke deelsector)

Dat gedeelte van sector 3 P dat ten zuidoosten van de hiervóór in verband met deelsector 3 Pn omschreven lijn ligt.

Deelgebied 4 Dat gedeelte van het onder de NAFO-Overeenkomst vallende gebied dat ten noorden ligt van de parallel op 39°00& prime; noorderbreedte, ten westen van deelgebied 3 en ten oosten van de volgende lijn: vanaf het meest oostelijke punt van de internationale grens tussen de Verenigde Staten van Amerika en Canada in het Grand Manan Kanaal, op een punt op 44°46& prime;35,346& Prime; noorderbreedte en 66°54& prime;11,253& Prime; westerlengte, vandaar recht zuid tot de parallel op 43°50& prime; noorderbreedte, vandaar recht west tot de meridiaan op 67°24& prime;27,24& Prime; westerlengte, vandaar langs een geodetische lijn in zuidwestelijke richting tot een punt op 42°53& prime;14& Prime; noorderbreedte en 67°44& prime;35& Prime; westerlengte, vandaar langs een geodetische lijn in zuidoostelijke richting tot een punt op 42°31& prime;08& Prime; noorderbreedte en 67°28& prime;05& Prime; westerlengte, vandaar langs een geodetische lijn tot een punt op 42°20& prime; noorderbreedte en 67°18& prime;13,15& Prime; westerlengte, vandaar recht oost tot een punt op 66°00& prime; westerlengte, vandaar langs een loxodroom in zuidoostelijke richting tot een punt op 42°00& prime; noorderbreedte en 65°40& prime; westerlengte en vandaar recht zuid tot de parallel op 39°00& prime; noorderbreedte.

Deelgebied 4 is onderverdeeld in zes sectoren:

Sector 4 R

Dat gedeelte van het onder de NAFO-Overeenkomst vallende gebied dat ligt tussen de kust van Newfoundland van Cape Bauld tot Cape Ray en de volgende lijn: vanaf Cape Bauld recht noord tot de parallel op 52°15& prime; noorderbreedte, vandaar recht west tot de kust van Labrador, vandaar langs de kust van Labrador tot het meest zuidoostelijke punt van de grens tussen Labrador en Quebec, vandaar langs een loxodroom in zuidwestelijke richting tot een punt op 49°25& prime; noorderbreedte, 60°00& prime; westerlengte, vandaar recht zuid tot een punt op 47°50& prime; noorderbreedte, 60°00& prime; westerlengte, vandaar langs een loxodroom in zuidoostelijke richting tot het snijpunt tussen de grens van deelgebied 3 en een rechte lijn tussen Cape North, Nova Scotia, en Cape Ray, Newfoundland, vandaar tot Cape Ray, Newfoundland.

Sector 4 S

Dat gedeelte van het deelgebied dat ligt tussen de zuidkust van Quebec vanaf het meest zuidoostelijke punt van de grens tussen Labrador en Quebec tot Pointe des Monts en de volgende lijn: vanaf Pointe des Monts recht oost tot een punt op 49°25& prime; noorderbreedte, 64°40& prime; westerlengte, vandaar langs een loxodroom in oost-zuidoostelijke richting tot een punt op 47°50& prime; noorderbreedte, 60°00& prime; westerlengte, vandaar langs een loxodroom in noordoostelijke richting tot het meest zuidoostelijke punt van de grens tussen Labrador en Quebec.

Sector 4 T

Dat gedeelte van het deelgebied dat ligt tussen de kusten van Nova Scotia, New Brunswick en Quebec van Cape North tot Pointe des Monts en de volgende lijn: vanaf Pointe des Monts recht oost tot een punt op 49°25& prime; noorderbreedte, 64°40& prime; westerlengte, vandaar langs een loxodroom in oost-zuidoostelijke richting tot een punt op 47°50& prime; noorderbreedte, 60°00& prime; westerlengte, vandaar langs een loxodroom in zuidelijke richting tot Cape North, Nova Scotia.

Sector 4 V

Dat gedeelte van het deelgebied dat ligt tussen de kust van Nova Scotia tussen Cape North en Fourchu en de volgende lijn: vanaf Fourchu langs een loxodroom in oostelijke richting tot een punt op 45°40& prime; noorderbreedte, 60°00& prime; westerlengte, vandaar recht zuid tot de meridiaan op 60°00& prime; westerlengte tot de parallel op 44°10& prime; noorderbreedte, vandaar recht oost tot de meridiaan op 59°00& prime; westerlengte, vandaar recht zuid tot de parallel op 39°00& prime; noorderbreedte, vandaar recht oost tot een punt waar de grens tussen deelgebieden 3 en 4 samenvalt met de parallel op 39°00& prime; noorderbreedte, vandaar langs de grens tussen deelgebieden 3 en 4 en een lijn die verder gaat in noordwestelijke richting tot een punt op 47°50& prime; noorderbreedte, 60°00& prime; westerlengte, en vandaar langs een loxodroom in zuidelijke richting tot Cape North, Nova Scotia.

Sector 4 V is onderverdeeld in twee deelsectoren:

Deelsector 4 Vn (noordelijke deelsector)

Dat gedeelte van sector 4 V dat ten noorden van de parallel op 45°40& prime; noorderbreedte ligt.

Deelsector 4 Vs (zuidelijke deelsector)

Dat gedeelte van sector 4 V dat ten zuiden van de parallel op 45°40& prime; noorderbreedte ligt.

Sector 4 W

Dat gedeelte van het deelgebied dat ligt tussen de kust van Nova Scotia van Halifax tot Fourchu en de volgende lijn: vanaf Fourchu langs een loxodroom in oostelijke richting tot een punt op 45°40& prime; noorderbreedte, 60°00& prime; westerlengte, vandaar recht zuid tot de meridiaan op 60°00& prime; westerlengte tot de parallel op 44°10& prime; noorderbreedte, vandaar recht oost tot de meridiaan op 59°00& prime; westerlengte, vandaar recht zuid tot de parallel op 39°00& prime; noorderbreedte, vandaar recht west tot de meridiaan op 63°20& prime; westerlengte, vandaar recht noord tot een punt op de meridiaan op 44°20& prime; noorderbreedte, vandaar langs een loxodroom in noordwestelijke richting tot Halifax, Nova Scotia.

Sector 4 X

Dat gedeelte van het deelgebied dat ligt tussen de westelijke grens van deelgebied 4 en de kusten van New Brunswick en Nova Scotia vanaf het meest zuidelijke punt van de grens tussen New Brunswick en Maine tot Halifax en de volgende lijn: vanaf Halifax langs een loxodroom in zuidoostelijke richting tot een punt op 44°20& prime; noorderbreedte, 63°20& prime; westerlengte, vandaar recht zuid tot de parallel op 39°00& prime; noorderbreedte en vandaar recht west tot de meridiaan op 65°40& prime; westerlengte.

Deelgebied 5 Dat gedeelte van het onder de NAFO-Overeenkomst vallende gebied dat ten westen ligt van de westelijke grens van deelgebied 4, ten noorden van de parallel op 39°00& prime; noorderbreedte en ten oosten van de meridiaan op 71°40& prime; westerlengte.

Deelgebied 5 is onderverdeeld in twee sectoren:

Sector 5 Y

Dat gedeelte van het deelgebied dat ligt tussen de kusten van Maine, New Hampshire en Massachusetts vanaf de grens tussen Maine en New Brunswick tot een punt op Cape Cod op 70°00& prime; westerlengte (circa 42° noorderbreedte) en de volgende lijn: vanaf een punt op Cape Cod op 70°00& prime; westerlengte (circa 42° noorderbreedte), vandaar recht noord tot 42°20& prime; noorderbreedte, vandaar recht oost tot 67°18& prime;13,15& Prime; westerlengte op de grens van deelgebieden 4 en 5 en vandaar langs die grens tot de grens tussen Canada en de Verenigde Staten van Amerika.

Sector 5 Z

Dat gedeelte van het deelgebied dat ten zuiden en ten oosten van sector 5 Y ligt.

Sector 5 Z is onderverdeeld in twee deelsectoren:

Deelsector 5 Ze (oostelijke deelsector)

Dat gedeelte van sector 5 Z dat ten oosten van de meridiaan op 70°00& prime; westerlengte ligt.

Voor statistische doeleinden is deelsector 5 Ze onderverdeeld in twee units:

-Unit 5 Zc

Dat gedeelte van deelsector 5 Ze dat ten noorden ligt van de geodetische lijn die de volgende punten met elkaar verbindt: de punten op de parallel op 42°00& prime; noorderbreedte die samenvallen met de geodetische lijn die de grens tussen de Verenigde Staten van Amerika en Canada vormt, vanaf 42°31& prime;08& Prime; noorderbreedte, 67°28& prime;05& Prime; westerlengte tot 40°27& prime;05& Prime; noorderbreedte, 65°41& prime;59& Prime; westerlengte en het snijpunt tussen het verlengde van deze lijn en de meridiaan op 65°40& prime; westerlengte.

-Unit 5 Zu

Dat gedeelte van deelsector 5 Ze dat ten zuiden ligt van de geodetische lijn die de volgende punten met elkaar verbindt: de punten op de parallel op 42°00& prime; noorderbreedte die samenvallen met de geodetische lijn die de grens tussen de Verenigde Staten van Amerika en Canada vormt, vanaf 42°31& prime;08& Prime; noorderbreedte, 67°28& prime;05& Prime; westerlengte tot 40°27& prime;05& Prime; noorderbreedte, 65°41& prime;59& Prime; westerlengte en het snijpunt tussen het verlengde van deze lijn en de meridiaan op 65°40& prime; westerlengte.

Deelsector 5 Zw (westelijke deelsector)

Dat gedeelte van sector 5 Z dat ten westen ligt van de meridiaan op 70°00& prime; westerlengte.

Deelgebied 6 Dat gedeelte van het onder de NAFO-Overeenkomst vallende gebied dat wordt begrensd door een lijn vanaf een punt op de kust van Rhode Island op 71°40& prime; westerlengte recht zuid tot 39°00& prime; noorderbreedte, vandaar recht oost tot 42°00& prime; westerlengte, vandaar recht zuid tot 35°00& prime; noorderbreedte, vandaar recht west tot de kust van Noord-Amerika, vandaar noordwaarts langs de kust van Noord-Amerika tot een punt op Rhode Island op 71°40& prime; westerlengte.

Deelgebied 6 is onderverdeeld in acht sectoren:

Sector 6 A

Dat gedeelte van het deelgebied dat ten noorden van de parallel op 39°00& prime; noorderbreedte en ten westen van deelgebied 5 ligt.

Sector 6 B

Dat gedeelte van het deelgebied dat ligt ten westen van 70°00& prime; westerlengte, ten zuiden van de parallel op 39°00& prime; noorderbreedte en ten noorden en ten westen van een lijn in westelijke richting langs de parallel op 37°00& prime; noorderbreedte tot 76°00& prime; westerlengte en vandaar recht zuid tot Cape Henry, Virginia.

Sector 6 C

Dat gedeelte van het deelgebied dat ligt ten westen van 70°00& prime; westerlengte en ten zuiden van sector 6 B.

Sector 6 D

Dat gedeelte van het deelgebied dat ligt ten oosten van de sectoren 6 B en 6 C en ten westen van 65°00& prime; westerlengte.

Sector 6 E

Dat gedeelte van het deelgebied dat ligt ten oosten van sector 6 D en ten westen van 60°00& prime; westerlengte.

Sector 6 F

Dat gedeelte van het deelgebied dat ligt ten oosten van sector 6 E en ten westen van 55°00& prime; westerlengte.

Sector 6 G

Dat gedeelte van het deelgebied dat ligt ten oosten van sector 6 F en ten westen van 50°00& prime; westerlengte.

Sector 6 H

Dat gedeelte van het deelgebied dat ligt ten oosten van sector 6 G en ten westen van 42°00& prime; westerlengte.

BIJLAGE IV

OMSCHRIJVINGEN EN CODES DIE BIJ DE INDIENING VAN GEGEVENS MET BETREKKING TOT DE VANGSTEN EN VISSERIJINSPANNING DIENEN TE WORDEN GEBRUIKT a) LIJST VAN VISTUIGCATEGORIEËN (overeenkomstig de Internationale Statistische Standaardindeling van Vistuig (ISSCFG))

/* Tabellen: zie PB */

Waar dat mogelijk is, dienen drie categorieën gegevens over de visserijinspanning te worden verstrekt.

Categorie A

/* Tabellen: zie PB */

Categorie B Voor het aantal visdagen gelieve men het aantal dagen waarop is gevist aan te geven. Met betrekking tot visserijactiviteiten waarbij het zoeken naar vis een aanzienlijk deel uitmaakt van de visserijinspanning, dienen de dagen waarop is gezocht, maar geen vis is gevangen, ook als "visdagen" te worden beschouwd.

Categorie C Wat het aantal dagen in de visgronden betreft, dienen behalve het aantal dagen waarop werd gevist en naar vis werd gezocht, ook alle andere dagen te worden aangegeven gedurende welke het vaartuig zich in de visgronden bevond.

Geraamde visserijinspanning in % (evenredig verdeelde visserijinspanning) De gegevens betreffende de visserijinspanning dienen betrekking te hebben op de totale vangst. Het is evenwel mogelijk dat gegevens betreffende de visserijinspanning niet voor de gehele vloot beschikbaar zijn en dat voor een gedeelte van de visserijinspanning een raming moet worden opgesteld op basis van de gegevens over het gedeelte van de vloot waarvoor wel volledige gegevens beschikbaar zijn. Er dient te worden aangegeven (in %) voor welk gedeelte van de visserijinspanning op deze wijze een raming werd opgesteld. Dit percentage wordt als volgt berekend:

  • c) 
    GROOTTE VAN DE VAARTUIGEN (overeenkomstig de Internationale Statistische Standaardindeling van Vissersvaartuigen (ISSCFV))

/* Tabellen: zie PB */

Dit is de vissoort waarop in de eerste plaats werd gevist, dus niet noodzakelijkerwijze de vissoort die het grootste gedeelte van de vangst uitmaakt. De vissoort dient te worden aangegeven met behulp van de drie-lettercode (zie bijlage I).

BIJLAGE V

FORMAAT VOOR DE INDIENING VAN GEGEVENS OP EEN MAGNETISCHE DRAGER a) MAGNETISCHE DRAGERS

Computerbanden: Negen sporen met een dichtheid van 1 600 of 6 250 BPI en EBCDIC- of ASCII-codering, bij voorkeur met label. Indien een label wordt gebruikt, moet een einde-bestand code worden ingevoegd.

Diskettes: MS-DOS geformatteerd, 3,5& Prime;, 720 Kbyte of 1,4 Mbyte, dan wel 5,25& Prime;, 360 Kbyte of 1,2 Mbyte.

  • b) 
    STRUCTUUR

/* Tabellen: zie PB */

/* Tabellen: zie PB */

  • a) 
    Alle velden met cijfers moeten rechts worden gejusteerd met blanco's voorop. Alle alfanumerieke velden moeten links worden gejusteerd met blanco's achteraan.
  • b) 
    Als vangst wordt opgetekend het levend-gewichtequivalent van de aanvoer, op een metrieke ton nauwkeurig.
  • c) 
    Hoeveelheden (byte 49-56) die minder dan een halve eenheid bedragen, worden als "-1" opgetekend.
  • d) 
    Onbekende hoeveelheden (byte 49-56) worden als "-2" opgetekend.
  • e) 
    Landencodes (ISO):

België BEL

Denemarken DNK

Duitsland DEU

Frankrijk FRA

Griekenland GRC

Ierland IRL

Italië ITA

Luxemburg LUX

Nederland NLD

Portugal PRT

Spanje ESP

Verenigd Koninkrijk GBR

Engeland en Wales GBRA

Schotland GBRB

Noord-Ierland GBRC

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.