Verordening 1991/3254 - Verbod op het gebruik van de wildklem in de EG en op het binnenbrengen in de EG van pelzen en produkten die vervaardigd zijn van bepaalde in het wild levende diersoorten uit landen waar gebruik wordt gemaakt van de wildklem of andere vangmethoden die niet stroken met de internationale normen voor humane vangst met behulp van vallen - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
|
Verordening (EEG) nr. 3254/91 van de Raad van 4 november 1991 houdende een verbod op het gebruik van de wildklem in de Gemeenschap en op het binnenbrengen in de Gemeenschap van pelzen en produkten die vervaardigd zijn van bepaalde in het wild levende diersoorten uit landen waar gebruik wordt gemaakt van de wildklem of andere vangmethoden die niet stroken met de internationale normen voor humane vangst met behulp van vallen
Publicatieblad Nr. L 308 van 09/11/1991 blz. 0001 - 0004
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 15 Deel 10 blz. 0170
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 15 Deel 10 blz. 0170
VERORDENING (EEG) Nr. 3254/91 VAN DE RAAD van 4 november 1991 houdende een verbod op het gebruik van de wildklem in de Gemeenschap en op het binnenbrengen in de Gemeenschap van pelzen en produkten die vervaardigd zijn van bepaalde in het wild levende diersoorten uit landen waar gebruik wordt gemaakt van de wildklem of andere vangmethoden die niet stroken met de internationale normen voor humane vangst met behulp van vallen
DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 113 en 130 S,
Gezien het voorstel van de Commissie (1),
Gezien het advies van het Europese Parlement (2),
Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3),
Overwegende dat het Verdrag van Bern van 19 september 1979 inzake het behoud van wilde dieren en planten en hun natuurlijk leefmilieu in Europa, dat door de Europese Economische Gemeenschap bij Besluit 82/72/EEG (4) is gesloten, verbiedt om voor het vangen en het doden van bepaalde diersoorten gebruik te maken van alle niet-selectieve middelen, met inbegrip van vallen, indien deze worden gebruikt voor het massaal of niet-selectief vangen of doden van dieren;
Overwegende dat de afschaffing van de wildklem positieve gevolgen zal hebben voor de beschermingsstatus van met uitsterven bedreigde in het wild levende diersoorten binnen en buiten de Gemeenschap, met inbegrip van de soorten die beschermd zijn bij Verordening (EEG) nr. 3626/82 (5); dat reeds onderzoek wordt verricht naar de ontwikkeling van humane methoden voor de vangst door middel van vallen en dat de Gemeenschap rekening zal houden met het werk dat thans door de Internationale Organisatie voor Normalisatie wordt verricht;
Overwegende dat een adequate bescherming van in het wild levende diersoorten en het voorkomen van concurrentievervalsing vereisen dat de externe handelsmaatregelen betreffende die soorten in de hele Gemeenschap uniform worden toegepast;
Overwegende dat derhalve het gebruik van de wildklem in de Gemeenschap dient te worden verboden en dat er maatregelen moeten worden genomen op grond waarvan de invoer van bepaalde bontsoorten kan worden verboden indien deze afkomstig zijn uit een land waar nog gebruik wordt gemaakt van de wildklem of waar de methoden voor de vangst door middel van vallen niet voldoen aan de internationaal overeengekomen normen voor humane vangst,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
In deze verordening wordt onder "wildklem" verstaan: een instrument dat dient om een dier vast te houden of te vangen door middel van haken die om een of meer poten van het dier dichtklappen, waardoor het dier deze poot of poten niet uit de klem kan bevrijden.
Artikel 2
Uiterlijk met ingang van 1 januari 1995 wordt in de Gemeenschap het gebruik van de wildklem verboden.
Artikel 3
-
1.Met ingang van 1 januari 1995 is het verboden de pelzen van de in bijlage I genoemde diersoorten en de andere in bijlage II genoemde goederen, voor zover die pelzen van de in bijlage I genoemde diersoorten bevatten, in de Gemeenschap binnen te brengen tenzij de Commissie volgens de procedure van artikel 5 heeft vastgesteld dat in het land waaruit de pelzen afkomstig zijn:
-
-afdoende wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van kracht zijn om het gebruik van de wildklem te verbieden, of
-
-de methoden voor de vangst van de in bijlage I vermelde diersoorten met behulp van vallen, voldoen aan de internationaal overeengekomen normen voor humane vangst.
De Commissie maakt in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen de lijst bekend van de landen die ten minste aan één van de in de eerste alinea genoemde voorwaarden voldoen.
-
2.Het in lid 1 bedoelde verbod wordt door de Commissie opgeschort voor een termijn van één jaar die op 31 december 1995 verstrijkt, indien zij volgens de procedure van artikel 5 op grond van een onderzoek dat in samenwerking met de bevoegde autoriteiten van de betrokken landen wordt ingesteld, vóór 1 juli 1994 vaststelt dat op het grondgebied van die landen voldoende vooruitgang is geboekt bij de ontwikkelling van humane methoden voor de vangst met behulp van vallen.
Artikel 4
Landen die na 1 januari 1995 in bijlage II genoemde goederen, voor zover die pelzen van de in bijlage I genoemde diersoorten bevatten, naar de Gemeenschap uitvoeren of heruitvoeren, moeten verklaren dat deze pelzen van oorsprong zijn uit een land dat wordt vermeld op de in artikel 3, lid 1, tweede alinea, bedoelde lijst of waarvoor een opschorting overeenkomstig artikel 3, lid 2, van toepassing is.
De Commissie stelt volgens de procedure van artikel 5 de passende vorm van die verklaring vast.
Artikel 5
Voor de toepassing van artikel 3 wordt de Commissie bijgestaan door het Comité dat bij artikel 19 van Verordening (EEG) nr. 3626/82 is ingesteld.
De vertegenwoordiger van de Commissie legt het Comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het Comité brengt advies uit over dit ontwerp binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie. Het Comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij de stemming in het Comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de Lid-Staten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.
De Commissie stelt de beoogde maatregelen vast wanneer zij in overeenstemming zijn met het advies van het Comité.
Wanneer de beoogde maatregelen niet in overeenstemming zijn met het advies van het Comité of indien geen advies is uitgebracht, dient de Commissie onverwijld bij de Raad een voorstel in betreffende de te nemen maatregelen. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.
Indien de Raad drie maanden na de indiening van het voorstel bij de Raad geen besluit heeft genomen, worden de voorgestelde maatregelen door de Commissie vastgesteld.
Artikel 6
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.
Gedaan te Brussel, 4 november 1991. Voor de Raad
De Voorzitter
-
H.VAN DEN BROEK
-
(1)PB nr. C 134 van 31. 5. 1989, blz. 5, en PB nr. C 97 van 13. 4. 1991, blz. 10. (2) PB nr. C 260 van 15. 10. 1990, blz. 24. (3) PB nr. C 168 van 10. 7. 1990, blz. 32. (4) PB nr. L 38 van 10. 2. 1982, blz. 1. (5) PB nr. L 384 van 31. 12. 1982, blz. 1.
BIJLAGE I
Lijst van de in artikel 3, lid 1, bedoelde diersoorten
Bever: Castor canadensis Otter: Lutra canadensis Coyote of prairiewolf: Canis latrans Wolf: Canis lupus Lynx: Lynx canadensis Rode lynx: Felis rufus Sabelmarter: Martes zibellina Wasbeer: Procyon lotor Muskusrat: Ondatra zibethicus Canadese marter: Martes pennanti Das: Taxidea taxus Marter: Martes americana Hermelijn: Mustela erminea
BIJLAGE II
Andere goederen als bedoeld in artikel 3, lid 1
GN-code Omschrijving ex 4103 Andere huiden en vellen, ongelooid (vers, gezouten, gedroogd, gekalkt, gepekeld ( "pickled") of anderszins geconserveerd, doch niet gelooid, niet tot perkament verwerkt of verder bewerkt), ook indien onthaard of gesplit, andere dan die bij aantekening 1, onder b) en c), op hoofdstuk 41 zijn uitgezonderd ex 4103 90 00 andere ex 4301 Pelterijen (koppen, staarten, poten en andere delen, geschikt voor bontwerk, daaronder begrepen), niet gelooid noch anderszins bereid, andere dan de ongelooide huiden en vellen bedoeld bij de GN-codes 4101, 4102 en 4103 ex 4301 40 00 van bevers, in gehele vellen, ook indien ontdaan van kop, staart of poten ex 4301 80 andere pelterijen, in gehele vellen, ook indien ontdaan van kop, staart of poten ex 4301 80 50 van wilde katachtigen ex 4301 80 90 andere ex 4301 90 00 koppen, staarten, poten en andere voor bontwerk geschikte delen ex 4302 Pelterijen (koppen, staarten, poten en andere delen daaronder begrepen, alsmede afvallen), gelooid of anderszins bereid, ook indien samengevoegd (zonder toevoeging van andere materialen), andere dan die bedoeld bij GN-code 4303: - in gehele vellen, ook indien zonder kop, staart of poten, niet samengevoegd ex 4302 19 andere ex 4302 19 10 van bevers ex 4302 19 70 van wilde katachtigen ex 4302 19 90 andere ex 4302 20 00 koppen, staarten, poten en andere delen, alsmede afvallen, niet samengevoegd ex 4302 30 samengevoegde pelterijen ex 4302 30 10 uitgelaten vellen andere ex 4302 30 35 van bevers ex 4302 30 71 van wilde katachtigen ex 4302 30 75 andere ex 4303 Kleding, kledingtoebehoren en andere artikelen, van bont ex 4303 10 kleding en kledingtoebehoren ex 4303 10 90 andere ex 4303 90 00 andere
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.