Besluit 1981/1053 - Sluiting van de Visserijovereenkomst met de Regering van Canada

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31981D1053

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31981D1053

81/1053/EEG: Besluit van de Raad van 29 december 1981 betreffende de sluiting van de Visserijovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Regering van Canada

Publicatieblad Nr. L 379 van 31/12/1981 blz. 0053 - 0053

Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 11 Deel 10 blz. 0082

Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 04 Deel 1 blz. 0211

Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 11 Deel 10 blz. 0082

Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 04 Deel 1 blz. 0211

BESLUIT VAN DE RAAD van 29 december 1981 betreffende de sluiting van de Visserijovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Regering van Canada (81/1053/EEG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 43,

Gezien de aanbeveling van de Commissie,

Gezien het advies van het Europese Parlement (1),

Overwegende dat goedkeuring van de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Regering van Canada betreffende de visserij door vaartuigen van een partij in de visserijzone van een andere partij, in het belang van de Gemeenschap is,

BESLUIT:

Artikel 1

De Visserijovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Regering van Canada wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd.

De tekst van de Overeenkomst is aan deze verordening gehecht.

Artikel 2

De Voorzitter van de Raad verricht namens de Gemeenschap de kennisgeving bedoeld in artikel XV van de Overeenkomst (2).

Gedaan te Brussel, 29 december 1981.

Voor de Raad

De Voorzitter

  • P. 
    WALKER (1) Advies uitgebracht op 18 december 1981 (nog niet verschenen in het Publikatieblad). (2) De datum van inwerkingtreding van de Overeenkomst wordt door het Secretariaat-generaal van de Raad bekendgemaakt in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

VISSERIJOVEREENKOMST tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Regering van Canada

DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP,

hierna te noemen de "Gemeenschap", en

DE REGERING VAN CANADA,

VERWIJZEND naar de nauwe betrekkingen tussen de Gemeenschap en Canada en inzonderheid naar de op 6 juli 1976 te Ottawa ondertekende Kaderovereenkomst voor commerciële en economische samenwerking tussen de Europese Gemeenschappen en Canada;

GELET op hun gemeenschappelijk verlangen om de instandhouding en het rationele beheer van de levende rijkdommen in hun kustwateren te waarborgen en hun zorg voor het welzijn van hun kustbevolking en de levende rijkdommen in de kustwateren waarvan deze bevolking afhankelijk is;

NOTA NEMENDE van het feit dat de Regering van Canada haar jurisdictie over de levende rijkdommen in haar kustwateren heeft uitgebreid tot tweehonderd zeemijl vanaf de kust en binnen dit gebied soevereine rechten inzake onderzoek, exploitatie, instandhouding en beheer van deze rijkdommen uitoefent, en dat de Lid-Staten van de Gemeenschap zijn overeengekomen dat de grenzen van hun visserijzones, hierna te noemen de "visserijzone van de Gemeenschap", zich uitstrekken tot tweehonderd zeemijl vanaf de kust en dat het vissen binnen deze grenzen valt onder het gemeenschappelijk visserijbeleid van de Gemeenschap;

REKENING HOUDEND met de noodzaak het beheer van bepaalde levende rijkdommen die zowel in de wateren die onder de visserijjurisdictie van Canada vallen als in de visserijzone van de Gemeenschap voorkomen, te coördineren;

MET INACHTNEMING van de werkzaamheden van de derde conferentie van de Verenigde Naties inzake het zeerecht en de naar aanleiding daarvan door de verschillende staten genomen maatregelen;

BEVESTIGEND dat de beginselen van het internationale recht in acht moeten worden genomen door de kuststaten wanneer zij in de gebieden waar de levende rijkdommen onder hun jurisdictie vallen, hun soevereine rechten inzake onderzoek, exploitatie, instandhouding en beheer van deze rijkdommen uitoefenen;

REKENING HOUDENDE met het belang van elke partij bij de ontwikkeling van de visserij in de visserijzone van de andere partij;

VERLANGENDE de bepalingen en voorwaarden met betrekking tot visserij van gemeenschappelijk belang vast te stellen,

HEBBEN OVEREENSTEMMING BEREIKT OMTRENT HETGEEN VOLGT:

Artikel I

De twee partijen werken nauw samen in aangelegenheden met betrekking tot de instandhouding en de exploitatie van de levende rijkdommen van de zee. Zij nemen de nodige maatregelen om deze samenwerking te vergemakkelijken en plegen overleg en werken samen bij internationale onderhandelingen en organisaties met het oog op het bereiken van gemeenschappelijke doeleinden op visserijgebied.

Artikel II

  • 1. 
    a) De Regering van Canada verbindt zich ertoe overeenkomstig het bepaalde in dit artikel toestemming te verlenen aan vissersvaartuigen die de vlag van een Lid-Staat van de Gemeenschap voeren om in het na 31 december 1976 onder Canadese jurisdictie gebrachte visserijgebied langs de oostkust van Canada te vissen op een toegewezen deel van de hoeveelheid waarmee de totaal toegestane vangsten de Canadese vangstcapaciteit overschrijden.
  • b) 
    De Gemeenschap verbindt zich ertoe overeenkomstig het bepaalde in dit artikel toestemming te verlenen aan Canadese vissersvaartuigen om in de visserijzone van de Gemeenschap te vissen op een toegewezen deel van de hoeveelheid waarmee de totaal toegestane vangsten de vangstcapaciteit van de Gemeenschap overschrijden.
  • 2. 
    Elke partij bepaalt jaarlijks voor de in lid 1 bedoelde wateren die onder haar jurisdictie vallen, behoudens aanpassing bij onvoorziene omstandigheden, a) de totale vangst die wordt toegestaan voor afzonderlijke bestanden of groepen bestanden, met inachtneming van het wetenschappelijke materiaal waarover zij beschikt, de onderlinge afhankelijkheid van de bestanden, de werkzaamheden van desbetreffende internationale organisaties en andere relevante factoren;
  • b) 
    haar vangstcapaciteit ten aanzien van die bestanden, en
  • c) 
    na onderling overleg, het aan vissersvaartuigen van de andere partij toegewezen deel van overschotten van bestanden of groepen bestanden en de gebieden waarin de toegewezen hoeveelheden mogen worden gevangen.
  • 3. 
    Bij de vaststelling van de toegewezen delen en van de gebieden waar de visserij is toegestaan, zal elke partij met name rekening houden met: - zijn eigen belangen;
  • de omvang van het overschot van de totaal toegestane vangsten van de desbetreffende visbestanden;
  • de traditionele visserijactiviteit van vaartuigen van de andere partij;
  • de wederkerigheid inzake de toegang tot visgronden;
  • andere voordelen die kunnen worden geboden door de in artikel VIII bedoelde samenwerking.

Artikel III

  • 1. 
    Elke partij neemt alle dienstige maatregelen om haar vaartuigen te verplichten de bepalingen van deze Overeenkomst en alle maatregelen waartoe van tijd tot tijd op grond van het bepaalde in deze Overeenkomst wordt besloten, na te leven.
  • 2. 
    Elke partij kan overeenkomstig het internationale recht binnen het visserijgebied dat onder haar jurisdictie valt de nodige maatregelen treffen om te waarborgen dat vaartuigen van de andere partij zich houden aan de bepalingen van deze Overeenkomst.
  • 3. 
    Elke partij neemt in het visserijgebied dat onder haar jurisdictie valt de nodige maatregelen, die ook de afgifte van vergunningen kunnen omvatten, om de bepalingen van deze Overeenkomst ten uitvoer te leggen.
  • 4. 
    De vissersvaartuigen van een partij, die vissen in het visserijgebied dat onder de jurisdictie van de andere partij valt, houden zich aan alle in dat gebied geldende visserijvoorschriften.
  • 5. 
    Elke partij kan de maatregelen vaststellen die zij noodzakelijk acht voor de instandhouding en het rationeel beheer van de visbestanden en voor de regeling van de visserij in haar visserijgebied, voor zover deze maatregelen niet worden vastgesteld met de bedoeling de vissersvaartuigen van de andere partij te verhinderen de uit hoofde van deze Overeenkomst toegewezen hoeveelheden te vangen.

Artikel IV

De partijen werken samen, hetzij bilateraal, hetzij via desbetreffende internationale organisaties, om een doeltreffend beheer en de instandhouding te waarborgen van bestanden die voorkomen in de visserijzones van beide partijen en van bestanden van bij elkaar horende soorten.

Zij streven inzonderheid naar harmonisatie van de voor deze bestanden geldende voorschriften ; hiertoe plegen zij veelvuldig overleg en wisselen zij desbetreffende visserijstatistieken uit.

Artikel V

Elke partij werkt samen met de andere partij, in het licht van de ontwikkeling van hun betrekkingen op visserijgebied op grond van het bepaalde in artikel II, bij het wetenschappelijk onderzoek dat nodig is voor het beheer, de instandhouding en de exploitatie van de levende rijkdommen van de zee in het visserijgebied onder jurisdictie van de andere partij. Daartoe plegen wetenschappelijke onderzoekers van de partijen overleg met betrekking tot dit onderzoek en de analyse en interpretatie van de bereikte resultaten.

Artikel VI

  • 1. 
    Naar gelang van de beschikbare voorzieningen en de behoeften van haar eigen vaartuigen verleent elke partij aan vaartuigen waaraan zij op grond van deze Overeenkomst een vergunning heeft afgegeven toestemming om haar havens overeenkomstig de geldende wetten, voorschriften en administratieve regelingen binnen te lopen voor de aankoop van aas, proviand of uitrusting, of voor het uitvoeren van reparaties, of voor andere doeleinden welke die partij bepaalt.
  • 2. 
    Voor vaartuigen waaraan op grond van deze Overeenkomst een vergunning is afgegeven, komt deze toestemming te vervallen bij annulering of bij het verstrijken van de vergunning, behalve wanneer zij de haven moeten binnenlopen om het proviand aan te kopen of de reparaties uit te voeren die nodig zijn voor de uitreis.
  • 3. 
    Het bepaalde in dit artikel doet geen afbreuk aan de toegang tot een haven van één van beide partijen in geval van nood, voor dringende medische hulp of in geval van overmacht.

Artikel VII

  • 1. 
    De partijen bevestigen opnieuw hun gehechtheid aan de samenwerking waarin is voorzien bij het Verdrag inzake de toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan, waarbij zij overeenkomstsluitende partijen zijn, en inzonderheid bij artikel XI, lid 4, van dat Verdrag.
  • 2. 
    Wanneer de visserij door een derde partij een bedreiging vormt voor het behoud van de levende rijkdommen in de wateren buiten de in artikel II bedoelde gebieden die grenzen aan die gebieden, komen de partijen overeen samen te werken om die bedreiging weg te nemen.

Artikel VIII

  • 1. 
    De partijen stimuleren de economische en commerciële samenwerking op visserijgebied.
  • 2. 
    Daartoe maken de partijen in het bijzonder gebruik van de mogelijkheden die in de visserijsector worden geboden door de Kaderovereenkomst voor commerciële en economische samenwerking tussen Canada en de Europese Gemeenschappen van 1976, ten einde de voorwaarden en bepalingen voor hun betrekkingen op visserijgebied wederzijds te verbeteren.

Artikel IX

De partijen plegen periodiek bilateraal overleg over de ontwikkeling van hun verdere samenwerking op visserijgebied, met inbegrip van de samenwerking op het gebied van de handel in visprodukten, de uitwisseling van technische gegevens en gespecialiseerd personeel, de verbetering van de exploitatie en de verwerking van de vangsten, en de regelingen voor het gebruik van de havens van elke partij door vissersvaartuigen van de andere partij voor het in- of ontschepen van bemanningsleden of andere personen en voor andere doeleinden die kunnen worden overeengekomen.

Artikel X

  • 1. 
    De partijen plegen periodiek overleg over vraagstukken in verband met de toepassing van deze Overeenkomst.
  • 2. 
    Bij geschillen over de uitlegging of de toepassing van deze Overeenkomst wordt tussen beide partijen overleg gepleegd.

Artikel XI

Deze Overeenkomst is van toepassing, enerzijds, op de gebieden waar het Verdrag tot oprichting van de Gemeenschap van toepassing is en onder de in dat Verdrag neergelegde voorwaarden en, anderzijds, op het grondgebied van Canada.

Artikel XII

  • 1. 
    De bepalingen van deze Overeenkomst doen op geen enkele wijze afbreuk aan multilaterale overeenkomsten waarbij Canada en de Gemeenschap of Canada en een Lid-Staat van de Gemeenschap partij zijn, noch aan de standpunten van de partijen met betrekking tot vraagstukken inzake het zeerecht.
  • 2. 
    Deze Overeenkomst doet geen afbreuk aan de afbakening van economische zones of visserijzones tussen Canada en Lid-Staten van de Gemeenschap.

Artikel XIII

Deze Overeenkomst doet geen afbreuk aan bestaande bilaterale overeenkomsten op visserijgebied tussen een Lid-Staat van de Gemeenschap en Canada.

Artikel XIV

De aan deze Overeenkomst gehechte bijlage vormt een integrerend bestanddeel daarvan.

Artikel XV

Deze Overeenkomst treedt in werking op de dag waarop de partijen elkaar ervan kennis geven dat de hiertoe vereiste procedures zijn voltooid.

Artikel XVI

Deze Overeenkomst kan door een van beide partijen worden opgezegd tegen 31 december 1987 of later, op voorwaarde dat daarbij een opzegtermijn van ten minste twaalf maanden in acht wordt genomen.

Ten blijke waarvan de ondergetekenden, naar behoren daartoe gemachtigd, hun handtekening onder deze Overeenkomst hebben gesteld.

Gedaan te ..., op ..., in twee exemplaren in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse en de Nederlandse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

Voor de Raad van de Europese Gemeenschappen

Voor de Regering van Canada

BIJLAGE Verklaring van de Gemeenschap ten aanzien van artikel XI van de Visserijovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Regering van Canada

Naar aanleiding van de door de Regering van Canada uitgesproken wens, bevestigt de Gemeenschap dat zij van oordeel is dat artikel XI van de Overeenkomst, waarin bepalingen zijn opgenomen die traditioneel voorkomen in overeenkomsten die worden gesloten tussen de Europese Economische Gemeenschap en derde landen, geen invloed heeft op het vraagstuk van de wettelijke status van de economische zone dat momenteel in behandeling is op de Derde Conferentie van de Verenigde Naties inzake het zeerecht.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.