Besluit 2007/118 - Uitvoeringsbepalingen in verband met een alternatief identificatiemerk overeenkomstig Richtlijn 2002/99/EG - Hoofdinhoud
20.2.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 51/19 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 16 februari 2007
tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen in verband met een alternatief identificatiemerk overeenkomstig Richtlijn 2002/99/EG van de Raad
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 422)
(Voor de EER relevante tekst)
(2007/118/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (1), en met name op artikel 4, lid 1, tweede alinea,
Gelet op Richtlijn 2005/94/EG van de Raad van 20 december 2005 betreffende communautaire maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza en tot intrekking van Richtlijn 92/40/EEG (2), en met name op artikel 23, lid 1, onder g),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Richtlijn 2002/99/EG stelt de voorwaarden vast om ervoor te zorgen dat de exploitanten van de levensmiddelensector in alle stadia van de productie, verwerking en distributie in de Gemeenschap van producten van dierlijke oorsprong niet de verspreiding van op dieren overdraagbare ziekten veroorzaken. Zij stelt daartoe niet alleen een lijst van ziektegerelateerde behandelingen voor het inactiveren van de ziekteverwekker vast, maar zij voorziet vooral in het aanbrengen van een bijzonder identificatiemerk op producten waarvoor beperkende maatregelen gelden. |
(2) |
De richtlijn voorziet echter ook in de mogelijkheid specifieke bepalingen voor de uitvoering daarvan vast te stellen, waaronder de vaststelling van een bijzonder identificatiemerk voor vlees dat om veterinairrechtelijke redenen niet in de handel mag worden gebracht. |
(3) |
Richtlijn 2005/94/EG, en met name artikel 23, lid 1, onder g), bepaalt dat van bedrijven in beschermingsgebieden afkomstig vlees van pluimvee niet in de intracommunautaire of internationale handel mag worden gebracht. Daarom moet op dergelijk vlees, tenzij anders besloten wordt, het merk worden aangebracht, als bedoeld in bijlage II bij Richtlijn 2002/99/EG. |
(4) |
Richtlijn 92/66/EEG van de Raad van 14 juli 1992 tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding van de ziekte van Newcastle (3), en met name artikel 9, lid 2, onder f), i), en lid 4, onder c), schrijft voor dat uit beschermings- of toezichtsgebieden afkomstig vlees van pluimvee niet in de intracommunautaire handel mag worden gebracht en voorzien moet zijn van een merk dat overeenkomt met het bijzondere identificatiemerk, als bedoeld in bijlage II bij Richtlijn 2002/99/EG. |
(5) |
Sommige lidstaten hebben de Commissie laten weten dat dat identificatiemerk door de exploitanten en afnemers in de bedrijfstak slecht is geaccepteerd. Bijgevolg is het dienstig dat wordt voorzien in een alternatief identificatiemerk dat de lidstaten kunnen aanbrengen in plaats van het merk, bedoeld in bijlage II bij Richtlijn 2002/99/EG. Ten behoeve van de controles is het echter belangrijk dat de lidstaten de Commissie vooraf in kennis stellen van hun voornemen om het alternatieve identificatiemerk aan te brengen bij een uitbraak van aviaire influenza of de ziekte van Newcastle. |
(6) |
Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (4) voorziet in het aanbrengen van een identificatiemerk op vlees van dierlijke oorsprong, bestemd om in de handel te worden gebracht. |
(7) |
Verordening (EG) nr. 2076/2005 van de Commissie van 5 december 2005 tot vaststelling van overgangsregelingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 853/2004, (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 853/2004 en (EG) nr. 854/2004 (5) voorziet in het tijdelijk gebruik van nationale identificatiemerken voor voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong die alleen in de handel mogen worden gebracht op het grondgebied van de lidstaat waar zij vervaardigd worden. |
(8) |
Het alternatieve identificatiemerk waarin in deze beschikking wordt voorzien, moet duidelijk te onderscheiden zijn van andere identificatiemerken die moeten worden aangebracht op vlees van pluimvee overeenkomstig Verordening (EG) nr. 853/2004 of Verordening (EG) nr. 2076/2005. |
(9) |
De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
Alternatief identificatiemerk
-
1.Voor de uitvoering van artikel 2 van deze beschikking kunnen de lidstaten besluiten om gebruik te maken van het in de bijlage bij deze beschikking vastgestelde identificatiemerk („het alternatieve identificatiemerk”) in plaats van het in bijlage II bij Richtlijn 2002/99/EG vastgestelde bijzondere identificatiemerk.
-
2.De lidstaten die besluiten om het alternatieve identificatiemerk te gebruiken, stellen de Commissie daarvan in kennis in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid.
Artikel 2
Het merken van tot de nationale markt beperkt vlees van pluimvee en gekweekt vederwild
Vlees van pluimvee of gekweekt vederwild, inclusief gehakt vlees, separatorvlees en vleesbereidingen of vleesproducten, dat niet voldoet aan de voorschriften van artikel 3 van Richtlijn 2002/99/EG en daarom beperkt is tot de nationale markt van de betrokken lidstaat overeenkomstig artikel 23, lid 1, onder g), van Richtlijn 2005/94/EG of artikel 9, lid 2, onder f), i), en lid 4, onder c), van Richtlijn 92/66/EEG kan worden gemerkt met:
a) |
het alternatieve identificatiemerk, of |
b) |
het nationale merk, als die producten zijn vervaardigd in inrichtingen overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 2076/2005. |
Artikel 3
Adressaten
Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 16 februari 2007.
Voor de Commissie
Markos KYPRIANOU
Lid van de Commissie
-
PB L 260 van 5.9.1992, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/104/EG (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 352).
-
PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55; gerectificeerd in PB L 226 van 25.6.2004, blz. 22. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 van de Raad (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).
-
PB L 338 van 22.12.2005, blz. 83. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1666/2006 (PB L 320 van 18.11.2006, blz. 47).
BIJLAGE
Het identificatiemerk, als bedoeld in artikel 1, lid 1, van de beschikking, moet worden aangebracht overeenkomstig de volgende afmetingen of een passende verhouding daarvan, waarbij de leesbaarheid van de informatie gewaarborgd is.
Afmetingen:
XY (1)= 8 mm 1234 (2)= 11 mm Breedte uitwendige diameter= minimaal 30 mm Lijndikte vierkant= 3 mm |
-
Landcode overeenkomstig bijlage II, sectie I, deel B, punt 6, van Verordening (EG) nr. 853/2004.
-
Erkenningsnummer van de inrichting bedoeld in bijlage II, sectie I, deel B, punt 7, van Verordening (EG) nr. 853/2004.
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.