Besluit 2006/729 - Besluit 2006/729/GBVB/JBZ van de Raad van 16 oktober 2006 betreffende de ondertekening van een Overeenkomst met de VS inzake de verwerking en overdracht van persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens) door luchtvaartmaatschappijen aan het Department of Homeland Security (ministerie van Binnenlandse Veiligheid) van de VS - Hoofdinhoud
27.10.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 298/27 |
BESLUIT 2006/729/GBVB/JBZ VAN DE RAAD
van 16 oktober 2006
betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van een Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika inzake de verwerking en overdracht van persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens) door luchtvaartmaatschappijen aan het Department of Homeland Security (ministerie van Binnenlandse Veiligheid) van de Verenigde Staten van Amerika
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 24 en artikel 38,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft op 27 juni 2006 het voorzitterschap, bijgestaan door de Commissie, gemachtigd te onderhandelen over een Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika inzake de verwerking en overdracht van persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens) door luchtvaartmaatschappijen aan het Department of Homeland Security (ministerie van Binnenlandse Veiligheid) van de Verenigde Staten van Amerika. |
(2) |
Gezien de verbintenissen die het Department of Homeland Security (DHS), Bureau of Customs and Border Protection (CBP), op 11 mei 2004 (1) is aangegaan, kunnen de Verenigde Staten worden geacht een passend beschermingsniveau te bieden voor vanuit de Europese Unie overgedragen PNR-gegevens betreffende passagiersvluchten van of naar de Verenigde Staten. |
(3) |
De bevoegde autoriteiten in de lidstaten kunnen gebruikmaken van hun bestaande bevoegdheden om de overdracht van gegevens aan het DHS op te schorten teneinde personen bij de verwerking van hun persoonsgegevens te beschermen indien zij van oordeel zijn dat de verwerking van PNR-gegevens niet in overeenstemming is met de normen voor gegevensbescherming waarin in de verbintenissen van het DHS is voorzien of wanneer een bevoegde VS-autoriteit heeft vastgesteld dat het DHS in strijd met deze normen handelt, totdat is gewaarborgd dat de normen worden nageleefd. |
(4) |
De overeenkomst dient te worden ondertekend onder voorbehoud van sluiting op een later tijdstip. |
(5) |
In afwachting van de inwerkingtreding van de overeenkomst moeten de bepalingen ervan voorlopig worden toegepast, |
BESLUIT:
Artikel 1
De ondertekening van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika inzake de verwerking en overdracht van persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens) door luchtvaartmaatschappijen aan het Department of Homeland Security (ministerie van Binnenlandse Veiligheid) van de Verenigde Staten van Amerika wordt namens de Europese Unie goedgekeurd onder voorbehoud van de sluiting van die overeenkomst.
De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.
Artikel 2
Onder voorbehoud van sluiting wordt de voorzitter van de Raad gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) om namens de Europese Unie de overeenkomst te ondertekenen.
Artikel 3
In afwachting van de inwerkingtreding van de overeenkomst wordt de overeenkomst conform punt 7 ervan voorlopig toegepast vanaf de datum van ondertekening.
Artikel 4
-
1.Onverminderd hun bevoegdheden om stappen te ondernemen ter naleving van nationale bepalingen, kunnen de bevoegde autoriteiten in de lidstaten gebruikmaken van hun bestaande bevoegdheden om de overdracht van gegevens aan het DHS op te schorten, teneinde personen bij de verwerking van hun persoonsgegevens te beschermen in de volgende gevallen:
a) |
wanneer een bevoegde VS-autoriteit heeft vastgesteld dat het DHS in strijd met de toepasselijke normen voor gegevensbescherming handelt, of |
b) |
wanneer het zeer waarschijnlijk is dat niet aan de toepasselijke normen voor gegevensbescherming wordt voldaan, er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat het DHS niet tijdig passende maatregelen neemt of zal nemen om het desbetreffende probleem op te lossen, de voortzetting van de doorgifte een dreigend gevaar voor ernstige schade voor de betrokkene inhoudt en de bevoegde autoriteiten in de lidstaat naar de omstandigheden in redelijkheid inspanningen hebben geleverd om het DHS in kennis te stellen en de gelegenheid te geven te reageren. |
-
2.De opschorting eindigt zodra is gewaarborgd dat de beschermingsnormen worden nageleefd en de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten hiervan in kennis zijn gesteld.
Artikel 5
-
1.De lidstaten stellen de Raad en de Commissie onverwijld in kennis wanneer op grond van artikel 4 maatregelen worden genomen.
-
2.De lidstaten en de Commissie stellen elkaar binnen de Raad in kennis van iedere wijziging in de normen voor gegevensbescherming en van de gevallen waarin de instanties die verantwoordelijk zijn voor de naleving door het DHS van de toepasselijke beschermingsnormen, verzuimen deze naleving te garanderen.
-
3.Wanneer de Raad van oordeel is dat uit de overeenkomstig artikel 4 en de leden 1 en 2 van dit artikel verzamelde informatie blijkt dat niet langer aan de vereiste grondbeginselen voor een passend beschermingsniveau voor natuurlijke personen wordt voldaan, of dat een instantie die verantwoordelijk is voor de naleving door het DHS van de toepasselijke beschermingsnormen, haar taak niet naar behoren vervult, wordt het DHS hiervan in kennis gesteld en neemt de Raad de nodige maatregelen om de overeenkomst op te schorten of te beƫindigen.
Gedaan te Luxemburg, 16 oktober 2006.
Voor de Raad
De voorzitter
-
E.TUOMIOJA
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.