Verordening 2005/1277 - Uitvoeringsbepalingen van Verordening 273/2004 inzake drugsprecursoren en van Verordening 111/2005 houdende voorschriften voor het toezicht op de handel tussen de EG en derde landen in drugsprecursoren

1.

Wettekst

3.8.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 202/7

 

VERORDENING (EG) Nr. 1277/2005 VAN DE COMMISSIE

van 27 juli 2005

tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 273/2004 van het Europees Parlement en de Raad inzake drugsprecursoren en van Verordening (EG) nr. 111/2005 van de Raad houdende voorschriften voor het toezicht op de handel tussen de Gemeenschap en derde landen in drugsprecursoren

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 273/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 inzake drugsprecursoren (1), en met name op artikel 14, onder a) en f),

Gelet op Verordening (EG) nr. 111/2005 van 22 december 2004 van de Raad houdende voorschriften voor het toezicht op de handel tussen de Gemeenschap en derde landen in drugsprecursoren (2), en met name op artikel 6, lid 1, derde alinea, artikel 7, lid 2, artikel 8, lid 2, artikel 9, lid 2, artikel 11, leden 1 en 3, artikel 12, lid 1, derde alinea, artikel 19 en artikel 28,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Verordening (EEG) nr. 3677/90 van de Raad van 13 december 1990 houdende maatregelen om te voorkomen dat bepaalde stoffen worden misbruikt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen (3), die werd uitgevoerd bij Verordening (EEG) nr. 3769/92 van de Commissie van 21 december 1992 tot uitvoering en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3677/90 van de Raad van 13 december 1990 houdende maatregelen om te voorkomen dat bepaalde stoffen worden misbruikt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen (4), is vervangen door Verordening (EG) nr. 111/2005. De uitvoeringsmaatregelen die zijn vervat in Verordening (EEG) nr. 3769/92, moeten in overeenstemming worden gebracht met de nieuwe regelgeving die is vervat in Verordening (EG) nr. 111/2005. Verordening (EEG) nr. 3769/92 moet derhalve worden ingetrokken.

 

(2)

Verordening (EG) nr. 273/2004 inzake drugsprecursoren, die Richtlijn 92/109/EEG van de Raad (5) vervangt, harmoniseert de voorschriften voor het in de handel brengen van bepaalde stoffen die worden gebruikt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen binnen de Gemeenschap. Om de interne markt goed te laten functioneren, moeten voor de handel in drugsprecursoren de voorschriften voor de aanvraag, de afgifte of weigering en de schorsing of intrekking van een vergunning op het niveau van de Gemeenschap worden geharmoniseerd.

 

(3)

Het is belangrijk te voorkomen dat stoffen van categorie 1 ongeoorloofd worden verwijderd en daarom moeten de bedrijfsruimten waar die stoffen worden opgeslagen of gebruikt, worden beveiligd tegen ongeoorloofde verwijdering.

 

(4)

De typen marktdeelnemers die betrokken zijn bij de handel in de Gemeenschap en die in aanmerking komen voor speciale vergunningen en speciale registraties, moeten nader worden bepaald. De gevallen waarin marktdeelnemers die betrokken zijn bij de handel tussen de Gemeenschap en derde landen, van de vergunning- en registratieplicht kunnen worden vrijgesteld, moeten worden bepaald.

 

(5)

Voor marktdeelnemers die zich bezighouden met handel tussen de Gemeenschap en derde landen en marktdeelnemers die zich bezighouden met handel binnen de Gemeenschap, moeten in de mate van het mogelijke dezelfde vergunningsvoorwaarden en kennisgevingseisen gelden.

 

(6)

Er moeten voorschriften worden vastgesteld om te kunnen controleren of alle zendingen van drugsprecursoren die het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomen, een legaal doel hebben, waaronder met name zendingen die onder de regeling douanevervoer worden geplaatst, die worden overgeladen, of die zich in gevoelige gebieden bevinden, zoals vrije zones van de Gemeenschap.

 

(7)

Specifieke invoervergunningen zijn noodzakelijk voor het toezicht op individuele invoerzendingen van stoffen van categorie 1, teneinde in een vroeg stadium misbruik te voorkomen en in het bijzonder het groeiende probleem van de amfetamineachtige stimulerende middelen aan te pakken.

 

(8)

Gedetailleerde voorschriften in verband met de voorafgaande kennisgeving van uitvoer moeten het mogelijk maken de informatieverstrekking en de vereiste reactie daarop aan te passen aan de gevoeligheid van de uitvoerzending. Om het systeem van voorafgaande kennisgeving van uitvoer en van uitvoervergunningen ten volle te benutten, moeten de inspanningen vooral worden gericht op zendingen met een hoge risicofactor. Gedetailleerde voorschriften in verband met het vereenvoudigde gebruik van voorafgaande kennisgevingen van uitvoer en met de afgifte van uitvoervergunningen door middel van een vereenvoudigde procedure moeten de administratieve lasten verlichten voor massaal geproduceerde stoffen met gewone legale toepassingen.

 

(9)

Om een efficiënt toezicht op de handel mogelijk te maken, moeten de lidstaten de bevoegde instanties in staat stellen hun taken efficiënt uit te voeren en onderling informatie uit te wisselen.

 

(10)

Teneinde de coördinatie van het toezicht op drugsprecursoren te verbeteren, is het passend dat de lidstaten de Commissie regelmatig informatie verstrekken over de wijze waarop misbruik van drugsprecursoren wordt voorkomen.

 

(11)

Deze verordening moet van toepassing zijn met ingang van dezelfde datum als Verordening (EG) nr. 273/2004 en Verordening (EG) nr. 111/2005.

 

(12)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité drugsprecursoren,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Deze verordening stelt voorschriften vast voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 273/2004 en Verordening (EG) nr. 111/2005 wat betreft de verantwoordelijke, de afgifte van vergunningen aan en de registratie van marktdeelnemers, de verstrekking van informatie, de voorafgaande kennisgeving van uitvoer, en de invoer- en uitvoervergunningen op het gebied van drugsprecursoren.

Artikel 2

Voor de toepassing van deze verordening geldt, behalve de definities in Verordening (EG) nr. 273/2004 en Verordening (EG) nr. 111/2005, de volgende definitie van „bedrijfsruimten”: het(de) gebouw(en) en het bijbehorende terrein die een marktdeelnemer op eenzelfde locatie in gebruik heeft.

HOOFDSTUK II

VERANTWOORDELIJKE

Artikel 3

De marktdeelnemer die zich bezighoudt met de in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 111/2005 bedoelde invoer, uitvoer of intermediaire activiteiten waarbij geregistreerde stoffen van categorie 1 of 2 zijn betrokken, wijst een verantwoordelijke aan voor de handel in geregistreerde stoffen, deelt aan de bevoegde instanties de naam en contactgegevens van die verantwoordelijke mee en stelt hen onverwijld in kennis van elke wijziging van deze gegevens.

Artikel 4

De in artikel 3 bedoelde verantwoordelijke zorgt ervoor dat de invoer, uitvoer of intermediaire activiteiten overeenkomstig de toepasselijke wettelijke bepalingen plaatsvinden, en wordt gemachtigd de marktdeelnemer te vertegenwoordigen en de beslissingen te nemen die voor de uitvoering van deze taak nodig zijn.

HOOFDSTUK III

AFGIFTE VAN VERGUNNINGEN AAN EN REGISTRATIE VAN MARKTDEELNEMERS

Artikel 5

  • 1. 
    Om een vergunning overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 273/2004 te verkrijgen, dient de marktdeelnemer schriftelijk een aanvraag in.

Die aanvraag moet de volgende informatie bevatten:

 

a)

volledige naam en adres van de aanvrager;

 

b)

volledige naam van de verantwoordelijke;

 

c)

een beschrijving van de functie en de taken van de verantwoordelijke;

 

d)

volledig adres van elke bedrijfsruimte;

 

e)

de beschrijving van alle plaatsen waar geregistreerde stoffen worden opgeslagen, geproduceerd, vervaardigd en verwerkt;

 

f)

gegevens waaruit blijkt dat passende maatregelen zijn genomen tegen ongeoorloofde verwijdering van geregistreerde stoffen van de onder e) vermelde plaatsen;

 

g)

naam en GN-code van de geregistreerde stoffen zoals vermeld in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 273/2004;

 

h)

de volgende gegevens, indien het een mengsel of een natuurproduct betreft:

 

i)

naam van het mengsel of het natuurproduct;

 

ii)

naam en GN-code van de in het mengsel of het natuurproduct voorkomende geregistreerde stoffen zoals vermeld in bijlage I van Verordening (EG) nr. 273/2004;

 

iii)

maximumpercentage van de in het mengsel of het natuurproduct voorkomende geregistreerde stoffen;

 

i)

een beschrijving van het geplande type transacties bedoeld in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 273/2004;

 

j)

een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van het handels- of activiteitenregister, waar van toepassing;

 

k)

een bewijs van goed gedrag van de aanvrager en de verantwoordelijke of, waar van toepassing, een document waaruit blijkt dat zij de nodige waarborgen bieden voor de correcte afwikkeling van de transacties.

De aanvrager verleent de bevoegde instanties op hun verzoek toegang tot alle relevante aanvullende informatie en documenten.

  • 2. 
    Lid 1 is van toepassing op de in artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 111/2005 bedoelde vergunningen.

Voor de toepassing van lid 1, onder e), bevat de aanvraag een beschrijving van alle plaatsen waar geregistreerde stoffen worden opgeslagen, bewerkt, verwerkt, en van de gebruikelijke handelingen met en typische toepassingen van die stoffen.

Voor de toepassing van lid 1, onder g), en onder h), ii), worden de naam en de GN-code van de geregistreerde stoffen opgegeven zoals vermeld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 111/2005.

Voor de toepassing van lid 1, onder i), wordt een beschrijving van het geplande type transacties bedoeld in artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 111/2005 gegeven.

Artikel 6

Elke marktdeelnemer neemt passende maatregelen om zijn bedrijfsruimten te beveiligen tegen ongeoorloofde verwijdering van geregistreerde stoffen van categorie 1.

Artikel 7

  • 1. 
    De bevoegde instanties nemen een besluit over de in artikel 5 bedoelde vergunningaanvraag binnen een termijn van 60 werkdagen na de datum van ontvangst van die aanvraag.

Betreft deze de verlenging van een vergunning, dan wordt het besluit genomen binnen een termijn van 30 werkdagen.

  • 2. 
    De bevoegde instanties mogen de in lid 1 bedoelde termijnen schorsen om de aanvrager toe te laten ontbrekende informatie te verstrekken. In voorkomend geval gaat de schorsing in op de dag waarop de bevoegde instanties de aanvrager ervan in kennis stellen dat er informatie ontbreekt.
  • 3. 
    De vergunning mag worden afgegeven voor de transacties waarop Verordening (EG) nr. 273/2004 en Verordening (EG) nr. 111/2005 betrekking hebben.
  • 4. 
    Voor de afgifte van de vergunning maken de bevoegde instanties gebruik van het in bijlage I opgenomen model.
  • 5. 
    De bevoegde instanties mogen een vergunning afgeven in de volgende vormen:
 

a)

een vergunning per bedrijfsruimte voor alle geregistreerde stoffen en alle transacties waarvoor machtiging is verleend;

 

b)

een vergunning voor de hele lidstaat voor alle geregistreerde stoffen en alle transacties waarvoor machtiging is verleend.

Artikel 8

  • 1. 
    Mits geen afbreuk wordt gedaan aan de overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 273/2004 genomen maatregelen, weigeren de bevoegde instanties de afgifte van een vergunning indien niet aan de voorwaarden van artikel 5, lid 1, van deze verordening is voldaan of indien er redelijke vermoedens bestaan dat de geregistreerde stoffen bestemd zijn voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen of psychotrope stoffen.
  • 2. 
    Behoudens artikel 5, lid 2, is lid 1 van dit artikel van toepassing op aanvragen uit hoofde van Verordening (EG) nr. 111/2005, mits geen afbreuk wordt gedaan aan de overeenkomstig artikel 26, lid 3, van die verordening genomen maatregelen.

Artikel 9

In het geval van handel tussen de Gemeenschap en derde landen zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 111/2005 kunnen de bevoegde instanties de geldigheidsduur van de vergunning tot ten hoogste drie jaar beperken of van de marktdeelnemer verlangen dat hij op regelmatige tijdstippen en ten minste om de drie jaar aantoont dat nog altijd aan de voorwaarden voor de afgifte van de vergunning is voldaan.

De vergunningen die zijn afgegeven vóór de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 111/2005, blijven geldig.

Artikel 10

  • 1. 
    Een vergunning is niet overdraagbaar.
  • 2. 
    De vergunninghouder vraagt overeenkomstig artikel 5 een nieuwe vergunning aan wanneer hij het volgende beoogt:
 

a)

de toevoeging van een geregistreerde stof;

 

b)

de aanvang van nieuwe activiteiten;

 

c)

de wijziging van de locatie van de bedrijfsruimten waar de activiteiten plaatsvinden.

In die gevallen is de bestaande vergunning niet langer geldig vanaf de eerste van onderstaande data:

 

i)

de datum waarop de geldigheid verstrijkt, indien er overeenkomstig artikel 9 van deze verordening of overeenkomstig artikel 3, lid 5, van Verordening (EG) nr. 273/2004 een geldigheidsduur is bepaald;

 

ii)

de aanvangsdatum waarop de geldigheid van de nieuwe vergunning ingaat.

  • 3. 
    Doen er zich andere wijzigingen in de overeenkomstig artikel 5 verstrekte informatie voor dan de in lid 2 van dit artikel bedoelde wijzigingen, in het bijzonder wat betreft de naam van de verantwoordelijke, dan stelt de vergunninghouder de bevoegde instanties hiervan in kennis binnen een termijn van tien werkdagen na de wijziging.

Is ook na de wijziging aan de voorwaarden van artikel 5 voldaan, dan wijzigen de bevoegde instanties de vergunning dienovereenkomstig.

  • 4. 
    De houder van een vergunning die niet langer geldig is, zendt deze terug aan de bevoegde instanties.
  • 5. 
    Lid 2 is van toepassing op de vergunningen die zijn afgegeven vóór de datum van toepassing van Verordening (EG) nr. 273/2004 en Verordening (EG) nr. 111/2005.

Artikel 11

  • 1. 
    Mits geen afbreuk wordt gedaan aan de overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 273/2004 genomen maatregelen, kunnen de bevoegde instanties een vergunning schorsen of intrekken in de volgende gevallen:
 

a)

er is niet langer voldaan aan de voorwaarden van artikel 5, lid 1, van deze verordening;

 

b)

er bestaan redelijke vermoedens dat de geregistreerde stoffen bestemd zijn voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen of psychotrope stoffen;

 

c)

de houder van de vergunning heeft er gedurende drie jaar geen gebruik van gemaakt.

  • 2. 
    Behoudens artikel 5, lid 2, is lid 1 van dit artikel van toepassing op de vergunningen die uit hoofde van Verordening (EG) nr. 111/2005 zijn afgegeven, mits geen afbeuk wordt gedaan aan de overeenkomstig artikel 26, lid 3, van die verordening genomen maatregelen.

Artikel 12

  • 1. 
    De artikelen 5 tot en met 11 zijn niet van toepassing op de in artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 273/2004 bedoelde speciale vergunningen.
  • 2. 
    De in artikel 3, leden 2 en 6, van Verordening (EG) nr. 273/2004 bedoelde overheidsinstanties omvatten douane, politie en officiële laboratoria van bevoegde instanties.

Artikel 13

Apotheken, verkooppunten voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik, douane, politie, officiële laboratoria van bevoegde instanties en strijdkrachten zijn vrijgesteld van de vergunning- en registratieplicht uit hoofde van Verordening (EG) nr. 111/2005, doch uitsluitend voor het gebruik van drugsprecursoren op het gebied waarop zij hun officiële taken uitvoeren.

De in de eerste alinea genoemde marktdeelnemers zijn tevens vrijgesteld van:

 

a)

de verstrekking van de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 111/2005 bedoelde documenten,

 

b)

de verplichting tot aanwijzing van een verantwoordelijke overeenkomstig artikel 3 van deze verordening.

Artikel 14

  • 1. 
    De marktdeelnemer die zich bezighoudt met de uitvoer van geregistreerde stoffen van categorie 3 van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 111/2005, is vrijgesteld van de in artikel 7, lid 1, van die verordening bedoelde registratieplicht indien hij in het voorafgaande kalenderjaar (1 januari-31 december) in totaal niet meer heeft uitgevoerd dan de in bijlage II bij deze verordening vastgestelde hoeveelheden.

Worden die hoeveelheden in het lopende kalenderjaar overschreden, dan neemt de marktdeelnemer de registratieplicht onmiddellijk in acht.

  • 2. 
    De marktdeelnemer die zich bezighoudt met de uitvoer van mengsels die geregistreerde stoffen van categorie 3 van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 111/2005 bevatten, is vrijgesteld van de in artikel 7, lid 1, van die verordening bedoelde registratieplicht indien de hoeveelheid van de geregistreerde stof in de mengsels in het voorafgaande kalenderjaar niet groter was dan de in bijlage II bij deze verordening vastgestelde hoeveelheden.

Worden die hoeveelheden in het lopende kalenderjaar overschreden, dan neemt de marktdeelnemer de registratieplicht onmiddellijk in acht.

Artikel 15

Voor de toepassing van artikel 6 van Verordening (EG) nr. 273/2004 delen afnemers hun leverancier mee of dit artikel op hen van toepassing is.

Artikel 16

Wanneer de legale doeleinden van een transactie overeenkomstig artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 111/2005 op verzoek van de bevoegde instanties moeten worden aangetoond, verstrekt de marktdeelnemer een schriftelijke verklaring volgens het model in bijlage III bij deze verordening aan de hand waarvan de bevoegde instanties zich ervan kunnen vergewissen dat de zending het land van uitvoer heeft verlaten met inachtneming van de geldende nationale bepalingen die zijn goedgekeurd overeenkomstig artikel 12 van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen, hierna „het Verdrag van de Verenigde Naties” genoemd.

De marktdeelnemer mag echter ook de in artikel 20 van Verordening (EG) nr. 111/2005 bedoelde invoervergunning of de in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 273/2004 bedoelde afnemersverklaring voorleggen.

HOOFDSTUK IV

VERSTREKKING VAN INFORMATIE

Artikel 17

Voor de toepassing van artikel 8, lid 2, van Verordening (EG) nr. 273/2004 verstrekt de marktdeelnemer de bevoegde instanties beknopt informatie over de hoeveelheden van geregistreerde stoffen die worden gebruikt of geleverd en, in het geval van levering, de hoeveelheden die aan iedere derde worden geleverd.

De eerste alinea is van toepassing op geregistreerde stoffen van categorie 3 en dient uitsluitend op verzoek van de bevoegde instanties te worden verstrekt.

Artikel 18

  • 1. 
    Voor de toepassing van artikel 9, lid 2, van Verordening (EG) nr. 111/2005 verstrekt de marktdeelnemer die houder van een vergunning is of geregistreerd is, de bevoegde instanties informatie over het volgende:
 

a)

elke uitvoer van geregistreerde stoffen waarvoor een uitvoervergunning is vereist;

 

b)

elke invoer van geregistreerde stoffen van categorie 1 waarvoor een invoervergunning vereist is of alle gevallen waarin geregistreerde stoffen van categorie 2 in een vrije zone van controletype II worden geplaatst, onder een andere schorsingsregeling dan douanevervoer worden geplaatst of in het vrije verkeer worden gebracht;

 

c)

alle intermediaire activiteiten in verband met geregistreerde stoffen van de categorieën 1 en 2.

  • 2. 
    De in lid 1, onder a), bedoelde informatie bevat gegevens over het land van bestemming, de uitgevoerde hoeveelheden en, in voorkomend geval, het referentienummer van de uitvoervergunning.
  • 3. 
    De in lid 1, onder b), bedoelde informatie bevat gegevens over het derde land van uitvoer en, in voorkomend geval, het referentienummer van de invoervergunning.
  • 4. 
    De in lid 1, onder c), bedoelde informatie bevat gegevens over de derde landen die bij deze intermediaire activiteiten zijn betrokken en, in voorkomend geval, de invoer- of uitvoervergunning. De marktdeelnemer verstrekt aanvullende informatie op verzoek van de bevoegde instanties.

Artikel 19

De in de artikelen 17 en 18 bedoelde informatie wordt eenmaal per jaar verstrekt vóór 15 februari.

De marktdeelnemer stelt de bevoegde instanties er eveneens van in kennis indien er geen transacties hebben plaatsgevonden.

De informatie wordt behandeld als vertrouwelijke bedrijfsinformatie.

HOOFDSTUK V

VOORAFGAANDE KENNISGEVING VAN UITVOER

Artikel 20

De in artikel 11, lid 1, van Verordening (EG) nr. 111/2005 bedoelde lijsten bevatten ten minste de volgende informatie:

 

a)

de landen waarmee de Gemeenschap een specifieke overeenkomst in verband met drugsprecursoren heeft gesloten;

 

b)

de derde landen die hebben verzocht om toezending van een voorafgaande kennisgeving van uitvoer overeenkomstig artikel 12, lid 10, van het Verdrag van de Verenigde Naties.

Deze lijsten zijn opgenomen in bijlage IV.

Artikel 21

  • 1. 
    Voor uitvoer volgens de vereenvoudigde procedure voor het verlenen van een uitvoervergunning bedoeld in artikel 19 van Verordening (EG) nr. 111/2005 en in de artikelen 25, 26 en 27 van deze verordening, kunnen de bevoegde instanties een vereenvoudigde voorafgaande kennisgeving van uitvoer toezenden die betrekking heeft op verschillende exporttransacties die binnen een specifieke periode van zes of twaalf maanden moeten plaatsvinden.
  • 2. 
    De bevoegde instanties verstrekken de in artikel 13, lid 1, van Verordening (EG) nr. 111/2005 bedoelde informatie en delen de bevoegde instanties van het derde land van bestemming mee dat de voorafgaande kennisgeving van uitvoer betrekking heeft op verschillende exporttransacties die binnen een specifieke periode van zes of twaalf maanden moeten plaatsvinden.
  • 3. 
    De bevoegde instanties zenden een voorafgaande kennisgeving van uitvoer toe aan het land van bestemming met gebruikmaking van het formulier voor „Multilaterale aangifte van chemicaliën”, dat in bijlage V is opgenomen.

HOOFDSTUK VI

INVOER-/UITVOERVERGUNNING

Artikel 22

De lijst van de landen van bestemming waarvoor bij uitvoer van geregistreerde stoffen van categorie 3 een uitvoervergunning vereist is, is opgenomen in bijlage IV.

Artikel 23

  • 1. 
    Invoer- en uitvoervergunningen worden opgesteld volgens de in bijlage VI en bijlage VII opgenomen modellen. De lay-out van deze modellen mag niet worden gewijzigd.

Een invoer- of uitvoervergunning kan ook elektronisch worden afgegeven. In voorkomend geval mogen de lidstaten het vak voor het nummer van de vergunning aanpassen.

  • 2. 
    Een uitvoervergunning wordt in vier van 1 tot en met 4 genummerde exemplaren opgemaakt.

Exemplaar 1 wordt bewaard door de instantie die de vergunning heeft afgegeven.

De exemplaren 2 en 3 vergezellen de geregistreerde stoffen en worden voorgelegd aan het douanekantoor waar de uitvoeraangifte wordt ingediend en vervolgens aan de bevoegde instanties voor de plaats waar de geregistreerde stoffen het douanegebied van de Gemeenschap verlaten. De bevoegde instanties voor de plaats van uitgang zenden exemplaar 2 terug aan de instantie die de vergunning heeft afgegeven. Exemplaar 3 vergezelt de geregistreerde stoffen tot bij de bevoegde instanties van het land van invoer.

Exemplaar 4 wordt bewaard door de exporteur.

  • 3. 
    Een invoervergunning wordt in vier van 1 tot en met 4 genummerde exemplaren opgemaakt.

Exemplaar 1 wordt bewaard door de instantie die de vergunning heeft afgegeven.

Exemplaar 2 wordt door de instantie die de vergunning heeft afgegeven, toegezonden aan de bevoegde instanties van het land van uitvoer.

Exemplaar 3 vergezelt de geregistreerde stoffen van de plaats van binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap tot de bedrijfsruimten van de importeur, die dit exemplaar toezendt aan de instantie die de vergunning heeft afgegeven.

Exemplaar 4 wordt bewaard door de importeur.

  • 4. 
    Een invoer- of uitvoervergunning mag niet worden afgegeven voor meer dan twee geregistreerde stoffen.

Artikel 24

  • 1. 
    De vergunningformulieren worden in één of meer officiële talen van de Gemeenschap gedrukt.
  • 2. 
    De formulieren hebben papierformaat A4. Zij zijn voorzien van een geguillocheerde onderdruk die elke vervalsing met mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt.
  • 3. 
    De lidstaten kunnen zich het recht tot het drukken van de vergunningformulieren voorbehouden of het drukken ervan aan een erkende drukkerij opdragen. In het laatste geval wordt op elk vergunningformulier een verwijzing naar die erkenning aangebracht. Bovendien moet elk vergunningformulier worden voorzien van de naam en het adres van de drukker of van een teken waardoor de drukker kan worden geïdentificeerd.

Artikel 25

Indien een in de Gemeenschap gevestigde exporteur vaak één specifieke geregistreerde stof van categorie 3 uitvoert naar dezelfde importeur in hetzelfde derde land van bestemming, kunnen de bevoegde instanties op verzoek van de betrokken marktdeelnemer de vereenvoudigde procedure bedoeld in artikel 19 van Verordening (EG) nr. 111/2005 toepassen en hem een uitvoervergunning verlenen voor een specifieke periode van zes of twaalf maanden.

Een dergelijke vereenvoudigde uitvoervergunning mag slechts worden verleend in de volgende gevallen:

 

a)

wanneer tijdens vorige exporttransacties is gebleken dat de marktdeelnemer in staat is om alle verplichtingen in verband met die exporttransacties na te komen, en hij geen inbreuken heeft gepleegd op de relevante wetgeving;

 

b)

wanneer de bevoegde instanties zich ervan hebben kunnen vergewissen dat die exporttransacties legale doeleinden hebben.

Artikel 26

  • 1. 
    De aanvraag voor de in artikel 25 bedoelde vereenvoudigde uitvoervergunning bevat ten minste de volgende informatie:
 

a)

de naam en het adres van de exporteur, de importeur in het derde land en de uiteindelijke ontvanger;

 

b)

de naam van de geregistreerde stof zoals vermeld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 111/2005, of, zo het een mengsel of een natuurproduct betreft, de naam en de GN-code daarvan evenals de naam van de in het mengsel of het natuurproduct voorkomende geregistreerde stof zoals vermeld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 111/2005;

 

c)

de maximumhoeveelheid van de geregistreerde stof die voor uitvoer is bestemd;

 

d)

de specifieke periode waarbinnen de exporttransacties gepland zijn.

  • 2. 
    De bevoegde instanties nemen een besluit over de aanvraag voor een vereenvoudigde uitvoervergunning binnen een termijn van 15 werkdagen na de datum van ontvangst van de vereiste informatie.

Artikel 27

  • 1. 
    Een uitvoervergunning die overeenkomstig de vereenvoudigde procedure is verleend, wordt opgemaakt op de exemplaren 1, 2 en 4 van het formulier waarvan het model in bijlage VI is opgenomen.

Exemplaar 1 wordt bewaard door de instantie die de vergunning heeft afgegeven.

De exemplaren 2 en 4 blijven bij de exporteur.

De exporteur vermeldt de gegevens van elke exporttransactie op de keerzijde van exemplaar 2, met name de hoeveelheid van de geregistreerde stof voor elke exporttransactie en de nog beschikbare hoeveelheid. Exemplaar 2 wordt voorgelegd aan het douanekantoor waar de douaneaangifte wordt ingediend. Dat douanekantoor bevestigt de gegevens en zendt het exemplaar terug aan de exporteur.

  • 2. 
    De marktdeelnemer vermeldt het nummer van de vergunning en de woorden „vereenvoudigde procedure voor het verlenen van een uitvoervergunning” op de douaneaangifte van elke exporttransactie.

Wanneer het douanekantoor van uitgang zich niet op de plaats van uitgang uit het douanegebied van de Gemeenschap bevindt, wordt de in de eerste alinea bedoelde informatie vermeld op de documenten die de zending vergezellen.

  • 3. 
    De exporteur zendt exemplaar 2 terug aan de instantie die de vergunning heeft afgegeven binnen een termijn van ten hoogste tien werkdagen na het verstrijken van de geldigheidsduur van de uitvoervergunning die overeenkomstig de vereenvoudigde procedure is verleend.

HOOFDSTUK VII

SLOTBEPALINGEN

Artikel 28

  • 1. 
    De lidstaten nemen de nodige maatregelen om de bevoegde instanties in staat te stellen hun toezicht- en controletaken uit te voeren, waaronder inspecties om zich van de geschiktheid van de bedrijfsruimten te vergewissen.
  • 2. 
    De lidstaten verzekeren de uitwisseling van informatie tussen alle betrokken instanties.

Artikel 29

  • 1. 
    Uiterlijk een maand na afloop van het kalenderjaar zendt elke lidstaat de Commissie een lijst toe met informatie over de gevallen waarin de vrijgave van geregistreerde stoffen werd geschorst of de geregistreerde stoffen werden vastgehouden.

Deze informatie bevat de volgende gegevens:

 

a)

de naam en, indien bekend, de oorsprong, herkomst en bestemming van de geregistreerde stoffen;

 

b)

de hoeveelheid en de douanestatus van de geregistreerde stoffen alsook de gebruikte vervoermiddelen.

  • 2. 
    Op het einde van elk kalenderjaar deelt de Commissie de overeenkomstig lid 1 ontvangen informatie aan alle lidstaten mee.

Artikel 30

Verordening (EEG) nr. 3769/92 wordt ingetrokken met ingang van 18 augustus 2005.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar deze verordening.

Artikel 31

Uiterlijk op 31 december 2005 trekken de bevoegde instanties de individuele open uitvoervergunningen die zijn afgegeven overeenkomstig artikel 5, lid 3, en artikel 5 bis, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 3677/90, in. Deze intrekking blijft echter zonder gevolgen voor geregistreerde stoffen die vóór 1 januari 2006 voor uitvoer zijn aangegeven.

Artikel 32

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 18 augustus 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 juli 2005.

Voor de Commissie

Günter VERHEUGEN

Vice-voorzitter

 

 

BIJLAGE I

Toelichting

 

1.

De opmaak van het model is niet bindend.

 

2.

De volgnummers en de tekst van het model zijn bindend. De vet gedrukte vakken moeten worden ingevuld.

 

3.

Verdere uitleg bij de vakken:

 
 

Vak 1 (houder van de vergunning): ook de naam van de verantwoordelijke mag worden vermeld.

 
 

Vak 3 (geldigheid/einde): de datum waarop de geldigheid verstrijkt, vermelden dan wel of de marktdeelnemer op regelmatige tijdstippen en ten minste om de drie jaar moet aantonen dat nog altijd aan de voorwaarden voor de afgifte van de vergunning is voldaan.

 
 

Vak 4 (geregistreerde stof(fen)): naam vermelden van de geregistreerde stof zoals vermeld in de bijlage. Indien het een mengsel of een natuurproduct betreft, de naam daarvan vermelden alsmede de naam van alle in het mengsel of het natuurproduct voorkomende geregistreerde stoffen zoals vermeld in de bijlage. Zouten vermelden, waar van toepassing.

 
 

Vak 4 (GN-code): behalve de GN-code mag ook het CAS-nummer worden vermeld.

 
 

Vak 4 (transactie): vermelden of het gaat om invoer, uitvoer en/of intermediaire activiteiten. Indien het invoertransacties betreft, vermelden of het gaat om opslag, bewerking, verwerking, gebruik of gebruikelijke handelingen en typische toepassing en/of het in het vrije verkeer brengen, waar van toepassing. Indien het transacties betreft waarop Verordening (EG) nr. 273/2004 van toepassing is, vermelden of het gaat om opslag, productie, vervaardiging, verwerking, handel, distributie en/of handelsbemiddeling.

 
 

Vak 4 (bedrijfsruimte(n)): indien het intermediaire activiteiten bedoeld in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 111/2005 betreft, hoeven de bedrijfsruimten niet te worden vermeld.

 

4.

De lidstaten mogen vakken voor nationale doeleinden toevoegen. Deze vakken moeten worden aangeduid met een volgnummer gevolgd door een hoofdletter (bijvoorbeeld 4A).

 

BIJLAGE II

 

Stof

Hoeveelheid

Aceton (1)

50 kg

Ethylether (1)

20 kg

Methylethylketon (1)

50 kg

Tolueen (1)

50 kg

Zwavelzuur

100 kg

Zoutzuur

100 kg

 

  • (1) 
    De zouten van de stoffen in deze categorie wanneer het bestaan van deze zouten mogelijk is.
 

BIJLAGE III

Image

Toelichting

 

1.

De opmaak van het model is niet bindend.

 

2.

De volgnummers en de tekst van het model zijn bindend.

 

BIJLAGE IV

 

I.

Lijst van de in artikel 20 bedoelde landen

 

Stof

Bestemming

Azijnzuuranhydride

Kaliumpermanganaat

Alle derde landen

Antranilzuur

 

Antigua en Barbuda

 
 

Benin

 
 

Bolivia

 
 

Brazilië

 
 

Chili

 
 

Colombia

 
 

Costa Rica

 
 

Dominicaanse Republiek

 
 

Ecuador

 
 

Ethiopië

 
 

Filipijnen

 
 

Haïti

 
 

India

 
 

Indonesië

 
 

Jordanië

 
 

Kaaimaneilanden

 
 

Kazachstan

 
 

Libanon

 
 

Madagaskar

 
 

Maleisië

 
 

Mexico

 
 

Moldavië

 
 

Nigeria

 
 

Paraguay

 
 

Peru

 
 

Roemenië

 
 

Rusland

 
 

Saudi-Arabië

 
 

Tadzjikistan

 
 

Tanzania

 
 

Turkije

 
 

Venezuela

 
 

Verenigde Arabische Emiraten

 
 

Zuid-Afrika

Fenylazijnzuur

Piperidine

 

Antigua en Barbuda

 
 

Benin

 
 

Bolivia

 
 

Brazilië

 
 

Chili

 
 

Colombia

 
 

Costa Rica

 
 

Dominicaanse Republiek

 
 

Ecuador

 
 

Ethiopië

 
 

Filipijnen

 
 

Haïti

 
 

India

 
 

Indonesië

 
 

Jordanië

 
 

Kaaimaneilanden

 
 

Kazachstan

 
 

Libanon

 
 

Madagaskar

 
 

Maleisië

 
 

Mexico

 
 

Moldavië

 
 

Nigeria

 
 

Paraguay

 
 

Peru

 
 

Roemenië

 
 

Rusland

 
 

Saudi-Arabië

 
 

Tadzjikistan

 
 

Tanzania

 
 

Turkije

 
 

Venezuela

 
 

Verenigde Arabische Emiraten

 
 

Verenigde Staten van Amerika

 

II.

Lijst van de in de artikelen 20 en 22 bedoelde landen

 

Stof

Bestemming

Methylethylketon  (1)

Tolueen  (1)

Aceton  (1)

Ethylether  (1)

 

Antigua en Barbuda

 
 

Argentinië

 
 

Benin

 
 

Bolivia

 
 

Brazilië

 
 

Chili

 
 

Colombia

 
 

Costa Rica

 
 

Dominicaanse Republiek

 
 

Ecuador

 
 

Egypte

 
 

El Salvador

 
 

Ethiopië

 
 

Filipijnen

 
 

Guatemala

 
 

Haïti

 
 

Honduras

 
 

India

 
 

Jordanië

 
 

Kaaimaneilanden

 
 

Kazachstan

 
 

Libanon

 
 

Madagaskar

 
 

Maleisië

 
 

Mexico

 
 

Moldavië

 
 

Nigeria

 
 

Pakistan

 
 

Panama

 
 

Paraguay

 
 

Peru

 
 

Roemenië

 
 

Rusland

 
 

Saudi-Arabië

 
 

Tadzjikistan

 
 

Tanzania

 
 

Turkije

 
 

Uruguay

 
 

Venezuela

 
 

Verenigde Arabische Emiraten

Zoutzuur

Zwavelzuur

 

Bolivia

 
 

Chili

 
 

Colombia

 
 

Ecuador

 
 

Peru

 
 

Turkije

 
 

Venezuela

 

  • (1) 
    Dit omvat de zouten van deze stoffen wanneer het bestaan van deze zouten mogelijk is.
 

BIJLAGE V

Image

Toelichting

 

1.

De opmaak van het model is niet bindend.

 

2.

De volgnummers en de tekst van het model zijn bindend. De vet gedrukte vakken moeten worden ingevuld.

 

3.

Verdere uitleg bij de vakken:

 
 

Vak „Deel A”: vermelden of de multilaterale aangifte van chemicaliën betrekking heeft op meerdere exporttransacties en de geplande periode vermelden.

 
 

Vak 14 (hoeveelheid en gewicht): indien de multilaterale aangifte van chemicaliën betrekking heeft op meerdere exporttransacties, de maximumhoeveelheid en het maximumgewicht vermelden.

 
 

Vak 18 (datum van verzending): indien de multilaterale aangifte van chemicaliën betrekking heeft op meerdere exporttransacties, de geplande datum van de laatste verzending vermelden.

 

BIJLAGE VI

Image

Image

Image

Image

Image

Toelichting

I.

 

1.

De vergunning wordt ingevuld in één van de officiële talen van de Gemeenschap. Wordt het formulier met de hand ingevuld, dient dit te gebeuren met inkt en in drukletters.

 

2.

De aanvrager vult de vakken 1, 3, 5, 7, 9 tot en met 19 in op het tijdstip van de aanvraag. De in de vakken 7, 8, 10 tot en met 13 en 18 verlangde informatie mag echter op een later tijdstip worden verstrekt, indien deze informatie niet bekend is op het tijdstip van de aanvraag. De in vak 18 verlangde informatie moet in voorkomend geval uiterlijk bij de indiening van de uitvoeraangifte worden verstrekt. De aanvullende informatie voor de vakken 7, 8 en 10 tot en met 13 moet worden verstrekt aan de douaneautoriteiten of andere instanties van de plaats waar de goederen het douanegebied van de Gemeenschap verlaten, voorafgaand aan de fysieke verzending van de goederen

 

3.

Vakken 1, 5, 7 en 9: volledige namen en adressen vermelden ( telefoon, fax, e-mail waar beschikbaar).

 

4.

Vak 5: waar van toepassing, het referentienummer van de invoervergunning van het derde land van invoer vermelden (bijvoorbeeld een verklaring van geen bezwaar, een schriftelijke machtiging tot invoer of een andere verklaring van het derde land van bestemming).

 

5.

Vak 7: volledige naam en adres vermelden (telefoon, fax, e-mail waar beschikbaar) van alle marktdeelnemers die bij de exporttransactie zijn betrokken, zoals vervoerders, tussenpersonen en douane-expediteurs.

 

6.

Vak 9: volledige naam en adres vermelden (telefoon, fax, e-mail waar beschikbaar) van de persoon of de onderneming waaraan de goederen worden geleverd in het land van bestemming (daarom niet noodzakelijkerwijs de eindgebruiker).

 

7.

Vak 10: waar van toepassing, de naam van de lidstaat, haven, luchthaven of grenspost vermelden.

 

8.

Vak 11: waar van toepassing de naam van het land, de haven, luchthaven of grenspost vermelden.

 

9.

Vak 12: alle vervoermiddelen vermelden waarvan gebruik zal worden gemaakt (bijvoorbeeld vrachtwagen, schip, vliegtuig, trein enzovoort). Heeft de uitvoervergunning betrekking op meerdere exporttransacties, dan hoeft dit vak niet te worden ingevuld.

 

10.

Vak 13: zo volledig mogelijk aangeven welke reisweg zal worden gevolgd.

 

11.

Vakken 14a, 14b: naam vermelden van de geregistreerde stof zoals vermeld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 111/2005, of, indien het een mengsel of een natuurproduct betreft, naam en achtcijferige GN-code van het mengsel of het natuurproduct.

 

12.

Vakken 14a, 14b: verpakkingen en stoffen nauwkeurig beschrijven (bijvoorbeeld 2 blikken van 5 liter elk). Betreft het een mengsel, een natuurproduct of een bereiding, de handelsnaam vermelden.

 

13.

Vakken 15a, 15b: de achtcijferige GN-code vermelden van de geregistreerde stof zoals vermeld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 111/2005.

 

14.

Vak 19:

 

De naam van de aanvrager in drukletters vermelden of, waar van toepassing, de naam van de gemachtigde vertegenwoordiger die de aanvraag ondertekent.

 

Door het aanvraagformulier te ondertekenen overeenkomstig de in de betrokken lidstaat van kracht zijnde bepalingen verklaart de aanvrager of zijn gemachtigde vertegenwoordiger dat de verstrekte informatie juist en volledig is. Onverminderd de eventuele toepassing van strafrechtelijke bepalingen geldt deze verklaring overeenkomstig de in de lidstaten van kracht zijnde bepalingen als de aanvaarding van verantwoordelijkheid ten aanzien van:

 

de juistheid van de in de aanvraag verstrekte informatie;

 

de echtheid van de bijgevoegde documenten;

 

de inachtneming van alle verplichtingen in verband met de uitvoer van geregistreerde stoffen opgenomen in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 111/2005.

 

Wanneer de vergunning wordt afgegeven door middel van een geautomatiseerde procedure, mag de handtekening van de aanvrager niet in dit vak worden aangebracht, indien de aanvraag als zodanig reeds werd ondertekend.

II.   

(Vereenvoudigde procedure voor het verlenen van een uitvoervergunning)

 

1.

Bij een vereenvoudigde procedure voor het verlenen van een uitvoervergunning hoeven de vakken 7 tot en met 13 en 18 niet te worden ingevuld.

 

2.

Op de keerzijde van exemplaar 2 dienen de vakken 24 tot en met 27 voor elke exporttransactie te worden ingevuld.

 

3.

Vak 23: de toegelaten maximumhoeveelheid en het toegelaten maximumnettogewicht vermelden.

Kolom 24: in deel 1 de beschikbare hoeveelheid vermelden en in deel 2 de gedeeltelijke hoeveelheid die wordt uitgevoerd.

Kolom 25: de gedeeltelijke hoeveelheid die wordt uitgevoerd, vermelden, voluit geschreven.

Vak 26: referentienummer en datum van de douaneaangifte vermelden.

 

BIJLAGE VII

Image

Image

Image

Image

Toelichting

 

1.

De vergunning wordt ingevuld in één van de officiële talen van de Gemeenschap. Wordt het formulier met de hand ingevuld, dient dit te gebeuren met inkt en in drukletters.

 

2.

De aanvrager vult de vakken 1, 4, 6, 8 en 11 tot en met 16 in op het tijdstip van de aanvraag. De in de vakken 7, 9, 10 en 15 verlangde informatie mag echter op een later tijdstip worden verstrekt. In voorkomend geval moet de verlangde informatie worden verstrekt uiterlijk op het tijdstip waarop de goederen het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomen.

 

3.

Vakken 1en 4: volledige namen en adressen vermelden (telefoon, fax, e-mail waar beschikbaar).

 

4.

Vak 6: volledige naam en adres vermelden (telefoon, fax, e-mail waar beschikbaar) van alle marktdeelnemers die bij de invoertransactie zijn betrokken, zoals vervoerders, tussenpersonen en douane-expediteurs.

 

5.

Vak 8: volledige naam en adres vermelden (telefoon, fax, e-mail waar beschikbaar) van de uiteindelijke ontvanger. De importeur kan tevens de uiteindelijke ontvanger zijn.

 

6.

Vak 7: naam en adres vermelden (telefoon, fax, e-mail waar beschikbaar) van de instantie van het derde land.

 

7.

Vak 9: naam van de lidstaat, haven, luchthaven of grenspost vermelden.

 

8.

Vak 12: alle vervoermiddelen vermelden waarvan gebruik zal worden gemaakt (bijvoorbeeld vrachtwagen, schip, vliegtuig, trein enzovoort).

 

9.

Vakken 11a, 11b: naam vermelden van de geregistreerde stof zoals vermeld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 111/2005, of, indien het een mengsel of een natuurproduct betreft, naam en achtcijferige GN-code van het mengsel of het natuurproduct.

 

10.

Vakken 11a, 11b: verpakkingen en stoffen nauwkeurig beschrijven (bijvoorbeeld 2 blikken van 5 liter elk). Betreft het een mengsel, een natuurproduct of een bereiding, de handelsnaam vermelden.

 

11.

Vakken 12a, 12b: de achtcijferige GN-code vermelden van de geregistreerde stof zoals vermeld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 111/2005.

 

12.

Vak 16:

 

De naam van de aanvrager in drukletters vermelden of, waar van toepassing, de naam van de gemachtigde vertegenwoordiger die de aanvraag ondertekent.

 

Door het aanvraagformulier te ondertekenen overeenkomstig de in de betrokken lidstaat van kracht zijnde bepalingen verklaart de aanvrager of zijn gemachtigde vertegenwoordiger dat de verstrekte informatie juist en volledig is. Onverminderd de eventuele toepassing van strafrechtelijke bepalingen geldt deze verklaring overeenkomstig de in de lidstaten van kracht zijnde bepalingen als de aanvaarding van verantwoordelijkheid ten aanzien van:

 

de juistheid van de in de aanvraag verstrekte informatie;

 

de echtheid van de bijgevoegde documenten;

 

de inachtneming van alle andere verplichtingen.

 

Wanneer de vergunning wordt afgegeven door middel van een geautomatiseerde procedure, mag de handtekening van de aanvrager niet in dit vak worden aangebracht, indien de aanvraag als zodanig reeds werd ondertekend.

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.