Besluit 2005/180 - Toestemming voor de lidstaten om krachtens Richtlijn 96/49/EG bepaalde afwijkingen inzake het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor vast te stellen

1.

Wettekst

8.3.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 61/41

 

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 4 maart 2005

houdende toestemming voor de lidstaten om krachtens Richtlijn 96/49/EG van de Raad bepaalde afwijkingen inzake het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor vast te stellen

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 443)

(Voor de EER relevante tekst)

(2005/180/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 96/49/EG van de Raad van 23 juli 1996 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor (1), en met name op artikel 6, leden 9, 11 en 14,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Krachtens artikel 6, lid 9, van Richtlijn 96/49/EG moeten de lidstaten de Commissie voor het eerst uiterlijk op 31 december 2002 of twee jaar na de laatste toepassingsdatum van de gewijzigde versies van de bijlage van de richtlijn vooraf in kennis stellen van hun afwijkingen.

 

(2)

Verschillende lidstaten hebben de Commissie uiterlijk op 31 december 2002 in kennis gesteld van hun wens om afwijkingen van Richtlijn 96/49/EG vast te stellen. Bij Beschikking 2003/627/EG van de Commissie van 20 augustus 2003 houdende toestemming voor de lidstaten om krachtens Richtlijn 96/49/EG bepaalde afwijkingen inzake het vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor vast te stellen (2) heeft de Commissie deze lidstaten toestemming gegeven om de in de bijlagen I en II van die beschikking vermelde afwijkingen vast te stellen.

 

(3)

De bijlage van Richtlijn 96/49/EG is bij Richtlijn 2003/29/EG van de Commissie (3) gewijzigd. Krachtens Richtlijn 2003/29/EG moesten de lidstaten uiterlijk op 1 juli 2003 nationale wetgeving in werking doen treden, zodat 30 juni 2003 de in artikel 6, lid 9, van Richtlijn 96/49/EG bedoelde laatste toepassingsdatum is.

 

(4)

Enkele lidstaten hebben de Commissie in kennis gesteld van hun wens om afwijkingen vast te stellen. De Commissie heeft onderzocht of de kennisgevingen voldoen aan de voorwaarden van artikel 6, leden 9, 11 en 14, van Richtlijn 96/49/EG en heeft ze goedgekeurd. Deze lidstaten dienen derhalve toestemming te krijgen om die afwijkende bepalingen vast te stellen.

 

(5)

Bij dezelfde gelegenheid wordt het wenselijk geacht alle afwijkingen waarvoor tot op heden toestemming is verleend, in één beschikking te groeperen. Beschikking 2003/627/EG dient derhalve te worden ingetrokken en vervangen.

 

(6)

Om ervoor te zorgen dat de situatie ten aanzien van de afwijkingen periodiek wordt geactualiseerd, dient de Commissie uiterlijk om de vijf jaar een voorstel in te dienen voor een algehele actualisering van alle bestaande afwijkingen.

 

(7)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 9 van Richtlijn 94/55/EG van de Raad (4) ingestelde Comité voor het vervoer van gevaarlijke goederen,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De in bijlage I vermelde lidstaten krijgen toestemming om voor het vervoer per spoor binnen hun eigen grondgebied van slechts kleine hoeveelheden van bepaalde gevaarlijke goederen de in bijlage I vermelde afwijkende bepalingen vast te stellen.

Deze bepalingen worden zonder onderscheid toegepast.

Artikel 2

De in bijlage II vermelde lidstaten krijgen toestemming om in de eerste plaats voor het geregeld vervoer van gevaarlijke goederen op welbepaalde trajecten van hun grondgebied, dat deel uitmaakt van een welbepaald industrieel proces, van lokale aard is en onder duidelijk omschreven voorwaarden streng gecontroleerd wordt, en in de tweede plaats voor het lokale vervoer van gevaarlijke goederen over korte afstand binnen haven- of luchthavengebieden of industrieterreinen de in bijlage II vermelde afwijkende bepalingen vast te stellen.

Artikel 3

Beschikking 2003/627/EG wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken beschikking worden opgevat als verwijzingen naar de onderhavige beschikking.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 4 maart 2005.

Voor de Commissie

Jacques BARROT

Vice-voorzitter

 

 

BIJLAGE I

Afwijkingen voor lidstaten voor kleine hoeveelheden van bepaalde gevaarlijke goederen

DUITSLAND

RA-SQ 3.1

Betreft: Vrijstelling van kleine hoeveelheden van bepaalde goederen voor particulier gebruik.

Referentie van de bijlage bij Richtlijn 96/49/EG (hierna „de richtlijn” genoemd): tabel in hoofdstuk 3.2 voor bepaalde UN-nummers in de klassen 1 tot en met 9.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Vergunning voor en bepalingen inzake vervoer.

Referentie van de nationale wetgeving: Gefahrgut-Ausnahmeverordnung — GGAV 2002 vom 6.11.2002 (BGBl. I S. 4350), geändert durch Artikel 2 der Verordnung vom 28.4.2003 (BGBl. I S. 595); Ausnahme 3 (Verordening inzake vrijstellingen voor gevaarlijke goederen van 6 november 2002 (BGBl. I, blz. 4350), gewijzigd bij artikel 2 van de verordening van 28 april 2003 (BGBl. I, blz. 595), vrijstelling nr. 3).

Inhoud van de nationale wetgeving: Klassen 1 tot en met 9: vrijstelling voor zeer kleine hoeveelheden van verschillende goederen in verpakkingen en hoeveelheden voor particulier gebruik; maximaal 50 kg per vervoerseenheid; toepassing van de algemene verpakkingsvoorschriften voor de binnenverpakking.

Opmerkingen: Afwijking beperkt tot 31 december 2004.

Lijst nr. 14*.

RA-SQ 3.2

Betreft: Toestemming voor gezamenlijke verpakking.

Referentie van de bijlage bij de richtlijn: 4.1.10.4 MP2.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Verbod op gezamenlijke verpakking.

Referentie van de nationale wetgeving: Gefahrgut-Ausnahmeverordnung — GGAV 2002 vom 6.11.2002 (BGBl. I S. 4350), geändert durch Artikel 2 der Verordnung vom 28.4.2003 (BGBl. I S. 595); Ausnahme 21 (Verordening inzake vrijstellingen voor gevaarlijke goederen van 6 november 2002 (BGBl. I, blz. 4350), gewijzigd bij artikel 2 van de verordening van 28 april 2003 (BGBl. I, blz. 595), vrijstelling nr. 21).

Inhoud van de nationale wetgeving: Klassen 1.4S, 2, 3 en 6.1: toestemming voor gezamenlijke verpakking van voorwerpen in klasse 1.4S (patronen voor kleine wapens), spuitbussen (klasse 2) en materialen voor reiniging en behandeling in de klassen 3 en 6.1 (vermelde UN-nummers) die als één geheel worden verkocht in gecombineerde verpakkingen in verpakkingsgroep II en in kleine hoeveelheden.

Opmerkingen: Lijst nr. 30*, 30a, 30b, 30c, 30d, 30e, 30f en 30g.

FRANKRIJK

RA-SQ 6.1

Betreft: Vervoer van geregistreerde bagage in passagierstreinen.

Referentie van de bijlage bij de richtlijn: 7.7.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: RID-materialen en -voorwerpen zijn van het vervoer als bagage uitgesloten.

Referentie van de nationale wetgeving: Arrêté du 5 juin 2001 relatif au transport de marchandises dangereuses par chemin de fer (Besluit van 5 juni 2001 inzake het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor, „RID-besluit”) — artikel 18.

Inhoud van de nationale wetgeving: RID-materialen en -voorwerpen die als expresse-pakket mogen worden vervoerd, mogen als bagage in passagierstreinen worden vervoerd.

RA-SQ 6.2

Betreft: Pakketten met gevaarlijke materialen die door passagiers in treinen worden meegenomen.

Referentie van de bijlage bij de richtlijn: 7.7.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: RID-materialen en -voorwerpen zijn van het vervoer als handbagage uitgesloten.

Referentie van de nationale wetgeving: Arrêté du 5 juin 2001 relatif au transport de marchandises dangereuses par chemin de fer (Besluit van 5 juni 2001 inzake het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor, „RID-besluit”) — artikel 19.

Inhoud van de nationale wetgeving: Het vervoer als handbagage van pakketten met gevaarlijke materialen die voor persoonlijk en beroepsmatig gebruik door passagiers bestemd zijn, wordt met inachtneming van bepaalde voorwaarden toegestaan: uitsluitend de in 3.4, 4.1 en 5.2 vermelde bepalingen inzake de verpakking, de merking en de etikettering van pakketten zijn van toepassing.

Opmerkingen: Draagbare gashouders zijn in de voor één reis benodigde hoeveelheid toegestaan voor patiënten met ademhalingsproblemen.

RA-SQ 6.3

Betreft: Vervoer ten behoeve van de spoorwegmaatschappij.

Referentie van de bijlage bij de richtlijn: 5.4.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Informatie over gevaarlijke materialen die op de vrachtbrief moet worden vermeld.

Referentie van de nationale wetgeving: Arrêté du 5 juin 2001 relatif au transport de marchandises dangereuses par chemin de fer (Besluit van 5 juni 2001 inzake het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor, „RID-besluit”) — artikel 20, lid 2.

Inhoud van de nationale wetgeving: Voor het vervoer ten behoeve van de spoorwegmaatschappij van hoeveelheden die niet groter zijn dan de onder 1.1.3.6 vermelde grenswaarden, gelden niet de verplichtingen inzake de aangifte van de lading.

RA-SQ 6.4

Betreft: Vrijstelling van de opschriften op bepaalde postwagens.

Referentie van de bijlage bij de richtlijn: 5.3.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Verplichting om een opschrift op de wand van de wagon aan te brengen.

Referentie van de nationale wetgeving: Arrêté du 5 juin 2001 relatif au transport de marchandises dangereuses par chemin de fer (Besluit van 5 juni 2001 inzake het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor, „RID-besluit”) — artikel 21, lid 1.

Inhoud van de nationale wetgeving: Alleen op postwagens met meer dan 3 ton van een materiaal in dezelfde klasse (met uitzondering van 1, 6.2 of 7) moet een opschrift worden aangebracht.

RA-SQ 6.5

Betreft: Vrijstelling van de opschriften op wagons waarin kleine containers worden vervoerd.

Referentie van de bijlage bij de richtlijn: 5.3.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Verplichting om een opschrift op de wand van de wagon aan te brengen.

Referentie van de nationale wetgeving: Arrêté du 5 juin 2001 relatif au transport de marchandises dangereuses par chemin de fer (Besluit van 5 juni 2001 inzake het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor, „RID-besluit”) — artikel 21, lid 2.

Inhoud van de nationale wetgeving: Als de opschriften op de kleine containers duidelijk zichtbaar zijn, behoeft er geen opschrift op de wagons te worden aangebracht.

RA-SQ 6.6

Betreft: Vrijstelling van de opschriften op wagons waarin wegvoertuigen worden vervoerd die pakketten als lading hebben.

Referentie van de bijlage bij de richtlijn: 5.3.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Verplichting om een opschrift op de wand van de wagon aan te brengen.

Referentie van de nationale wetgeving: Arrêté du 5 juin 2001 relatif au transport de marchandises dangereuses par chemin de fer (Besluit van 5 juni 2001 inzake het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor, „RID-besluit”) — artikel 21, lid 3.

Inhoud van de nationale wetgeving: Als de wegvoertuigen opschriften hebben die overeenkomen met de pakketten die ze bevatten, behoeft er geen opschrift op de wagons te worden aangebracht.

ZWEDEN

RA-SQ 14.1

Betreft: Op een spoorwagon waarmee gevaarlijke goederen als expresse-goederen worden vervoerd, behoeft geen opschrift te worden aangebracht.

Referentie van de bijlage bij de richtlijn: 5.3.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Op een spoorwagon waarmee gevaarlijke goederen worden vervoerd, moet een opschrift worden aangebracht.

Referentie van de nationale wetgeving: Särskilda bestämmelser om vissa inrikes transporter av farligt gods på väg och i terräng (Specifieke voorschriften voor het binnenlands vervoer van gevaarlijke goederen).

Inhoud van de nationale wetgeving: Op een spoorwagon waarmee gevaarlijke goederen als expresse-goederen worden vervoerd, behoeft geen opschrift te worden aangebracht.

Opmerkingen: Het RID bevat kwantitatieve beperkingen voor goederen die expresse-goederen genoemd kunnen worden. Dit betekent dat het hier om kleine hoeveelheden gaat.

VERENIGD KONINKRIJK

RA-SQ 15.1

Betreft: Vervoer van bepaalde radioactieve materialen met geringe gevaren zoals klokken, horloges, rookmelders en wijzerplaten voor kompassen.

Referentie van de bijlage van de richtlijn: De meeste RID-voorschriften.

Inhoud van de bijlage van de richtlijn: Voorschriften voor het vervoer van materialen van klasse 7.

Referentie van de nationale wetgeving: Packaging, Labelling and Carriage of Radioactive Material by Rail Regulations 1996, reg 2(6) (as amended by Schedule 5 of the Carriage of Dangerous Goods (Amendment) Regulations 1999) (Voorschriften voor de verpakking, de etikettering en het vervoer van radioactief materiaal per spoor (1996), artikel 2(6), zoals gewijzigd bij bijlage 5 van de Voorschriften voor het vervoer van gevaarlijke goederen (wijziging) van 1999).

Inhoud van de nationale wetgeving: Volledige vrijstelling van de bepalingen van de nationale regelgeving voor bepaalde handelsproducten die beperkte hoeveelheden radioactief materiaal bevatten.

Opmerkingen: Deze afwijking is een maatregel voor de korte termijn, die niet langer nodig zal zijn wanneer soortgelijke wijzigingen in de IAEA-regels in het RID worden opgenomen.

RA-SQ 15.2

Betreft: Vervoer van nominaal lege vaste tanks die niet als vervoersapparatuur bedoeld zijn (N2).

Referentie van de bijlage bij de richtlijn: 5 en 7.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Voorschriften voor vrachtprocedures, vervoer, exploitatie en voertuigen.

Referentie van de nationale wetgeving: Wordt in de komende regelgeving gespecificeerd.

Inhoud van de nationale wetgeving: Zie boven.

Opmerkingen: Het vervoer van dergelijke vaste tanks valt niet onder het vervoer van gevaarlijke goederen in normale zin en de RID-bepalingen kunnen in de praktijk niet worden toegepast. Aangezien de tanks „nominaal leeg” zijn, is de hoeveelheid gevaarlijke goederen die zich daar feitelijk in bevindt, per definitie uiterst klein.

RA-SQ 15.3

Betreft: Versoepeling van de beperkingen voor het vervoer van gemengde ladingen explosieven en van explosieven met andere gevaarlijke goederen in wagons, voertuigen en containers (N4/5/6).

Referentie van de bijlage bij de richtlijn: 7.5.2.1 en 7.5.2.2.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Beperkingen voor bepaalde soorten gemengde ladingen.

Referentie van de nationale wetgeving: Carriage of Dangerous Goods by Road Regulations 1996, reg.18; Carriage of Dangerous Goods by Rail Regulation, regs.17 and 24; Carriage of Explosives by Road Regulations, reg.14 (Voorschriften voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (1996), artikel 18; Voorschriften voor het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor, artikelen 17 en 24; Voorschriften voor het vervoer van explosieven over de weg, artikel 14).

Inhoud van de nationale wetgeving: De nationale wetgeving is minder strikt voor gemengde ladingen explosieven, mits het vervoer hiervan zonder risico's kan gebeuren.

Opmerkingen: Het VK wil toestemming geven voor enkele variaties op de regels voor het combineren van explosieven met andere explosieven en van explosieven met andere gevaarlijke goederen. Elke variatie kent een kwantitatieve beperking voor een of meer onderdelen van de lading en wordt alleen toegestaan mits „alle redelijkerwijs uitvoerbare maatregelen zijn genomen om te voorkomen dat de explosieven in contact komen met deze goederen of anderszins deze in gevaar brengen of daardoor in gevaar worden gebracht”.

Voorbeelden van variaties waarvoor het VK wellicht toestemming wil geven:

RA-SQ 15.4

Betreft: Verschillende „maximale totale hoeveelheden per vervoerseenheid” voor de goederen van klasse 1 in de categorieën 1 en 2 van de tabel onder 1.1.3.1.

Referentie van de bijlage bij de richtlijn: 1.1.3.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Vrijstellingen in verband met de aard van de vervoersactiviteit.

Referentie van de nationale wetgeving: Wordt in de komende regelgeving gespecificeerd.

Inhoud van de nationale wetgeving: Voorschriften voor vrijstellingen voor beperkte hoeveelheden en gemengde ladingen explosieven.

Opmerkingen: Behelst verschillende grenswaarden voor hoeveelheden goederen van klasse 1, te weten „50” voor categorie 1 en „500” voor categorie 2. Voor de berekening van gemengde ladingen worden de vermenigvuldigingsfactoren „20” voor categorie 2 en „2” voor categorie 3 gehanteerd.

RA-SQ 15.5

Betreft: Vaststelling van RA-SQ 6.6.

Referentie van de nationale wetgeving: Carriage of Dangerous Goods by Rail Regulations 1996, Schedule 5, paragraphs 6 and 9 (Voorschriften voor het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor, bijlage 5, punten 6 en 9).

 

BIJLAGE II

Afwijkingen voor lidstaten voor lokaal vervoer dat beperkt blijft tot hun grondgebied

DUITSLAND

RA-LT 3.1

Betreft: Vervoer van met PCB’s verontreinigde materialen van klasse 9 als los gestort goed.

Referentie van de bijlage bij Richtlijn 96/49/EG (hierna „de richtlijn” genoemd): 7.3.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Vervoer als los gestort goed.

Referentie van de nationale wetgeving: Gefahrgut-Ausnahmeverordnung — GGAV 2002 vom 6.11.2002 (BGBl. I S. 4350), geändert durch Artikel 2 der Verordnung vom 28.4.2003 (BGBl. I S. 595); Ausnahme 11 (Verordening inzake vrijstellingen voor gevaarlijke goederen van 6 november 2002 (BGBl. I, blz. 4350), gewijzigd bij artikel 2 van de verordening van 28 april 2003 (BGBl. I, blz. 595), vrijstelling nr. 11).

Inhoud van de nationale wetgeving: Toestemming voor het vervoer als los gestort goed in wissellaadbakken of containers die zodanig afgesloten zijn dat ze ondoordringbaar zijn voor vloeistoffen of stof.

Opmerkingen: Vrijstelling 11 beperkt tot 31 december 2004; met ingang van 2005 bevatten het ADR en het RID dezelfde bepalingen.

Zie ook Multilaterale Overeenkomst M137.

Lijst nr. 4*.

RA-LT 3.2

Betreft: Vervoer van verpakt gevaarlijk afval.

Referentie van de bijlage bij de richtlijn: Delen 1 tot en met 5.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Classificatie, verpakking en kenmerking.

Referentie van de nationale wetgeving: Gefahrgut-Ausnahmeverordnung — GGAV 2002 vom 6.11.2002 (BGBl. I S. 4350), geändert durch Artikel 2 der Verordnung vom 28.4.2003 (BGBl. I S. 595); Ausnahme 20 (Verordening inzake vrijstellingen voor gevaarlijke goederen van 6 november 2002 (BGBl. I, blz. 4350), gewijzigd bij artikel 2 van de verordening van 28 april 2003 (BGBl. I, blz. 595), vrijstelling nr. 20).

Inhoud van de nationale wetgeving: Klassen 2 tot en met 6.1, 8 en 9: gezamenlijke verpakking en vervoer van gevaarlijk afval in pakketten en IBC’s; afval moet in een binnenverpakking (zoals ingezameld) worden verpakt en in specifieke afvalgroepen worden ingedeeld (gevaarlijke reacties binnen een afvalgroep vermijden); gebruik van speciale schriftelijke instructies voor de afvalgroepen en als vrachtbrief; inzameling van huisvuil en laboratoriumafval enz.

Opmerkingen: Lijst nr. 6*.

ZWEDEN

RA-LT 14.1

Betreft: Vervoer van gevaarlijk afval naar installaties voor de verwijdering van gevaarlijk afval.

Referentie van de bijlage bij de richtlijn: 2, 5.2 en 6.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Indeling, merking en etikettering en voorschriften voor de constructie en het testen van de verpakking.

Referentie van de nationale wetgeving: Särskilda bestämmelser om vissa inrikes transporter av farligt gods på väg och i terräng (Specifieke voorschriften voor het binnenlands vervoer van gevaarlijke goederen).

Inhoud van de nationale wetgeving: De wetgeving behelst vereenvoudigde indelingscriteria, minder strenge eisen voor de constructie en het testen van de verpakking en gewijzigde voorschriften voor de etikettering en de merking. In plaats van de indeling van gevaarlijk afval aan de hand van het RID wordt het in verschillende afvalgroepen ingedeeld. Elke afvalgroep bevat stoffen die, overeenkomstig het RID, samen kunnen worden verpakt (gemengde verpakking). Elk pakket moet worden gemerkt met de code van de desbetreffende afvalgroep in plaats van het UN-nummer.

Opmerkingen: Deze voorschriften mogen alleen worden gebruikt voor het vervoer van gevaarlijk afval van publieke recyclinglocaties naar installaties voor de verwijdering van gevaarlijk afval.

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.