Verordening 2004/911 - Uitvoering van Verordening 1760/2000 wat betreft oormerken, paspoorten en bedrijfsregisters

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 32004R0911

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

32004R0911

Verordening (EG) nr. 911/2004 van de Commissie van 29 april 2004 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft oormerken, paspoorten en bedrijfsregisters (Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad Nr. L 163 van 30/04/2004 blz. 0065 - 0070

Verordening (EG) nr. 911/2004 van de Commissie

van 29 april 2004

tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft oormerken, paspoorten en bedrijfsregisters

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad(1), en met name op artikel 7, lid 1, en artikel 10, onder a), b) en c),

Overwegende hetgeen volgt:

  • (1) 
    In Verordening (EG) nr. 2629/97 van de Commissie van 29 december 1997 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) Nr. 820/97 van de Raad inzake oormerken, bedrijfsregisters en paspoorten overeenkomstig de identificatie- en registratieregeling voor runderen(2) zijn herhaaldelijk belangrijke wijzigingen aangebracht. Met het oog op de duidelijkheid en samenhang van de communautaire wetgeving moeten deze voorschriften in één besluit worden samengevoegd. Verordening (EG) nr. 2629/97 moet daarom worden ingetrokken en door deze verordening worden vervangen.
  • (2) 
    Oormerken moeten gegevens over de lidstaat van oorsprong en over het individuele dier bevatten. De meest geschikte vorm om dergelijke gegevens te coderen is de landcode van twee letters, gecombineerd met maximaal twaalf cijfers. Ter aanvulling van de landcode met maximaal twaalf cijfers kunnen streepjescodes worden toegestaan.
  • (3) 
    Er moet rekening worden gehouden met de problemen met de identificatiecode voor runderen waarop de bevoegde autoriteiten van een aantal lidstaten hebben gewezen. Deze autoriteiten moet gedurende een overgangsperiode worden toegestaan om oormerken met een alfanumerieke code te gebruiken. Voorts moet rekening worden gehouden met de problemen waarop de bevoegde autoriteit van Italië heeft gewezen. Deze autoriteit moet worden toegestaan om maximaal drie extra tekens te gebruiken, mits deze geen deel uitmaken van de cijfercode.
  • (4) 
    Om problemen met de intracommunautaire handel in runderen te voorkomen en de huidige voorschriften te verduidelijken, moet houders worden toegestaan om desgewenst en overeenkomstig de nationale voorschriften vooraf een aantal oormerken aan te schaffen dat beantwoordt aan hun behoefte voor een periode van ten hoogste een jaar.
  • (5) 
    Er moeten voorschriften worden vastgesteld voor de gegevens op oormerken die verloren geraakte oormerken vervangen.
  • (6) 
    Er moeten eenvormige minimumvoorschriften voor het ontwerp en de opmaak van de oormerken worden vastgesteld.
  • (7) 
    De bepalingen betreffende de gegevens die op de oormerken moeten worden vermeld, moeten worden herzien met het oog op het gecomputeriseerde gegevensbestand als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1760/2000.
  • (8) 
    De vorm van de gegevens op het paspoort en in het bedrijfsregister moet het mogelijk maken de dieren te traceren.
  • (9) 
    De gegevens moeten overeenkomen met die welke moeten worden opgenomen in het gecomputeriseerde gegevensbestand als bedoeld in Richtlijn 64/432/EEG van de Raad van 26 juni 1964 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens(3).
  • (10) 
    De door de lidstaten vast te stellen termijn van drie à zeven dagen waarbinnen houders verplaatsingen, geboorten en sterfgevallen van dieren moeten melden, moet aan de datum van de gebeurtenis worden gekoppeld. Er moet echter rekening worden gehouden met de door de lidstaten gemelde problemen met de vastgestelde termijn voor de kennisgeving van geboorten; bijgevolg moet de lidstaten worden toegestaan om de betreffende termijn te laten ingaan op de datum waarop het dier wordt geoormerkt.
  • (11) 
    Er moet rekening worden gehouden met de door de lidstaten gemelde problemen met de gegevens die moeten worden vermeld op de paspoorten van runderen die vóór 1 januari 1998 zijn geboren. Er moet ook rekening worden gehouden met de problemen met de paspoorten van dieren die vóór 1 januari 2004 zijn geboren waarop is gewezen bij de voorbereiding van de toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije.
  • (12) 
    Op de paspoorten van runderen die vóór 1 januari 1998 zijn geboren en runderen die vóór 1 januari 2004 zijn geboren in Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië of Slowakije moet de vermelding van bepaalde gegevens optioneel worden gemaakt. Deze afwijking mag geen afbreuk doen aan de verplichting om deze gegevens te vermelden op paspoorten van runderen die zijn geboren op het grondgebied van een lidstaat waar deze vereiste in de nationale voorschriften is opgenomen.
  • (13) 
    Met het oog op de controlemaatregelen in verband met de communautaire steunregelingen moeten op het paspoort bepaalde gegevens over de premies als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees(4) worden vermeld.
  • (14) 
    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de landbouw,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I Oormerken

Artikel 1

  • 1. 
    Op de oormerken worden de naam, de code of het logo vermeld van de bevoegde autoriteit die de oormerken heeft toegekend, alsmede de in lid 2 bedoelde tekens.
  • 2. 
    De tekens die de identificatiecode op de oormerken vormen, zijn de volgende:
  • a) 
    de eerste twee tekens geven de lidstaat aan van het bedrijf waar het dier voor het eerst is geïdentificeerd. Daarvoor wordt de in bijlage I bij deze verordening vermelde landcode van twee letters gebruikt;
  • b) 
    na de landcode, maximaal twaalf cijfers. Voor de volgende dieren mogen Spanje, Ierland, Italië, Portugal en het Verenigd Koninkrijk echter hun systeem handhaven dat bestaat in een alfanumerieke code voor de twaalf tekens na landcode: in Spanje, Ierland, Italië en Portugal voor dieren die tot en met 31 december 1999 zijn geboren en in het Verenigd Koninkrijk voor dieren die tot en met 30 juni 2000 zijn geboren.
  • 3. 
    De bevoegde autoriteit mag ter aanvulling op de in lid 1 bedoelde gegevens een streepjescode toestaan.
  • 4. 
    In afwijking van het in lid 2, onder b), vastgestelde maximale aantal tekens mag de bevoegde autoriteit van Italië maximaal drie extra tekens gebruiken na de in dat lid vastgestelde reeks tekens. Deze tekens mogen echter geen deel uitmaken van de in lid 2 bedoelde identificatiecode.
  • 5. 
    Houders mogen desgewenst en overeenkomstig de nationale voorschriften vooraf een aantal oormerken aanschaffen dat beantwoordt aan hun behoefte voor een periode van ten hoogste een jaar. Voor bedrijven met niet meer dan vijf dieren mag de bevoegde autoriteit vooraf ten hoogste vijf paar oormerken verstrekken.
  • 6. 
    Indien oormerken verloren raken, mag op de vervangende oormerken naast de vereiste gegevens het versienummer van het vervangende oormerk worden vermeld aan de hand van een afzonderlijk Romeins cijfer. De in lid 2 bedoelde identificatiecode blijft in dat geval ongewijzigd. Op de vervangende oormerken die een lidstaat gebruikt voor dieren die in een andere lidstaat zijn geboren, moet, naast de code of het logo van de bevoegde autoriteit die het oormerk heeft afgegeven, ten minste dezelfde identificatiecode worden vermeld.

Artikel 2

De oormerken voldoen aan de volgende vereisten:

  • a) 
    zij zijn van buigzaam plastic;
  • b) 
    zij zijn onvervalsbaar en tijdens de gehele levensduur van het dier gemakkelijk leesbaar;
  • c) 
    zij zijn niet opnieuw bruikbaar;
  • d) 
    zij zijn aldus ontworpen dat zij aan het dier bevestigd blijven zonder er schadelijk voor te zijn;
  • e) 
    alle erop aangebrachte vermeldingen als bedoeld in artikel 1 zijn onuitwisbaar.

Artikel 3

Het eerste oormerk voldoet aan het volgende model:

  • a) 
    het bestaat uit twee in elkaar passende delen;
  • b) 
    elk deel bevat alleen de in artikel 1 bedoelde gegevens;
  • c) 
    elk deel is ten minste 45 mm lang;
  • d) 
    elk deel is ten minste 55 mm breed;
  • e) 
    de tekens zijn ten minste 5 mm hoog.

Artikel 4

Voor het tweede oormerk mogen de lidstaten een ander materiaal of een ander model kiezen en extra gegevens toevoegen, mits de gegevens voldoen aan de vereisten van artikel 1, leden 1 en 2.

Artikel 5

De lidstaten delen elkaar en de Commissie het model van het eerste en het tweede oormerk, als bedoeld in de artikelen 3 en 4, mede.

HOOFDSTUK II Paspoorten en bedrijfsregisters

Artikel 6

  • 1. 
    Het paspoort bevat ten minste het volgende:
  • a) 
    de gegevens bedoeld in artikel 14, lid 3, punt C.1, eerste tot en met zevende streepje, van Richtlijn 64/432/EEG;
  • b) 
    de gegevens bedoeld in:
  • i) 
    artikel 14, lid 3, punt C.2, tweede streepje, van Richtlijn 64/432/EEG; of
  • ii) 
    artikel 14, lid 3, punt C.2, eerste streepje, van Richtlijn 64/432/EEG indien het gegevensbestand als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1760/2000 volledig operationeel is;
  • c) 
    de handtekening van de houder(s), met uitzondering van de vervoerder. Indien het gegevensbestand volledig operationeel is, als bedoeld in artikel 6, lid 3, eerste streepje, van Verordening (EG) nr. 1760/2000, moet alleen de laatste houder zijn handtekening plaatsen;
  • d) 
    de naam van de autoriteit die het paspoort afgeeft;
  • e) 
    de datum van afgifte van het paspoort.
  • 2. 
    Onverminderd hoofdstuk I, punt A.1, van de bijlage bij Richtlijn 91/628/EEG van de Raad inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer(5) mogen kalveren van minder dan vier weken oud worden vervoerd mits de navel genezen is. In dat geval kunnen de lidstaten bepalen dat het dier vergezeld moet gaan van een voorlopig paspoort van een door de bevoegde autoriteit erkend formaat, dat ten minste de in lid 1 bedoelde gegevens bevat.

Het voorlopige paspoort wordt afgegeven door de eerste houder van het kalf en wordt verder ingevuld door elke volgende houder, met uitzondering van de vervoerders. De houder legt het voorlopige paspoort aan de bevoegde autoriteit voor voordat het dier vier weken oud is of, indien het dier sterft of wordt geslacht voordat het vier weken oud is, binnen zeven dagen na de gebeurtenis. Indien het kalf na afloop van de termijn van vier weken nog in leven is, geeft de bevoegde autoriteit binnen 14 dagen na ontvangst van het voorlopige paspoort een definitief paspoort overeenkomstig lid 1 af. In het definitieve paspoort moeten alle in het voorlopige paspoort vermelde verplaatsingen van het kalf worden opgenomen.

Met het voorlopige paspoort mag een kalf ten hoogste tweemaal van een bedrijf naar een ander bedrijf worden vervoerd. Voor dit lid geldt het vervoer tussen twee bedrijven via een markt of verzamelcentrum voor kalveren als één verplaatsing, mits de markt of het verzamelcentrum voor kalveren de bevoegde autoriteiten desgevraagd een volledig register kan overleggen van de transacties die op deze markt of in dit verzamelcentrum hebben plaatsgevonden.

  • 3. 
    In afwijking van lid 1, onder a), hoeven de gegevens als bedoeld in artikel 14, lid 3, punt C.1, tweede en vijfde streepje, van Richtlijn 64/432/EEG niet verplicht te worden vermeld op de paspoorten van runderen die vóór 1 januari 1998 zijn geboren. De in dit lid bedoelde afwijking laat de verplichting om bovengenoemde gegevens te vermelden onverlet indien deze vereiste in de nationale voorschriften is opgenomen. De lidstaten delen elkaar en de Commissie de daadwerkelijk toegepaste voorschriften voor de in dit lid bedoelde gegevens mede.
  • 4. 
    In Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije is de afwijking als bedoeld in lid 3 van toepassing op runderen die vóór 1 januari 2004 zijn geboren.

Artikel 7

Naast de in artikel 6 bedoelde gegevens moet het paspoort van mannelijke dieren de volgende in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1254/99 bedoelde gegevens over de premie bevatten:

  • a) 
    aanvraag of toekenning van de premie voor de eerste leeftijdstranche;
  • b) 
    aanvraag of toekenning van de premie voor de tweede leeftijdstranche.

Artikel 8

Het register dat op het bedrijf wordt bijgehouden, moet ten minste het volgende bevatten:

  • a) 
    de meest recente gegevens als bedoeld in artikel 14, lid 3, punt C.1, eerste tot en met vierde streepje, van Richtlijn 64/432/EEG;
  • b) 
    de datum waarop het dier op het bedrijf is doodgegaan;
  • c) 
    voor dieren die het bedrijf verlaten, de naam en het adres van de houder, met uitzondering van de vervoerder, naar wie of de identificatiecode van het bedrijf waarnaar het dier is vervoerd, en de datum van vertrek;
  • d) 
    voor dieren die op het bedrijf aankomen, de naam en het adres van de houder, met uitzondering van de vervoerder, van wie of de identificatiecode van het bedrijf waarvan het dier afkomstig is, en de datum van aankomst;
  • e) 
    de naam en handtekening van de vertegenwoordiger van de bevoegde autoriteit die het register controleert en de data waarop de controles zijn verricht.

Artikel 9

Voor geboorten mogen de lidstaten de termijn van drie à zeven dagen waarbinnen de houder de gebeurtenis moet melden, als bedoeld in artikel 7, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1760/2000, laten ingaan op de datum waarop het dier wordt geoormerkt in plaats van op de datum waarop het dier wordt geboren, mits dit bij de registratie geen risico van verwarring tussen beide data met zich brengt.

Artikel 10

De lidstaten delen elkaar en de Commissie het model van het paspoort en het bedrijfsregister mede dat op hun grondgebied wordt gebruikt.

HOOFDSTUK III Slotbepalingen

Artikel 11

  • 1. 
    Verordening (EG) nr. 2629/97 wordt ingetrokken.
  • 2. 
    Verwijzingen naar Verordening (EG) nr. 2629/97 gelden als verwijzingen naar deze verordening, volgens de concordantietabel in bijlage II bij deze verordening.

Artikel 12

Deze verordening treedt in werking op 1 mei 2004.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 april 2004.

Voor de Commissie

David Byrne

Lid van de Commissie

  • (1) 
    PB L 204 van 11.8.2000, blz. 1. Verordening gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.
  • (2) 
    PB L 354 van 30.12.1997, blz. 9. Verordening laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.
  • (3) 
    PB L 121 van 29.7.1964, blz. 1977/64. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 21/2004 (PB L 5 van 9.1.2004, blz. 8).
  • (4) 
    PB L 160 van 26.6.1999, blz. 21. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 (PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1).
  • (5) 
    PB L 340 van 11.12.1991, blz. 17. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).

BIJLAGE I

De code op oormerken van runderen begint met de letters die de lidstaat van oorsprong aangeven, volgens de volgende tabel:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE II

CONCORDANTIETABEL

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.