Verordening 1997/241 - Wijziging van Verordening (EEG) nr. 1102/89 ter vaststelling van een aantal uitvoeringsbepalingen van Verordening 1101/89 inzake de structurele sanering van de binnenvaart

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31997R0241

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31997R0241

Verordening (EG) nr. 241/97 van de Commissie van 10 februari 1997 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1102/89 ter vaststelling van een aantal uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1101/89 van de Raad inzake de structurele sanering van de binnenvaart

Publicatieblad Nr. L 040 van 11/02/1997 blz. 0011 - 0013

VERORDENING (EG) Nr. 241/97 VAN DE COMMISSIE van 10 februari 1997 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1102/89 ter vaststelling van een aantal uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1101/89 van de Raad inzake de structurele sanering van de binnenvaart

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 1101/89 van de Raad van 27 april 1989 betreffende de structurele sanering van de binnenvaart (1) laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2310/96 van de Commissie (2), inzonderheid op de artikelen 4 bis en 6, en artikel 10, lid 3,

Overwegende dat Verordening (EEG) nr. 1101/89, zoals gewijzigd, in de mogelijkheid voorziet de vlootcapaciteit in de binnenvaart te beperken door op communautair niveau gecooerdineerde sloopacties te organiseren voor de jaren 1996, 1997 en 1998, teneinde de vlootcapaciteit met ongeveer 15 % te verminderen;

Overwegende dat de Commissie krachtens Verordening (EEG) nr. 1102/89 van de Commissie van 27 april 1989 ter vaststelling van een aantal uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1101/89 van de Raad inzake de structurele sanering van de binnenvaart (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2326/96 (4), de regels voor de uitvoering van die sloopacties vaststelt;

Overwegende dat de financiële bijdrage die de betrokken Lidstaten aan de sloopfondsen moeten betalen voor de sloopactie voor het jaar 1997, die gericht is op een vermindering van de scheepsruimte met ongeveer 5 %, in totaal op 64 miljoen ecu wordt geraamd, en dat deze bijdrage wordt berekend naar evenredigheid van de grootte van de actieve vloot van iedere betrokken Lidstaat, zoals bepaald in Verordening (EG) nr. 2254/96 van de Raad (5);

Overwegende dat voor het jaar 1997 de financiële bijdrage van de betrokken Lidstaten en die van de bedrijfstak moeten worden verdeeld tussen droge-ladingschepen, duwboten en tankschepen;

Overwegende dat het, teneinde de nagestreefde vermindering van de overcapaciteit te verwezenlijken, noodzakelijk is dat de jaarlijkse bijdrage van de bedrijfstak gehandhaafd blijft en dat het in artikel 3, lid 4, genoemde percentage van 50 % moet worden aangepast aan de in artikel 3, lid 1, genoemde bedragen;

Overwegende dat het eveneens wenselijk is de bedragen van de sloopuitkeringen te verhogen teneinde de aantrekkelijkheid van de sloopactie te vergroten; dat er daarnaast weer een procedure moet worden ingevoerd in het kader waarvan prioriteit wordt verleend aan de aanvragen voor de laagste sloopuitkeringen binnen een marge van 80 tot 100 % van de vastgestelde maximumwaarden die per 1 januari 1997 van toepassing zijn, teneinde zoveel mogelijk scheepsruimte te kunnen slopen;

Overwegende dat het, om de financiële solidariteit tussen de verschillende nationale sloopfondsen beter te doen werken, wenselijk lijkt dat de in 1989 in artikel 10, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1102/89 vastgestelde formule inzake de "genormaliseerde jaarlijkse financiële verbintenissen" wordt aangepast;

Overwegende dat het wenselijk is bij wijze van overgangsregeling te bepalen dat de speciale bijdrage, die wordt betaald in het kader van de maatregelen die de vergroting van de bestaande overcapaciteit en het ontstaan van nieuwe overcapaciteit moeten tegengaan, op het niveau van 1990 wordt gehandhaafd voor schepen waarvan de bouwvorderingen een bepaald stadium voorbij zijn en die binnen zes maanden na de inwerkingtreding van deze verordening in de vaart worden gebracht;

Overwegende dat, om de van mei tot december 1997 lopende sloopactie voor 1997 mogelijk te maken, de indiening van nieuwe aanvragen in de zin van artikel 6, lid 6, onder a), van Verordening (EEG) nr. 1102/89 moet worden opgeschort teneinde te voorkomen dat een vaartuig op een driemaandelijkse wachtlijst wordt geplaatst en tegelijkertijd onder de procedure van de sloopactie voor 1997 valt; dat derhalve het driemaandelijkse mechanisme voor indiening van aanvragen voor sloopuitkeringen bij de sloopfondsen, zoals bedoeld in artikel 6, lid 6, onder b), van genoemde verordening, zoals gewijzigd, eveneens moet worden opgeschort;

Overwegende dat de effecten op de begroting voor de betrokken Lidstaten, alsmede de noodzaak om door middel van nationale uitvoeringsmaatregelen reeds aan het begin van 1997 de procedure aan te vangen, dwingende argumenten vormen voor de onmiddellijke inwerkingtreding van deze verordening;

Overwegende dat de Lidstaten en de bij artikel 12 van Verordening (EEG) nr. 1102/89 ingestelde "groep deskundigen - Structurele sanering van de binnenvaart" zijn geraadpleegd over de voorgestelde wijzigingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 1102/89 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Aan artikel 1 wordt het volgende lid 6 toegevoegd:

"6. Onverminderd de bepalingen van de leden 1 tot en met 5 en gezien de noodzaak de capaciteit van hun binnenvaartvloot in 1997 met circa 5 % te verminderen, stellen de betrokken Lidstaten met ingang van 1 januari 1997 ten laste van hun nationale begroting de nodige middelen, namelijk een bedrag van 54 miljoen ecu, ter beschikking van de sloopfondsen voor de sloop van de in artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 1101/89 bedoelde vaartuigen, ter aanvulling van de in lid 4 bedoelde financiële middelen. Voor de verwezenlijking van deze doelstelling wordt een totaalbudget van 64 miljoen ecu voor 1997 noodzakelijk geacht, waarvan 40 miljoen ecu (*) bestemd is voor de sloop van droge-ladingschepen en duwboten en 24 miljoen ecu (*) voor de sloop van tankschepen. De financiële bijdrage van de betrokken Lidstaten voor 1997 wordt berekend naar evenredigheid van de capaciteit van hun actieve vloot, uitgedrukt in tonnage-equivalent, en de bedragen van de verschillende nationale bijdragen zijn:

  • 900 000 ecu voor Oostenrijk;
  • 7 920 000 ecu voor België;
  • 13 760 000 ecu voor Duitsland;
  • 1 260 000 ecu voor Frankrijk;
  • 30 160 000 ecu voor Nederland.

(*) Indicatief bedrag.".

  • 2. 
    Artikel 3, lid 4, wordt geschrapt.
  • 3. 
    Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
  • a) 
    in lid 1, wordt "100 %" vervangen door "115 %" en wordt de volgende alinea toegevoegd:

"De bedragen van de sloopuitkeringen voor het jaar 1997 zijn als volgt vastgesteld:

  • Droge-ladingschepen:
  • motorvrachtschepen: 135 ecu/ton,
  • vrachtduwbakken: 60 ecu/ton,
  • sleepvrachtschepen: 47 ecu/ton.
  • Tankschepen:
  • motortankschepen: 243 ecu/ton,
  • tankduwbakken: 108 ecu/ton,
  • sleeptankschepen: 43 ecu/ton.
  • Duwboten:

180 ecu/kW met een lineaire toename tot 240 ecu/kW voor een motorvermogen van ten minste 1 000 kW.";

  • b) 
    aan lid 2 worden de volgende zinnen toegevoegd:

"Voor schepen met een laadvermogen van 650 tot 1 650 ton nemen de jaarlijkse maximumbedragen van de sloopuitkeringen lineair toe van 100 tot 115 % voor schepen van 1 650 ton. Voor schepen met een laadvermogen van meer dan 1 650 ton blijven de maximumbedragen van de sloopuitkeringen gehandhaafd op 115 %.";

  • c) 
    lid 4 wordt geschrapt.
  • 4. 
    Artikel 9, lid 2, wordt als volgt gewijzigd:

De woorden "de in artikel 2 vermelde datum" worden vervangen door "de dag van verschijning van het eerste Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen in 1997 waarin het door het Europees Monetair Instituut op zijn verrichtingen in ecu toegepaste rentepercentage voor de maand januari bekend wordt gemaakt".

  • 5. 
    Artikel 10, lid 2, onder b), vierde streepje, wordt vervangen door:

"- de genormaliseerde jaarlijkse financiële verbintenissen (Pnn) van ieder fonds, berekend aan de hand van de volgende formule:

Pnn = >NUM>Pt >DEN>(Rdt+St)

× (Rdn + Sn).".

Artikel 2

Voor het jaar 1997 wordt artikel 6 van Verordening (EEG) nr. 1102/89 vervangen door de volgende tekst:

"Artikel 6

  • 1. 
    De scheepseigenaren die een aanvraag voor een sloopuitkering indienen, doen deze aanvraag tussen 1 mei en 31 augustus 1997 toekomen aan de autoriteiten van het fonds waaronder het schip ressorteert. Met later ontvangen aanvragen wordt geen rekening gehouden. Een door de autoriteiten van het fonds ontvangen aanvraag voor een sloopuitkering kan niet worden ingetrokken of gewijzigd.
  • 2. 
    De aanvragen van een sloopuitkering vermeldt in zijn aanvraag het percentage, binnen een marge van 80 tot 100 % van de in artikel 5 bedoelde maximumbedragen, dat hij als uitkering voor het slopen van zijn schip wenst te ontvangen. Dit percentage wordt hierna "uitkeringspercentage" genoemd.
  • 3. 
    Regelmatig ingediende aanvragen voor sloopuitkeringen ten belope van 80 % van de in artikel 5, leden 1 en 2, bedoelde bedragen worden, binnen de grenzen van de budgettaire middelen van de verschillende in artikel 1, lid 6, bedoelde rekeningen, beschouwd als door het fonds aanvaard. De autoriteiten van het fonds bevestigen de aanvragers binnen twee maanden na ontvangst van de aanvraag dat deze is geaccepteerd.

De autoriteiten van het fonds verstrekken de Commissie elke maand een lijst van de ontvangen aanvragen voor sloopuitkeringen ten belope van 80 % van de genoemde bedragen. De Commissie ziet erop toe dat deze aanvragen de in artikel 1, lid 6, bedoelde budgettaire middelen niet overschrijden en houdt de autoriteiten van het fonds van de stand van zaken op de hoogte.

  • 4. 
    De autoriteiten van het fonds delen de aanvrager van een sloopuitkering ten belope van meer dan 80 % van de in artikel 5, leden 1 en 2, bedoelde bedragen vóór 1 november 1997 schriftelijk mee of zijn aanvraag geaccepteerd dan wel geweigerd is.".

Artikel 3

Voor het jaar 1997 wordt artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 1102/89 als volgt gewijzigd:

  • a) 
    in lid 1 wordt de datum "1 december 1990" vervangen door "1 april 1998". De laatste zin wordt geschrapt;
  • b) 
    in lid 4 wordt de datum "1 december 1992" vervangen door "1 december 1999".

Artikel 4

Wanneer de sloopuitkering de speciale bijdrage vormt die moet worden betaald in het kader van het systeem dat de vergroting van de bestaande overcapaciteit en het ontstaan van nieuwe overcapaciteit moet tegengaan, wordt het bedrag van de sloopuitkering gedurende een overgangsperiode van zes maanden vanaf de inwerkingtreding van deze verordening gehandhaafd op het niveau van 1990 voor schepen die voldoen aan de in artikel 8, lid 3, onder a), van Verordening (EEG) nr. 1101/89 genoemde voorwaarden.

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 10 februari 1997.

Voor de Commissie

Neil KINNOCK

Lid van de Commissie

  • (1) 
    PB nr. L 116 van 28. 4. 1989, blz. 25.
  • (2) 
    PB nr. L 313 van 3. 12. 1996, blz. 8.
  • (3) 
    PB nr. L 116 van 28. 4. 1989, blz. 30.
  • (4) 
    PB nr. L 316 van 5. 12. 1996, blz. 13.
  • (5) 
    PB nr. L 304 van 27. 11. 1996, blz. 1.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.