Verordening 1995/2178 - Opening en de wijze van beheer van gemeenschappelijke tariefcontingenten en -plafonds voor bepaalde industriële en visserijprodukten uit Estland, Letland en Litouwen, alsmede de modaliteiten voor de aanpassing van die contingenten en plafonds

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31995R2178

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31995R2178

Verordening (EG) nr. 2178/95 van de Raad van 8 augustus 1995 betreffende de opening en de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten en -plafonds voor bepaalde industriële en visserijprodukten van oorsprong uit Estland, Letland en Litouwen, alsmede de modaliteiten voor de aanpassing van die contingenten en plafonds

Publicatieblad Nr. L 223 van 20/09/1995 blz. 0001 - 0028

VERORDENING (EG) Nr. 2178/95 VAN DE RAAD

van 8 augustus 1995

betreffende de opening en de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten en -plafonds voor bepaalde industriële en visserijprodukten van oorsprong uit Estland, Letland en Litouwen, alsmede de modaliteiten voor de aanpassing van die contingenten en plafonds

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 113,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat in de op 18 juli 1994 getekende vrijhandelsovereenkomsten tussen de Europese Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en de Republiek Litouwen, de Republiek Estland, en de Republiek Letland, anderzijds, is bepaald dat bepaalde produkten van oorsprong uit deze landen bij invoer in de Gemeenschap in het kader van tariefcontingenten of -plafonds voor verlaagde douanerechten of een nulrecht in aanmerking komen;

Overwegende dat de Gemeenschap in het kader van haar internationale verplichtingen een besluit dient te nemen over de opening van communautaire contingenten voor de in de bijlagen I, II en III bij deze verordening vermelde produkten; dat met name dient te worden verzekerd dat alle importeurs van de Gemeenschap te allen tijde en in gelijke mate gebruik kunnen maken van de genoemde contingenten en dat de voor deze contingenten vastgestelde rechten zonder onderbreking op alle invoer van de betrokken produkten in alle Lid-Staten worden toegepast totdat de contingenten geheel zijn uitgeput; dat evenwel niets zich ertegen verzet, in een streven naar een doelmatig communautair beheer van deze contingenten, dat de Lid-Staten de mogelijkheid wordt geboden de met hun werkelijke invoer overeenstemmende hoeveelheden uit deze contingenten op te nemen; dat deze wijze van beheer echter een nauwe samenwerking vereist tussen de Lid-Staten en de Commissie, die met name de uitputtingsgraad van de contingenten moet kunnen volgen en de Lid-Staten daarvan in kennis moet kunnen stellen;

Overwegende dat de in bijlage IV bij deze verordening vermelde, aan communautaire tariefplafonds onderworpen produkten onder communautair toezicht kunnen worden geplaatst door, op het niveau van de Gemeenschap, de invoer van de betrokken goederen op de plafonds af te boeken naargelang de goederen bij de douane voor het vrije verkeer worden aangegeven;

Overwegende dat deze wijze van beheer een nauwe en bijzonder vlotte samenwerking vereist tussen de Lid-Staten en de Commissie die met name moet kunnen volgen welke hoeveelheden op de plafonds zijn afgeboekt en de Lid-Staten hiervan in kennis moet kunnen stellen; dat deze samenwerking des te nauwer moet zijn omdat de Commissie onder bepaalde omstandigheden passende maatregelen moet kunnen treffen om de douanerechten opnieuw in te stellen wanneer een van de plafonds bereikt is;

Overwegende dat de in de vrijhandelsovereenkomsten opgenomen tariefcontingenten en -plafonds betrekking hebben op perioden van verscheidene jaren; dat in de overeenkomsten al percentages voor de eventuele jaarlijkse verhoging van de contingenten en plafonds zijn vastgesteld; dat daarin de voorwaarden voor de toekenning van de tariefvoordelen in het kader van genoemde tariefcontingenten en -plafonds zijn vastgesteld; dat het daarom wenselijk lijkt, met het oog op een meer rationele toepassing van de betrokken maatregelen, de bepalingen betreffende de tariefcontingenten en -plafonds voor industriële of landbouwprodukten die thans zijn vervat in de diverse verordeningen die de hierboven genoemde landen betreffen, samen te brengen in één enkele verordening, die voor een periode van verscheidene jaren van toepassing is;

Overwegende dat de wijzigingen van de gecombineerde nomenclatuur en van de Taric-codes, alsmede de aanpassingen van de contingentvolumes en -rechten die uit besluiten van de Raad of de Commissie voortvloeien, geen wezenlijke wijzigingen ten gevolge hebben; dat ter vereenvoudiging van een en ander dient te worden vastgesteld dat de Commissie, na het advies van het Comité douanewetboek te hebben ingewonnen, de nodige wijzigingen en technische aanpassingen kan aanbrengen in de bijlagen bij deze verordening;

Overwegende dat deze procedure om dezelfde redenen kan worden toegepast in geval van wijziging van de tussen de Gemeenschap en bovengenoemde landen bestaande overeenkomsten, voor zover de overeengekomen wijzigingen nauwkeurig aangeven welke produkten in aanmerking komen voor tariefcontingenten of -plafonds, en hun omvang, rechten en contingentperiodes, alsmede, in voorkomend geval, de respectieve voorwaarden voor toekenning; dat de Commissie derhalve in de mogelijkheid dient te worden gesteld om, na het advies van het Comité douanewetboek te hebben ingewonnen, de overeenkomstige wijzigingen aan te brengen in deze verordening en haar bijlagen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Van 1 januari tot en met 31 december van elk jaar zijn de in de bijlagen I, II, III en IV bij deze verordening vermelde goederen van oorsprong uit Estland, Letland en Litouwen onderworpen aan communautaire tariefcontingenten of -plafonds, overeenkomstig de in genoemde bijlagen opgenomen bepalingen.

Artikel 2

  • 1. 
    De in artikel 1 bedoelde tariefcontingenten worden beheerd door de Commissie, die de nodige administratieve maatregelen kan nemen voor een doeltreffend beheer ervan.
  • 2. 
    Wanneer een importeur in een Lid-Staat een aangifte voor het vrije verkeer indient waarin een preferentie wordt aangevraagd voor een bij deze verordening bedoeld produkt en deze aangifte door de douaneautoriteiten wordt aanvaard, gaat de betrokken Lid-Staat door middel van een kennisgeving aan de Commissie over tot opneming uit het betrokken contingent van een hoeveelheid die met zijn behoeften overeenstemt.

De verzoeken om opneming, waarin de datum van aanvaarding van de genoemde aangiften is vermeld, moeten onverwijld aan de Commissie worden doorgezonden.

De opnemingen worden door de Commissie toegestaan volgens de datum van aanvaarding van de aangiften voor het vrije verkeer door de douaneautoriteiten van de betrokken Lid-Staat, voor zover het beschikbare saldo dit toelaat.

  • 3. 
    Wanneer een Lid-Staat de opgenomen hoeveelheden niet benut, stort hij deze zo spoedig mogelijk in het overeenkomstige contingent terug.
  • 4. 
    Wanneer de gevraagde hoeveelheden het beschikbare saldo van het contingent overschrijden, vindt de toedeling plaats naar rato van de aanvragen. De Lid-Staten worden door de Commissie in kennis gesteld van de verrichte opnemingen.

Artikel 3

  • 1. 
    De afboekingen op de plafonds geschieden naargelang de goederen onder geleide van aangiften voor het vrije verkeer bij de douane worden aangebracht.

Goederen kunnen slechts op een plafond worden afgeboekt indien het certificaat inzake goederenverkeer wordt overgelegd vóór de datum waarop de douanerechten opnieuw worden ingesteld.

  • 2. 
    De stand van de plafonds wordt op het niveau van de Gemeenschap vastgesteld aan de hand van de overeenkomstig lid 1 afgeboekte invoer.

De Lid-Staten doen de Commissie uiterlijk op de 15e dag van elke maand een overzicht toekomen van de afboekingen die tijdens de voorafgaande maand hebben plaatsgevonden.

  • 3. 
    Zodra de plafonds zijn bereikt kan de Commissie bij verordening de voor de desbetreffende derde landen geldende douanerechten tot het einde van het kalenderjaar opnieuw instellen.

Wanneer een Lid-Staat om de vaststelling van een dergelijke verordening verzoekt, wordt dit verzoek binnen vijf dagen na indiening door de Commissie onderzocht, waarna deze de betrokken Lid-Staat in kennis stelt van het gevolg dat zij, met name in het licht van de in lid 2 bedoelde overzichten, aan het verzoek meent te moeten geven.

Artikel 4

De Commissie neemt in nauwe samenwerking met de Lid-Staten alle nodige maatregelen voor de toepassing van deze verordening.

Artikel 5

Iedere Lid-Staat garandeert de importeurs van de betrokken produkten dat zij te allen tijde en in gelijke mate gebruik van de tariefcontingenten kunnen maken zolang het beschikbare saldo van de contingenten toereikend is.

Artikel 6

  • 1. 
    De voor de toepassing van deze verordening noodzakelijke bepalingen, met name
  • a) 
    wijzigingen en technische aanpassingen die noodzakelijk zijn ten gevolge van wijzigingen van de gecombineerde nomenclatuur en van Taric-codes;
  • b) 
    aanpassingen die noodzakelijk zijn ten gevolge van door de Raad gesloten nieuwe protocollen, briefwisselingen in het kader van bestaande overeenkomsten of overeenkomsten tussen de Gemeenschap en die landen in het kader van de in deze verordening bedoelde overeenkomsten,

worden vastgesteld volgens de procedure bedoeld in artikel 7, lid 2.

  • 2. 
    De krachtens deze verordening vastgestelde bepalingen machtigen de Commissie niet om:
  • preferentiële hoeveelheden van de ene contingentperiode naar de andere over te boeken;
  • preferentiële hoeveelheden van een tariefcontingent of -plafond naar een ander over te hevelen;
  • tariefcontingenten of -plafonds die voortvloeien uit nieuwe overeenkomsten te openen en te beheren.

Artikel 7

  • 1. 
    De Commissie wordt bijgestaan door het Comité douanewetboek, ingesteld bij artikel 247 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 (1).
  • 2. 
    De vertegenwoordiger van de Commissie legt aan het comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het comité brengt over dit ontwerp advies uit binnen een termijn die de voorzitter kan bepalen naar gelang van de urgentie van de materie. Het advies wordt uitgebracht met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij de stemming in het comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de Lid-Staten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.

De Commissie stelt maatregelen vast die onmiddellijk van toepassing zijn. Indien deze maatregelen echter niet in overeenstemming zijn met het advies dat het comité heeft uitgebracht, worden zij onverwijld door de Commissie ter kennis van de Raad gebracht. In dat geval:

  • stelt de Commissie de toepassing van de maatregelen waartoe zij heeft besloten uit tot drie maanden na deze kennisgeving,
  • kan de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen binnen de in het voorgaande streepje genoemde termijn een andersluidend besluit nemen.
  • 3. 
    Het comité kan zich buigen over iedere kwestie betreffende de toepassing van deze verordening die door zijn voorzitter, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van een Lid-Staat, aan de orde wordt gesteld.

Artikel 8

Het protocol betreffende de definitie van het begrip "produkten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking dat gehecht is aan de vrijhandelsovereenkomsten tussen de Gemeenschap en de in artikel 1 bedoelde republieken, is van toepassing.

Artikel 9

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 1995.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 8 augustus 1995.

Voor de Raad

De Voorzitter

  • J. 
    SOLANA
  • (1) 
    PB nr. L 302 van 19. 10. 1992, blz. 1.

BIJLAGE I

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE II

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE III

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE IV

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.