Verordening 1990/1715 - Inlichtingen die door de douaneautoriteiten van de lidstaten worden verstrekt op het gebied van de indeling van goederen in douanenomenclatuur douanenomenclatuur

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31990R1715

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31990R1715

VERORDENING (EEG) Nr. 1715/90 VAN DE RAAD van 20 juni 1990 betreffende de inlichtingen die door de douaneautoriteiten van de Lid-Staten worden verstrekt op het gebied van de indeling van goederen in douanenomenclatuur douanenomenclatuur

Publicatieblad Nr. L 160 van 26/06/1990 blz. 0001 - 0005

*****

VERORDENING (EEG) Nr. 1715/90 VAN DE RAAD

van 20 juni 1990

betreffende de inlichtingen die door de douaneautoriteiten van de Lid-Staten worden verstrekt op het gebied van de indeling van goederen in douanenomenclatuur douanenomenclatuur

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 100 A,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

In samenwerking met het Europese Parlement (2),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3),

Overwegende dat de voorwaarden waaronder het bedrijfsleven van de douaneautoriteiten inlichtingen kan verkrijgen over de interpretatie of de praktische toepassing van de communautaire douanevoorschriften van Lid-Staat tot Lid-Staat aanzienlijk verschillen; dat de juridische draagwijdte van die inlichtingen eveneens sterk uiteenloopt naar gelang van de Lid-Staat waar zij worden verstrekt;

Overwegende dat uit de situatie belangrijke gevallen van ongelijkheid van behandeling van het bedrijfsleven in de Gemeenschap voortvloeien naar gelang van de Lid-Staat waar activiteiten worden uitgeoefend; dat die gevallen van ongelijkheid van behandeling onverenigbaar zijn met de goede werking van de douane-unie en ook met de voltooiing van de interne markt, bedoeld in artikel 8 A van het Verdrag, aangezien het noodzakelijk is voor zover mogelijk gelijke behandeling van het bedrijfsleven binnen die markt te waarborgen;

Overwegende dat het zowel met het oog op het verschaffen van een zekere rechtszekerheid aan het bedrijfsleven bij de uitoefening van zijn activiteit als ter vergemakkelijking van het werk van de douane zelf en ter verkrijging van een grotere eenvormigheid bij de toepassing van het communautaire douanerecht noodzakelijk lijkt een regeling in te voeren die de douaneautoriteiten ertoe verplicht inlichtingen te verstrekken die onder bepaalde nauwkeurig omschreven voorwaarden de administratie binden;

Overwegende dat het beginsel van het verstrekken van de administratie bindende inlichtingen door de Raad reeds is aanvaard in Verordening (EEG) nr. 1697/79 van 24 juli 1979 inzake navordering van de rechten bij invoer of bij uitvoer die niet van de belastingschuldige zijn opgeëist voor goederen welke zijn aangegeven voor een douaneregeling waaruit de verplichting tot betaling van dergelijke rechten voortvloeide (4), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1854/89 (5);

Overwegende evenwel dat het, gezien de omvang van de structurele aanpassingen die de invoering van voorschriften met algemene strekking betreffende de verstrekking van bindende inlichtingen van de meeste douaneadministraties van de Lid-Staten zou eisen, wenselijk lijkt om in het huidige stadium de werkingssfeer van de communautaire voorschriften te beperken tot inlichtingen die betrekking hebben op de indeling van de goederen in de douanenomenclatuur; dat dit namelijk de categorie inlichtingen is die het belangrijkst is en die voor het bedrijfsleven het nuttigst is wegens het zeer technische karakter van de gecombineerde nomenclatuur en van de daarvan afgeleide communautaire nomenclaturen;

Overwegende dat de procedure die moet worden gevolgd opdat een door de douaneautoriteit van een Lid-Staat verstrekte inlichting op het gebied van de indeling van een goed in de douanenomenclatuur de administratie van die Lid-Staat en vervolgens vanaf een in een uitvoeringsverordening te bepalen tijdstip de administraties van alle Lid-Staten bindt, nauwkeurig dient te worden vastgesteld; dat ook de voorwaarden moeten worden bepaald waaronder die inlichting door de rechthebbende moet worden gebruikt;

Overwegende dat de volgens de voorgeschreven procedure verstrekte inlichting de administratie slechts kan binden ten aanzien van de indeling van het betrokken goed in de douanenomenclatuur; dat zij geen invloed heeft op het percentage van de rechten of op andere uit die indeling voortvloeiende maatregelen die van toepassing zullen zijn op het ogenblik van de vervulling van de douaneformaliteiten met betrekking tot dat goed;

Overwegende dat het om redenen van goed administratief beheer van belang is een termijn vast te stellen na het verstrijken waarvan op de verstrekte inlichting geen

beroep meer kan worden gedaan door de rechthebbende; dat die termijn evenwel zodanig moet worden vastgesteld dat aan de realiteit van de internationale handel tegemoet wordt gekomen; dat eveneens de voorwaarden bepaald dienen te worden waaronder de verstrekte inlichting vóór het verstrijken van de betrokken termijn ophoudt geldig te zijn ten gevolge van communautaire maatregelen die het bestaande recht wijzigen dan wel een interpretatie van dat recht inhouden;

Overwegende dat het noodzakelijk is bepalingen vast te stellen betreffende de mededeling aan de Commissie van alle bindende tariefinlichtingen die door de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten zijn verstrekt alsmede de bepalingen die betrekking hebben op de samenwerking tussen de Lid-Staten en de Commissie;

Overwegende dat de uniforme toepassing van de bij deze verordening vastgestelde gemeenschappelijke regels moet worden gewaarborgd en dat te dien einde in een communautaire procedure dient te worden voorzien waarmee de maatregelen voor de tenuitvoerlegging van deze regels binnen passende periodes kunnen worden aangenomen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

  • 1. 
    In deze verordening worden vastgesteld:
  • a) 
    de voorwaarden waaronder van de bevoegde douaneautoriteiten van de Lid-Staten inlichtingen kunnen worden verkregen met betrekking tot de indeling van goederen in de douanenomenclatuur, hierna »tariefinlichtingen" te noemen;
  • b) 
    de juridische draagwijdte van deze inlichtingen.
  • 2. 
    In de zin van deze verordening wordt verstaan onder
  • a) 
    douanenomenclatuur:
  • de gecombineerde nomenclatuur;
  • de Taric-nomenclatuur en elke andere nomenclatuur die, geheel of gedeeltelijk, of met toevoeging van onderverdelingen, de gecombineerde nomenclatuur overneemt en die bij specifieke communautaire voorschriften is vastgesteld voor de toepassing van tarief- of andere maatregelen in het kader van het goederenverkeer;
  • b) 
    persoon:
  • een natuurlijk persoon;
  • een rechtspersoon;
  • wanneer deze mogelijkheid in de van kracht zijnde voorschriften bestaat, een vereniging van personen die als handelingsbevoegd wordt erkend, zonder dat zij rechtspersoonlijkheid bezit;
  • c) 
    douaneautoriteit: elke voor de toepassing van de douanevoorschriften bevoegde autoriteit, zelfs indien deze niet tot de douanedienst behoort.

TITEL I

Algemene bepalingen

Artikel 2

  • 1. 
    Iedere persoon kan de douaneautoriteiten om tariefinlichtingen verzoeken. Een dergelijk verzoek kan worden geweigerd wanneer het niet betrekking heeft op een werkelijk beoogde handelstransactie.
  • 2. 
    Het verstrekken van een tariefinlichting is gratis voor de aanvrager. Wanneer evenwel kosten worden gemaakt, in verband met analyses of monsternemingen ten behoeve van de douaneautoriteiten en de toezending daarvan aan de aanvrager, kunnen deze bij de aanvrager in rekening worden gebracht.

Artikel 3

  • 1. 
    Wanneer aan de in de artikelen 4 tot en met 8 gestelde voorwaarden is voldaan, vormt de door de bevoegde douaneautoriteit verstrekte tariefinlichting in de zin van deze verordening een bindende tariefinlichting in de Lid-Staat die deze heeft verstrekt.
  • 2. 
    Volgens de procedure van artikel 10 van Verordening (EEG) nr. 2658/87 (1) stelt de Commissie een verordening vast waarin de datum wordt bepaald met ingang waarvan de bindende tariefinlichting de administraties van alle Lid-Staten bindt onder dezelfde voorwaarden als die welke bij de onderhavige verordening zijn vastgesteld met betrekking tot het rechtsgevolg van de bindende tariefinlichting in de Lid-Staat die deze heeft verstrekt. Voor zover nodig stelt zij nadere bepalingen vast.

TITEL II

Procedure voor het verkrijgen van bindende tariefinlichtingen

Artikel 4

  • 1. 
    Het verzoek om een bindende tariefinlichting dient schriftelijk te worden ingediend en te worden gericht aan de douaneautoriteit die is aangewezen door de Lid-Staat waar die inlichting moet worden gebruikt.
  • 2. 
    Vanaf de inwerkingtreding van de in artikel 3, lid 2, genoemde bepalingen kan dit verzoek eveneens worden gericht aan de douaneautoriteit van de Lid-Staat waarin de aanvrager is gevestigd.
  • 3. 
    Elk verzoek om een bindende tariefinlichting kan slechts betrekking hebben op één soort goederen. De douaneautoriteit kan verzoeken weigeren indien die duidelijk ongerechtvaardigd lijken.

Artikel 5

  • 1. 
    Het verzoek om een bindende tariefinlichting dient met name de volgende gegevens te omvatten:
  • a) 
    naam en adres van de verzoeker; wanneer het verzoek wordt ingediend door een natuurlijke of rechtspersoon die optreedt voor rekening van een andere persoon moeten in dit verzoek de naam en het adres van laatstgenoemde persoon worden vermeld;
  • b) 
    de nodige gegevens, in voorkomend geval met inbegrip van het gebruik waarvoor het goed is bestemd, om de douaneautoriteit in staat te stellen een uitspraak te doen.

Wanneer de indeling van het goed in de douanenomenclatuur afhankelijk is van het gehalte van dat goed aan bepaalde elementen dient dit gehalte te worden medegedeeld aan de douaneautoriteit. In voorkomend geval dienen de voor het bepalen van dit gehalte gebruikte analysemethoden te worden medegedeeld;

  • c) 
    wanneer een verzoek om een bindende tariefinlichting door een persoon voor een identiek goed is ingediend, moet deze persoon de referenties van dat verzoek, alsmede, in voorkomend geval, de indeling, nauwkeurig opgeven.
  • 2. 
    Voor zover nodig dienen bij het verzoek om een bindende tariefinlichting representatieve monsters van het goed te worden gevoegd of, wanneer er, wegens de aard van genoemd goed, geen monsters kunnen worden genomen, foto's, tekeningen, catalogi en ander technisch documentatiemateriaal, welke de bevoegde douaneautoriteit van nut kunnen zijn bij het vaststellen van de indeling van dat goed in de douanenomenclatuur.

In voorkomend geval dient de bij het verzoek gevoegde documentatie vergezeld te gaan van een vertaling in de of in een van de officiële talen van de betrokken Lid-Staat.

  • 3. 
    Wanneer de verzoeker de indeling van een goed wenst te verkrijgen in een van de nomenclaturen waarnaar in artikel 1, lid 2, onder a), tweede streepje, wordt verwezen, moet de desbetreffende nomenclatuur uitdrukkelijk in zijn verzoek om een bindende inlichting zijn vermeld.

Artikel 6

Wanneer de douaneautoriteit aan wie het verzoek om een bindende tariefinlichting is gericht, van oordeel is dat dit verzoek niet alle nodige gegevens bevat om haar in staat te stellen een uitspraak over dit verzoek te kunnen doen, nodigt zij de verzoeker uit haar de ontbrekende gegevens te verschaffen onder vermelding dat zijn verzoek in de huidige vorm niet in aanmerking kan worden genomen.

Artikel 7

Onverminderd de in de Lid-Staten geldende voorschriften inzake de bescherming van gegevens worden inlichtingen die als vertrouwelijke informatie zijn verstrekt, door de douaneautoriteiten niet verspreid zonder de uitdrukkelijke toestemming van de persoon of de autoriteit die de betreffende inlichtingen heeft verstrekt, behalve wanneer genoemde douaneautoriteiten overeenkomstig de bestaande voorschriften of in het kader van gerechtelijke procedures daartoe gemachtigd zijn.

Artikel 8

Van de bindende tariefinlichting moet zo spoedig mogelijk schriftelijk kennis worden gegeven aan de verzoeker. Zij moet met name de volgende aanwijzingen bevatten:

  • a) 
    de referenties van het verzoek om een inlichting;
  • b) 
    een nauwkeurige omschrijving van het betrokken goed, ten einde dit met zekerheid te kunnen identificeren bij het vervullen van de douaneformaliteiten;
  • c) 
    indien dit noodzakelijk is om de indeling van het goed in de douanenomenclatuur mogelijk te maken, de vermelding van het gehalte van dat goed aan bepaalde elementen, alsmede van de analysemethode op basis waarvan de inlichting wordt gegeven;
  • d) 
    de indeling van het goed in de douanenomenclatuur;
  • e) 
    naam en adres van de persoon die bevoegd is om op de inlichting een beroep te doen, hierna »rechthebbende" te noemen;
  • f) 
    de datum waarop de inlichting is verstrekt;
  • g) 
    indien de bevoegde autoriteit dat wenselijk acht, de motivering voor de indeling van het goed.

Artikel 9

  • 1. 
    Een kopie van de kennisgeving van de bindende tariefinlichting aan de verzoeker wordt aan de Commissie toegezonden op de overeenkomstig artikel 17, lid 2, vastgestelde wijze.
  • 2. 
    Op verzoek zal de Commissie de Lid-Staat inlichten omtrent de ontvangen kennisgevingen met betrekking tot de omschreven goederen of groep goederen.

TITEL III

Juridische draagwijdte van bindende tariefinlichtingen

Artikel 10

  • 1. 
    Op de bindende tariefinlichting kan slechts door de rechthebbende een beroep worden gedaan, behoudens Verordening (EEG) nr. 3632/85 van de Raad van 12 december 1985 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder een persoon een douaneaangifte kan doen (1).
  • 2. 
    De Lid-Staten kunnen eisen dat de rechthebbende, wanneer hij de douaneformaliteiten afwikkelt, aan de douaneautoriteit meedeelt dat hij in het bezit is van een bindende tariefinlichting voor de goederen die worden ingeklaard.
  • 3. 
    De rechthebbende met betrekking tot een bindende tariefinlichting kan voor een bepaald goed hierop slechts een beroep doen, indien ten genoegen van de douanedienst is vastgesteld dat er in alle opzichten overeenstemming bestaat tussen dit goed en het goed dat in de aangeboden inlichting is omschreven.

Op het ogenblik van de inklaring kan de douanedienst elke controle of elk onderzoek die hij nuttig acht, verrichten om zich ervan te vergewissen dat de aangeboden goederen daadwerkelijk overeenstemmen met die waarvoor de inlichting is verstrekt.

Artikel 11

  • 1. 
    De bindende tariefinlichting bindt de bevoegde autoriteiten slechts ten aanzien van de indeling van een goed in de douanenomenclatuur.
  • 2. 
    De bindende tariefinlichting bindt de administratie slechts ten aanzien van de goederen waarvoor de douaneformaliteiten worden vervuld na de datum van de verstrekking ervan door de douaneautoriteit.
  • 3. 
    De bindende tariefinlichting wordt nietig verklaard indien wordt vastgesteld dat zij is verstrekt op de grondslag van onjuiste of onvolledige gegevens.

Artikel 12

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 13 en 14 kan op de bindende tariefinlichting geen beroep meer worden gedaan na het verstrijken van een periode van zes jaar, te rekenen vanaf de datum van het verstrekken ervan.

Artikel 13

Wanneer ten gevolge van het vaststellen van

  • een verordening tot wijziging van de douanenomenclatuur,
  • of van een verordening houdende vaststelling of wijziging van de indeling van goederen in de douanenomenclatuur,

een vroeger verstrekte bindende tariefinlichting niet in overeenstemming is met het aldus vastgestelde Gemeenschapsrecht, houdt die inlichting op geldig te zijn vanaf het ogenblik waarop de betrokken verordening van toepassing wordt.

Wanneer in een verordening als bedoeld in de eerste alinea, tweede streepje, zulks met zoveel woorden wordt bepaald, kan de rechthebbende, indien hij een overeenkomst als bedoeld in artikel 14, lid 3, onder a) of b), heeft gesloten, op een bindende tariefinlichting evenwel een beroep blijven doen gedurende de bij die verordening vastgestelde periode.

Artikel 14

  • 1. 
    Buiten de in artikel 13 bedoelde gevallen is een bindende tariefinlichting ook niet meer geldig wanneer zij niet langer verenigbaar is met de interpretatie van de douanenomenclatuur zoals deze voortvloeit uit:
  • a) 
    de vaststelling van een van de volgende communautaire tariefmaatregelen:
  • wijziging in de toelichtingen op de gecombineerde nomenclatuur;
  • vaststelling van een communautaire tarifering:
  • in het Comité Nomenclatuur bereikte overeenstemming over de indeling van een goed, die is opgenomen in het verslag van de vergadering waarin deze tot stand is gekomen;
  • b) 
    ofwel de volgende internationale tariefmaatregelen:
  • wijziging in de toelichting op de nomenclatuur van het geharmoniseerd systeem;
  • indelingsadvies van de Internationale Douaneraad;
  • c) 
    ofwel een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen.
  • 2. 
    Onverminderd het bepaalde in lid 3 is de datum waarop een bindende tariefinlichting krachtens lid 1 niet meer geldig is, die van de bekendmaking in deel C van het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen van de in lid 1, onder a) en c), bedoelde maatregelen of arresten, dan wel van een mededeling van de Commissie betreffende de in lid 1, onder b), bedoelde maatregelen.
  • 3. 
    Wanneer het goederen betreft waarvoor een in- of uitvoercertificaat of een voorfixatiecertificaat is overgelegd bij het vervullen van de douaneformaliteiten, kan op de bindende tariefinlichting die krachtens lid 1 niet langer geldig is, door de rechthebbende nog een beroep worden gedaan gedurende de periode tijdens welke genoemd certificaat geldig blijft.

In andere gevallen kan op de bindende tariefinlichting die krachtens lid 1 niet langer geldig is, door de rechthebbende nog een beroep worden gedaan gedurende een periode van zes maanden, te rekenen vanaf de datum van de in lid 2 bedoelde bekendmaking, wanneer ten genoegen van de douanedienst kan worden aangetoond dat hij, op de grondslag van de bindende tariefinlichting die hem was verstrekt en vóór de datum waarop de betrokken tariefmaatregel werd vastgesteld:

  • a) 
    indien op de inlichting een beroep wordt gedaan bij de invoer:
  • ofwel een vaste en definitieve overeenkomst voor de aankoop van het betrokken goed van een in een derde land gevestigde leverancier heeft gesloten,
  • ofwel een vaste en definitieve overeenkomst voor de verkoop van het betrokken goed, als zodanig of na verwerking, aan een in de Gemeenschap gevestigde afnemer heeft gesloten;
  • b) 
    indien op de inlichting een beroep wordt gedaan bij de uitvoer:
  • ofwel een vaste en definitieve overeenkomst voor de verkoop van het betrokken goed aan een in een derde land gevestigde afnemer heeft gesloten,
  • ofwel een vaste en definitieve overeenkomst voor de aankoop van het betrokken goed bij een in de Gemeenschap gevestigde leverancier heeft gesloten.
  • 4. 
    De toepassing onder de in lid 3 genoemde voorwaarden van de indeling die in de bindende tariefinlichting is aangegeven, geldt slechts ten aanzien van:
  • de bepaling van de rechten bij invoer of bij uitvoer,
  • de berekening van de restituties bij uitvoer en van alle andere bedragen die bij invoer of uitvoer in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid worden toegekend,
  • het gebruik van in- of uitvoervergunningen, of van voorfixatiecertificaten die worden overgelegd bij het vervullen van de formaliteiten met het oog op de aanvaarding van de douaneaangifte voor de betrokken goederen voor zover deze vergunningen of certificaten zijn afgegeven op de grondslag van die inlichting. 5. In uitzonderlijke gevallen, waarin de goede werking van de in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid vastgestelde regelingen in gevaar kan komen, kan volgens de procedure van artikel 38 van Verordening nr. 136/66/EEG (1) en van de overeenkomstige artikelen in andere verordeningen houdende een gemeenschappelijke ordening der markten, besloten worden om af te wijken van het bepaalde in artikel 3.

Artikel 15

Onmiddellijk na de vaststelling van een van de in artikel 13 of artikel 14, lid 1, onder a), b) en c), genoemde tariefmaatregelen nemen de administraties van de Lid-Staten alle maatregelen die nodig zijn om te bewerkstelligen dat de douaneautoriteiten nog slechts bindende tariefinlichtingen verstrekken die in overeenstemming zijn met genoemde maatregel.

Het bepaalde in de eerste alinea is zelfs van toepassing wanneer een bepaalde datum is vastgesteld voor het van kracht worden van de desbetreffende tariefmaatregel.

Artikel 16

Wanneer de douaneautoriteit een bindende tariefinlichting wijzigt om een andere reden dan die genoemd in artikel 13 en artikel 14, lid 1, is de oorspronkelijk verstrekte inlichting niet meer geldig vanaf de datum waarop van deze wijziging aan de rechthebbende kennis is gegeven.

Het bepaalde in artikel 14, leden 3 tot en met 5, is echter eveneens van toepassing.

TITEL IV

Slotbepalingen

Artikel 17

  • 1. 
    Het Comité Nomenclatuur, ingesteld bij artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 2658/87, kan elke aangelegenheid met betrekking tot de toepassing van deze verordening onderzoeken die door zijn voorzitter op diens initiatief of op verzoek van een Lid-Staat aan de orde wordt gesteld.
  • 2. 
    De bepalingen die zijn vereist voor de toepassing van deze verordening worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 10 van Verordening (EEG) nr. 2658/87.

Artikel 18

De bindende tariefinlichtingen die vóór 1 januari 1991 op nationaal vlak zijn verstrekt, blijven geldig. Indien nodig worden sommige van deze inlichtingen onder de in artikel 7 gestelde voorwaarden aan de Commissie medegedeeld.

Op nationaal vlak verstrekte bindende tariefinlichtingen waarvan de geldigheid de datum van 1 januari 1991 met meer dan zes jaar overschrijdt, vervallen echter vanaf het zevende jaar.

Artikel 19

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 1991.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Luxemburg, 20 juni 1990.

Voor de Raad

De Voorzitter

  • D. 
    J. O'MALLEY
  • (1) 
    PB nr. C 256 van 8. 10. 1981, blz. 10, en

PB nr. C 28 van 3. 2. 1989, blz. 11.

  • (2) 
    PB nr. C 81 van 22. 3. 1984, blz. 7, en

PB nr. C 113 van 7. 5. 1990.

  • (3) 
    PB nr. C 64 van 15. 3. 1982, blz. 13.
  • (4) 
    PB nr. L 197 van 3. 8. 1979, blz. 1.
  • (5) 
    PB nr. L 186 van 30. 6. 1989, blz. 1.
  • (1) 
    PB nr. L 256 van 7. 9. 1987, blz. 1.
  • (1) 
    PB nr. L 350 van 27. 12. 1985, blz. 1.
  • (1) 
    PB nr. 172 van 30. 9. 1966, blz. 3025/66.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.