Verordening 1988/4087 - Toepassing van artikel 85, lid 3, van het Verdrag op groepen franchiseovereenkomsten - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
|
Verordening (EEG) nr. 4087/88 van de Commissie van 30 november 1988 inzake de toepassing van artikel 85, lid 3, van het Verdrag op groepen franchiseovereenkomsten
Publicatieblad Nr. L 359 van 28/12/1988 blz. 0046 - 0052
VERORDENING ( EEG ) Nr . 4087/88 VAN DE COMMISSIE van 30 november 1988 inzake de toepassing van artikel 85, lid 3, van het Verdrag op groepen franchiseovereenkomsten
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,
Gelet op Verordening ( EEG ) nr . 19/65/EEG van de Raad van 2 maart 1965 betreffende de toepassing van artikel 85, lid 3, van het Verdrag op groepen van overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen ( 1 ), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Spanje en Portugal, inzonderheid op artikel 1,
Na bekendmaking van de ontwerp-verordening ( 2 ),
Na raadpleging van het Adviescomité voor mededingingsregelingen en economische machtsposities,
Overwegende hetgeen volgt :
( 1 ) Verordening ( EEG ) nr . 19/65/EEG verleent de Commissie de bevoegdheid artikel 85, lid 3, van het Verdrag bij verordening toe te passen op groepen tweezijdige exclusieve overeenkomsten die onder het bereik van artikel 85, lid 1, vallen en waarbij exclusieve leverings - en afnameverplichtingen met betrekking tot produkten zijn overeengekomen of die beperkingen meebrengen welke zijn opgelegd in verband met de verkrijging of het gebruik van rechten van industriële eigendom .
( 2 ) Franchiseovereenkomsten betreffen voornamelijk licenties in verband met industriële of intellectuele eigendomsrechten met betrekking tot handelsmerken, emblemen en know-how die gecombineerd kunnen worden met beperkingen inzake de levering of afname van goederen .
( 3 ) Naar gelang van hun inhoud kunnen verschillende typen franchising worden onderscheiden : industriële franchising betreft de produktie van goederen, franchising inzake distributie betreft de verkoop van goederen, en franchising inzake dienstverlening betreft het verrichten van diensten .
( 4 ) Op grond van de door de Commissie opgedane ervaring kunnen groepen franchiseovereenkomsten worden aangewezen die vallen onder het bereik van artikel 85, lid 1, doch gewoonlijk kunnen worden geacht te voldoen aan de voorwaarden van artikel 85, lid 3 : dit is het geval met franchiseovereenkomsten waarbij een der partijen goederen levert of diensten verricht aan eindgebruikers; anderzijds zullen franchiseovereenkomsten betreffende de produktie niet onder deze verordening vallen; deze overeenkomsten, die gewoonlijk betrekkingen tussen producenten regelen, hebben andere kenmerken dan de overige typen franchising; het gaat hierom produktielicenties gebaseerd op octrooien en/of technische know-how in combinatie met merklicenties; enkele daarvan kunnen in aanmerking komen voor andere generieke vrijstellingen indien zij voldoen aan de in de desbetreffende verordeningen gestelde voorwaarden .
( 5 ) Deze verordening is van toepassing op franchiseovereenkomsten tussen twee ondernemingen, de franchisegever en de franchisenemer, met betrekking tot de detailverkoop van goederen aan of de verrichting van diensten ten behoeve van eindgebruikers, dan wel een combinatie van deze activiteiten, zoals de bewerking of aanpassing van goederen in overeenstemming met de specifieke behoeften van de kopers; zij is eveneens van toepassing op gevallen waarin de relatie tussen franchisegever en franchisenemer zich afspeelt via een derde onderneming, de master-franchisenemer; zij is niet van toepassing op franchiseovereenkomsten met betrekking tot de groothandel, omdat de Commissie op dit gebied nog niet voldoende ervaring heeft opgedaan .
( 6 ) Franchiseovereenkomsten zoals in deze verordening omschreven, kunnen onder de toepassing van artikel 85, lid 1, vallen; met name kunnen zij de intracommunautaire handel ongunstig beïnvloeden, wanneer zij tussen ondernemingen in verschillende Lid-Staten worden gesloten of de basis vormen van een net dat zich tot buiten de grenzen van één enkele Lid-Staat uitstrekt .
( 7 ) Franchiseovereenkomsten in de zin van deze verordening leiden gewoonlijk tot een verbetering van de distributie van goederen en/of het verrichten van diensten, aangezien zij franchisegevers in staat stellen met beperkte investeringen een uniform net op te zetten, waarbij nieuwe concurrenten op de markt kunnen komen, met name uit het midden - en kleinbedrijf, waardoor de mededinging tussen de merken groter wordt; ook kunnen zelfstandige ondernemers hierdoor sneller verkooppunten vestigen met meer kans op succes dan wanneer zij zulks hadden moeten doen zonder de ervaring en bijstand van de franchisegever; zij krijgen daardoor de mogelijkheid om efficiënter te concurreren met grote distributieondernemingen .
( 8 ) Gewoonlijk komt de consument en andere eindgebruikers ook een billijk aandeel in de uit franchiseovereenkomsten voortvloeiende voordelen ten goede, aangezien daarin het voordeel van een uniform net wordt gecombineerd met de aanwezigheid van ondernemers die persoonlijk belang hebben bij de efficiënte exploitatie van hun onderneming; de homogeniteit van het net en de voortdurende samenwerking tussen franchisegever en franchisenemers waarborgen een constante kwaliteit van de produkten en diensten; het gunstige effect van franchising op de concurrentie tussen de merken en het feit dat het de gebruikers vrijstaat zich tot een willekeurige franchisenemer binnen het net te wenden, verzekeren dat een redelijk deel van de daaruit voortvloeiende voordelen aan de gebruikers wordt doorgegeven .
( 9 ) In deze verordening moet worden bepaald welke concurrentiebeperkende verplichtingen in franchiseoverenkomsten mogen worden opgenomen; dit geldt met name voor de toewijzing, op basis van exlusiviteit, van een bepaald gebied aan de franchisenemers, in combinatie met het verbod buiten dit gebied aan actieve klantenwerving te doen, hetgeen hen in staat stelt hun inspanningen op het hun toegewezen gebied te concentreren; dit geldt eveneens voor de toewijzing, op basis van exclusiviteit, van een bepaald gebied aan een master-franchisenemer, in combinatie met de verplichting geen franchiseovereenkomsten met franchisenemers buiten dat gebied te sluiten; in het geval waarin de franchisenemers goederen die door of volgens de instructies van de franchisegever zijn vervaardigd en/of diens handelsmerk dragen, verkopen of bij de verrichting van diensten gebruiken, maakt het opleggen aan de franchisenemers van een verplichting geen concurrerende goederen te verkopen of bij de verrichting van diensten te gebruiken, het mogelijk een coherent, met de betrokken goederen geïdentificeerd net op te bouwen; deze verplichting evenwel slechts worden aanvaard met betrekking tot de goederen die het wezenlijke voorwerp van de franchise vormen; zij mag met name geen betrekking hebben op accessoires of vervangingsonderdelen van die goederen .
( 10 ) De bovengenoemde verplichtingen leggen derhalve geen beperkingen op welke niet onmisbaar zijn voor het bereiken van de bovenbedoelde oogmerken; met name is de beperkte gebiedsbescherming voor de franchisenemers onmisbaar om hun investering te beschermen .
( 11 ) Het is gewenst in de verordening een aantal verplichtingen op te nemen die gewoonlijk worden aangetroffen in franchiseovereenkomsten en doorgaans de mededinging niet beperken, en te bepalen dat zij, indien zij vanwege bijzondere economische of juridische omstandigheden onder het bereik vallen van artikel 85, lid 1, eveneens door de vrijstelling zijn gedekt; deze niet-limitatieve opsomming omvat met name clausules die ofwel onmisbaar zijn voor het behoud van de gemeenschappelijke identiteit en reputatie van het net, ofwel moeten voorkomen dat de door de franchisegever overgedragen know-how en verleende bijstand ten goede komt aan concurrenten .
( 12 ) In de verordening moet worden bepaald aan welke voorwaarden moet zijn voldaan om voor vrijstelling in aanmerking te komen; als garantie dat de mededinging niet voor een wezenlijk deel van de onder de franchise vallende produkten kan worden uitgeschakeld moet nevenimport mogelijk blijven; daarom moeten leveranties tussen franchisenemers onderling altijd mogelijk zijn; indien een franchisenet gecombineerd wordt met een ander distributiesysteem moeten franchisenemers voorts de vrijheid behouden om zich te bevoorraden bij erkende dealers; ten einde voor een betere informatie van de gebruikers te zorgen en hun aldus een bijkomende waarborg te bieden dat zij een billijk aandeel ontvangen in de daaruit voortvloeiende voordelen, moet worden bepaald dat de franchisenemer verplicht zal zijn zijn hoedanigheid van onafhankelijke onderneming aan te geven op een gepaste wijze die geen afbreuk doet aan de gemeenschappelijke identiteit van het franchisenet; voorts moet worden bepaald dat indien de franchisenemers garanties moeten verlenen voor de produkten van de franchisegever, deze verplichting tevens van toepassing zal zijn met betrekking tot produkten die door de franchisegever, andere franchisenemers of andere erkende dealers zijn geleverd .
( 13 ) In de verordening moet eveneens worden aangegeven welke beperkingen niet mogen voorkomen in franchiseovereenkomsten die in aanmerking komen voor de bij de verordening verleende vrijstelling wanneer deze clausules beperkingen inhouden die vallen onder artikel 85, lid 1, en ten aanzien waarvan niet algemeen kan worden verwacht dat zij de in artikel 85, lid 3, geëiste positieve gevolgen zullen teweegbrengen; dit geldt met name voor de verdeling van markten tussen concurrerende producenten, voor clausules die de vrijheid van de franchisenemer ten aanzien van de keuze van leveranciers of afnemers te zeer beknotten en voor gevallen waarin aan de franchisenemer beperkingen inzake prijsbepaling worden opgelegd; het moet de franchisegever evenwel vrijstaan prijsaanbevelingen tot de franchisenemers te richten, wanneer dit niet op grond van nationale wettelijke voorschriften is verboden en voor zover zulks niet leidt toet onderling afgestemde feitelijke gedragingen met het oog op daadwerkelijke naleving van de adviesprijzen .
( 14 ) Overeenkomsten die niet automatisch onder de vrijstelling vallen omdat zij bepalingen bevatten die bij de verordening niet uitdrukkelijk zijn vrijgesteld, noch uitdrukkelijk van vrijstelling zijn uitgesloten, kunnen niettemin in het algemeen worden geacht in aanmerking te komen voor toepassing van artikel 85, lid 3; de Commissie kan op korte termijn nagaan of dit voor een bepaalde overeenkomst het geval is; deze overeenkomsten moeten derhalve worden geacht begrepen te zijn in de vrijstelling als in deze verordening bedoeld, indien zij bij de Commissie zijn aangemeld en deze zich niet binnen een bepaalde tijd tegen de vrijstelling verzet .
( 15 ) Indien bepaalde krachtens deze verordening vrijgestelde overeenkomsten niettemin gevolgen hebben welke onverenigbaar zijn met artikel 85, lid 3, van het Verdrag, in het bijzonder zoals door de Commissie in het kader van haar administratieve praktijk en door het Hof van Justitie in zijn rechtspraak uitgelegd, kan de Commissie de generieke vrijstelling intrekken; dit geldt met name in gevallen waarin de mededinging ernstig wordt beperkt wegens de structuur van de relevante markt .
( 16 ) Overwegende welke krachtens deze verordening automatisch zijn vrijgesteld behoeven niet te worden aangemeld; ondernemingen kunnen niettemin in een bepaald geval een beschikking vragen op grond van Verordening nr . 17 van de Raad ( 1 ), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Spanje en Portugal.
( 17 ) Overeenkomsten kunnen in aanmerking komen voor toepassing van hetzij deze verordening, hetzij een andere verordening, afhankelijk van hun specifieke aard en mits zij aan de gestelde toepassingsvoorwaarden voldoen; zij kunnen niet in aanmerking komen voor toepassing van een combinatie van de bepalingen van deze verordening met die van een andere generieke vrijstellingsverordening,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :
Artikel 1 1 . Overeenkomstig artikel 85, lid 3, van het Verdrag en behoudens de bepalingen van deze verordening wordt hierbij verklaard dat artikel 85, lid 1, van het Verdrag niet van toepassing is op franchiseovereenkomsten welke zijn aangegaan tussen twee ondernemingen en een of meer van de beperkingen bevatten die in artikel 2 zijn opgesomd .
2 . De in lid 1 bedoelde vrijstelling is tevens van toepassing op master-franchiseovereenkomsten waarbij twee ondernemingen partij zijn . In voorkomend geval zijn de bepalingen van deze verordening die betrekking hebben op de relatie tussen franchisegever en franchisenemer van overeenkomstige toepassing op de relatie tussen franchisegever en master-franchisenemer en tussen master-franchisenemer en franchisenemer .
3 . In de zin van deze verordening :
a ) is een franchise" een pakket van industriële of intellectuele eigendomsrechten met betrekking tot handelsmerken, handelsnamen, emblemen, gebruiksmodellen, tekeningen, auteursrechten, know-how of octrooien, dat wordt geëxporteerd voor de wederverkoop van goederen of de verrichting van diensten aan eindverbruikers;
b ) is een franchiseovereenkomst" een overeenkomst krachtens welke een onderneming, de franchisegever, de wederpartij, de franchisenemer, tegen rechtstreekse of indirecte geldelijke vergoeding het recht verleent een franchiseonderneming te exploiteren voor de afzet van bepaalde typen goederen en/of de verrichting van bepaalde diensten; zij omvat ten minste verplichtingen met betrekking tot :
-
-het gebruik van een gemeenschappelijke naam of een gemeenschappelijk embleem en een uniforme opzet van de contractsvestiging en/of vervoermiddelen,
-
-de mededeling door de franchisegever aan de franchisenemer van know-how, en - de voortdurende verlening van commerciële of technische bijstand door de franchisegever aan de franchisenemer gedurende de looptijd van de overeenkomst;
c ) is een master-franchiseovereenkomst" een overeenkomst tussen twee ondernemingen waarbij de ene, de franchisegever, de andere, de master-franchisenemer, tegen rechtstrekkse of indirecte geldelijke vergoeding het recht verleent een franchise te exploiteren ten einde franchiseovereenkomsten te sluiten met derden, de franchisenemers;
d ) zijn de produkten van de franchisegever" produkten welke door of volgens de instructies van de franchisegever zijn vervaardigd en/of diens naam of handelsmerk dragen;
e ) zijn de contractsvestigingen" de lokaliteiten die worden gebruikt voor de exploitatie van de franchise of, indien de franchise buiten deze vestigingen wordt geëxploiteerd, de basis van waaruit de franchisenemer het voor de exploitatie van de franchise gebruikte vervoermiddel ( het contractuele vervoermiddel ") laat functioneren;
f ) is know-how" een geheel van niet-geoctrooieerde praktische kennis die voortvloeit uit ervaring en onderzoek door de franchisegever en die geheim, wezenlijk en bepaald is;
g ) betekent geheim" dat de know-how als geheel of wat de precieze samenhang en onderlinge verhouding van de verschillende componenten betreft, niet algemeen bekend of gemakkelijk toegankelijk is; de term is niet bedoeld in de enge zin dat elke individuele component van de know -how geheel onbekend of buiten het bedrijf van de franchisegever onbeschikbaar moet zijn;
( 1 ) PB nr . 35 van 10 . 5 . 1962, blz . 1118/62 .
Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen Nr. L 359 / 28 . 12 . 88 h ) betekent wezenlijk" dat de know-how informatie omvat die belangrijk is voor de verkoop van goederen of de verrichting van diensten aan eindgebruikers en met name voor de opmaak van goederen voor de verkoop, de verwerking van goederen in verband met de verrichting van diensten, methoden van contact met klanten, administratie en financieel beheer; de know-how moet nuttig zijn voor de franchisenemer in die zin dat deze dank zij die know-how zijn concurrentiepositie bij de sluiting van de overeenkomst kan versterken, met name doordat hij zijn prestaties kan verbeteren of gemakkelijker toegang kan verkrijgen tot een nieuwe markt;
i ) betekent bepaald" dat de know-how voldoende gedetailleerd moet zijn beschreven om te kunnen beoordelen of hij aan de criteria inzake het geheime en wezenlijke karakter voldoet; de beschrijving van de know-how kan worden opgenomen in de franchiseovereenkomst, neergelegd in een afzonderlijk document of vastgesteld in een andere geschikte vorm .
Artikel 2 De in artikel 1 bedoelde vrijstelling is van toepassing op overeenkomsten die een of meer van de volgende concurrentiebeperkingen bevatten :
a ) een verplichting voor de franchisegever om binnen een bepaald gebied van de gemeenschappelijke markt, het contractsgebied, niet :
-
-het recht om de gehele franchise of een deel daarvan te exploiteren aan derden in licentie te geven,
-
-zelf de franchise te exploiteren of zelf de goederen of diensten waarop de franchise betrekking heeft te leveren volgens een soortgelijke formule,
-
-zelf de produkten van de franchisegever aan derden te leveren;
b ) een verplichting voor de master-franchisenemer om met derden buiten zijn contractsgebied geen franchiseovereenkomsten te sluiten;
c ) een verplichting voor de franchisenemer om de franchise alleen vanuit de contractsvestiging te exploiteren;
d ) een verplichting voor de franchisenemer om zich buiten het contractsgebied te onthouden van klantenwerving voor de produkten of diensten waarop de franchise betrekking heeft;
e ) een verplichting voor de franchisenemer om geen produkten die concurreren met de produkten van de franchisegever die het voorwerp zijn van de franchise te produceren, te verkopen of bij het verrichten van diensten te gebruiken; wanneer de franchise betrekking heeft op het verkopen, of bij de verrichting van diensten gebruiken, van zowel bepaalde typen goederen als vervangingsonderdelen of accessoires daarvan, mag deze verplichting niet worden opgelegd ten aanzien van deze vervangingsonderdelen of accessoires .
Artikel 3 1 . Artikel 1 is van toepassing ongeacht het bestaan van een van de volgende verplichtingen voor de franchisenemer, voor zover die noodzakelijk zijn om de industriële of intellectuele eigendomsrechten van de franchisegever te beschermen of de gemeenschappelijke identiteit en reputatie van het franchisenet in stand te houden :
a ) de verplichting uitsluitend goederen te verkopen of bij de verrichting van diensten te gebruiken welke voldoen aan de door de franchisegever vastgestelde objectieve minimumkwaliteitseisen;
b ) de verplichting produkten die alleen door de franchisegever of door hem aangewezen derden zijn vervaardigd te verkopen of bij de verrichting van diensten te gebruiken, wanneer het, gezien de aard van de goederen waarop de franchise betrekking heeft, onuitvoerbaar zou zijn om objectieve kwaliteitseisen toe te passen;
c ) de verplichting rechtstreeks noch indirekt een soortgelijke handelsactiviteit uit te oefenen in een gebied waarin hij zou concurreren met een lid van het franchisenet, de franchisegever daaronder begrepen; de franchisenemer kan gedurende een redelijke tijd en ten hoogste één jaar na beëindiging van de overeenkomst aan deze verplichting gehouden worden in het gebied waarin hij de franchise heeft geëxploiteerd;
d ) de verplichting geen financiële belangen in het kapitaal van concurrerende ondernemingen te verwerven, die hem de macht zouden geven het economische gedrag van die ondernemingen te beïnvloeden;
e ) de verplichting de goederen welke het voorwerp van de franchise uitmaken uitsluitend te verkopen aan eindgebruikers, andere franchisenemers en wederverkopers binnen andere kanalen van distributie die door de producent van die goederen of met diens toestemming worden bevoorraad;
f ) de verplichting zijn beste krachten in te zetten om de goederen te verkopen of de diensten te verrichten welke het voorwerp van de franchise uitmaken; een minimumassortiment produkten ten verkoop aan te bieden, een minimumomzet te halen, zijn bestellingen van tevoren te plannen, een minimumvoorraad aan te houden en klantenservice en garantie te verlenen;
g ) de verplichting de franchisegever een bepaald gedeelte van zijn inkomsten af te dragen voor reclame en zelf reclame te maken voor de aard waarvan hij de goedkeuring van de franchisegever moet verkrijgen .
2 . Artikel 1 is van toepassing ongeacht het bestaan van een van de volgende verplichtingen voor de franchisenemer :
a ) de verplichting de door de franchisegever verleende know-how niet aan derden bekend te maken; de franchisenemer kan aan deze verplichting ook na beëindiging van de overeenkomst worden gehouden;
b ) de verplichting de franchisegever alle ervaring welke is opgedaan bij de exploitatie van de franchise mede te delen en hem de andere franchisenemers over de uit deze ervaring voortgekomen know-how een niet-exclusieve licentie te verlenen;
c ) de verplichting de franchisegever in kennis te stellen van inbreuken op de in licentie gegeven industriële of intellectuele eigendomsrechten, in rechte op te treden tegen overtreders of de franchisegever in rechtsvorderingen tegen overtreders bijstand te verlenen;
d ) de verplichting de know-how die door de franchisegever in licentie is gegeven niet te gebruiken voor andere doeleinden dan de exploitatie van de franchise; de franchisenemer kan ook na afloop van de overeenkomst aan deze verplichting worden gehouden;
e ) de verplichting aan scholingscursussen die door de franchisegever zijn georganiseerd deel te nemen of daaraan door zijn personeel te laten deelnemen;
f ) de verplichting de commerciële methoden toe te passen welke door de franchisegever zijn ontworpen, met inbegrip van latere wijzigingen daarin, en gebruik te maken van de in licentie gegeven industriële of intellectuele eigendomsrechten;
g ) de verplichting te voldoen aan de normen van de franchisegever in verband met de uitrusting en het uiterlijk van de contractsvestiging en/of vervoermiddelen;
h ) de verplichting de franchisegever toe te staan de contractsvestigingen en/of vervoermiddelen, met inbegrip van de verkochte produkten en verrichte diensten en de inventaris en de rekeningen van de franchisenemer, te controleren;
i ) de verplichting om niet zonder de toestemming van de franchisegever de plaats van de contractsvestiging te veranderen;
j ) de verplichting om niet zonder de toestemming van de franchisegever de in de overeenkomst bedoelde rechten en verplichtingen over te dragen .
3 . Wanneer de in lid 2 genoemde verplichtingen wegens bijzondere omstandigheden onder de werkingssfeer van artikel 85, lid 1, vallen, geldt de vrijstelling eveneens voor dergelijke verplichtingen ongeacht of zij al dan niet van de in artikel 1 opgesomde verplichtingen vergezeld gaan .
Artikel 4 De in artikel 1 bedoelde vrijstelling is van toepassing mits :
a ) de franchisenemer vrij is de produkten waarvoor de franchise geldt bij andere franchisenemers te betrekken; indien de produkten ook in de handel worden gebracht door een ander net van erkende dealers, moet de franchisenemer vrij zijn de produkten bij die dealers te betrekken;
b ) indien de franchisegever de franchisenemer verplicht garanties voor de produkten van de franchisegever te honoreren, deze verplichting geldt ten aanzien van dergelijke produkten die door een lid van het franchisenet of door andere dealers die een gelijkaardige garantie geven in de gemeenschappelijke markt worden geleverd;
c ) de franchisenemer verplicht is zijn hoedanigheid van onafhankelijke onderneming te vermelden; deze vermelding mag echter niet afdoen aan de gemeenschappelijke identiteit van het franchisenet die met name blijkt uit de gemeenschappelijke naam of het gemeenschappelijke teken en het uniforme uiterlijk van de contractsvestiging en/of vervoermiddelen .
Artikel 5 De bij artikel 1 verleende vrijstelling is niet van toepassing indien :
a ) ondernemingen die goederen produceren of diensten verlenen, die identiek zijn of die door de gebruiker op grond van hun eigenschappen, hun prijs en het gebruik waarvoor zij bestemd zijn als soortgelijk worden beschouwd, onderling franchiseovereenkomsten aangaan met betrekking tot die goederen of diensten;
b ) de franchisenemer onverminderd artikel 2, onder e ), en artikel 3, lid 1, onder b ), wordt verhinderd levering van produkten van een kwaliteit gelijkwaardig aan die welke door de franchisegever worden aangeboden te verkrijgen;
c ) de franchisenemer onverminderd artikel 2, onder e ), verplicht is produkten die door de franchisegever of door hem aangewezen derden zijn vervaardigd te verkopen of te gebruiken bij het verlenen van diensten, en de franchisegever om redenen die niet gebaseerd zijn op de bescherming van zijn industriële of intellectuele eigendomsrechten of het behoud van de gemeenschappelijke identiteit en reputatie van het franchisenet, weigert om door de franchisenemer voorgestelde derden als erkende producenten te benoemen;
d ) de franchisenemer wordt verhinderd de know-how te blijven gebruiken na beëindiging van de overeenkomst indien de know-how anders dan wegens schending van een verplichting van de franchisenemer algemeen bekend of gemakkelijk toegankelijk is geworden;
e ) de franchisenemer door de franchisegever rechtstreeks of indirect wordt beperkt bij het vaststellen van verkoopprijzen voor de produkten of diensten die onder de franchise vallen, onverminderd de mogelijkheid voor de franchisegever om verkoopprijzen aan te bevelen;
f ) de franchisegever de franchisenemer verhindert de geldigheid van de industriële of intellectuele eigendomsrechten die van de franchise deel uitmaken te betwisten, onverminderd de mogelijkheid voor de franchisegever om in zulk een geval de overeenkomst op te zeggen;
g ) de franchisenemers verplicht zijn de produkten of diensten die onder de franchise vallen binnen de gemeenschappelijke markt niet aan eindgebruikers te leveren op grond van hun woonplaats .
Artikel 6 1 . De in artikel 1 bedoelde vrijstelling geldt eveneens voor franchiseovereenkomsten die aan de voorwaarden van artikel 4 voldoen en concurrentiebeperkende verplichtingen inhouden die niet worden bestreken door artikel 2 en artikel 3, lid 2, en niet vallen onder de werkingssfeer van artikel 5, mits de betrokken overeenkomsten bij de Commissie zijn aangemeld overeenkomstig het bepaalde in Verordening nr . 27 van de Commissie ( 1 ), en de Commissie zich niet binnen zes maanden tegen de vrijstelling verzet .
2 . De termijn van zes maanden vangt aan op de dag waarop de aanmelding bij de Commissie is binnengekomen . Deze termijn vangt echter aan op de datum van het poststempel van de plaats van verzending indien de aanmelding bij aangetekende brief geschiedt .
3 . Lid 1 geldt slechts indien:
a ) in de aanmelding of in een begleidende mededeling uitdrukkelijk naar dit artikel wordt verwezen, en b ) de bij de aanmelding vermelde gegevens volledig en in overeenstemming met de feiten zijn .
4 . Met betrekking tot overeenkomsten die bij de inwerkingtreding van deze verordening reeds zijn aangemeld kan in een mededeling aan de Commissie waarin uitdrukkelijk naar de aanmelding en naar dit artikel wordt verwezen, op het bepaalde in lid 1 een beroep worden gedaan . Het bepaalde in lid 2 en lid 3, onder b ), is van overeenkomstige toepassing .
5 . De Commissie kan zich tegen de vrijstelling verzetten . Zij moet zulks doen wanneer een Lid-Staat binnen drie maanden te rekenen vanaf het tijdstip van toezending aan die Lid-Staat van de in lid 1 bedoelde aanmelding of van de in lid 4 bedoelde mededeling, daartoe het verzoek doet . Dit verzoek moet zijn gegrond op overwegingen in verband met de mededingingsregels van het Verdrag .
-
6.De Commissie kan te allen tijde het verzet tegen de vrijstelling intrekken . Indien het verzet evenwel op verzoek van een Lid-Staat is geschied kan dit eerst worden ingetrokken na raadpleging van het Adviescomité voor mededingingsregelingen en economische machtsposities .
7 . Indien het verzet wordt ingetrokken omdat de betrokken ondernemingen hebben aangetoond dat aan de voorwaarden van artikel 85, lid 3, is voldaan, geldt de vrijstelling met ingang van de datum van aanmelding .
8 . Indien het verzet wordt ingetrokken omdat de betrokken ondernemingen de overeenkomst in dier voege hebben gewijzigd dat aan de voorwaarden van artikel 85, lid 3, is voldaan, geldt de vrijstelling met ingang van het tijdstip waarop de wijzigingen in werking zijn getreden .
9 . Indien de Commissie zich verzet en dit verzet niet wordt ingetrokken, worden de gevolgen van de aanmelding beheerst door de bepalingen van Verordening nr . 17 .
Artikel 7 1 . Inlichtingen die in toepassing van artikel 6 zijn ingewonnen kunnen slechts voor de in deze verordening vervatte doeleinden worden gebruikt .
2 . De Commissie en de autoriteiten van de Lid -Staten, alsmede hun personeelsleden en functionarissen, zijn verplicht de inlichtingen welke zij bij de toepassing van deze verordening hebben ingewonnen en welke naar hun aard onder de geheimhoudingsplicht vallen, niet openbaar te maken .
3 . De leden 1 en 2 vormen geen beletsel voor de openbaarmaking van algemene inlichtingen of studies die geen gegevens met betrekking tot individuele ondernemingen of ondernemersverenigingen bevatten .
Artikel 8 Overeenkomstig artikel 7 van Verordening nr . 19 /65/EEG kan de Commissie de krachtens de onderhavige verordening geldende vrijstelling intrekken indien zij vaststelt dat in een individueel geval een overeenkomst die op grond van deze verordening is vrijgesteld desalniettemin bepaalde gevolgen heeft die met de in artikel 85, lid 3, van het Verdrag bedoelde voorwaarden onverenigbaar zijn en met name wanneer aan de franchisenemer gebiedsbescherming is verleend en :
a ) de toegang tot de betrokken markt of de daarin heersende mededinging in aanzienlijke mate wordt beperkt door de cumulatieve werking van parallellopende netten van soortgelijke overeenkomsten die door concurrerende producenten of dealers in het leven zijn geroepen;
b ) de onder de franchiseovereenkomst vallende produkten of diensten op een wezenlijk deel van de gemeenschappelijke markt niet blootstaan aan daadwerkelijke concurrentie van goederen of diensten die gelijk zijn of door de gebruiker op grond van hun eigenschappen, hun prijs en het gebruik waarvoor zij bestemd zijn als gelijkwaardig worden beschouwd;
c ) de partijen of een hunner de eindgebruikers, op grond van hun woonplaats, verhinderen binnen de gemeenschappelijke markt rechtstreeks of via tussenpersonen de goederen of diensten te verkrijgen die het onderwerp vormen van de franchiseovereenkomst, of de onderlinge afwijkingen tussen de in verschillende Lid-Staten voor deze goederen of diensten geldende specificaties aangrijpen om markten af te schermen;
d ) de franchisenemers onderling afgestemde feitelijke gedragingen volgen met betrekking tot de verkoopprijzen van de produkten of diensten waarop de franchiseovereenkomst betrekking heeft;
e ) de franchisegever van zijn recht om de contractsvestiging en vervoermiddelen te controleren gebruik maakt, of zijn toestemming weigert op verzoeken van de franchisenemer om de uit de franchiseovereenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen over te dragen, om andere redenen dan de bescherming van de industriële of intellectuele eigendomsrechten van de franchisegever, de handhaving van de gemeenschappelijke identiteit en reputatie van het franchisenet of om te controleren of de franchisenemer zijn verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst naleeft .
Artikel 9 Deze verordening treedt in werking op 1 februari 1989 .
Zij geldt tot en met 31 december 1999 .
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .
Gedaan te Brussel, 30 november 1988 .
Voor de Commissie Peter SUTHERLAND Lid van de Commissie ( 1 ) PB nr . 36 van 6 . 3 . 1965, blz . 533/65 .
( 2 ) PB nr . C 229 van 27 . 8 . 1987, blz . 3 .
( 3 ) PB nr . 13 van 21 . 2 . 1962, blz . 204/62 .
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.