Verordening 1985/3781 - Maatregelen die moeten worden genomen tegen degenen die bepaalde voorschriften inzake visserijactiviteiten welke zijn vervat in de Akte van Toetreding van Spanje en Portugal, niet in acht nemen - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
|
Verordening (EEG) nr. 3781/85 van de Raad van 31 december 1985 tot vaststelling van de maatregelen die moeten worden genomen tegen degenen die bepaalde voorschriften inzake visserijactiviteiten welke zijn vervat in de Akte van Toetreding van Spanje en Portugal, niet in acht nemen
Publicatieblad Nr. L 363 van 31/12/1985 blz. 0026 - 0027
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 4 Deel 2 blz. 0102
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 04 Deel 4 blz. 0233
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 4 Deel 2 blz. 0102
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 04 Deel 4 blz. 0233
VERORDENING (EEG) Nr. 3781/85 VAN DE RAAD
van 31 december 1985
tot vaststelling van de maatregelen die moeten worden genomen tegen degenen die bepaalde voorschriften inzake visserijactiviteiten welke zijn vervat in de Akte van Toetreding van Spanje en Portugal, niet in acht nemen
DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,Gelet op de Akte van Toetreding van Spanje en Portugal, inzonderheid op de artikelen 163, lid 3, 164, lid 2, 165, lid 8, 349, lid 5, 351, lid 5, en 352, lid 9,Gezien het voorstel van de Commissie,Overwegende dat, ter wille van de naleving van de in de Toetredingsakte vervatte regeling inzake de toegang tot de wateren en de visbestanden, bepalingen moeten worden vastgesteld volgens welke de Lid-Staten de uitoefening van de visserij door een overtreder voor een bepaalde periode kunnen verbieden, zulks ter aanvulling van Verordening (EEG) nr. 2057/82 van de Raad van 29 juni 1982 houdende vaststelling van bepaalde maatregelen voor controle op de activiteiten van vissersvaartuigen uit de Lid-Staten (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3723/85 (2);Overwegende dat krachtens artikel 164, lid 2, van de Toetredingsakte de gespecialiseerde visserij door vaartuigen die de vlag van een huidige Lid-Staat voeren in de wateren die onder de soevereiniteit of de jurisdictie van Spanje vallen, wordt uitgeoefend volgens dezelfde voorschriften inzake toegang en controle als die welke zijn vastgesteld voor Spaanse vaartuigen die mogen vissen in de visserijzones van de huidige Lid-Staten; dat voor de andere visserijactiviteiten die worden uitgeoefend krachtens artikel 164, lid 1, van de Toetredingsakte op de betrokken vaartuigen een regeling dient te worden toegepast die vergelijkbaar is met die welke geldt voor de niet gespecialiseerde visserij door vaartuigen die de vlag van Spanje voeren in de wateren die onder de soevereiniteit of de jurisdictie van de huidige Lid-Staten vallen;Overwegende dat moet worden voorzien in de mogelijkheid om de nodige uitvoeringsbepalingen vast te stellen volgens de procedure van artikel 14 van Verordening (EEG) nr. 170/83 van de Raad van 25 januari 1983 tot instelling van een communautaire regeling voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden (3);Overwegende dat de Instellingen van de Gemeenschap, krachtens artikel 2, lid 3, van het Toetredingsverdrag, vóór de toetreding de in de artikelen 163, 164, 165, 349, 351 en 352 van de Toetredingsakte bedoelde maatregelen kunnen vaststellen, met dien verstande dat deze maatregelen in werking treden onder voorbehoud van de inwerkingtreding op de datum van de inwerkingtreding van genoemd Verdrag,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bij deze verordening worden de maatregelen vastgesteld die de naleving moeten garanderen van de regeling inzake de toelating tot de wateren en de visbestanden als bedoeld in de artikelen 163, 164, 165, 349, 351 en 352 van de Toetredingsakte, door vissersvaartuigen die de vlag van een Lid-Staat voeren of in een Lid-Staat zijn geregistreerd.
Artikel 2
-
1.De bevoegde instanties van de Lid-Staten stellen de Commissie en de Lid-Staat waarvan het vaartuig de vlag voert of waar het vaartuig is geregistreerd, hierna "Lid-Staat'' te noemen, onverwijld in kennis van elke overtreding van de in artikel 1 bedoelde regeling die zij constateren en vermelden daarbij de naam en de identificatiekentekens van het betrokken vaartuig, de naam van de kapitein, de eigenaar en, eventueel, de reder, de omstandigheden waaronder de overtreding is begaan en de strafrechtelijke, administratieve of andere maatregelen die eventueel zijn genomen, alsmede elk besluit van een rechterlijke instantie met betrekking tot deze overtreding.2. Op grond van de kennisgeving van een rechterlijke uitspraak of in elk ander geval waarin een overtreding van de in lid 1 bedoelde regeling is geconstateerd, kan de Lid-Staat het betrokken vaartuig, overeenkomstig de artikelen 3 en 4, niet meer vermelden op de ontwerpen van periodieke lijsten die deze Staat bij de Commissie indient.
Artikel 3
-
1.Onder voorbehoud van artikel 2 kan de Lid-Staat het vaartuig ten aanzien waarvan de overtreding is geconstateerd krachtens artikel 2, lid 2, gedurende 4 maanden niet meer vermelden op een ontwerp van periodieke lijst; deze periode kan tot 12 maanden worden verlengd in geval van een nieuwe overtreding.2. Wanneer de in de artikelen 160, 164, 349, 351 van de Toetredingsakte bedoelde gespecialiseerde visserijactiviteiten worden uitgeoefend, alsmede wanneer op witte tonijn, zwaardvis, blauwe haai en braam wordt gevist overeenkomstig de artikelen 165 en 352 van voornoemde Akte, bedraagt de termijn 2 maanden; zij kan tot 4 maanden worden verlengd in geval van een nieuwe overtreding.
Artikel 4
-
1.Wanneer op grond van artikel 2, lid 2, is geconstateerd dat een vaartuig visserijactiviteiten heeft uitgeoefend zonder
vergunning, kan dit vaartuig door de Lid-Staat onder de vlag waarvan het vaart, niet meer worden vermeld op een ontwerp van periodieke lijst:agedurende een periode van 4 maanden wanneer de in de artikelen 160, 164, 165, 349, 351, van de Toetredingsakte bedoelde gespecialiseerde visserijactiviteiten worden uitgeoefend, alsmede wanneer op witte tonijn, zwaardvis, blauwe haai en braam wordt gevist overeenkomstig de artikelen 165 en 352 van voornoemde Akte; deze periode kan tot 6 maanden worden verlengd in geval van een nieuwe overtreding;bgedurende een periode van 8 maanden in geval van andere visserijactiviteiten dan de sub a) bedoelde; deze periode kan tot 18 maanden worden verlengd in geval van een nieuwe overtreding.2. In plaats van de in lid 1 bedoelde maatregelen te treffen kan de Lid-Staat evenwel gedurende dezelfde periode een
ander door de eigenaar of de reder van het eerstgenoemde vaartuig bevracht vaartuig dat op het moment van de overtreding op een periodieke lijst was vermeld, uit die lijst schrappen.
Artikel 5
De toepassingsbepalingen van deze verordening worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 14 van Verordening (EEG) nr. 170/83.
Artikel 6
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1986 onder voorbehoud van de inwerkingtreding van het Verdrag betreffende de toetreding van Spanje en Portugal.
Deze verordening is verbindend in alle onderdelen en rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.Gedaan te Brussel, 31 december 1985.Voor de Raad
De Voorzitter
-
R.STEICHEN
-
(1)PB nr. L 220 van 29. 7. 1982, blz. 2.
-
(2)PB nr. L 361 van 31. 12. 1985, blz. 42.
-
(3)PB nr. L 24 van 27. 1. 1983, blz. 1.
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.