Verordening 1983/3537 - Opening, de verdeling en de wijze van beheer van een gemeenschappelijk tariefcontingent voor hazelnoten, vers of gedroogd, ook zonder dop op schaal, al dan niet gepeld, van post ex 08.05 G van het gemeenschappelijk douanetarief, uit Turkije (1984)

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31983R3537

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31983R3537

Verordening (EEG) nr. 3537/83 van de Raad van 12 december 1983 betreffende de opening, de verdeling en de wijze van beheer van een communautair tariefcontingent voor hazelnoten, vers of gedroogd, ook zonder dop op schaal, al dan niet gepeld, van post ex 08.05 G van het gemeenschappelijk douanetarief, van oorsprong uit Turkije (1984)

Publicatieblad Nr. L 354 van 16/12/1983 blz. 0001 - 0003

++++

VERORDENING ( EEG ) Nr . 3537/83 VAN DE RAAD

van 12 december 1983

betreffende de opening , de verdeling en de wijze van beheer van een communautair tariefcontingent voor hazelnoten , vers of gedroogd , ook zonder dop op schaal , al dan niet gepeld , van post ex 08.05 G van het gemeenschappelijk douanetarief , van oorsprong uit Turkije ( 1984 )

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 113 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ,

Overwegende dat er in de bijlage van Verordening ( EEG ) nr . 3590/82 van de Raad van 21 december 1982 betreffende de invoer in de Gemeenschap van landbouwprodukten van oorsprong uit Turkije ( 1 ) is bepaald dat hazelnoten , vers of gedroogd , ook zonder dop of schaal , al dan niet gepeld , van post ex 08.05 G van het gemeenschappelijk douanetarief , van oorsprong uit Turkije , bij de invoer in de Gemeenschap worden toegelaten met vrijstelling van invoerrechten in het kader van een communautair tariefcontingent van 25 000 ton ; dat er derhalve aanleiding is om voor 1984 het bedoelde communautaire tariefcontingent te openen ;

Overwegende dat de Gemeenschap overeenkomstig artikel 119 van de Toetredingsakte van 1979 Verordening ( EEG ) nr . 3555/80 van de Raad van 16 december 1980 houdende vaststelling van de regeling van toepassing op de invoer in Griekenland van oorsprong uit Algerije , Israël , Malta , Marokko , Portugal , Syrië , Tunesië en Turkije ( 2 ) heeft aangenomen ; dat derhalve deze verordening geldt in de Gemeenschap van de Negen ;

Overwegende dat met name dient te worden gewaarborgd dat alle importeurs van de Lid-Staten te allen tijde en in gelijke mate gebruik kunnen maken van de door dit contingent geboden mogelijkheden en dat het aan dit contingent verbonden recht zonder onderbreking wordt toegepast op alle invoer van de betrokken produkten in die Lid-Staten , totdat het contingent geheel is opgebruikt ; dat een regeling voor het gebruik van dit contingent op basis van een verdeling over de Lid-Staten , in overeenstemming lijkt te zijn met het communautaire karakter van dit contingent in het licht van de hierboven uiteengezette beginselen ; dat die verdeling , om zo goed mogelijk de werkelijke ontwikkeling op de markt van de betrokken produkten weer te geven , dient te geschieden naar verhouding van de behoeften van de onderscheiden Lid-Staten , berekend enerzijds aan de hand van de statistische gegevens betreffende de invoer uit Turkije gedurende een representatieve referentieperiode , en anderzijds op grond van de economische vooruitzichten voor de betrokken contingentsperiode ;

Overwegende dat , op basis van de thans beschikbare statistische gegevens , de invoer van het bedoelde produkt uit Turkije in de Lid-Staten zich in de loop van de jaren 1980 , 1981 en 1982 als volgt heeft ontwikkeld en zich tot de totale invoer in de Gemeenschap van dit produkt verhoudt volgens de hierna vermelde percentages :

Lid-Staten * 1980 * 1981 * 1982 *

  • in ton * in % * in ton * in % * in ton * in % *

Benelux * 5 106 * 7,45 * 5 374 * 7,85 * 7 016 * 9,40 *

Denemarken * 1 203 * 1,75 * 785 * 1,15 * 1 183 * 1,58 *

Duitsland * 44 844 * 65,40 * 47 778 * 69,80 * 49 561 * 66,37 *

Frankrijk * 9 230 * 13,46 * 8 889 * 13,00 * 9 528 * 12,76 *

Ierland * 40 * 0,06 * 92 * 0,13 * 50 * 0,07 *

Italië * 3 808 * 5,55 * 823 * 1,20 * 2 533 * 3,39 *

Verenigd Koninkrijk * 4 337 * 6,33 * 4 705 * 6,87 * 4 807 * 6,44 *

Totaal * 68 568 * * 68 446 * * 74 678 * *

Overwegende dat , met inachtneming van die gegevens en met de voor 1984 te verwachten ontwikkeling van de markt voor het betrokken produkt en met name van de ramingen van sommige Lid-Staten , de percentages van de aanvankelijke deelneming in het contingent bij benadering als volgt liggen :

Benelux : 8,13

Denemarken : 1,62

Duitsland : 66,08

Frankrijk : 12,85

Ierland : 0,09

Italië : 3,33

Verenigd Koninkrijk : 7,90 ;

Overwegende dat het , ten einde rekening te houden met de eventuele ontwikkeling van de invoer van genoemd produkt in de Lid-Staten , dienstig is het volume van het contingent in twee gedeelten te splitsen , waarbij het eerste gedeelte over de Lid-Staten wordt verdeeld en het tweede gedeelte een reserve vormt ter voorziening in de verdere behoeften van de Lid-Staten die hun aanvankelijke quotum hebben opgebruikt ; dat het , ten einde aan de importeurs van iedere Lid-Staat enige zekerheid te verschaffen , aanbeveling verdient het eerste gedeelte van het communautaire tariefcontingent vast te stellen op een betrekkelijk hoog niveau , dat in het onderhavige geval 80 % van de totale hoeveelheid van het contingent zou kunnen bedragen ;

Overwegende dat de aanvankelijke quota meer of minder spoedig kunnen worden opgebruikt ; dat het , ten einde daarmee rekening te houden en iedere onderbreking te voorkomen , van belang is dat iedere Lid-Staat die zijn aanvankelijke quotum vrijwel geheel heeft opgebruikt , overgaat tot de opneming van een extra quotum uit de reserve ; dat dergelijke opnemingen dienen te worden verricht wanneer elk van zijn extra quota nagenoeg geheel is opgebruikt , en wel zo vaak als de reserve dit toelaat ; dat de aanvankelijke quota en de extra quota dienen te gelden tot aan het einde van de contingentsperiode ; dat die wijze van beheer een nauwe samenwerking vereist tussen de Lid-Staten en de Commissie , die met name in de gelegenheid moet zijn de stand van het contingent te volgen en de Lid-Staten daarover in te lichten ;

Overwegende dat het noodzakelijk is dat een Lid-Staat die op een bepaald tijdstip in de contingentsperiode een aanzienlijk overschot van zijn aanvankelijk quotum heeft , daarvan een bepaald percentage in de reserve terugstort , ten einde te voorkomen dat een gedeelte van het communautaire contingent in een Lid-Staat ongebruikt blijft , terwijl andere Lid-Staten er gebruik van zouden kunnen maken ; dat het , gelet op het seizoengebonden karakter van deze invoer , passend blijkt de drempel voor terugstorting vast te stellen op 40 % van het aanvankelijke quotum ;

Overwegende dat , aangezien het Koninkrijk België , het Koninkrijk der Nederlanden en het Groothertogdom Luxemburg verenigd zijn in en vertegenwoordigd worden door de Benelux Economische Unie , elke handeling met betrekking tot het beheer van de aan de genoemde Economische Unie toegewezen quota kan worden verricht door één van haar leden ,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

Artikel 1

1 . Voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 1984 wordt in de Gemeenschap van de Negen een communautair tariefcontingent ter grootte van 25 000 ton geopend voor hazelnoten , vers of gedroogd , ook zonder dop of schaal , al dan niet gepeld , van post ex 08.05 G van het gemeenschappelijk douanetarief , van oorsprong uit Turkije .

2 . In het kader van dit tariefcontingent wordt het recht van het gemeenschappelijk douanetarief geheel geschorst .

3 . De invoer van de bedoelde produkten die op grond van een andere preferentiële tariefregeling reeds voor een gelijk of lager invoerrecht in aanmerking komt , wordt niet op dit tariefcontingent afgeboekt .

4 . Dit tariefcontingent wordt verdeeld en beheerd overeenkomstig de hierna volgende bepalingen .

Artikel 2

1 . Het in artikel 1 , lid 1 , bedoelde tariefcontingent wordt in twee gedeelten gesplist .

2 . Het eerste gedeelte , ter grootte van 20 330 ton , wordt onder de Lid-Staten verdeeld ; de quota die , behoudens het bepaalde in artikel 5 , tot en met 31 december 1984 gelden , bedragen de volgende hoeveelheden :

  • ( in ton ) *

Benelux * 1 652 *

Denemarken * 330 *

Duitsland * 13 434 *

Frankrijk * 2 612 *

Ierland * 18 *

Italië * 676 *

Verenigd Koninkrijk * 1 608 . *

3 . Het tweede gedeelte , ter grootte van 4 670 ton , vormt de reserve .

Artikel 3

1 . Indien het aanvankelijke quotum van een Lid-Staat , zoals het is vastgesteld in artikel 2 , lid 2 - dan wel dat zelfde quotum verminderd met het bij toepassing van artikel 5 in de reserve teruggestorte gedeelte - voor 90 % of meer is gebruikt , gaat deze Lid-Staat , door middel van een kennisgeving aan de Commissie , onverwijld over tot opneming , voor zover er in de reserve een voldoende hoeveelheid aanwezig is , van een tweede quotum gelijk aan 15 % van zijn aanvankelijke quotum , eventueel op de volgende eenheid naar boven afgerond .

2 . Indien een Lid-Staat , na volledig gebruik van zijn aanvankelijke quotum , het door hem opgenomen tweede quotum voor 90 % of meer heeft opgebruikt gaat hij op de in lid 1 omschreven wijze over tot opneming van een derde quotum , gelijk aan 7,5 % van zijn aanvankelijke quotum .

3 . Indien deze Lid-Staat , na volledig gebruik van zijn tweede quotum , het door hem opgenomen derde quotum voor 90 % of meer heeft opgebruikt , gaat hij op de in lid 1 omschreven wijze over tot opneming van een vierde quotum , dat gelijk is aan het derde quotum .

Deze procedure wordt toegepast totdat de reserve is uitgeput .

4 . In afwijking van de leden 1 , 2 en 3 , kunnen de Lid-Staten overgaan tot opneming van geringere hoeveelheden dan de in die leden vastgestelde quota , wanneer er gronden zijn om aan te nemen dat die quota wellicht niet geheel zullen worden opgebruikt . Zij delen aan de Commissie de redenen mede waarom zij besloten hebben deze bepaling toe te passen .

Artikel 4

De overeenkomstig artikel 3 opgenomen extra quota gelden tot en met 31 december 1984 .

Artikel 5

De Lid-Staten storten uiterlijk op 1 oktober 1984 van het niet-gebruikte gedeelte van hun aanvankelijk quotum in de reserve terug , het deel dat op 15 september 1984 40 % van het aanvankelijke quotum te boven gaat . Zij kunnen een grotere hoeveelheid terugstorten indien er gronden zijn om aan , te nemen dat deze hoeveelheid anders wellicht ongebruikt zou blijven .

De Lid-Staten geven uiterlijk op 1 oktober 1984 aan de Commissie kennis van de totale invoer van de betrokken produkten , die tot en met 15 september 1984 heeft plaatsgevonden en op het communautaire contingent is afgeboekt , alsmede eventueel van het gedeelte van het aanvankelijke quotum , dat zij in de reserve terugstorten .

Artikel 6

De Commissie houdt boek van de door de Lid-Staten overeenkomstig de artikelen 2 en 3 geopende quota en brengt , zodra de opgaven haar bereiken , ieder van hen op de hoogte van de in de reserve nog beschikbare hoeveelheden .

Zij stelt de Lid-Staten uiterlijk op 5 oktober 1984 in kennis van de stand van de reserve na de overeenkomstig artikel 5 verrichte terugstortingen .

Zij ziet erop toe dat de opneming , waardoor de reserve volledig wordt opgebruikt , tot de nog beschikbare hoeveelheid beperkt blijft en deelt daartoe aan de Lid-Staat die de laatste opneming verricht , mee hoeveelhet saldo bedraagt .

Artikel 7

1 . De Lid-Staten treffen de nodige maatregelen opdat , bij opening van de met toepassing van artikel 3 door hen opgenomen extra quota , de door hen ingevoerde hoeveelheden zonder onderbreking kunnen worden afgeboekt op hun gecumuleerde aandeel in het communautaire tariefcontingent .

2 . De Lid-Staten waarborgen de importeurs van de betrokken produkten vrije toegang tot de hun toegewezen of door hen uit de reserve opgenomen quota .

3 . De Lid-Staten boeken de ingevoerde hoeveelheden van de betrokken produkten op hun quota af naargelang deze produkten bij de douane ten invoer in het vrije verkeer worden aangegeven .

4 . De stand van de quota der Lid-Staten wordt vastgesteld aan de hand van de ingevoerde hoeveelheden welke op de in lid 3 omschreven wijze zijn afgeboekt .

Artikel 8

Op verzoek van de Commissie stellen de Lid-Staten de Commissie op de hoogte van de invoer van de betrokken produkten , die daadwerkelijk op hun quota is afgeboekt .

Artikel 9

De Lid-Staten en de Commissie werken nauw samen om te bereiken dat het bepaalde in deze verordening wordt nagekomen .

Artikel 10

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1984 .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Brussel , 12 december 1983 .

Voor de Raad

De Voorzitter

C . SIMITIS

( 1 ) PB nr . L 375 van 31 . 12 . 1982 , blz . 1 .

( 2 ) PB nr . L 382 van 31 . 12 . 1980 , blz . 1 .

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.