Verordening 1983/199 - Vaststelling, voor de periode van 1 februari tot en met 31 maart 1983, van bepaalde maatregelen voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden ten aanzien van vaartuigen die de vlag van Spanje voeren

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31983R0199

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31983R0199

Verordening (EEG) nr. 199/83 van de Raad van 25 januari 1983 tot vaststelling, voor de periode van 1 februari tot en met 31 maart 1983, van bepaalde maatregelen voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden ten aanzien van vaartuigen die de vlag van Spanje voeren

Publicatieblad Nr. L 030 van 01/02/1983 blz. 0001 - 0009

*****

VERORDENING (EEG) Nr. 199/83 VAN DE RAAD

van 25 januari 1983

tot vaststelling, voor de periode van 1 februari tot en met 31 maart 1983, van bepaalde maatregelen voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden ten aanzien van vaartuigen die de vlag van Spanje voeren

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op de Visserijovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Regering van Spanje (1), inzonderheid op artikel 3,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat de uitoefening van de visvangst door Spaanse vaartuigen in de visserijzones van de Lid-Staten die onder de communautaire visserijvoorschriften vallen, tot en met 31 januari 1983 is toegestaan krachtens Verordening (EEG) nr. 3598/82 van de Raad van 30 december 1982 tot vaststelling voor de periode van 1 tot en met 31 januari 1983 van bepaalde maatregelen voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden ten aanzien van vaartuigen die de vlag van Spanje voeren (2);

Overwegende dat thans tussen delegaties van de Gemeenschap en van Spanje onderhandeld wordt over de wederzijdse visserijmogelijkheden in 1983;

Overwegende dat men in afwachting van de afloop van dit overleg een onderbreking in de wederzijdse visserijactiviteiten dient te voorkomen;

Overwegende ten slotte dat om een onderbreking van de visvangst door de Spaanse vaartuigen in de visserijzones die onder de communautaire visserijvoorschriften vallen te voorkomen, vóór 1 februari 1983 passende maatregelen moeten worden aangenomen;

Overwegende dat daartoe derhalve een tijdelijke maatregel dient te worden vastgesteld die later moet worden opgenomen in een nog vast te stellen definitieve regeling op grond van artikel 43 van het Verdrag,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

In de visserijzone van de Lid-Staten, die zich tot 200 zeemijl uitstrekt en waarvoor de communautaire visserijregeling geldt, mogen vaartuigen die de vlag van Spanje voeren in het tijdvak van 1 februari tot en met 31 maart 1983 uitsluitend de in bijlage I genoemde hoeveelheden vangen overeenkomstig het bepaalde in deze verordening.

Artikel 2

  • 1. 
    De visserij mag slechts worden uitgeoefend indien daartoe namens de Gemeenschap door de Commissie een vergunning is afgegeven die aan boord aanwezig is en de instandhoudings- en controlemaatregelen, alsmede de overige voorschriften inzake de uitoefening van de visserij in de in artikel 1 genoemde zone in acht worden genomen.
  • 2. 
    Het aantal vergunningen dat mag worden afgegeven aan vaartuigen die de vlag van Spanje voeren, is vastgesteld in bijlage I, punt 3.
  • 3. 
    Een vaartuig mag slechts in het bezit zijn van één vergunning.
  • 4. 
    Kapiteins van vaartuigen die over een vergunning beschikken, moeten de in bijlage II genoemde bijzondere voorwaarden in acht nemen. Deze voorwaarden maken deel uit van de vergunning. Voor vaartuigen die beschikken over een vergunning als bedoeld in bijlage I, punt 3, sub d), f) of g), behoeven echter alleen de punten 1 en 2 van de in bijlage II genoemde bijzondere voorwaarden in acht te worden genomen.

Artikel 3

  • 1. 
    Bij het indienen bij de Commissie van een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in bijlage I, punt 3, sub a), b), c), f) en g), moeten de volgende inlichtingen worden verstrekt:
  • a) 
    naam van het vaartuig;
  • b) 
    registratienummer;
  • c) 
    op het vaartuig aangebrachte identificatieletters en -cijfers;
  • d) 
    haven van registratie;
  • e) 
    naam en adres van de eigenaar of huurder, en in het geval van een rechtspersoon de naam van de leden;
  • f) 
    brutotonnage en lengte over alles;
  • g) 
    motorvermogen;
  • h) 
    oproepnummer en radiofrequentie;
  • i) 
    vismethode waarvan gebruik zal worden gemaakt;
  • j) 
    zone waarin zal worden gevist;
  • k) 
    vissoorten waarop zal worden gevist;
  • l) 
    periode waarvoor een vergunning wordt gevraagd.
  • 2. 
    Een vergunning is slechts geldig voor één vaartuig. Indien verschillende vaartuigen samen vissen, moet ieder vaartuig in het bezit zijn van een vergunning, waarin deze vangstmethode wordt aangegeven.
  • 3. 
    Voor de visserij als bedoeld in bijlage I, punt 3, sub b) en c), bestaat echter de mogelijkheid om op verzoek slechts één vergunning af te geven voor twee vaartuigen; de identificatiegegevens van beide vaartuigen worden gezamenlijk in de vergunning vermeld.

Voor elk van deze soorten visserij delen de Spaanse instanties een lijst mee waarop ten hoogste het in bijlage I, punt 3, laatste kolom, aangegeven aantal vaartuigen voorkomt, en vermelden daarbij voor welke vaartuigen een individuele of een groepsvergunning wordt aangevraagd en eventueel de gevraagde geldigheidsduur van de vergunning.

  • 4. 
    Een vaartuig mag slechts in het bezit zijn van één vergunning.

Artikel 4

  • 1. 
    De in bijlage I, punt 3, sub d), bedoelde vergunningen mogen alleen worden afgegeven voor vaartuigen die voorkomen op een lijst van vaartuigen die deze vergunningen in de loop van het in artikel 1 bedoelde tijdvak mogen gebruiken. Deze lijst bevat voor elk vaartuig de volgende gegevens:
  • naam van het vaartuig,
  • registratienummer,
  • op het vaartuig aangebrachte identificatieletters en -cijfers,
  • haven van registratie,
  • naam en adres van de eigenaar of huurder,
  • brutotonnage en lengte over alles,
  • oproepnummer en radiofrequentie.
  • 2. 
    De in bijlage I, punt 3, sub d), bedoelde vergunningen mogen alleen worden gebruikt door vaartuigen die voorkomen in een periodiek programma. Dit programma vermeldt de naam en het registratienummer van alle vaartuigen die in de betrokken periode een van deze vergunningen mogen gebruiken alsmede de data waarop elk vaartuig de vergunning gebruikt.

De periodieke programma's zijn ten minste één maand geldig en moeten ten minste vier werkdagen vóór het begin van de geldigheidstermijn worden ingediend. De tijd gedurende welke een vaartuig volgens een periodiek programma gebruik mag maken van een vergunning moet ten minste twee dagen bedragen. De verschillende fasen van de periodieke programma's worden telkens één werkdag vóór het begin van de betrokken periode door de Commissie goedgekeurd.

Artikel 5

  • 1. 
    De in bijlage I, punt 3, sub e), bedoelde vergunningen kunnen alleen worden afgegeven voor vaartuigen die voorkomen op een lijst van de vaartuigen die deze vergunningen in het tijdvak van 1 tot en met 31 maart 1983 mogen gebruiken. Deze lijst vermeldt voor elk vaartuig de volgende gegevens:
  • naam van het vaartuig,
  • registratienummer,
  • op het vaartuig aangebrachte identificatieletters en -cijfers,
  • haven van registratie,
  • naam en adres van de eigenaar of huurder,
  • brutotonnage en lengte over alles,
  • motorvermogen,
  • oproepnummer en radiofrequentie.
  • 2. 
    De in bijlage I, punt 3, sub e), bedoelde vergunningen mogen alleen worden gebruikt door vaartuigen die voorkomen op een periodieke lijst. Deze lijst vermeldt voor elk van de vergunningen de naam en het registratienummer van elk van de schepen die daarvan tijdens de geldigheidsduur van de lijst gebruik mogen maken. De periodieke lijsten zijn ten minste twee weken geldig en moeten ten minste vier werkdagen vóór het begin van de geldigheidstermijn worden ingediend. Elke vergunning mag door niet meer dan drie vaartuigen afwisselend worden gebruikt. Elk vaartuig kan tijdens de geldigheidsduur van een lijst slechts over één vergunning beschikken. De periodieke lijsten worden uiterlijk één werkdag vóór het begin van de gewenste geldigheidstermijn door de Commissie goedgekeurd.

Artikel 6

  • 1. 
    Ongeacht het bepaalde in de artikelen 4 en 5 kan worden verzocht de periodieke programma's en lijsten te wijzigen voor vaartuigen die door overmacht tijdens de betrokken periode geen gebruik hebben kunnen maken van de vergunning. De betrokken vaartuigen mogen pas vissen na bevestiging door de Commissie, welke bevestiging uiterlijk binnen 36 uur - zon- en feestdagen niet meegerekend - wordt gegeven. 2. Indien de Commissie vier werkdagen vóór het einde van de geldigheidstermijn van de vorige lijst of het vorige programma geen nieuw periodiek programma of nieuwe periodieke lijst heeft ontvangen, worden de voor de laatste week van de vorige periode geldende bepalingen nog één week toegepast.

Artikel 7

De andere vergunningen dan die bedoeld in bijlage I, punt 3, sub f) en g), kunnen ongeldig worden verklaard indien de Commissie op de vijfde en op de twintigste dag van elke maand niet beschikt over de door de bevoegde instanties van Spanje mede te delen gegevens betreffende de vangsten per vaartuig en de aanvoer in iedere haven gedurende de daaraan voorafgaande vijftien dagen.

Artikel 8

  • 1. 
    Het vissen met kieuwnetten is verboden.
  • 2. 
    De vaartuigen mogen slechts het vistuig aan boord hebben dat nodig is voor de uitoefening van de visserij waarvoor een vergunning is afgegeven.
  • 3. 
    Voor het gericht vissen op heek mogen geen trawlnetten, Deense zegennetten (snurrevod) of soortgelijke netten worden gebruikt waarvan de maaswijdte kleiner is dan 80 mm.
  • 4. 
    De vaartuigen die de visserij als bedoeld in bijlage I, punt 3, sub g), uitoefenen, mogen aan boord geen ander vistuig houden dan de drijvende beug.

Artikel 9

  • 1. 
    Als bijvangst mogen ten hoogste de in bijlage I, punt 2, vermelde hoeveelheden worden gegeven.
  • 2. 
    Vaartuigen die in het bezit zijn van een vergunning om op tonijn te vissen, mogen alleen tonijnachtigen vangen; zij mogen uitsluitend tonijnachtigen aan boord hebben, alsmede als levend aas te gebruiken ansjovis.
  • 3. 
    Vaartuigen die in het bezit zijn van een vergunning om op braam te vissen mogen alleen vis van deze soort vangen; zij mogen uitsluitend braam aan boord hebben, met uitzondering van de soorten die tot aas dienen binnen de grenzen van het strikt noodzakelijke.

Artikel 10

  • 1. 
    De in bijlage I, punt 3, sub a), b), c), f) en g), bedoelde vergunningen zijn geldig gedurende twee maanden vanaf de eerste dag van een maand tot en met de laatste dag van een maand. De aanvragen worden uiterlijk vijftien dagen vóór het begin van de gewenste geldigheidstermijn ingediend.
  • 2. 
    De geldigheidsduur van de vergunningen kan worden verlengd op de in lid 1 omschreven voorwaarden.
  • 3. 
    Vergunningen kunnen worden geannuleerd met het oog op de afgifte van nieuwe vergunningen. De annulering gaat in op de eerste dag van de maand volgende op die waarin de vergunningen bij de Commissie zijn ingeleverd.

De nieuwe vergunningen worden afgegeven overeenkomstig lid 1.

Artikel 11

De geldigheidsduur van de in bijlage I, punt 3, bedoelde vergunningen verstrijkt zodra de Commissie heeft geconstateerd dat de in punt 1 van bijlage I vermelde hoeveelheden zijn gevangen, en uiterlijk op 31 maart 1983.

Artikel 12

  • 1. 
    De vergunning van een vaartuig waarvoor de bij de onderhavige verordening vastgestelde verplichtingen niet in acht zijn genomen, kan worden ingetrokken.
  • 2. 
    In geval van overtreding van de onderhavige verordening doordat in de in artikel 1 bedoelde zone zonder geldige vergunning wordt gevist door een vaartuig dat eigendom is van een reder die één of meer vaartuigen bezit waarvoor vergunningen zijn afgegeven, kan één van deze vergunningen worden ingetrokken.
  • 3. 
    Gedurende een periode van vier tot twaalf maanden na de datum waarop de overtreding is begaan, wordt geen vergunning afgegeven voor een vaartuig dat de in bijlage I, punt 3, sub a), bedoelde visserij uitoefent en waarvoor de verplichtingen die zijn vastgesteld bij de onderhavige verordening niet in acht zijn genomen.
  • 4. 
    Gedurende een periode van twee tot vier maanden na de datum waarop de overtreding is begaan, wordt geen vergunning afgegeven voor een vaartuig dat een van de in bijlage I, punt 3, sub b), c), d), f) en g), bedoelde soorten visserij uitoefent en waarvoor de verplichtingen die zijn vastgesteld bij de onderhavige verordening niet in acht zijn genomen.
  • 5. 
    Tijdens de in lid 3 en lid 4 bedoelde perioden wordt geen enkele vergunning afgegeven voor een vaartuig dat eigendom is van een reder die een vaartuig bezit waarvan de vergunning is ingetrokken.

Artikel 13

  • 1. 
    De visserij mag niet worden uitgeoefend in een zone binnen de ICES-afdelingen VI en VII ten zuiden van 56°30' noorderbreedte, ten oosten van 12° westerlengte en ten noorden van 50°30' noorderbreedte. 2. De in bijlage I, punt 3, sub d), bedoelde visserij mag niet worden uitgeoefend ten oosten van 1°48' westerlengte.
  • 3. 
    Ongeacht het bepaalde in lid 1, mag de visserij bedoeld in bijlage I, punt 3, sub g), slechts worden uitgeoefend in ICES-afdeling VIIg, h, j en k.

Artikel 14

De bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten nemen de nodige maatregelen om onder meer door een regelmatige inspectie van de vaartuigen de controle op de toepassing van deze verordening te waarborgen.

Artikel 15

Wanneer naar behoren is vastgesteld dat een overtreding is begaan, delen de Lid-Staten de Commissie onverwijld de naam van het betrokken vaartuig en de eventueel genomen maatregelen mede.

Artikel 16

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing vanaf 1 februari tot en met 31 maart 1983.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 25 januari 1983.

Voor de Raad

De Voorzitter

  • J. 
    ERTL
  • (1) 
    PB nr. L 322 van 28. 11. 1980, blz. 3.
  • (2) 
    PB nr. L 375 van 31. 12. 1982, blz. 45.

BIJLAGE I

  • 1. 
    Vangstquota

(in ton)

1.2.3 // // // // Soort // ICES- afdelingen // Hoeveelheid // // // // Heek // VI // 166 // // VII // 567 // // VIII // 684 (1) // // // // Andere soorten die als bijvangst bij de gerichte heekvisserij worden gevangen // VI // 332 // // VII // 1 134 // // VIII // 1 368 // // // // Ansjovis // VIII // 29 000 (2) // // // // Tonijn // VI, VII, VIII // onbeperkt // // // // Braam // VIIg, h, j, k // onbeperkt // // //

  • (1) 
    Aan deze hoeveelheid dienen te worden toegevoegd de vangsten verricht door vaartuigen bedoeld in punt 3, sub c) en d).
  • (2) 
    Van deze hoeveelheid moeten de hoeveelheden worden afgetrokken die in de Spaanse visserijzone van de Golf van Biskaje zijn gevangen door vaartuigen die de vlag van Spanje voeren.
  • 2. 
    Toegestane bijvangst

1.2.3 // // // // Bij gerichte visserij op // Bijvangst van // Maximaal toegestane bijvangst // // // // Heek // Kabeljauw Schelvis Wijting Witte koolvis Zwarte koolvis // Het totaalgewicht van de bijvangst van al deze soorten mag niet meer bedragen dan 3 % van de totale vangst aan boord. // // Haringachtigen Langoestines // Het totaalgewicht van de bijvangst van al deze soorten mag niet meer bedragen dan 5 % van de totale vangst aan boord. // // Tong Schol Haring // De bijvangst van deze soorten mag niet aan boord worden gehouden. // // // // Sardienen // Horsmakreel // Het gewicht van de bijvangst van deze soort mag niet meer bedragen dan 10 % van de totale vangst of 10 % van een monster van ten minste 100 kg dat aan boord is na sortering in het ruim van het vaartuig. // // Andere soorten (met inbegrip van invertebrata) // De bijvangst van andere soorten mag niet aan boord worden gehouden. // // //

  • 3. 
    Aantal vergunningen dat kan worden afgegeven voor de verschillende ICES-afdelingen

1.2.3.4 // // // // // Soort visserij // ICES- afdelingen // Aantal vergunningen // Totaal aantal vaartuigen- lijst // // // // // a) Vaartuigen die op heek vissen // VI // 17 (1) // - // // VII // 53 (1) // - // // VIII // 44 (1) (2) // - // b) Vaartuigen die op sardienen vissen (zegenvisserij met vaartuigen van minder dan 100 brt) // VIII // 40 // 71 // c) Vaartuigen die met de beug vissen, met een tonnage van minder dan 100 brt // VIIIa // 5 // 25 // d) Visserij vanaf vaartuigen van ten hoogste 50 brt die uitsluitend met hengels wordt uitgeoefend // VIII // 50 // - // e) Vaartuigen die vissen op ansjovis, als hoofdvangst // VIII // 160 // - // f) Vaartuigen die op tonijn vissen // VI, VII, VIII // onbeperkt // - // g) Vaartuigen die op braam vissen // VIIg, h, j, k // onbeperkt // - // // // //

  • (1) 
    Vastgesteld op basis van een standaardvaartuig met een rempaardekracht van 700 pk (rpk). De omrekeningscoëfficiënten voor vaartuigen met een ander motorvermogen zijn als volgt:

1.2 // Motorvermogen // Coëfficiënt // Minder dan 300 pk // 0,57 // gelijk aan of meer dan 300 pk doch minder dan 400 pk // 0,76 // gelijk aan of meer dan 400 pk doch minder dan 500 pk // 0,85 // gelijk aan of meer dan 500 pk doch minder dan 600 pk // 0,90 // gelijk aan of meer dan 600 pk doch minder dan 700 pk // 0,96 // gelijk aan of meer dan 700 pk doch minder dan 800 pk // 1,00 // gelijk aan of meer dan 800 pk doch minder dan 1 000 pk // 1,07 // gelijk aan of meer dan 1 000 pk doch ten hoogste 1 200 pk // 1,11 // meer dan 1 200 pk // 2,25 // Vaartuigen die met de beug vissen, andere dan bedoeld sub c) // 0,33

Voor de toepassing van deze omrekeningscoëfficiënten op vaartuigen die met twee of drie in span vissen (»parejas" en »trios"), wordt het motorvermogen van de betrokken vaartuigen samengeteld.

  • (2) 
    Het totaal toegestane aantal vaartuigen die met de beug vissen in zone VIII, behalve die vermeld sub c), is beperkt tot 15.

BIJLAGE II

Bijzondere voorwaarden

  • 1. 
    De visvergunning moet aan boord van het vaartuig zijn.
  • 2. 
    De registratieletters en -nummers van het vaartuig dat een vergunning heeft, moeten duidelijk aan beide kanten op de boeg zijn aangebracht en aan beide kanten op de bovenbouw waar ze het best zichtbaar zijn.

De letters en nummers moeten worden geschilderd in een kleur die afsteekt tegen de kleur van de romp of van de bovenbouw en mogen niet zijn uitgewist, gewijzigd, bedekt of op enige andere wijze onherkenbaar zijn gemaakt.

  • 3. 
    Er moet een logboek worden bijgehouden waarin na elke trek moet worden genoteerd:

3.1. de gevangen hoeveelheden van elke soort (in kg),

3.2. de datum en het tijdstip waarop de trek begonnen en geëindigd is,

3.3. het statistische vak van de ICES waarin de vangsten hebben plaatsgevonden,

3.4. de toegepaste vismethode,

3.5. alle radioberichten verzonden overeenkomstig de punten 4 tot en met 6.

  • 4. 
    De gegevens moeten door de vaartuigen die over een vergunning beschikken aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen te Brussel (telexadres 24.189 FISEU-B) worden medegedeeld via een van de in punt 6.1 vermelde radiostations, en wel op de volgende tijdstippen:

4.1. voor vergunningen voor het vissen op heek of sardienen:

4.1.1. bij het binnenvaren van de zone die zich tot 200 zeemijl langs de kusten van de Lid-Staten van de Gemeenschap uitstrekt en waarop de communautaire visserijwetgeving van toepassing is,

4.1.2. bij het verlaten van de zone die zich tot 200 zeemijl langs de kusten van de Lid-Staten van de Gemeenschap uitstrekt en waarop de communautaire visserijwetgeving van toepassing is,

4.1.3. telkens wanneer het vaartuig binnen de in de punten 4.1.1 en 4.1.2 bedoelde zones van een ICES-onderafdeling naar een andere vaart,

4.1.4. bij het binnenvaren van een haven in de Gemeenschap,

4.1.5. bij het verlaten van een haven in de Gemeenschap,

4.1.6. wekelijks voor de afgelopen week, te beginnen met de datum waarop het vaartuig de in punt 4.1.1 bedoelde visserijzone is binnengevaren of waarop het vaartuig een in punt 4.1.5 bedoelde haven heeft verlaten.

4.2. Voor vergunningen voor het vissen op ansjovis:

4.2.1. bij het binnenvaren van de zone die zich tot 200 zeemijl langs de kusten van de Lid-Staten van de Gemeenschap uitstrekt en waarop de communautaire visserijwetgeving van toepassing is,

4.2.2. bij het verlaten van de zone die zich tot 200 zeemijl langs de kusten van de Lid-Staten van de Gemeenschap uitstrekt en waarop de communautaire visserijwetgeving van toepassing is.

  • 5. 
    De in punt 4 bedoelde berichten moeten de volgende gegevens bevatten:

5.1. datum, uur en geografische positie van het vaartuig, alsmede het statistische vak van de ICES waarin het zich bevindt;

5.2. gewicht (in kg) van de vangsten, per vissoort, die zich in de ruimen bevinden; 5.3. gewicht (in kg) van de vangsten, per vissoort, sinds het vorige bericht;

5.4. statistisch vak van de ICES waarin de vangsten hebben plaatsgevonden;

5.5. gewicht (in kg) van de vangsten, per vissoort, die sinds het vorige bericht op andere vaartuigen zijn overgeladen.

  • 6. 
    De in punt 5 bedoelde berichten moeten als volgt worden toegezonden:

6.1. elk bericht moet worden doorgezonden via één van de in de onderstaande lijst vermelde radiostations:

1.2 // Naam // Oproepletters // North Foreland // GNF // Humber // GKZ // Cullercoats // GCC // Wick // GKR // Portpatrick // GPK // Anglesey // GLV // Ilfracombe // GIL // Niton // GNI // Stonehaven // GND // Portshead // GKA // // GKB // // GKC // Land's End // GLD // Valentia // EJK // Malin Head // EJM // Boulogne // FFB // Brest // FFU // St. Nazaire // FFO // Bordeaux-Arcachon // FFC

6.2. Indien het bericht wegens overmacht niet door het vergunninghoudende vaartuig kan worden doorgezonden, mag het namens het eerstgenoemde vaartuig door een ander vaartuig worden doorgezonden.

6.3. Inhoud van het bericht

De berichten die overeenkomstig de vergunning en op de in punt 4 vermelde tijdstippen moeten worden doorgezonden moeten onderstaande gegevens bevatten, met inachtneming van de in punt 5 bedoelde bijzonderheden:

  • naam van het vaartuig,
  • roepnaam van het vaartuig,
  • uitwendige identificatieletters en -nummers,
  • nummer van de vergunning,
  • volgnummer van het bericht voor de betrokken visreis,
  • aanduiding van het soort van bericht overeenkomstig de verschillende punten die zijn vermeld in punt 4,
  • de geografische positie, alsmede het statistische vak van de ICES,
  • het gewicht (in kg) van de vangsten, per vissoort, die zich in de ruimen bevinden, met gebruikmaking van de in punt 6.4 hieronder opgenomen code,
  • het gewicht (in kg) van de vangsten, per vissoort, sedert het vorige bericht,
  • het statistische vak van de ICES waarin de vangsten hebben plaatsgevonden,
  • het gewicht (in kg) van de vangsten, per vissoort, die sinds het vorige bericht op andere vaartuigen zijn overgeladen,
  • naam, roepnaam en, in voorkomend geval, nummer van de vergunning van het vaartuig waarop de vis is overgeladen,
  • naam van de kapitein. 6.4. Code voor het mededelen van de in punt 6.3 bedoelde hoeveelheden:

1.2 // A: // Noorse garnalen (Pandalus borealis) // B: // Heek (Merluccius merluccius) // C: // Zwarte heilbot (Reinhardtius hippoglossoides) // D: // Kabeljauw (Gadus morhua) // E: // Schelvis (Melanogrammus aeglefinus) // F: // Heilbot (Hippoglossus hippoglossus) // G: // Makreel (Scomber scombrus) // H: // Horsmakreel (Trachurus trachurus) // I: // Roundnose Grenadier (Coryphaenoides rupestris) // J: // Koolvis (Pollachius virens) // K: // Wijting (Merlangus merlangus) // L: // Haring (Clupea harengus) // M: // Zandspiering (Ammodytes sp.) // N: // Sprot (Clupea sprattus) // O: // Schol (Pleuronectes platessa) // P: // Kever (Trisopterus esmarkii) // Q: // Leng (Molva molva) // R: // Andere // S: // Garnalen (Pandalidae) // T: // Ansjovis (Engraulis encrassicholus) // U: // Noorse schelvis (Sebastes sp.) // V: // Amerikaanse schol (Hypoglossoides platessoides) // W: // Pijlinktvis (Illex) // X: // Geelstaartmakreel (Limanda ferruginea) // Y: // Blauwe wijting (Gadus poutassou) // Z: // Tonijn (Thunnidae) // AA: // Blauwe leng (Molva dypterygia) // BB: // Lom (Brosme brosme) // CC: // Hondshaai (Scyliorhinus retifer) // DD: // Reuzenhaai (Cetorhindae) // EE: // Haringhaai (Lamna nasus) // FF: // Inktvis (Loligo vulgaris) // GG: // Braam (Brama brama) // HH: // Sardien (Sardina pilchardus)

Z : Tonijn ( Thunnidae )

AA : Blauwe leng ( Molva dypterygia )

BB : Lom ( Brosme brosme )

CC : Hondshaai ( Scyliorhinus retifer )

DD : Reuzenhaai ( Cetorhindae )

EE : Haringhaai ( Lamna nasus )

FF : Inktvis ( Loligo vulgaris )

GG : Braam ( Brama brama )

HH : Sardien ( Sardina pilchardus )

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.