Verordening 1979/2534 - Opening, de verdeling en de wijze van beheer van een gemeenschappelijk tariefcontingent voor colofonium, harspek daaronder begrepen, van post 38.08 A van het gemeenschappelijk douanetarief (1980)

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31979R2534

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31979R2534

Verordening (EEG) nr. 2534/79 van de Raad van 12 november 1979 betreffende de opening, de verdeling en de wijze van beheer van een communautair tariefcontingent voor colofonium, harspek daaronder begrepen, van post 38.08 A van het gemeenschappelijk douanetarief (1980)

Publicatieblad Nr. L 290 van 17/11/1979 blz. 0003 - 0004

++++

VERORDENING ( EEG ) Nr . 2534/79 VAN DE RAAD

van 12 november 1979

betreffende de opening , de verdeling en de wijze van beheer van een communautair tariefcontingent voor colofonium , harspek daaronder begrepen , van post 38.08 A van het gemeenschappelijk douanetarief ( 1980 )

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 28 ,

Gezien de ontwerp-verordening ingediend door de Commissie ,

Overwegende dat de produktie van colofonium van post 38.08 A van het gemeenschappelijk douanetarief in de Gemeenschap momenteel onvoldoende is om in de behoeften van de verwerkende industrieën van de Gemeenschap te kunnen voorzien ; dat daaruit volgt dat de voorziening van de Gemeenschap met de betrokken produkten momenteel voor een niet gering gedeelte afhankelijk is van invoer uit derde landen ;

Overwegende dat de Gemeenschap uit hoofde van het Besluit van de Associatieraad nr . 1/79 met betrekking tot de toepassing van hetgeen is bepaald in paragraaf 3 van Protocol nr . 10 van de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Economische Gemeenschap en Griekenland , autonome tariefcontingenten kan openen voor colofonium , voor zover deze jaarlijks voor de gehele Gemeenschap niet meer bedragen dan 25 % van de omvang van de invoer der Gemeenschap , gedurende het laatste jaar waarover statistieken beschikbaar zijn , uit derde landen , die niet met de Gemeenschap geassocieerd zijn noch met haar verbonden door een preferentiële overeenkomst ; dat voornoemd besluit tot en met 31 december 1979 van toepassing is ; dat onverwijld dient te worden voorzien in de meest dringende behoeften van de Gemeenschap aan de betrokken produkten , en dit tegen de meest gunstige voorwaarden ; dat het derhalve passend is een communautair tariefcontingent vrij van rechten te openen met een volume binnen de bovenvermelde grenzen , onverminderd de maatregelen die eventueel dienen te worden genomen naar aanleiding van beslissingen in het kader van de associatie tussen de Gemeenschap en Griekenland ;

Overwegende dat in 1978 de invoer van colofonium van herkomst uit derde landen die niet geassocieerd noch verbonden zijn met de Gemeenschap door een preferentiële overeenkomst als volgt is vastgesteld :

Benelux : 12 276 ton ,

Denemarken : 176,3 ton ,

Duitsland : 23 181,2 ton ,

Frankrijk : 8 025 ton ,

Ierland : 0 ton ,

Italië : 3 324 ton ,

Verenigd Koninkrijk : 12 204 ton ,

Totaal : 59 186,5 ton ;

dat 25 % van dit totaal 14 796 ton bedraagt ;

Overwegende dat , aangezien het hier gaat om een contingent van geringe omvang ten opzichte van de eigen behoeften van de Gemeenschap , dient te worden voorzien in een regeling voor het beheer van het tariefcontingent die is gebaseerd op een enkele verdeling over de Lid-Staten , zonder evenwel afbreuk te doen aan het communautaire karakter ervan ; dat deze verdeling kan plaatsvinden volgens dezelfde wijze van berekening als die welke wordt gebruikt voor de vaststelling van de totale omvang van het contingent om te komen tot 25 % van de omvang van de invoer van elke Lid-Staat uit dezelfde derde landen ; dat om het communautaire karakter van het contingent te behouden een quotum aan Ierland dient te worden toegekend door een zelfde hoeveelheid te onttrekken aan het aan elk van de andere Lid-Staten toegekende quotum ; dat de aldus berekende verdeling de in artikel 2 vermelde cijfers oplevert ;

Overwegende dat , aangezien het Koninkrijk België , het Koninkrijk der Nederlanden en het Groothertogdom Luxemburg verenigd zijn in en vertegenwoordigd worden door de Benelux Economische Unie , elke handeling met betrekking tot het beheer van de aan genoemde Economische Unie toegewezen quota kan worden verricht door één van haar leden ,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

Artikel 1

Van 1 januari tot en met 31 december 1980 wordt het recht van het gemeenschappelijk douanetarief voor colofonium , harspek daaronder begrepen , van post 38.08 A geheel geschorst binnen de grenzen van een communautair tariefcontingent van 14 796 ton .

Artikel 2

Het in artikel 1 genoemde communautaire tariefcontingent wordt als volgt over de Lid-Staten verdeeld :

Benelux : 3 068 ton ,

Denemarken : 43 ton ,

Duitsland : 5 794 ton ,

Frankrijk : 2 005 ton ,

Ierland : 6 ton ,

Italië : 830 ton ,

Verenigd Koninkrijk : 3 050 ton .

Artikel 3

1 . De Lid-Staten nemen alle dienstige maatregelen om aan de op hun grondgebied gevestigde importeurs van het betrokken produkt vrije toegang tot de hun toegekende quota te waarborgen .

2 . De benuttingsgraad van het quotum van de Lid-Staten wordt vastgesteld op grond van de ingevoerde hoeveelheden van het betrokken produkt , die bij de douane ten invoer tot vrij verkeer worden aangegeven .

Artikel 4

De Lid-Staten stellen de Commissie op haar verzoek op de hoogte van de invoer die daadwerkelijk op hun quotum is afgeboekt .

Artikel 5

De Lid-Staten en de Commissie werken nauw samen om te bereiken dat het bepaalde in deze verordening wordt nagekomen .

Artikel 6

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1980 .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Brussel , 12 november 1979 .

Voor de Raad

De Voorzitter

J . GIBBONS

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.