Richtlijn 1978/338 - Steunverlening aan de scheepsbouw

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31978L0338

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31978L0338

Richtlijn 78/338/EEG van de Raad van 4 april 1978 betreffende de steunverlening aan de scheepsbouw

Publicatieblad Nr. L 098 van 11/04/1978 blz. 0019 - 0025

Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 08 Deel 1 blz. 0190

++++

RICHTLIJN VAN DE RAAD

van 4 april 1978

betreffende de steunverlening aan de scheepsbouw

( 78/338/EEG )

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 92 , lid 3 , sub d ) , en artikel 113 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 1 ) ,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 2 ) ,

Overwegende dat de toestand in de scheepsbouw de laatste jaren aanzienlijk is verslechterd en dat de scheepswerven van de Gemeenschap , die geconfronteerd worden met een algemene daling van de vraag , op deze lusteloze wereldmarkt voorts het hoofd moeten bieden aan een scherpe concurrentie op het gebied van de prijzen ; dat hierdoor de onderportefeuilles van de scheepswerven aanzienlijk minder gevuld zijn , zodat de structurele problemen in deze sector nog ernstiger zijn geworden en soms zelfs het voortbestaan van de scheepswerven bedreigen ;

Overwegende dat een gezonde en concurrerende scheepsbouwindustrie voor de Gemeenschap volstrekt noodzakelijk is en bijdraagt tot de economische en sociale ontwikkeling van de Gemeenschap , aangezien zij een belangrijke markt vormt voor een aantal bedrijfstakken , daaronder begrepen die met een hoog ontwikkelde technologie , en eveneens bijdraagt tot de handhaving van de werkgelegenheid in een aantal gebieden van de Gemeenschap ; dat zulks eveneens geldt voor de verbouwing en de reparatie van schepen ;

Overwegende dat , wanneer de situatie in deze sector normaal is , de handhaving van de produktiesteun niet gerechtvaardigd is , omdat deze slechts een conserverende werking heeft en het internationale concurrentievermogen van de scheepsbouwindustrie in de Gemeenschap niet aanmerkelijk en duurzaam kan vergroten ; dat , gezien de ernst van de gevolgen van de crisis voor de hoeveelheid werk bij de scheepswerven en voor de ontwikkeling van de marktsituatie , dergelijke steunmaatregelen in de huidige crisisperiode evenwel kunnen worden toegestaan in de vorm van maatregelen die een overgangskarakter hebben om deze bedrijfstak in staat te stellen aan de nieuwe marktomstandigheden het hoofd te bieden en die tevens degressief zijn volgens een mate van degressie waarbij met name rekening wordt gehouden met de acuutheid van de crisis in de betrokken Lid-Staat , om deze industrie tot aanpassing te stimuleren ; dat deze steun moet worden gecontroleerd , waardoor intracommunautaire concurrentievervalsingen kunnen worden voorkomen die strijdig zijn met het gemeenschappelijk belang , en een verband kan worden gelegd met de herstructurering van deze sector ;

Overwegende dat , om het hoofd te bieden aan de huidige moelijkheden in deze sector , de lid-staten van de OESO algemene richtsnoeren hebben vastgesteld volgens welke " alle scheepsbouwlanden zich moeten inspannen opdat de onvermijdelijke vermindering van de scheepsbouwcapaciteit in de wereld met zo weinig mogelijk schade en op zo billijk mogelijke wijze kan geschieden ten einde de belangrijke structurele evenwichtsverstoring in deze sector te ondervangen " ; dat de Gemeenschap het nodige wil blijven doen om deze richtsnoeren toe te passen ten einde de gevolgen van deze crisis eerlijker te verdelen , zowel intern door het bepalen van een sectoriële aanpak op intracommunautair niveau , als op internationaal vlak , met name in OESO-verband ;

Overwegende dat Richtlijn 75/432/EEG van de Raad van 10 juli 1975 betreffende de steunverlening aan de scheepsbouw ( 3 ) met name de concurrentievervalsingen op de internationale markt wilde corrigeren en in een eerste periode heeft bijgedragen tot vermindering van de directe steun aan de scheepsbouw en tevens tot de harmonisatie van de steunmaatregelen binnen de Gemeenschap ; dat de geldigheidsduur van deze richtlijn op 31 december 1977 is verstreken ;

Overwegende dat zelfs in deze moerlijke situatie voor de scheepsbouwsector de concurrentievervalsingen op de internationale markt zijn verminderd door de achtereenvolgende regelingen die de voornaamste scheepsbouwlanden in de OESO tot stand hebben gebracht ten einde de exportkredietvoorwaarden voor schepen te beperken ; dat de voornaamste scheepsbouwlanden eveneens in OESO-verband een algemene regeling hebben getroffen krachtens welke de belemmeringen voor de normale concurrentievoorwaarden in de scheepsbouwindustrie geleidelijk moeten worden opgeheven ; dat deze regeling haar bestaansrecht behoudt , hoewel sommige landen de uitzonderingsclausule hebben toegepast ;

Overwegende dat de produktiestructuren op zodanige wijze moeten worden aangepast aan de nieuwe marktomstandigheden dat enerzijds de bedrijven in deze sector de algemene economische ontwikkeling op den duur normaal kunnen volgen en het hoofd kunnen bieden aan de concurrentie op de wereldmarkt zonder door overheidsinterventies te worden gesteund , en dat anderzijds de investeringen in deze sector in overeenstemming worden gebracht met het evenwicht van vraag en aanbod op de wereldmarkt ; dat de Commissie bij de beoordeling van de in deze richtlijn bedoelde steunmaatregelen eveneens rekening moet houden met de gemeenschappelijke doelstellingen voor de sanering van deze sector , die door de Raad kunnen worden vastgesteld ;

Overwegende voorts dat met het oog op een doeltreffend optreden op dit terrein een oplossing nodig is die alle steunmaatregelen en interventies omvat die op directe of indirecte wijze de concurrentie - en handelsvoorwaarden op de markt van de bouw , verbouwing en reparatie van schepen beïnvloeden ; dat de steunmaatregelen en interventies geen schadelijke gevolgen mogen hebben voor de concurrentiepositie van andere scheepswerven ;

Overwegende dat in deze omstandigheden de steunmaatregelen en de interventies met het karakter van een reddingsoperatie moeten worden bepaald die dienen tot tijdelijke instandhouding van een bedrijf voor de bouw , de verbouwing en de reparatie van schepen , ten einde aan nijpende sociale problemen het hoofd te bieden ;

Overwegende dat maatregelen ten gunste van de nationale reders in geen geval discriminerend mogen zijn ten aanzien van de scheepswerven in andere Lid-Staten ,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :

Artikel 1

Voor de toepassing van deze richtlijn hebben de onderstaande termen de volgende betekenis :

a ) " scheepsbouw " : de bouw in de Gemeenschap van de volgende zeeschepen met metalen casco :

  • koopvaardijschepen voor het vervoer van passagiers en/of goederen van 150 bruto registerton of meer ;
  • visserijsschepen van 150 bruto registerton of meer ;
  • baggermolens of andere schepen voor werk ter zee , met uitzondering van zelfvarende boorplatforms , van 150 bruto registerton of meer ;
  • sleepboten van 500 pk of meer ;

b ) " scheepsverbouwing " : de verbouwing van zeeschepen met metalen casco van 5 000 bruto registerton of meer , behoudens de in artikel 2 genoemde uitzondering voor zover de uitgevoerde werkzaamheden een radicale wijziging van het laadplan , de romp of het voortstuwingsmechanisme meebrengen ;

c ) " scheepsreparatie " : de reparatie van de sub a ) genoemde zeeschepen ;

d ) " verkoop " : iedere verkoop van de sub a ) genoemde zeeschepen ;

e ) " staatssteun " : de in de artikelen 92 en 93 van het Verdrag bedoelde steun ; onder dit begrip valt niet alleen de door de Staat zelf , maar ook de door gedecentraliseerde publiekrechtelijke organen toegekende steun .

Artikel 2

De steunmaatregelen en interventies in de vorm van kredietfaciliteiten ten behoeve van :

  • iedere verkoop of verbouwing van schepen ,
  • de verbouwing van schepen van 1 000 bruto registerton of meer , voor zover het een aanpassing betreft aan de voorwaarden die worden geboden door een scheepsbouwer die onderdaan is van een derde land ,

kunnen als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden beschouwd .

Onverminderd de definities betreffende de in artikel 1 vermelde handelingen , moeten deze steunmaatregelen en interventies in overeenstemming zijn met de resolutie van de OESO-Raad van 18 juli 1974 of met de overeenkomsten die eventueel in de plaats daarvan zullen komen .

Artikel 3

Onverminderd de bijzondere voorschriften van deze richtlijn zijn de algemene bepalingen van de artikelen 92 en 93 van het Verdrag ten volle van toepassing op de bouw , de verbouwing en de reparatie van schepen .

Artikel 4

Investeringssteun

1 . De Lid-Staten verlenen geen sectoriële steun aan de oprichting van nieuwe scheepswerven of ten behoeve van investeringen in een bestaande scheepswerf waardoor hun scheepsbouwcapaciteit zou kunnen stijgen .

Bij de toepassing van de algemene of regionale steunregelingen voor investeringen in de scheepsbouwsector treffen de Lid-Staten alle uitvoerbare maatregelen om ervoor te zorgen dat deze gesteunde investeringen niet leiden tot capaciteitsstijgingen van de sector in een Lid-Staat of tot het scheppen van niet duurzame werkgelegenheid . Daartoe moeten plannen voor een dergelijke toepassing van de algemene of regionale steunregelingen die leiden tot capaciteitsstijgingen in de scheepsbouwindustrie van een Lid-Staat , ten minste drie weken voor de uitvoering ervan aan de Commissie worden medegedeeld .

2 . De Lid-Staten doen de Commissie hun besluiten toekomen inzake steunverlening aan investeringen in scheepsbouw - , verbouwings - of reparatiewerven voor zover het bedrag van deze investeringen meer dan 5 miljoen Europese rekeneenheden bedraagt . Deze toezending geschiedt in de vorm van een tabel overeenkomstig het model van bijlage I , op 1 maart voor de besluiten die in de tweede helft van het afgelopen kalenderjaar en op 1 september voor die welke in de eerste helft van het lopende kalenderjaar zijn genomen .

Artikel 5

Steunmaatregelen en interventies om een onderneming te redden

De steunmaatregelen en de interventies met het karakter van een reddingsoperatie , waarmede de tijdelijke instandhouding van een onderneming voor de bouw , de verbouwing of de reparatie van schepen wordt beoogd in afwachting van een definitieve oplossing voor de problemen waarmede de bedoelde onderneming te kampen heeft , en die dienen om het hoofd te bieden aan nijpende sociale problemen , kunnen uit hoofde van deze richtlijn als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden beschouwd . Deze voorgenomen steunmaatregelen en interventies worden van tevoren en ieder afzonderlijk overeenkomstig artikel 93 , lid 3 , van het Verdrag aan de Commissie medegedeeld . Zij mogen niet ten uitvoer worden gelegd voordat de Commissie haar toestemming heeft gegeven . De Commissie neemt zo spoedig mogelijk een standpunt in ten aanzien van de projecten , met inachtneming van het spoedeisende karakter van elk afzonderlijk geval .

Artikel 6

Steunmaatregelen en interventies ter bestrijding van de crisis

1 . Steunmaatregelen en interventies voor de produktie kunnen uit hoofde van deze richtlijn als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden beschouwd , wanneer zij worden toegekend ter bestrijding van een ernstige crisis die leidt tot een aanzienlijke vermindering van de orderportefeuilles in een Lid-Staat en bijgevolg tot een produktievermindering .

Deze steunmaatregelen en interventies moeten een degressief karakter dragen ; de toekenning ervan moet worden gekoppeld aan de verwezenlijking van doelstellingen , gericht op herstructurering van de sector , met als doel de industrie weer concurrerend te maken en in staat om zonder steunmaatregelen en interventies te functioneren .

Bij het bepalen van de mate van degressie , wordt met name rekening gehouden met de acuutheid van de crisis in de betrokken Lid-Staat .

Bij de beoordeling van de verenigbaarheid van deze maatregelen met de gemeenschappelijke markt en in het bijzonder van het niveau van de interventie , houdt de Commissie met name rekening met de marktsituatie de ernst van de crisis , uitgaande van het resterende werkvolume van de scheepswerven , en met de noodzaak om de produktiecapaciteit in beduidende mate aan de heersende marktsituatie aan te passen .

De Commissie beoordeelt het maximumniveau van de steun en de interventie die in de gevallen van toepassing van de verschillende steunregelingen mag worden verleend . Elke overschrijding van dit niveau kan slechts bij wijze van uitzondering , na kennisgeving aan de Commissie , worden toegestaan . Tot dergelijke uitzonderlijke toepassingen mag slechts met instemming van de Commissie worden overgegaan . De Commissie bepaalt haar standpunt zo spoedig mogelijk , met inachtneming van de urgentie van elk afzonderlijk geval .

2 . Individuele projecten voor steun en interventies in het kader van de in lid 1 bedoelde maatregelen moeten , wanneer er sprake is van een aanbod van een werf uit een andere Lid-Staat , vooraf ter kennis van de Commissie worden gebracht . Dergelijke projecten mogen niet ten uitvoer worden gelegd voordat de Commissie haar toestemming heeft gegeven . De Commissie vergewist zich ervan dat deze steunmaatregelen en interventies de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt , niet zodanig veranderen dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad .

3 . De Lid-Staten doen aan de Commissie een uitsluitend door haar te gebruiken tabel naar het model van bijlage II toekomen waarin de besluiten tot verlening van steun en interventies als bedoeld in lid 1 , alsmede een schatting van hun effect worden vermeld , en waarin voorts een verslag over de verwezenlijking van de doelstellingen betreffende de herstructurering is opgenomen .

Deze toezending geschiedt op 1 maart voor de besluiten die in de tweede helft van het afgelopen kalenderjaar , en op 1 september voor die welke in de eerste helft van het lopende kalenderjaar zijn genomen .

De Commissie gaat op basis van de in de eerste en de tweede alinea bedoelde gegevens en de stand van de orderportefeuilles van de betrokken Lid-Staat na of de bemoeiingen ter verwezenlijking van de doelstellingen gericht op herstructurering , waarvan sprake is in lid 1 , en ter uitvoering van de toegepaste crisismaatregelen er metterdaad en op billijke wijze toe bijdragen dat de sector zich aanpast aan de nieuwe omstandigheden op de wereldmarkt van de scheepsbouw .

Op basis van de haar medegedeelde gegevens stelt de Commissie periodiek een algemeen verslag op dat een bespreking met de nationale deskundigen mogelijk moet maken . In dit verslag wordt met name het maximumniveau van de steunmaatregelen en interventies vermeld dat tijdens de bedoelde periode in elke Lid-Staat is toegepast .

4 . In bijlage III zijn de steunmaatregelen en interventies vermeld die krachtens lid 1 als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden beschouwd , alsmede die welke krachtens artikel 7 als verenigbaar worden beschouwd .

De Commissie past de lijst van bijlage III aan aan de hand van de door haar ten aanzien van de voorgenomen steunmaatregelen en interventies of ten aanzien van de bestaande regelingen te nemen besluiten .

Artikel 7

Interventies in de vorm van prijsgaranties kunnen uit hoofde van deze richtlijn als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden beschouwd , behoudens de voorwaarden die zijn vermeld in artikel 6 , lid 1 , eerste en tweede alinea , lid 3 en lid 4 .

Artikel 8

De aan de reders van een Lid-Staat verleende steun voor de aankoop van schepen mag niet discriminerend zijn ten aanzien van de scheepswerven in andere Lid-Staten .

Wanneer de steun aan de nationale reders op selectieve wijze wordt verleend , brengen de Lid-Staten hierover verslag uit .

Deze mededeling geschiedt in de vorm van een uitsluitend voor de Commissie bestemde tabel naar het model van bijlage IV . De Lid-Staten delen de inlichtingen uit de punten 1 en 2 van deze bijlage halfjaarlijks mede , en wel op 1 maart voor de besluiten tot steunverlening die in de tweede helft van het afgelopen kalenderjaar en op 1 september voor die welke in de eerste helft van het lopende kalenderjaar zijn genomen . De inlichtingen uit de punten 3 en 4 van deze bijlage worden jaarlijks op 1 maart medegedeeld voor besluiten tot steunverlening gedurende het afgelopen kalenderjaar . Op basis van de haar verstrekte gegevens stelt de Commissie periodiek een verslag op waarin de inlichtingen betreffende individuele gevallen zijn verwerkt .

Deze verslagen worden besproken met de Lid-Staten ten einde ervoor te zorgen dat er geen discriminatie bestaat die het gevolg is van de toekenning van deze steun aan de scheepsbouwsector . Deze bepalingen laten ieder toekomstige regeling onverlet die door de Gemeenschap kan worden getroffen inzake steunmaatregelen voor rederijen .

Artikel 9

De Commissie houdt bij de beoordeling van de in deze richtlijn bedoelde nationale steunmaatregelen rekening met het gemeenschappelijk belang , dat ook concreet tot uitdrukking wordt gebracht in gemeenschappelijke doelstellingen voor de sanering van de sector op communautair niveau ; deze doelstellingen kunnen , op voorstel van de Commissie , door de Raad worden vastgesteld .

Artikel 10

De Lid-Staten onthouden zich van alle andere interventies of steunmaatregelen dan bedoeld in de artikelen 2 tot en met 7 of dan die welke overeenkomstig de artikelen 92 en 93 van het Verdrag als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden beschouwd , die de bouw , verbouwing en reparatie van schepen en de vervaardiging van in die schepen aan te brengen produkten op hun grondgebied bevorderen .

Artikel 11

De Raad wijzigt met gekwalificeerde meerderheid van stemmen , op voorstel van de Commissie , wanneer en indien nodig de onderhavige richtlijn .

Een dergelijke wijziging kan zowel het gevolg zijn van een verbetering van de situatie aan de vraagzijde als van een gunstige ontwikkeling op het gebied van de internationale contacten .

Artikel 12

Deze richtlijn is van toepassing tot en met 31 december 1980 .

Artikel 13

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten .

Gedaan te Luxemburg , 4 april 1978 .

Voor de Raad

De Voorzitter

K . B . ANDERSEN

( 1 ) PB nr . C 36 van 13 . 2 . 1978 , blz . 34 .

( 2 ) Advies uitgebracht op 1 februari 1978 ( nog niet in het Publikatieblad verschenen ) .

( 3 ) PB nr . L 192 van 24 . 7 . 1975 , blz . 27 .

BIJLAGE I

Overzicht van de investeringssteun conform artikel 4

Omschrijving van de investering * Doel van de investering ( 1 ) * Geinvesteerd bedrag * Type aanmoediging * Subsidie-equivalent in % van het geinvesteerde bedrag * Gevolg van de investering voor de produktiecapaciteit *

( 1 ) Eventueel de opneming in een programma voor sectoriële of regionale ontwikkeling .

BIJLAGE II

Door de Lid-Staten te verstrekken inlichtingen over de in artikel 6 , lid 1 , alsmede de in artikel 7 bedoelde steunmaatregelen en interventies

Volgnummer * Type schip * Bruto registerton * Financiële gevolgen in % van de contractprijs ( 1 ) *

( 1 ) Het subsidie-equivalent wordt betekend met behulp van een actualisatiepercentage van 8 % . Bij betalingen in gedeelten worden de overeenkomstige subsidie-equivalenten aangegeven in de tabel betreffende de periode waarin de betalingen hebben plaatsgevonden . Voor prijsgarantiemechanismen worden de financiële gevolgen geraamd .

BIJLAGE III

Lijst van steunmaatregelen en interventies die op grond van artikel 6 , lid 1 , en artikel 7 verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden geacht

1 . Steunregeling ten behoeve van de scheepsbouw , op 22 maart 1977 ter kennis van de Commissie gebracht ; hierover handelt de brief van de Commissie van 1 augustus 1977 waarin aan de Nederlandse Regering wordt medegedeeld dat de Commissie tegen deze steunregeling geen bezwaar maakt .

2 . Steunregeling ten behoeve van de scheepsbouw , op 18 februari 1977 ter kennis van de Commissie gebracht ; hierover handelt de brief van de Commissie van 1 augustus 1977 waarin aan de Britse Regering wordt medegedeeld dat de Commissie tegen deze steunregeling geen bezwaar maakt .

3 . Steunregeling ten behoeve van de scheepsbouw , op 15 september 1977 ter kennis van de Commissie gebracht ; hierover handelt de brief van de Commissie van 9 december 1977 waarin aan de Franse Regering wordt medegedeeld dat de Commissie tegen deze steunregeling geen bezwaar maakt .

BIJLAGE IV

Door de Lid-Staten conform artikel 8 te verstrekken inlichtingen betreffende steun aan de reders

1 . Steunregeling .

2 . Omvang van de gesteunde contracten ( halfjaarlijkse mededeling ) :

  • Totale omvang * Voor bouw op nationale werven * Voor bouw op andere EEG-werven * Voor bouw in derde landen *
  • brt * nationale valuta * brt * nationale valuta * brt * nationale valuta * brt * nationale valuta *

Omvang van de gesteunde contracten * * * * * * * * *

Omvang van de afgewezen contracten * * * * * * * * *

Totale omvang * * * * * * * * *

3 . Vermelding van het gemiddelde steunpercentage per contract ( jaarlijkse mededeling ) :

Totaal gemiddelde * Voor bouw op nationale werven * Voor bouw op andere EEG-werven * Voor bouw in derde landen *

4 . Vermelding van het aantal gevallen waarin het percentage 10 % of meer afwijkt van dat van de steun die is verleend voor op nationale werven te bouwen schepen .

4.1 . Aantal gevallen waarin de steun die is verleend voor een in een ander land van de Gemeenschap te bouwen schip ten minste 10 % lager ligt dan het gemiddelde niveau van de steun voor door nationale werven te bouwen schepen .

4.2 . Aantal gevallen waarin de steun die is verleend voor op nationale werven te bouwen schepen ten minste 10 % hoger ligt dan het gemiddelde steunniveau .

Mededeling betreffende de datum van inwerkingtreding van de Overeenkomst tussen enerzijds de Lid-Staten van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en anderzijds de Staat Israël

Daar de uitwisseling van de akten van kennisgeving van de voltooiing der procedures die nodig zijn voor de inwerkingtreding van de op 11 mei 1975 te Brussel ondertekende Overeenkomst tussen enerzijds de Lid-Staten van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en anderzijds de Staat Israël op 31 maart 1978 te Brussel heeft plaatsgevonden , zal de Overeenkomst overeenkomstig artikel 28 ervan op 1 mei 1978 in werking treden ( 1 ) .

( 1 ) PB nr . L 165 van 28 . 6 . 1975 , blz . 62 .

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.