Richtlijn 1968/193 - In de handel brengen van vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
|
Richtlijn 68/193/EEG van de Raad van 9 april 1968 betreffende het in de handel brengen van vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken
Publicatieblad Nr. L 093 van 17/04/1968 blz. 0015 - 0023
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 2 blz. 0032
Bijzondere uitgave in het Deens: Serie I Hoofdstuk 1968(I) blz. 0091
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 2 blz. 0032
Bijzondere uitgave in het Engels: Serie I Hoofdstuk 1968(I) blz. 0093 - 0103
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 03 Deel 3 blz. 0039
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 2 blz. 0124
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 2 blz. 0124
++++
( 1 ) PB nr . 156 van 15 . 7 . 1967 , blz . 30 .
( 2 ) PB nr . 125 van 11 . 7 . 1966 , blz . 2289/66 .
RICHTLIJN VAN DE RAAD
van 9 april 1968
betreffende het in de handel brengen van vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken
( 68/193/EEG )
DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 43 ,
Gezien het voorstel van de Commissie ,
Gezien het advies van het Europese Parlement ( 1 ) ,
Na raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité ,
Overwegende dat de produktie van wijn en van tafeldruiven een belangrijke plaats inneemt in de landbouw van de Europese Economische Gemeenschap ;
Overwegende dat bevredigende resultaten bij de wijnstokcultuur in belangrijke mate afhangen van het gebruik van geschikt pootgoed ; dat derhalve sommige Lid-Staten sedert enige tijd de handel in vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken hebben beperkt tot hoogwaardig pootgoed ; dat zij zich hierbij hebben gebaseerd op de resultaten van stelselmatige kweekarbeid over tientallen jaren , waardoor bestendige en homogene wijnstokrassen werden verkregen en waarvan aanzienlijke voordelen verwacht kunnen worden ten aanzien van het beoogde gebruik ;
Overwegende dat de produktiviteit van de wijnstokcultuur in de Gemeenschap zal stijgen , indien de Lid-Staten uniforme en zo streng mogelijke regels toepassen met betrekking tot de keuze van de tot de handel toegelaten rassen ;
Overwegende echter dat een beperking van het in de handel brengen tot bepaalde rassen slechts gerechtvaardigd is , voor zover tegelijkertijd de waarborg bestaat dat de wijnbouwer werkelijk pootgoed van deze rassen ontvangt ;
Overwegende dat sommige Lid-Staten keuringsregelingen toepassen die ten doel hebben de echtheid en zuiverheid van de rassen alsmede hun toestand uit fytosanitair oogpunt , met name ten aanzien van virosen , door een officieel toezicht te waarborgen ; dat deze regelingen een van de grondslagen voor een uniforme keuringsregeling in de Gemeenschap kunnen vormen ;
Overwegende dat voor in binnen de Gemeenschap verkregen pootgoed van wijnstokken een dergelijke regeling zowel voor de handel tussen de Lid-Staten als voor het nationale handelsverkeer dient te gelden ;
Overwegende dat pootgoed van wijnstokken , dat voor de voortbrenging van druiven of van teeltmateriaal bestemd is , in het algemeen slechts in de handel moet kunnen worden gebracht wanneer het overeenkomstig de keuringsvoorschriften als basisteeltmateriaal of gecertificeerd teeltmateriaal officieel is gekeurd en goedgekeurd ; dat de keuze van de termen " basisteeltmateriaal " en " gecertificeerd teeltmateriaal " berust op een reeds bestaande internationale terminologie en op de voor andere geslachten en soorten van gewassen vastgestelde regelingen van de Gemeenschap ;
Overwegende dat , hoewel het gewenst is de handel te beperken tot goedgekeurd teeltmateriaal voor wijnstokken dat is verkregen door selectie van klonen , zulks vooralsnog niet mogelijk is , daar met dat materiaal niet volledig in de behoeften van de Gemeenschap kan worden voorzien ; dat het derhalve dienstig is om voorlopig gecontroleerd standaardmateriaal tot de handel toe te laten dat ook van echt en zuiver ras is , doch niet steeds dezelfde waarborg biedt als door de selectie van klonen verkregen pootgoed ; dat deze categorie niettemin geleidelijk moet verdwijnen ;
Overwegende dat , indien er in een Lid-Staat geen wijnstokteelt of handel in het teeltmateriaal daarvan bestaat , het gerechtvaardigd lijkt deze staat vrij te stellen van de verplichting het standaardteeltmateriaal te keuren of te controleren , evenwel zonder hem te ontheffen van de verplichting de handel te beperken tot goedgekeurd teeltmateriaal en standaardteeltmateriaal ;
Overwegende dat niet in de handel gebracht pootgoed voor wijnstokken niet onder de communautaire bepalingen dient te vallen , daar het van geringe economische betekenis is ; dat de Lid-Staten het recht moeten behouden dit pootgoed aan bijzondere voorschriften te onderwerpen ;
Overwegende dat de communautaire bepalingen niet van toepassing dienen te zijn op pootgoed waarvan is aangetoond dat het bestemd is voor uitvoer naar derde landen ;
Overwegende dat de Raad uiterlijk op 31 december 1969 eveneens voor pootgoed van wijnstokken dat in derde landen is verkregen en in de Gemeenschap in de handel wordt gebracht , communautaire regels zal moeten vaststellen ;
Overwegende dat , ten einde behalve de genetische waarde de uitwendige hoedanigheden van het teeltmateriaal voor wijnstokken in de Gemeenschap te verbeteren , bepaalde eisen gesteld moeten worden ten aanzien van de mechanische zuiverheid , de kwaliteit en de sortering ;
Overwegende dat , ten einde de identiteit van het teeltmateriaal te waarborgen , communautaire bepalingen moeten worden vastgesteld betreffende de scheiding van de partijen , de verpakking , de sluiting en de aanduiding ; dat de etiketten de voor het officiële toezicht en de voorlichting van de wijnbouwer noodzakelijke gegevens moeten vermelden en het communautaire karakter van de regeling moeten laten uitkomer ;
Overwegende dat de Lid-Staten passende bepalingen inzake controle moeten vaststellen ten einde te waarborgen dat bij het in de handel brengen van teeltmateriaal wordt voldaan aan de bepalingen betreffende zowel de kwaliteit als de identiteit ;
Overwegende dat , onverminderd het bepaalde in artikel 36 van het Verdrag , pootmateriaal dat aan deze eisen voldoet slechts aan de handelsbeperkingen van de communautaire bepalingen mag worden onderworpen ;
Overwegende dat tot de vaststelling van een gemeenschappelijke rassenlijst deze beperkingen met name het recht van de Lid-Staten dienen te omvatten om de handel in pootgoed te beperken tot dat van de rassen welke voor hun grondgebied cultuur - en gebruikswaarde hebben ; dat het niet wenselijk is in dit stadium een antwoord te geven op de vraag of en onder welke voorwaarden de Lid-Staten de teelt van sommige wijnstokrassen op hun grondgebied geheel of gedeeltelijk kunnen verbieden ;
Overwegende dat onder bepaalde voorwaarden moet worden erkend dat teeltmateriaal dat in andere Lid-Staten is verkregen uit in een Lid-Staat goedgekeurd basisteeltmateriaal , gelijkwaardig is aan in die Lid-Staat voortgebracht teeltmateriaal ;
Overwegende dat tijdens perioden waarin de voorziening met goedgekeurd pootgoed van verschillende categorieën of met standaardteeltmateriaal moeilijkheden oplevert , tijdelijk teeltmateriaal dient te worden toegelaten waarvoor minder strenge eisen gelden ;
Overwegende dat het , ten einde de technische methoden inzake keuring en controle van het standaardteeltmateriaal van de onderscheidene Lid-Staten te harmoniseren en in de toekomst het in de Gemeenschap goedgekeurde of gecontroleerde en het uit derde landen afkomstige pootgoed te kunnen vergelijken , aanbeveling verdient communautaire proefnemingen te verrichten in de Lid-Staten voor de beoordeling van de kwaltiteit van het teeltmateriaal van de verschillende categorieën ;
Overwegende dat het aan de Commissie dient te worden overgelaten bepaalde uitvoeringsmaatregelen te treffen ; dat om de uitvoering van de overwogen maatregelen te vergemakkelijken dient te worden voorzien in een procedure waarbij , in het kader van het Permanent Comité voor teeltmateriaal voor land - , tuin - en bosbouw , een nauwe samenwerking tussen de Lid-Staten en de Commissie tot stand wordt gebracht ,
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :
Artikel 1
Deze richtlijn heeft betrekking op vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken , hierna " teeltmateriaal " genoemd , dat binnen de Gemeenschap is verkregen en in de handel wordt gebracht .
Artikel 2
1 . In deze richtlijn wordt verstaan onder :
A . Wijnstokken : planten van het geslacht Vitis ( L . ) , bestemd voor de voortbrenging van druiven of het gebruik als teeltmateriaal voor deze zelfde planten .
B . Teeltmateriaal :
i ) Wijnstokken gereed voor het planten
a ) met wortels : delen van stekken van de wijnstok , met wortels en niet geënt , bestemd voor het planten of voor gebruik als entmateriaal ;
b ) entwijnstokken : door enting verbonden delen van stekken van de wijnstok , waarvan het deel onder de grond wortels heeft .
ii ) Delen van de wijnstok
a ) stekken : eenjarige delen ;
b ) delen van de wijnstok onder de grond , bestemd voor de veredeling delen van stekken van de wijnstok , die bij de teelt van entwijnstokken bestemd zijn voor de kweek van delen onder de grond ;
c ) entrijs delen van stekken van de wijnstok , die bij de teelt van entwijnstokken en bij veredeling bestemd zijn voor de delen boven de grond ;
d ) blindhout : delen van stekken van de wijnstok , bestemd voor de teelt van wijnstokken met wortels .
C . Moederplanten : Opstanden van wijnstokken , bestemd voor de teelt van voor veredeling in aanmerking komende delen van de wijnstok onder de grond , van blindhout of van entrijs .
D . Kweekwijnstokken : Opstanden van wijnstokken , bestemd voor de teelt van wijnstokken met wortels of van entwijnstokken .
E . Basisteeltmateriaal : Teeltmateriaal
a ) dat onder de verantwoordelijkheid van de kweker is voortgebracht volgens de regels van de stelselmatige instandhouding met betrekking tot het ras ,
b ) dat bestemd is voor de voortbrenging van teeltmateriaal ,
c ) dat voldoet aan de in de bijlagen I en II voor basisteeltmateriaal opgesomde voorwaarden en
d ) waarvan bij een officieel onderzoek is gebleken dat bovenbedoelde voorwaarden zijn vervuld .
F . Gecertificeerd teeltmateriaal : teeltmateriaal
a ) dat rechtstreeks afkomstig is van basisteeltmateriaal van een ras , of _ op verzoek van de kweker _ van teeltmateriaal van een vroeger vegetatief stadium dan het basisteeltmateriaal waarvan bij een officieel onderzoek is gebleken dat het voldoet aan de in de bijlagen I en II voor basisteeltmateriaal gestelde voorwaarden ,
b ) dat bestemd is
_ voor de teelt van pootgoed of plantedelen welke dienen voor de voortbrenging van druiven , of
_ voor de voortbrenging van druiven ,
c ) dat voldoet aan de in de bijlagen I en II voor gecertificeerd teeltmateriaal opgesomde voorwaarden en
d ) waarvan bij een officieel onderzoek is gebleken dat bovenbedoelde voorwaarden zijn vervuld .
G . Standaardteeltmateriaal : teeltmateriaal
a ) dat rasecht en raszuiver is ,
b ) dat bestemd is
_ voor de teelt van pootgoed of plantedelen , welke dienen voor de voortbrenging van druiven , of
_ voor de voortbrenging van druiven ,
c ) dat voldoet aan de in de bijlagen I en II voor standaardteeltmateriaal opgesomde voorwaarden en
d ) waarvan bij een officieel onderzoek is gebleken dat bovenbedoelde voorwaarden zijn vervuld .
H . Officiële maatregelen : maatregelen die genomen zijn
a ) door de autoriteiten van een staat of
b ) onder de verantwoordelijkheid van een staat door publiekrechtelijke of privaatrechtelijke rechtspersonen , of
c ) voor hulpwerkzaamheden , eveneens onder toezicht van een staat , door beëdigde natuurlijke personen ,
mits de personen bedoeld onder b ) en c ) geen bijzonder voordeel ontlenen aan het resultaat van deze maatregelen .
2 . De Lid-Staten kunnen
a ) bepalen dat geen officiële goedkeuring van het teeltmateriaal of geen controle op het standaard teeltmateriaal plaatsvindt indien dit materiaal normaliter niet op hun grondgebied wordt geteeld of verhandeld ;
b ) als overgangsmaatregel , na inwerkingtreding van de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen die noodzakelijk zijn ten einde zich naar deze richtlijn te voegen , bepalen dat het teeltmateriaal dat gebruikt is voor de teelt van moederplanten of kweekwijnstokken , gelijkwaardig is aan het teeltmateriaal dat is goedgekeurd of gecontroleerd volgens de bepalingen van deze richtlijn , indien dat teeltmateriaal v}}r het gebruik dezelfde waarborgen bood als het overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn goedgekeurde of gecontroleerde teeltmateriaal .
Artikel 3
1 . De Lid-Staten schrijven voor dat teeltmateriaal voor wijnstokken slechts in de handel gebracht mag worden :
_ indien het officieel is goedgekeurd als " basisteeltmateriaal " of " gecertificeerd teeltmateriaal " of indien het officieel gecontroleerd standaardteeltmateriaal betreft , en
_ het voldoet aan de voorwaarden , opgenomen in bijlage II .
2 . De Lid-Staten mogen afwijkingen van het bepaalde in lid 1 voorzien voor :
a ) teeltmateriaal van vroegere vegetatieve stadia dan het basismateriaal ,
b ) proefnemingen of wetenschappelijke doeleinden ,
c ) kweekdoeleinden .
3 . De Lid-Staten mogen voor delen van de wijnstok onder de grond , bestemd voor veredeling , afwijkingen toestaan ten aanzien van de minimumlengte ( bijlage II , deel III , sub 1 , B , a ) ) .
4 . De Commissie kan volgens de in artikel 17 vastgestelde procedure
a ) de Lid-Staten machtigen om , in afwijking van de voorschriften van bijlage II , deel II , punt 1 , entwijnstokken in te delen onder gecertificeerd teeltmateriaal , wanneer deze voortkomen uit een enting van gecertificeerd teeltmateriaal op standaardteeltmateriaal ; de machtiging wordt slechts verleend voor een nader te bepalen overgangstijd en uiterlijk tot de nieuwe aanplant in de betrokken Lid-Staten voldoende van basisteeltmateriaal of gecertificeerd teeltmateriaal is voorzien ;
b ) voorschrijven dat teeltmateriaal van bepaalde wijnstokrassen van bepaalde data af slechts in de handel gebracht mag worden , wanneer het officieel goedgekeurd is als " basisteeltmateriaal " of " gecertificeerd teeltmateriaal " .
Artikel 4
De Lid-Staten kunnen , wat hun eigen produktie betreft , ten aanzien van de bijlagen I en II opgesomde voorwaarden , aanvullende of strengere voorwaarden vaststellen voor de goedkeuring en voor de controle van standaardteeltmateriaal .
Artikel 5
1 . Iedere Lid-Staat stelt een lijst op van wijnstokrassen die op zijn grondgebied officieel voor goedkeuring en voor controle van standaardteeltmateriaal zijn toegelaten . De lijst vermeldt de wezenlijke morfologische en fysiologische kenmerken waardoor de rassen van elkaar kunnen worden onderscheiden .
2 . Een ras wordt eerst voor goedkeuring of voor controle toegelaten , wanneer door middel van een officieel of een onder officieel toezicht staand onderzoek , dat met name te velde is verricht , is vastgesteld dat het ras voldoende homogeen en bestendig is .
Indien bekend is dat het ras in een ander land , onder een andere aanduiding in de handel is , wordt ook deze in de lijst opgenomen .
3 . De toegelaten rassen worden regelmatig officieel gecontroleerd . Indien aan een van de voorwaarden voor toelating tot goedkeuring of tot controle niet meer wordt voldaan , wordt de toelating ingetrokken en wordt het ras van de lijst geschrapt .
4 . De lijst en de verschillende wijzigingen ervan worden onverwijld ter kennis gebracht van de Commissie , die de andere Lid-Staten daarvan in kennis stelt .
Artikel 6
De Lid-Staten schrijven voor dat tijdens de procedure voor de controle van de rassen de bemonstering officieel geschiedt volgens geschikte methoden .
Artikel 7
De Lid-Staten schrijven voor dat teeltmateriaal tijdens de oogst , de bewerking , de opslag , het vervoer en de teelt in partijen gescheiden wordt gehouden en wordt aangeduid volgens het ras en , in voorkomende gevallen voor basisteeltmateriaal en gecertificeerd teeltmateriaal , volgens de kloon .
Artikel 8
1 . De Lid-Staten schrijven voor dat teeltmateriaal slechts in de handel gebracht mag worden in voldoende homogene partijen en in gesloten verpakkingen of bundels , die overeenkomstig de artikelen 9 en 10 zijn voorzien van een sluitingssysteem en een aanduiding . De bewerking geschiedt overeenkomstig de bepalingen van bijlage III .
2 . De Lid-Staten kunnen voor de handel in kleine hoeveelheden die worden geleverd aan de laatste gebruiker , en voor de handel in wijnstokken in potten , kisten en kartonnen dozen , afwijkingen van lid 1 voorzien ten aanzien van bewerking , verpakking , sluitingssysteem alsmede aanduiding .
Artikel 9
De Lid-Staten schrijven voor dat de verpakkingen en bundels van teeltmateriaal door de daarvoor verantwoordelijke persoon zodanig worden gesloten dat bij het openen van de verpakking of van de bundel de sluiting wordt verbroken en niet meer opnieuw kan worden aangebracht .
Artikel 10
1 . De Lid-Staten schrijven voor dat verpakkingen en bundels van teeltmateriaal aan de buitenkant door de voor de sluiting verantwoordelijke persoon worden voorzien van een etiket dat beantwoordt aan de vereisten van bijlage IV en gesteld is in een van de officiële talen van de Gemeenschap ; dit etiket wordt vastgehecht door middel van de sluiting . De kleur van het etiket is wit voor basisteeltmateriaal , blauw voor gecertificeerd teeltmateriaal en donkergeel voor standaardteeltmateriaal .
2 . De Lid-Staten kunnen bovendien voorschrijven dat iedere partij vergezeld moet gaan van een document waarop de gegevens van het etiket vermeld zijn .
Artikel 11
De Lid-Staten dragen er zorg voor dat van de oogst tot de aflevering aan de laatste gebruiker de identiteit van het teeltmateriaal wordt verzekerd met behulp van een door hen voorgeschreven of erkende officiële controleregeling . Zij treffen alle dienstige maatregelen om ten minste door steekproeven officieel te kunnen nagaan of het in de handel gebrachte teeltmateriaal beantwoordt aan de in deze richtlijn gestelde voorwaarden .
Artikel 12
1 . De Lid-Staten dragen er zorg voor dat het basisteeltmateriaal en het gecertificeerde teeltmateriaal dat overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn officieel werd goedgekeurd en waarvan de verpakking overeenkomstig deze richtlijn werd gesloten en gemerkt , alsmede het standaardteeltmateriaal waarvan de verpakking overeenkomstig deze richtlijn werd gesloten en gemerkt , slechts worden onderworpen aan beperkingen voor het in de handel brengen , die bij deze richtlijn zijn vastgesteld met betrekking tot eigenschappen , onderzoek , aanduiding en sluiting .
2 . De Lid-Staten mogen
a ) voorschrijven , voor zover de door de Commissie krachtens artikel 3 , lid 4 , sub b ) , vastgestelde bepalingen niet in werking zijn getreden , dat teeltmateriaal van bepaalde rassen van wijnstokken met ingang van bepaalde data slechts in de handel mag worden gebracht , indien het officieel is goedgekeurd als basisteeltmateriaal of gecertificeerd teeltmateriaal ;
b ) het in de handel brengen van teeltmateriaal van wijnstokken beperken tot rassen die voorkomen op een nationale lijst die is gebaseerd op de cultuuren gebruikswaarde voor hun grondgebied , tot het moment waarop een gemeenschappelijke rassenlijst kan worden toegepast ; voor opneming in bedoelde lijst gelden voor de rassen afkomstig uit andere Lid-Staten dezelfde voorwaarden als voor de nationale rassen .
Artikel 13
De Lid-Staten schrijven voor , dat teeltmateriaal dat rechtstreeks afkomstig is van in een Lid-Staat goedgekeurd basisteeltmateriaal en in een andere Lid-Staat is geoogst , kan worden goedgekeurd in de staat die basisteeltmateriaal produceert , indien het op her vermeerderingsperceel werd onderworpen aan een veldkeuring overeenkomstig de in bijlage I gestelde voorwaarden , en indien bij een officieel onderzoek is geconstateerd dat aan de in bijlage II gestelde voorwaarden is voldaan .
Artikel 14
1 . Ten einde tijdelijke moeilijkheden op te heffen die zich bij de algemene voorziening met basisteeltmateriaal , gecertificeerd teeltmateriaal of standaardteeltmateriaal in ten minste één Lid-Staat voordoen en die niet binnen de Gemeenschap kunnen worden overwonnen , verleent de Commissie overeenkomstig de procedure van artikel 17 machtiging aan één of meer Lid-Staten om voor een door haar vast te stellen tijdvak teeltmateriaal van een categorie waaraan minder strenge eisen zijn gesteld , tot de handel toe te laten .
2 . Wanneer het een categorie teeltmateriaal van een bepaald ras betreft , is de kleur van het etiket die welke voor de overeenkomstige categorie is vastgesteld , en in alle andere gevallen bruin . In elk geval wordt op het etiket vermeld dat het teeltmateriaal betreft dat tot een categorie behoort waaraan minder strenge eisen zijn gesteld .
Artikel 15
1 . Deze richtlijn geldt niet voor teeltmateriaal waarvan is aangetoond dat het is bestemd voor uitvoer naar derde landen .
2 . Op voorstel van de Commissie stelt de Raad uiterlijk op 31 december 1969 met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de bepalingen vast betreffende het teeltmateriaal dat in derde landen is verkregen en in de Gemeenschap in de handel wordt gebracht .
Artikel 16
1 . In de Gemeenschap vinden communautaire proefnemingen plaats ter beoordeling van de kwaliteit van het teeltmateriaal ; deze proefnemingen worden bestudeerd door het in artikel 17 bedoelde Comité .
2 . In een eerste fase moeten de proefnemingen gericht zijn op harmonisatie van de methoden inzake de goedkeuring van gecertificeerd teeltmateriaal en van de methoden voor controle van standaardteeltmateriaal ten einde tot gelijkwaardige resultaten te komen . Zodra dit doel is bereikt , wordt over de proefnemingen jaarlijks een verslag opgesteld , dat vertrouwelijk ter kennis van de Lid-Staten en de Commissie wordt gebracht . De Commissie stelt overeenkomstig de procedure van artikel 17 de datum vast waarop het verslag voor de eerste maal wordt opgesteld .
3 . De Commissie stelt overeenkomstig de procedure van artikel 17 de bepalingen vast die nodig zijn voor de uitvoering van de proefnemingen . Teeltmateriaal dat in derde landen is geoogst kan eveneens bij de proefnemingen worden betrokken .
Artikel 17
1 . In de gevallen waarin wordt verwezen naar de in dit artikel omschreven procedure , leidt de Voorzitter deze procedure in bij het bij besluit van de Raad van 14 juni 1966 ( 2 ) ingestelde permanent Comité voor teeltmateriaal voor land - , tuin - en bosbouw , hierna het " Comité " genoemd , hetzij op zijn initiatief , hetzij op verzoek van de vertegenwoordiger van een Lid-Staat .
2 . In het Comité worden de stemmen van de Lid-Staten gewogen overeenkomstig het bepaalde in artikel 148 , lid 2 , van het Verdrag . De Voorzitter neemt geen deel aan de stemming .
3 . De vertegenwoordiger van de Commissie dient een ontwerp in van de te nemen maatregelen . Het Comité brengt over deze maatregelen advies uit binnen een termijn die de Voorzitter kan vaststellen naargelang van de urgentie der aan een onderzoek onderworpen vraagstukken . Het Comité spreekt zich uit met een meerderheid van twaalf stemmen .
4 . De Commissie stelt maatregelen vast die onmiddellijk van toepassing zijn . Indien echter deze maatregelen niet in overeenstemming zijn met het door het Comité uitgebrachte advies , worden zij door de Commissie onverwijld ter kennis van de Raad gebracht ; in dat geval kan de Commissie de toepassing van de maatregelen waartoe zij heeft besloten tot ten hoogste één maand na deze kennisgeving uitstellen .
De Raad kan binnen één maand met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een andersluidend besluit nemen .
Artikel 18
Deze richtlijn doet geen afbreuk aan de bepalingen van de nationale wetgevingen die gerechtvaardigd zijn uit hoofde van de bescherming van het leven en de gezondheid van personen , dieren of planten , of van de bescherming van de industriële of commerciële eigendom .
Artikel 19
Uiterlijk op 1 juli 1969 doen de Lid-Staten de nodige bepalingen in werking treden om de bepalingen van deze richtlijn ten uitvoer te leggen ; zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis .
Artikel 20
Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten .
Gedaan te Luxemburg , 9 april 1968 .
Voor de Raad
De Voorzitter
E . FAURE
BIJLAGE I
VOORWAARDEN MET BETREKKING TOT HET GEWAS
I . Algemene voorwaarden
1 . Het gewas moet rasecht en raszuiver zijn .
2 . De staat waarin het vermeerderingsperceel zich bevindt en de stand van het gewas moeten een voldoende controle van de rasechtheid en de raszuiverheid mogelijk maken .
3 . Er moet een zo groot mogelijke waarborg bestaan dat de grond voor de teelt van kweekwijnstokken en van moedergewassen die voor de voortbrenging van basisteeltmateriaal en gecertificeerd teeltmateriaal bestemd zijn , bij het planten niet met schadelijke organismen , met name met virussen , besmet is .
4 . De aanwezigheid van schadelijke organismen die de waarde van het teeltmateriaal nadelig beinvloeden moet zoveel mogelijk beperkt worden .
5 . Het gewas moet vrijgehouden worden van planten die symptomen van virusziekten vertonen .
6 . Het percentage mislukkingen bij de moedergewassen , bestemd voor de kweek van gecertificeerd teeltmateriaal , mag niet groter zijn dan 5 ; dit percentage mag niet groter zijn dan 10 wanneer het moedergewassen betreft die voor de kweek van standaardteeltmateriaal bestemd zijn . Het aantal mislukkingen mag bij uitzondering deze percentages overschrijden , wanneer dit te wijten is aan natuurverschijnselen .
7 . Jaarlijks vindt ten minste één veldkeuring plaats ; kan bij een omstreden uitslag de oorzaak daarvan uit de weg worden geruimd zonder dat de kwaliteit van het teeltmateriaal hierdoor nadelig wordt beinvloed , dan vindt een tweede veldkeuring plaats .
II . Bijzondere voorwaarden
1 . Kweekwijnstokken mogen niet geplaatst zijn in wijngaarden voor de produktie van druiven , noch binnen een afstand van enkele meters van zodanige wijngaarden .
2 . De voor de kweek van wortelwijnstokken en entwijnstokken gebruikte delen moeten afkomstig zijn van goedgekeurde moedergewassen .
BIJLAGE II
VOORWAARDEN MET BETREKKING TOT HET TEELTMATERIAAL
I . Algemene voorwaarden
1 . Het teeltmateriaal moet rasecht en raszuiver zijn ; bij het in de handel brengen is voor standaardteeltmateriaal een tolerantie tot 1 % toegestaan .
2 . Mechanische zuiverheid : ten minste 96 % .
Als mechanisch onzuiver wordt beschouwd :
a ) teeltmateriaal dat geheel of gedeeltelijk verdord is , zelfs wanneer het na uitdrogen in water gedompeld is ;
b ) vernield , kromgegroeid of beschadigd , inzonderheid door hagel of vorst beschadigd teeltmateriaal , alsmede ineengedrukt of gebroken teeltmateriaal .
3 . De aanwezigheid van schadelijke organismen die de waarde van het teeltmateriaal nadelig beinvloeden , moet zoveel mogelijk zijn beperkt .
II . Bijzondere voorwaarden
1 . Entwijnstokken :
Entwijnstokken , verkregen uit de enting van basisteeltmateriaal op basisteeltmateriaal en uit de enting van basisteeltmateriaal op gecertificeerd teeltmateriaal , worden ingedeeld in de categorie basisteeltmateriaal . Entwijnstokken , verkregen door enting van gecertificeerd teeltmateriaal op basisteeltmateriaal en door enting van gecertificeerd teeltmateriaal op gecertificeerd teeltmateriaal worden ingedeeld als gecertificeerd teeltmateriaal . Alle overige combinaties worden als standaardteeltmateriaal ingedeeld .
2 . Delen van wijnstokken :
De stekken moeten voldoende houtvorming vertonen . Deze moet , geler op het ras , in normale verhouding staan tot de kern .
III . Sortering
1 . Delen van de wijnstok onder de grond , bestemd voor veredeling , blindhout en entrijzen :
A . Middellijn
Gemeten wordt de grootste middellijn van de kleinste doorsnee .
a ) Delen van de wijnstok onder de grond , bestemd voor veredeling , en entrijzen :
aa ) middellijn aan het zwakkere einde :
i ) bij Vitis rupestris en kruisingen met Vitis vinifera 6 - 12 mm ;
ii ) bij andere wijnstokrassen 6,5-12 mm ;
Het aandeel van de stekken met een middellijn van ten hoogste 7 mm bij de Vitis rupestris en kruisingen met Vitis vinifera en van ten hoogste 7,5 mm bij andere wijnstokrassen mag niet meer dan 25 % van de partij omvatten ;
bb ) maximummiddellijn aan het sterkere einde 14 mm , behalve indien het entrijzen bestemd voor enting ter plaatse betreft ; het oculeren moet ten minste 2 cm beneden het onderste oog plaatsvinden .
b ) Blindhout :
Minimummiddellijn aan het zwakkere einde : 3,5 mm .
B . Lengte
Gemeten wordt vanaf de basis van de onderste knoop met inachtneming van het bovenste stengellid .
a ) Delen van de wijnstok onder de grond , bestemd voor veredeling : minimumlengte 1,05 m ;
b ) Blindhout : minimumlengte 55 cm , voor Vitis vinifera 30 cm ;
c ) Entrijs : minimumlengte 50 cm en met ten minste vijf bruikbare ogen .
2 . Wortelwijnstokken
A . Middellijn
De middellijn , gemeten in het midden van het stengellid onder de bovenste loot bedraagt ten minste 5 mm .
B . Lengte
De minimumlengte vanaf de wortels tot het begin van de bovenste loot bedraagt :
a ) bij wijnstokdelen onder de grond : 30 cm ;
b ) bij overige wijnstokken met wortels : 22 cm .
C . Wortels
Iedere plant moet ten minste drie goed ontwikkelde en behoorlijk verdeelde wortels hebben . Ras 420 A behoeft echter slechts twee goed ontwikkelde wortels te hebben , mits zij tegenover elkaar staan .
3 . Entwijnstokken :
a ) De stam moet ten minste 20 cm lang zijn ;
b ) wortels : iedere plant moet ten minste drie goed ontwikkelde en behoorlijk verdeelde wortels hebben . Ras 420 A behoeft echter slechts twee goed ontwikkelde wortels te hebben , mits zij tegenover elkaar staan ;
c ) Entingsplaats : iedere plant moet een toereikende , regelmatige en stevige entingsplaats hebben .
BIJLAGE III
BEWERKING
De verpakkingen of de bundels moeten de volgende hoeveelheden bevatten :
Soort * Aantal
1 . Entwijnstokken * 25
2 . Wortelwijnstokken * 50
3 . Entrijs * 100 of 200
4 . Delen van wijnstokken onder de grond , bestemd voor
veredeling * 200
5 . Blindhout bij delen van wijnstokken onder de grond en bij
rassen van de Vitis vinifera * 200 of 500
6 . Overig blindhout * 200
BIJLAGE IV
ETIKET
A . Te vermelden gegevens
a ) 1 . " E.E.G.-norm "
2 . Naam en adres van de teler of diens identificatienummer
3 . Keurings - of controledienst en Lid-Staat
4 . Referentienummer van de partij
5 . Ras en , in voorkomend geval , kloon voor de entwijnstokken betreffende de wijnstokdelen onder de grond en entrijs
6 . Categorie
7 . Land van produktie
8 . Hoeveelheid
9 . Lengte _ voor delen van de wijnstok onder de grond , bestemd voor veredeling , indien een Lid-Staat afwijkingen betreffende de minimumlengte toestaat ( artikel 3 , lid 3 )
b ) Voor teeltmateriaal van wortelwijnstokken en entwijnstokken volstaan de aanduidingen , bedoeld onder alinea a ) , punten 1 , 2 , 5 , 6 en 7 .
B . Minimumafmetingen
a ) 110 mm maal 67 mm voor de delen van de wijnstok onder de grond , bestemd voor veredeling , entrijs en blindhout ;
b ) 80 mm maal 70 mm voor wortelwijnstokken en entwijnstokken .
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.